Dinsdag 8 juli 2025, commissie Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)




Agenda

1.Vaststellen agenda


2.Commissieagenda onderdeel I&W

3.36725 XII

Wijziging begrotingsstaten Infrastructuur en Waterstaat 2025 (Voorjaarsnota)

Beslispunt

Welke procedure wenst de commissie te volgen:

  • 1. 
    een datum bepalen voor het leveren van inbreng voor een verslag;
  • 2. 
    volstaan met een blanco verslag (geen vragen of opmerkingen, afdoen als hamerstuk of stemming);
  • 3. 
    volstaan met een verslag onder voorbehoud van plenaire behandeling (geen schriftelijke behandeling, wel een mondelinge behandeling plenair)?

Toelichting

De commissie heeft in haar vergadering van 17 juni jl. aangegeven dat het haar voorlopige inschatting is dat zij geen behoefte zal hebben aan plenaire behandeling van de wijziging begrotingsstaten Infrastructuur en Waterstaat 2025 (36725 XII) vóór het zomerreces.

Als de commissie inbreng wenst te leveren voor een verslag (optie 1), dan wordt dit na het zomerreces geagendeerd. Ook een plenaire behandeling (optie 3) zal pas na het zomerreces kunnen plaatsvinden. Besluit de commissie tot een blanco verslag en hamerstuk of stemming (optie 2), dan wordt het wetsvoorstel aan het einde van de vergadering van 8 juli afgehandeld.


Procedure

4.36649

Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart

Beslispunt

Wenst de commissie:

  • 1. 
    een datum te bepalen voor het leveren van inbreng voor een tweede verslag?
  • 2. 
    het wetsvoorstel af te doen als hamerstuk of na stemming?
  • 3. 
    aan de Kamervoorzitter een datumvoorstel voor een plenair debat te doen?

Toelichting

Het wetsvoorstel was opgenomen op de termijnbrief van 21 maart 2025, omdat het door de Tweede Kamer zonder beraadslaging en stemming is aanvaard. Op verzoek van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) is gelegenheid geboden voor het leveren van inbreng voor een verslag.

Besluit de commissie tot hamerstuk of stemming (optie 2), dan wordt het wetsvoorstel aan het einde van de vergadering van 8 juli afgehandeld.


Nadere procedure

5.Toezeggingen Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing

Brief van de minister van I&W over invulling toezeggingen waterschapsbelastingen; Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 1 juli 2025 met de minister van I&W in overleg te treden?
  • Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezeggingen T03989, T03990, T03991, T03992 en T03993?

Toelichting

Bij brief van 1 juli 2025 informeert de minister van I&W de Kamer over de invulling van de toezeggingen die zijn gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing op 28 januari 2025. Het betreft de volgende toezeggingen waarover de commissie thans een besluit kan nemen ten aanzien van de status.

T03989 - Toezegging Spiegelcijfers over koopkracht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Hartog (Volt), toe de Kamer voor deze zomer de spiegelcijfers over de koopkracht, eventueel per waterschap, in bandbreedte en in gewogen gemiddelde te doen toekomen. (huidige status: openstaand)

Ambtelijk voorstel: de toezegging kan met de door de minister gegeven informatie op pagina's 6 en 7 van de brief mogelijk als voldaan worden aangemerkt.

***

T03990 - Toezegging Interne verevening waterschappen

De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe om de Kamer per brief te informeren over of het juridisch is toegestaan voor een waterschap om intern te verevenen en te investeren in andere watergerelateerde zaken. En indien deze verevening op dit moment niet mogelijk is, schriftelijk in te gaan op de opties om dit alsnog mogelijk te maken. (huidige status: openstaand)

Ambtelijk voorstel: de toezegging kan met de door de minister gegeven informatie op pagina 5 van de brief mogelijk als voldaan worden aangemerkt. De minister geeft aan dat de inkomsten en uitgaven tussen de watersysteemtaak en de zuiveringstaak juridisch gescheiden zijn en er niet geschoven kan worden met de inkomsten en uitgaven tussen beide taken. De minister geeft verder aan dat in het vervolgtraject het voorstel van de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) om de vrijstelling op effluentlozingen vanuit de waterzuiveringsinstallaties van waterschappen op eigen water af te schaffen, zal worden onderzocht.

