33.145

Wijziging Wet studiefinanciering 2000 inzake inkorten studentenreisrecht en vervallen bijverdiengrens



Met dit wetsvoorstel wordt het studentenreisrecht ingekort en vervalt de bijverdiengrens voor ondernemers in hun laatste studiejaar.

Het studentenreisrecht in de vorm van prestatiebeurs wordt beperkt tot de nominale studieduur plus één jaar i.p.v. drie jaar. Verder wordt de dienstverlening aan alle studenten gemoderniseerd waarbij de regels ten aanzien van de aanvullende beurs, de partnertoeslag en de aanvraagprocedure worden vereenvoudigd.

Vanwege de demissionaire status van het kabinet en de daarmee samenhangende afspraken die door de fracties van CDA, VVD, GroenLinks, D66 en ChristenUnie in de Tweede Kamer zijn gemaakt, zijn uit het oorspronkelijk ingediende wetsvoorstel bij de vierde nota van wijziging, een aantal onderdelen met betrekking tot het sociaal leenstelsel in de masterfase en de verlenging van de terugbetaaltermijn van studieleningen van 15 naar 20 jaar geschrapt.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 33.145, A) is op 12 juni 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. GroenLinks, D66, VVD, SGP, ChristenUnie, CDA, PVV en het lid Brinkman stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 juli 2012 als hamerstuk afgedaan. SP en PvdA is daarbij aantekening verleend.


Kerngegevens

ingediend

19 januari 2012

titel

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het inkorten van het studentenreisrecht, het vervallen van de bijverdiengrens voor ondernemers in hun laatste studiejaar en het herstel van enkele technische onvolkomenheden

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, treedt artikel I, onderdeel O, met uitzondering van subonderdeel 2 en onderdeel An, in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

De overige artikelen van deze wet en onderdelen van artikel I treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.


Documenten

38