T02010

Toezegging Voorhang PAS-programma (33.669)



De Staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Reuten (SP) en Vlietstra (PvdA), toe bij de voorhang van het PAS-programma de actuele berekeningen uit AERIUS, de resultaten van de screening van de gebiedsanalyses en nadere informatie over de werking van het AURIUS-model aan de Eerste Kamer te doen toekomen. Daarnaast zal de staatssecretaris op dat moment de Kamer ook informeren over de effecten van de PAS.


Kerngegevens

Nummer T02010
Status voldaan
Datum toezegging 9 september 2014
Deadline 1 juli 2015
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
J.G. Vlietstra (PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen programmatische aanpak stikstof
voorhang
Kamerstukken Programmatische aanpak stikstof (33.669)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 39, item 5, blz. 19-20

Staatssecretaris Dijksma:

AERIUS is bedoeld om de stikstofdepositie te bepalen. Het is dus niet eenvoudig, zoals ik al zei, en marges zijn onvermijdelijk; dat is nu eenmaal zo als je met modellen werkt. Het is het beste wat we nu hebben. AERIUS zal ook de administratieve lasten voor de ondernemers beperken. Als we het PAS-programma voorhangen bij de Kamer — dat zullen we inderdaad doen, mede naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Vlietstra in de schriftelijke ronde — dan zullen we ook de actuele berekeningen uit AERIUS naar de Kamer sturen. Ik wil eigenlijk voorstellen dat de Kamer ook de actuele berekeningen krijgt op het moment dat die voorhang van het programma komt.

Handelingen I 2014-2015, nr. 39, item 5, blz. 38

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Vlietstra heeft terecht vastgesteld dat er nog heel veel aankomt. Dat is zeker waar, en we zijn nog lang niet klaar. Hier en daar zal het echt nog wel lastig worden. Zij heeft gevraagd naar de adequate monitoring en bijsturing. Daarover heb ik net opnieuw gesproken. Daarnaast heeft zij de juridische houdbaarheid onderstreept. Daarvan heb ik vastgesteld hoe belangrijk de robuustheid van de gebiedsanalyses is.

Zij had nog een aanvullende vraag over de gevolgen van de A2-zaak voor het programma. Het antwoord daarop moet ik nog geven. Het is een omissie mijnerzijds; ik had dat in de eerste termijn moeten doen. Met het arrest van het Hof van Justitie is een antwoord gegeven op de prejudiciële vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, over de juiste uitleg van in het bijzonder lid 3 en lid 4 van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Die uitspraak vormt geen aanleiding voor het wijzigen van de systematiek van de Programmatische Aanpak Stikstof. Het Hof oordeelt, in lijn met de advocaat-generaal, dat de aantasting van natuurwaarde op een locatie verrekenen met het verbeteren of uitbreiden van dezelfde natuurwaarde elders in hetzelfde gebied een compenserende maatregel is in de zin van de Habitatrichtlijn. Het gevolg van de uitspraak van het Hof is dat er bij het uitsluiten van significante effecten alleen rekening mag worden gehouden met maatregelen die betrekking hebben op een bestaande locatie, en niet op een andere locatie. Als je dat laatste wel doet, dan is dat compenseren en gelden er zwaardere eisen, de zogenaamde ADC-toets. Naar aanleiding van de aan de uitspraak van het Hof voorafgaande conclusie van de advocaat-generaal hebben we alle gebiedsanalyses zekerheidshalve nog eens laten screenen. Als dat nodig is, dan moeten we bereid zijn om ze steviger te maken, dus te repareren. We kijken daarbij of er in een of meer van de in het programma opgenomen Natura 2000-gebieden is voorzien in een verrekening van effecten op gebiedsniveau, zoals dat bij dat tracébesluit aan de orde is. Waar dat het geval is, wordt dan ook nagegaan of er voldaan wordt aan de voorwaarde artikel 6, lid 4 van de Habitatrichtlijn. Dat betekent dat er geen alternatieven zijn, en dat er dwingende redenen van groot openbaar belang en adequate compensatie zijn. Op basis van de uitspraak van het Hof is een passende beoordeling van het Tracébesluit A2 geactualiseerd en heeft de minister van I en M in overleg met mij het tracébesluit gewijzigd. Tegen dat gewijzigde besluit zijn nu drie beroepen ingesteld bij de Raad van State. Wanneer hij die gaat behandelen, weten we nog niet. Ik zeg het zo uitvoerig omdat dit hiermee onderdeel is van de wetsgeschiedenis, en het ook van belang is voor juist dat punt van de juridische houdbaarheid. U ziet dat we op dit onderwerp geen risico's willen nemen. Dat levert wel een extra klus op, zoals u begrijpt.

Mevrouw Vlietstra (PvdA):

Wat de staatssecretaris nu zegt, stond eigenlijk in grote lijnen al in de memorie van antwoord. Mijn vraag ging vooral over de screening. Het is terecht dat zij zegt dat die uitspraak gevolgen kan hebben, ook voor de gebiedsanalyses en andere Natura 2000-gebieden. Ik ging ervan uit dat die screening wellicht al had plaatsgevonden. Ik begrijp nu dat dit nog niet het geval is.

Staatssecretaris Dijksma:

Nou, we zitten er middenin.

