35.418

Door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer



Dit voorstel is de eerste lezing (het overwegings- of verklaringsvoorstel) van een aanpassing van de Grondwet waarmee invulling wordt gegeven aan de afspraak in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte IIIPDF-document dat het stemproces dient te worden aangepast zodat Nederlanders die in het buitenland wonen eenvoudiger hun kiesrecht, ook in relatie tot de verkiezing van de Eerste Kamer, kunnen uitoefenen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij brief van 22 februari 2019 (EK 31.142, C) op hoofdlijnen beschreven welke opties denkbaar waren om de Nederlanders die in het buitenland wonen invloed te geven op de samenstelling van de Eerste Kamer.

Nederlanders die in het buitenland wonen kunnen deelnemen aan de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer en van de leden van het Europees Parlement. De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten en de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer in de Caribische openbare lichamen. De leden van provinciale staten gekozen door de Nederlanders die tevens ingezetenen zijn van de provincie, en de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer in de Caribische openbare lichamen door de Nederlanders die tevens ingezetenen zijn van de Caribische openbare lichamen. Nederlanders die in het buitenland wonen hebben dus geen invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. De regering acht dit onevenwichtig en een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer strekt ertoe deze onevenwichtigheid weg te nemen.

Wetsvoorstel 35.785 bevat de tweede lezing van deze Grondwetswijziging.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 2 juni 2020 aangenomen door de Tweede Kamer.

Voor: PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, VVD, CDA, ChristenUnie, FVD en Van Haga.

Tegen: SP, PvdD, SGP, PVV en Krol/Van Kooten-Arissen.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 oktober 2020 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.

Voor: CDA, FVD, VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, 50PLUS, PvdA, OSF, D66 en ChristenUnie.

Tegen: PvdD, SGP, SP en PVV.

De tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ingediende motie-Van Hattem (PVV) c.s. over een meervoudige nationaliteit van leden van een kiescollege (EK, F) is na stemming bij zitten en opstaan verworpen. FVD en PVV stemden voor.

De Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) heeft op 22 juni 2021 kennisgenomen van de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 juni 2021 (EK, G met bijlage) over de hoofdlijnen van de uitvoeringswetgeving voor een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer en heeft besloten deze brief te betrekken bij de tweede lezing van dit Grondwetsvoorstel (35.785).

De plenaire behandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer, gezamenlijk met het wetsvoorstel Herijking Grondwetsherzieningsprocedure (35.419), vond plaats op 6 oktober 2020.


Kerngegevens

ingediend

20 maart 2020

titel

Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet strekkende tot het opnemen van een bepaling over een door niet-ingezetenen gekozen kiescollege voor de verkiezing van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Procedure grondwetsherziening


Documenten

13