***

T03991 - Toezegging Totaaloverzicht belastingbedragen en gebruiken en kostenverdeling

De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Thijssen (GroenLinks-PvdA), toe om de Kamer voor deze zomer per brief een totaaloverzicht te sturen van de verhoudingen van belastingbedragen en -gebruiken per sector en om dit af te zetten tegen het aandeel gebruik en vervuiling. Daarnaast zegt de minister de Kamer toe om haar ook te informeren over de kostenverdeling over de categorieën huishoudens, bedrijven en de landbouwsector en daarbij (bij benadering) aan te geven welk profijt deze categorieën genieten. (huidige status: openstaand)

Ambtelijk voorstel: met de door de minister gegeven informatie op pagina's 3, 4 en 5 van de brief kan de toezegging mogelijk als deels voldaan worden aangemerkt. De minister geeft aan dat de cijfers voor een overzicht van de verhoudingen van belastingbedragen en -gebruiken per sector en afgezet tegen het aandeel gebruik en vervuiling op dit moment niet beschikbaar zijn omdat dit een langdurig onderzoek vergt. Wel deelt de minister de cijfers die beschikbaar zijn voor de zuiverings- en verontreinigingsheffing.

***

T03992 - Toezegging Resultaten monitoring

De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Langen-Visbeek (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA) en Klip-Martin (VVD), toe de Kamer per brief te informeren over de wijze waarop de monitoring wordt vormgegeven, waarbij onder meer wordt gekeken naar de kostentoedelingsverordeningen, de wijze waarop de bestuurlijke ruimte wordt toegepast en de wijze waarop de tarieven zich zullen ontwikkelen in de tariefdifferentiatie gebouwd. (huidige status: openstaand)

Ambtelijk voorstel: de huidige status van openstaand handhaven. De minister geeft aan dat de wijze waarop de monitoring wordt vormgegeven in nader overleg met de Unie van Waterschappen wordt bepaald en wordt meegenomen in het vervolgtraject.

***

T03993 - Toezegging Vervolgtraject en planning

De minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Thijssen (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Holterhues (ChristenUnie) en Hartog (Volt), toe om de Kamer uiterlijk voor deze zomer per brief te informeren over het vervolgtraject om de waterschapsbelastingen toekomstbestendiger te maken. In het vervolgtraject zal het OESO-rapport over het waterprijsbeleid uit 2023 worden meegenomen. Daarnaast zal in het vervolgtraject in ieder geval aan de volgende onderwerpen aandacht worden besteed: prijsprikkels bij het gebruik en het onttrekken van water, de zuiveringsheffing meer laten aansluiten bij de omvang van de huishoudens en een eventuele aanscherping van het profijtbeginsel . (huidige status: openstaand)

Ambtelijk voorstel: met de door de minister gegeven informatie op pagina's 1 en 2 van de brief kan de toezegging mogelijk als voldaan worden aangemerkt.

***


Bespreking



6.32813, BK

Brief van de staatssecretaris van P&I over afschrift Kamerbrief inzake stand van zaken Sociaal Klimaatplan; Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg te leveren?

Toelichting

Bij brief van 26 juni 2025 bood de staatssecretaris van Participatie en Integratie de Kamer een afschrift aan van zijn brief aan de Tweede Kamer over de stand van zaken van het Sociaal Klimaatplan. De brief is een reactie op een door de leden van de fractie van de BBB gestelde (nadere) vraag over het verslag van de Transportraad van 5 december 2024 (21501-33, X). Deze leden verzochten om de door de Tweede Kamer gevraagde nadere informatie over respectievelijk de gemaakte afweging voor het Sociaal Klimaatplan, het kabinetsstandpunt over bereikbaarheidsdoelen en de interdepartementale verkenning publieke mobiliteit, ook aan de Eerste Kamer te doen toekomen. De commissie besloot op 1 juli jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg.


Inbreng voor schriftelijk overleg

7.35334 / 33576, CD

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving voor de luchtvaart in de context van rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat; Natuurbeleid

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 3 juli 2025 met de minister van I&W in nader schriftelijk overleg te treden?

