T02457

Toezegging Het toezenden van een brief over het afwegingskader bij intrekking Nederlanderschap (34.356 (R2064), 34.358 (R2065), 34.359)



De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Engels (D66), Schrijver (PvdA), Strik (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie), toe dat hij de Kamer een brief zal sturen over de criteria en het afwegingskader in de AMvB met betrekking tot het intrekken van de Nederlandse nationaliteit. 


Kerngegevens


Opmerking

De desbetreffende brief is op 3 februari 2017 binnengekomen en per e-mail aan de leden aangeboden vóór de stemming over de drie wetsvoorstellen op 7 februari 2017

Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 16, item 5, blz. 6-44

De heer Schrijver (PvdA):

(...)

Onduidelijker is dat voor mijn fractie bij lid 4. Ik citeer: "Onze Minister kan in het belang van de nationale veiligheid het Nederlanderschap intrekken van een persoon die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en die zich buiten het Koninkrijk bevindt, indien uit zijn gedragingen blijkt dat hij zich heeft aangesloten bij een organisatie die door Onze Minister, in overeenstemming met het gevoelen van de Rijksministerraad, is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid." Ziet mijn fractie het goed dat dit een ruimere en weinig duidelijke omschrijving bevat die dientengevolge een grote discretionaire bevoegdheid geeft aan de minister, zonder tussenkomst van de rechter, om een van de meest fundamentele grondrechten van een burger te ontnemen? Immers, de formuleringen "belang van de nationale veiligheid" en "bedreiging voor de nationale veiligheid" lijken ruimer te zijn dan de drempelclausule "het ernstig schaden van de essentiële belangen van de staat". De woorden "ernstig schaden" uit het Europees Verdrag inzake nationaliteit behelzen naar de indruk van mijn fractie een ernstiger schending dan louter een verwijzing naar "belang van" of "bedreiging voor". Ik vraag de minister van V en J daarop te reageren. Ik vraag ook of de woorden "indien uit zijn gedragingen blijkt dat hij zich heeft aangesloten" wel voldoende duidelijk en precies zijn om te kunnen voldoen aan die hoge drempelclausule van het ernstig schaden van de essentiële belangen van de staat.

(...)

De heer Engels (D66):

(...)

Een volgende vraag is of de in het voorstel ontwikkelde wettelijke grondslag voor intrekking van de Nederlandse nationaliteit voldoende nauwkeurig is geformuleerd. In het voortraject is van verschillende zijden gevraagd om in de wet een zo helder mogelijke definitie op te nemen van het criterium "aansluiten bij een terroristische organisatie". Op instigatie van de Raad van State is het wetsvoorstel op dit punt verduidelijkt. Uit gedragingen moet blijken dat iemand zich heeft aangesloten bij een organisatie als bedoeld in het wetsvoorstel. Bij het zich aansluiten bij een terroristische organisatie gaat het bij gedragingen om een combinatie van intentie en het verrichten van handelingen ten aanzien van een geïdentificeerde terroristische organisatie. Graag vraag ik de minister toe te lichten in hoeverre met het opnemen en de daarbij gegeven interpretatie van de term "gedragingen" van een sluitende wettelijke definitie kan worden gesproken. "Gedragingen" is immers een breed begrip, waaronder een veelheid van handelingen kan vallen.

(...)

Mevrouw Strik (GroenLinks):

(...)

Bovendien is de omschrijving van de gedragingen die een intrekking rechtvaardigen uitermate vaag. Het hoeft niet eens om een strafbaar feit te gaan. Het stoort mijn fractie dat we dit wetsvoorstel moeten behandelen zonder dat de intrekkingsgronden en criteria al aan ons kenbaar zijn gemaakt. De AMvB, waarin de criteria worden opgenomen, is immers nog niet gereed. Daarin zullen de gedragingen nader worden omschreven, evenals de verschillende aspecten van de individuele belangenafweging. Waarom staan deze criteria niet in het wetsvoorstel? Verplicht het Europees Nationaliteitsverdrag daar niet toe? En waarom is de ontwerp-AMvB niet aan ons gestuurd? Als deze nog niet gereed is, dan zou ik graag een onderbouwing willen krijgen van de spoed waarmee wij gemaand werden om het wetsvoorstel in behandeling te nemen. Kan de wet al worden toegepast zonder AMvB? Ik vraag de minister daarom toch om preciezer te omschrijven welke criteria zullen gelden bij de individuele beoordeling en welke afweging er van de belangen wordt gemaakt.

(...)

Mevrouw Strik (GroenLinks):

De band wordt meegewogen, maar over het hoe kan de minister niets zeggen. Dat er alleen sprake is van een affectieve band met Nederland en er geen band is met het andere land, is geen reden om de intrekkingsgrond niet toe te passen. Het blijft voor mij supervaag op grond van welke criteria de individuele afweging zal plaatsvinden. Uiteraard vereist een individuele afweging een zekere discretie, een zekere ruimte, maar het is nu zo vaag dat ik geen enkele bandbreedte zie. Is die er nog niet? Is er nog geen concept-AMvB? Kan de minister ons deze week nog een nadere brief sturen waarin duidelijker wordt, zowel ten aanzien van de gedragingen als ten aanzien van de belangenafweging, hoe een en ander gaat plaatsvinden?

(...)