Mevrouw Vlietstra (PvdA):

Dan ga ik ervan uit dat, net als bij de quickscan, waarvan de staatssecretaris de resultaten net heeft, ook de resultaten van de screening te zijner tijd kenbaar gemaakt worden aan de Kamer. Dan houd ik op dat punt nog even geduld.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, dat lijkt me goed. Uiteindelijk zullen de gebiedsanalyses de basis zijn voor het PAS-programma. In die zin krijgt de Kamer ze. Wij gaan de basis voor het PAS-programma pas neerleggen als we denken dat het juridisch voldoende robuust is. Daarom kost het soms wat meer tijd dan je aanvankelijk denkt, maar dat ben ik op dit dossier inmiddels gewend. Ik heb me voorgenomen dat uiteindelijk de kwaliteit hier weer boven de snelheid gaat.

Mevrouw Vlietstra steunt een ambitieus natuurbeleid. Dat herken ik. Ik zie uit naar het debat dat we daarover op een ander moment hebben.

De heer Reuten heeft gevraagd naar de sterke en zwakke kanten van het AERIUS-model. Ook hiervoor geldt dat nadere informatie over de werking van het AERIUS-model komt in het nog voor te hangen PAS-programma. Hij kan dan kijken of hij daar vertrouwen in heeft en of het klopt. Anders kan hij altijd nee zeggen. Ik doe er wel alles aan om dat te voorkomen, natuurlijk, maar hij krijgt die informatie dan.

De heer Reuten (SP):

Stel nou dat de Kamer bij de voorhang zegt dat het AERIUS-model toch helemaal niks is, omdat het onverantwoorde afwijkingen geeft. Wat hebben we dan? Wat stelt de PAS dan voor? Als ik het goed begrijp, dan staat of valt het wetsvoorstel met de adequaatheid van dat model. De staatssecretaris zegt dat er nog een voorhang komt, maar als wij zeggen dat het niks is, wat heeft zij dan?

Staatssecretaris Dijksma:

Als de Kamer nu al nee zegt, dan krijgen we helemaal niks. Als we het mogen voorhangen, dan kan de Kamer zien op welke wijze het AERIUS-model in de praktijk zijn werking zal hebben. Uiteindelijk is the proof of the pudding in the eating. Als het niet goed is, dan zal mijn voornemen in ieder geval zijn om het al niet voor te hangen, want dan heb ik zelf een probleem, en met mij ook de bestuurders, dus dan zullen we dat eerst moeten oplossen. Dat is het eerste antwoord. Als we verschillen van mening over de vraag of het werkt of niet, dan heeft de heer Reuten op dat moment de legitieme mogelijkheid om nee te zeggen. Daarom hangen we het ook voor, dus die ruimte is er gewoon. Ik hoop dat het niet nodig is, maar de ruimte is er wel. Hij geeft denk ik terecht aan dat we dan een heel lastig verhaal hebben. Daar ben ik me dus zeer van bewust.

Voorzitter. In de motie van het lid Reuten wordt gevraagd om ten minste eenmaal per twee jaar te informeren. Ik denk dat deze uitwerking echt te veel gevraagd is. Ik weet niet of we over elk van de genoemde onderwerpen afzonderlijk kunnen berichten. Misschien is de heer Reuten bereid om de motie aan te houden en te kijken of hij de informatievoorziening aan de Kamer op basis van bijsturings- en monitoringsprogramma's in de loop van de periode voldoende vindt. Anders moet ik het aannemen van de motie nu echt ontraden.

De heer Reuten (SP):

Ik dacht eigenlijk dat het een vrij oncontroversiële motie was. Waar gaat het nu over? Gaat het over het onderscheid tussen ammoniak en stikstofoxide? Of gaat het over het onderscheid tussen nat en droog? Is dat te veel? Als het dat niet is, dan is het toch gewoon een kwestie van de vinger aan de pols houden in relatie tot waar we eigenlijk staan met de toezegging van de staatssecretaris dat het gehaald wordt?

Staatssecretaris Dijksma:

Ik probeer echt steeds opnieuw mijn eigen woorden te kiezen. Als u het niet erg vindt, dan blijf ik dat gewoon doen. Rondom de instandhoudingsdoelstellingen heb ik uitgebreid uitgelegd dat het om een inspanningsverplichting gaat en niet om een resultaatsverplichting en dat alle inspanningsverplichtingen gericht moeten zijn op het halen van de doelen. De richtlijn geeft niet aan wanneer die gehaald moeten zijn. Overigens wordt dat voortdurend, ook op dit moment al, in de Nederlandse situatie juridisch gecheckt, omdat er veel rechtszaken over vergunningen worden gevoerd. Ja, ik wil heel graag vanuit het "hand-aan-de-kraan"-principe de Kamer op de hoogte houden van de effecten van de PAS. Ik wil de Kamer daarvoor ook een voorstel doen. Mijn voorstel zou zijn om dat te doen toekomen op het moment dat de PAS voorhangt. Dan kunnen we zien op welke punten wij de Kamer exact kunnen informeren gelet op de informatie die wij zelf steeds gebruiken. Ik kan nu gewoon niet overzien wat de heer Reuten allemaal vraagt.


Brondocumenten


Historie