Toelichting

De commissie LNV heeft op 18 april 2023 een mondeling overleg gehouden over rechtsbescherming, rechtsgelijkheid en het bewaken van de rechtsstaat in relatie tot de uitwerking van natuur- en milieuwetgeving in Nederland. Dit mondeling overleg werd gevolgd door diverse ronden van schriftelijk overleg met de minister van I&W en de minister voor Rechtsbescherming. Na de zesde overlegronde heeft de commissie LNV op 4 februari 2025 besloten om de behandeling van het nader schriftelijk overleg, voor zover het gaat over de luchtvaart, over te dragen aan de commissie I&W/VRO en het aan die commissie over te laten de mogelijkheid te bieden tot het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg. Voor zover het nader schriftelijk overleg betrekking heeft op de PAS-melders, besloot de commissie LNV om het agendapunt aan te houden totdat de hierover toegezegde informatie is ontvangen.

De commissie I&W/VRO heeft inmiddels ook al tweemaal schriftelijk overleg gevoerd. De antwoordbrief van de minister van 3 juli jl. is heden ter bespreking bijgevoegd.


Bespreking verslag van een nader schriftelijk overleg


8.Commissieagenda onderdeel VRO

9.36512

Wet versterking regie volkshuisvesting

Beslispunt

Welke procedure wenst de commissie te volgen:

  • een datum bepalen voor het leveren van inbreng voor een verslag;
  • volstaan met een blanco verslag (geen vragen of opmerkingen, afdoen als hamerstuk of stemming);
  • volstaan met een verslag onder voorbehoud van plenaire behandeling (geen schriftelijke behandeling, wel een mondelinge behandeling plenair)?

Toelichting

Het wetsvoorstel is op 3 juli 2025 door de Tweede Kamer aanvaard. Bij brief van dezelfde dag heeft de Eerste Kamer een afschrift ontvangen van een brief aan de Tweede Kamer over drie ontraden amendementen, waaronder het amendement over een verbod op urgentie aan vreemdelingen aan wie een verblijfsvergunning is verleend. De minister van VRO schrijft daarover: "Ik zal daarnaast de uitvoerbaarheid en de rechtmatigheid van de verschillende bovengenoemde amendementen beproeven. En daarbij zal ik de medeoverheden betrekken."

Het tijdpad en de precieze vormgeving van deze procedure zijn nog onduidelijk.

Internetconsultatie en uitvoeringstoetsen

Conform de Kamernotitie Uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen burgers treft u hieronder een overzicht met link naar de internetconsultatie en uitvoeringstoetsen:


Procedure



10.Monitoringsrapportage Wkb 2024

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Beslispunt

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 4 juli 2025 met de minister van VRO in overleg te treden?
  • Acht de commissie de (nog ongeregistreerde) toezegging voldaan?

Toelichting

Op 27 mei 2025 heeft de commissie een mondeling overleg gehouden met de minister van VRO over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34453, BA). Tijdens dit mondeling overleg heeft de minister naar aanleiding van vragen van de leden Jaspers (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Rietkerk (CDA) en Kemperman (fractie-Kemperman) het volgende toegezegd:

"Wat ik wel wil gaan doen, is het volgende. Ik heb de zorgen van de heer Crone, de heer Rietkerk, de heer Kemperman en de heer Jaspers gehoord. Ik ga deze kwesties bespreken met Bouwend Nederland, de Vereniging Bouw- & Woningtoezicht en de VNG om te bezien waar die zorgen uit bestaan en of ik die binnen het huidige systeem kan oplossen. Ik vind namelijk wel dat ik recht moet doen aan de zorgen die er bestaan. Ik wil dus kijken hoe die er precies uitzien en wat ik zou kunnen doen om die op te lossen. Dat is wel een toezegging

die ik aan uw Kamer kan doen."

(...)

"Voor de zomer komt er een monitoringsrapportage over het eerste jaar. Ik stel voor dat ik, als ik die naar de Kamer stuur … . Ik ga ze gewoon meenemen. Als ik die rapportage aan uw Kamer toestuur, ga ik ook in op de vragen die hierover gesteld zijn. Dan komt uw Kamer vast weer bij mij op de lijn.".

In haar brief van 4 juli jl. komt de minister van VRO terug op de hierboven vermelde toezegging om in gesprek te gaan met landelijke overlegpartijen over de zorgen van de Eerste Kamer. In paragraaf 3 beschrijft zij de gevoerde gesprekken en het vervolg dat daaraan is gegeven. Daarnaast informeert zij de Kamer, zoals toegezegd, via de monitoringsrapportage over het eerste jaar van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Hiermee doet de minister de (nog ongeregistreerde) toezegging gestand.