Minister Blok:

Voorzitter. Ik was gebleven bij het deel van het betoog dat gaat over de belangenafweging die de minister zal hanteren bij een individueel besluit tot intrekking. Die afweging zal nader uitgewerkt worden in de AMvB. De heer Schrijver, mevrouw Strik en de heer Engels vroegen welke criteria gehanteerd zullen worden. Een eerste belang dat betrokken zal worden bij de afweging, is de proportionaliteit van het intrekken van de Nederlandse nationaliteit, mede gelet op de rol die de betreffende persoon speelt bij de terroristische organisatie en daarmee samenhangend de dreiging voor de nationale veiligheid. Een tweede belang is dat van opsporing, vervolging en berechting. We hebben daar zojuist uitgebreid over gediscussieerd. Ik gaf al aan dat dit voor de regering een heel belangrijke component is, die we dus nadrukkelijk meewegen. Het derde belang dat we meewegen, betreft de gevolgen van het verlies van Unieburgerschap. Door het meewegen van dit belang wordt voldaan aan de eis van het Rottmannarrest dat bij intrekking van het Unieburgerschap een evenredigheidsafweging moet plaatsvinden. Mevrouw Strik vroeg hier specifiek naar. Zoals ik al zei in antwoord op de vraag van de heer Van Reij zal bij deze afweging ook de eventuele minderjarigheid betrokken worden, evenals bijzondere persoonlijke omstandigheden en de vraag of een ongewenstverklaring in strijd is met artikel 8 van het EVRM, dat betrekking heeft op het gezinsleven.

Dit hele afwegingskader zal ook in een AMvB worden toegepast. De AMvB zelf ligt nu bij de Raad van State, dus ik mag u die niet toesturen. Ik begrijp dat de heer Schrijver het op prijs zou stellen als ik een en ander op papier aan de Kamer doe toekomen, voorafgaande aan de beraadslagingen in de fracties. Ik zal ervoor zorgen dat eind deze week dit overzicht, dat ook op die manier in de AMvB terecht zal komen, op papier voor de Kamer beschikbaar is.

(...)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Een kleine verduidelijking. Ik heb in de Handelingen gelezen dat de Tweede Kamer een amendement heeft aangenomen om de leeftijdsgrens van 16 jaar in te voeren naar analogie van het strafrecht. Daarin zeggen we: we behandelen iemand in de leeftijd van 16 tot 18, gezien zijn rijpheid, volgens het volwassenenstrafrecht. Nu zeggen we andersom, naar analogie van het strafrecht: als het wenselijk is dat we iemand in de leeftijd van 18 tot 21 behandelen als jeugdige, zullen we hem behandelen volgens het jeugdstrafrecht. Hoe behandelt de minister kwetsbare mensen op jonge leeftijd? Is dat altijd als een volwassene? Of betrekt hij daarbij ook de onvolwassenheid, als die duidelijk uit alle gegevens blijkt? Dan hebben we te maken met een kwetsbaar bijna-kind dat volgens de wet volwassen is.

Minister Blok:

Ik begrijp de verduidelijking. Ook hier kan ik helaas niet zwart-wit op antwoorden. In dat lange afwegingskader dat ik noemde en dat ik de Kamer nog zal toesturen, gaf ik aan dat wij de ernst van de gedragingen en ook andere bijzondere feiten zullen wegen. Er is ook een soort restcategorie. Er is dus ruimte om dat mee te wegen. Zo kan ik de vraag beantwoorden, maar ik kan niet zeggen dat het altijd wordt meegewogen. Dat hangt weer af van het individuele geval. Iemand van 20 kan aantoonbaar willens en wetens heel verschrikkelijke dingen doen. Wij zullen dat die persoon ook moeten kunnen aanrekenen, of het nu om het strafrecht gaat of om deze wet.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik dank de minister voor de toezegging dat hij dat zal meewegen wanneer dat wenselijk is, gezien het karakter en de jeugdigheid of de onrijpheid van de betrokkene, maar dat de ernst van de daden natuurlijk voor zich spreekt.

Minister Blok:

Zeker. Dat past in die belangenafweging.

De heer Schrijver (PvdA):

Ik heb een vervolgvraag op de vraag van mevrouw Bikker. Natuurlijk zal de ernst van het misdrijf, inclusief misdrijven die door jeugdigen zijn begaan, ernstig moeten meetellen. Maar ik hoop dat toch ook meetelt waar de betrokken jeugdige persoon zijn sociale worteling heeft. Ik kom opnieuw terug op het kinderrechtenverdrag, dat niet voor niets zegt dat te allen tijde het belang van het kind voorop moet staan. Als wij dat toepassen op de casus die wij onder handen hebben, als duidelijk is dat de echte band van de betrokkene vooral in Nederland is, bijvoorbeeld omdat de ouders hier wonen, omdat het strafrechtsysteem het beste toegepast kan worden of omdat de betrokkene hier recht heeft op een reclasseringstraject, op een re-integratie- en rehabilitatietraject, dan hoop ik dat de minister in de brief laat blijken dat hij daar rekening mee houdt. Met de toezegging van die brief is mijn fractie uiteraard heel erg ingenomen en we zien de inhoud ervan graag tegemoet.

Minister Blok:

De brief komt en daarin zal, omdat het voorkomt op de lijst van criteria die ik noemde, worden ingegaan op het belang van opsporing en vervolging en ook op eventuele minderjarigheid en bijzondere persoonlijke omstandigheden van de betrokkene.

(...)

Minister Blok:

(...)

Ik hoop hiermee de vragen in tweede termijn te hebben beantwoord, met de toezegging dat voor het weekeinde de aanvullende brief met het afwegingskader [...] zal verschijnen.


Brondocumenten

  • behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 16, item 5 (herdruk)

Historie