Ambtelijk voorstel: de toezegging kan met de door de minister gegeven informatie als voldaan worden aangemerkt.


Bespreking

11.T03917

Brief van de minister van VRO over ontwikkelingen op de huurmarkt; Wet betaalbare huur

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 30 juni 2025 met de minister van VRO in overleg te treden?
  • Kan de commissie ermee instemmen toezegging T03917 als deels voldaan aan te merken?
  • Kan de commissie ermee instemmen de gewijzigde motie-Kemperman c.s. als uitgevoerd beschouwen?

Toelichting

Tijdens de behandeling van het voorstel voor de Wet betaalbare huur (36496) heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegd om frequent – indien mogelijk per kwartaal – te monitoren hoe de wet in de praktijk uitpakt (toezegging T03917). Daarnaast is door het lid Kemperman (destijds BBB, nu fractie-Kemperman) een motie ingediend, die door de Kamer is aangenomen, waarin de regering wordt verzocht uiterlijk een jaar na inwerkingtreding te rapporteren over de ontwikkeling van het aanbod aan huurwoningen, inclusief het aantal verkopen.

Met de thans geagendeerde brief van 30 juni 2025 heeft de minister van VRO de Kamer een afschrift gestuurd van haar eerdere brief van 10 april 2025 aan de Tweede Kamer, waarin zij een eerste weging geeft van de ontwikkelingen op de huurmarkt sinds de inwerkingtreding van de Wet betaalbare huur op 1 juli 2024. In deze brief wordt onder meer gemeld:

  • dat in 2024 circa 50.000 huurwoningen zijn verkocht, tegenover 30.000 in 2023, met een nettoverlies van 29.400 huurwoningen in de vrije sector;
  • dat gebruik is gemaakt van Kadastercijfers, onderzoeken van externe partijen (EUR, IPE) en consultaties met marktpartijen;
  • dat halfjaarlijkse updates aan de Kamer volgen, met uitgebreidere cijfers vanaf mei 2025 (o.a. naar type, bouwjaar en segment);
  • dat een implementatietoets van de wet deze zomer verschijnt en een formele evaluatie is voorzien in 2027.

De minister zegt hiermee tegemoet te komen aan de toezegging van haar ambtsvoorganger en te voldoen aan de motie-Kemperman c.s.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Meijer (VVD) en Van Hattem (PVV) toe frequent, indien mogelijk per kwartaal, te gaan monitoren hoe de Wet betaalbare huur (36496) uitpakt in de praktijk. Meer in het bijzonder zal daarbij aandacht zijn voor ontwikkelingen in de huurvoorraad (Kadastercijfers), de huurontwikkeling (waaronder aan- en verkoop door verhuurders), woningbouwplannen en nieuwbouwcijfers, en (regionale) woningtekorten.

In deze motie wordt de regering verzocht om uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze wet met een eerste monitoring te komen over de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in dit segment en hierin het aantal verkopen van huurwoningen te betrekken.

Ambtelijk voorstel:

  • de toezegging kan met de door de minister gegeven informatie als deels voldaan worden aangemerkt.
  • de gewijzigde motie-Kemperman c.s. kan met de door de minister gegeven informatie als uitgevoerd worden beschouwd.

Bespreking brief en status toezegging en motie




12.T03803

Brief van de minister van VRO over herziening Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Evaluatie Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek; Toezegging Brief rapport ‘Elke regio telt!’ (36.190)

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 26 juni 2025 met de minister van VRO in overleg te treden?
  • Kan de commissie ermee instemmen toezegging T03803 als voldaan aan te merken?

Toelichting

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet 2014 (36.190) op 5 december 2023 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (destijds BBB, thans fractie-Kemperman), toegezegd een brief te sturen over het rapport 'Elke regio telt!' en de verruiming van de wettelijke mogelijkheden van de Rotterdamwet (T03803).

Op 4 februari 2025 besprak de commissie (deels) openstaande toezeggingen in het kader van de Begrotingsstaat Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025. De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) gaf toen aan te werken aan een nieuwe brief voor beide Kamers, met de verwachting de Eerste Kamer uiterlijk eind 2024 te informeren. De commissie handhaafde de status van openstaand en stelde de deadline uit tot 1 juli 2025, in afwachting van de brief.

Met de brief van 26 juni 2025 heeft de minister de toezegging gestand gedaan. Deze brief aan de Tweede Kamer, waarvan de Eerste Kamer een afschrift ontving, bouwt voort op de eerdere brief van haar ambtsvoorganger over de herziening van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp). In de brief van 26 juni wordt onder meer ingegaan op de verruiming van de wettelijke mogelijkheden van de Rotterdamwet, de uitbreiding van het toepassingsgebied naar regio’s buiten de grote steden en de voorgenomen naamswijziging naar Wet versterking leefbaarheid en veiligheid.

De commissie besloot op 1 juli 2025 dit agendapunt opnieuw te agenderen voor de eerstvolgende commissievergadering.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe dat hij de brief met betrekking tot het rapport ‘Elke regio telt!’ ook aan de Eerste Kamer zal sturen. In de brief, die waarschijnlijk in januari 2024 wordt toegezonden, wordt ingegaan op de verruiming van de wettelijke mogelijkheden van de Rotterdamwet.

Ambtelijk voorstel: de toezegging kan met de door de minister gegeven informatie mogelijk als voldaan worden aangemerkt.


Bespreking

13.T03908

Toezegging Planbatenheffing en evaluatie Leegstandswet in IBO (36.410 VII); Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over het IBO-rapport ‘Op grond kun je bouwen’; Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024

Beslispunten

  • Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 3 juli 2025 met de minister van VRO in nader schriftelijk overleg te treden?
  • Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezegging T03908?

Toelichting

Tijdens het debat (ex artikel 51, lid 1, RvOEK) 'Wonen en Bouwen in Nederland' (36410 VII) op 23 april 2024 heeft de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toezegging T03908 gedaan:

"De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Janssen (SP) en Nicolaï (PvdD), toe dat in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Woningbouw en Grond (IBO) - dat uiterlijk eind juni 2024 zal verschijnen - aandacht zal worden besteed aan de planbatenheffing. Tevens zal aan de orde zijn de evaluatie van de gebruikmaking van de Leegstandswet waarbij de leegstandsboete naar Vlaams model zal worden betrokken."

Bij brief van 20 december 2024 (36410 VII, K) heeft de minister van VRO de evaluatie van de Leegstandwet 2024 verricht door het onderzoeksbureau RIGO aan de Kamer aangeboden. De commissie heeft deze evaluatie voor kennisgeving aangenomen en toezegging T03908 als deels voldaan aangemerkt. De commissie wenste het rapport “Op grond kun je bouwen” van de werkgroep Interdepartementaal Beleidsonderzoek Woningbouw en Grond (IBO), dat alleen aan de Tweede Kamer was aangeboden, alsnog te ontvangen. Bij brief van 4 maart 2025 (36410 VII, L) heeft de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het genoemde IBO-rapport alsnog naar de Kamer gestuurd. De commissie besloot daarop de status van de toezegging van deels voldaan te handhaven en in schriftelijk overleg te treden met de minister. Bij uitgaande brief van 8 april 2025 zijn aan de minister vragen gesteld, gebaseerd op inbreng van de leden van de fracties van de BBB, GroenLinks-PvdA en de SP. De antwoordbrief van de minister van VRO van 3 juli jl. is heden ter bespreking bijgevoegd.


Bespreking verslag van een schriftelijk overleg



14.Provinciebezoek Noord-Brabant en Limburg

Beslispunt

Welk lid is bereid een co-referaat van 10 minuten over het thema woningbouwopgave te houden?

Toelichting

Het volgende provinciebezoek vindt plaats op 24 september aanstaande. Op die dag komen leden van provinciale en gedeputeerde staten van de provincies Noord-Brabant en Limburg langs bij de Eerste Kamer. Eerstgenoemde provincie heeft als onderwerp van het gesprek het thema woningbouwopgave gekozen en zal daarvoor ook een spreker leveren. Vanuit de commissie I&W/VRO wordt een lid gezocht om een co-referaat van 10 minuten over het thema te houden. Na de referaten resteren er 20-25 minuten voor discussie.


Bespreking

16.Rondvraag



Korte aantekeningen