E040149
Laatste revisie: 27-07-2011

E040149 - Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de certificering van het treinpersoneel belast met de besturing van locomotieven en treinen op het spoorwegnet van de Gemeenschap



Toenemende operabiliteit van treinbestuurders (uitwisseling en mobiliteit) kan leiden tot verbetering van de spoorwegen en verhogen van de veiligheid Voor een betere facilitering voor het rijdend personeel van internationaal spoorvervoer en ten behoeve van een geïntegreerde Europese spoorverkeerruimte is het van belang een Europees certificeringsysteem in te voeren voor de erkenning van kwalificaties die nodig zijn om een trein te bestuderen.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2004)142PDF-document, d.d. 3 maart 2004

rechtsgrondslag

Artikel 71 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein

verwante dossiers


Implementatie

Richtlijn 2007/59/EGPDF-document diende voor 4 december 2009 geïmplementeerd te zijn. Op 14 december 2010 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel tot wijziging van de Spoorwegwet (zie kamerstukken in de serie 32289) als hamerstuk afgedaan.

Op 6 juni 2011 werd een Wijiziging van het Besluit spoorwegpersoneel gepubliceerd.

Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 1 juli 2011


Behandeling Eerste Kamer

In het kader van de PILOT implementatie protocollen bij Europese Grondwet heeft de commissie Verkeer en Waterstaat op dinsdag 15 maart 2005 besloten tot het bijeen roepen van een inbrengvergadering op dinsdag 22 maart 2005. Daarnaast heeft de commissie verzocht om stafnotities (niet openbare documenten: memo COM(2004)142 en Leidraad COM(2004)142).

Op dinsdag 22 maart 2005 kwam de commissie Verkeer en Waterstaat bijeen om advies uit te brengen inzake de subsidiariteits- en proportionaliteitstoets met betrekking tot het Derde Spoorwegpakket.

Op vrijdag 25 maart 2005 heeft de commissie Verkeer en Waterstaat haar (openbare) advies betreffende de conformiteit met het subsidiariteits- en proportionaliteitscriterium van het derde spoorwegpakket gezonden aan de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit.

Op basis van de adviezen van de Eerste Kamer commissie Verkeer en Waterstaat en de Tweede Kamer commissie Verkeer en Waterstaat zijn beslispunten voorgelegd aan de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit die op dinsdag 5 april 2005 bijeen zal komen.

Tijdens de vergadering van de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit van 5 april 2005 bleek op basis van de adviezen dat er verschillende opvattingen bestaan tussen de commissies Verkeer en Waterstaat van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer ten aanzien van drie Europese voorstellen. Hierop heeft de Gemengde Commissie een conciliatiebijeenkomst georganiseerd op 7 april 2005 om te bezien of alsnog tot een gezamenlijk standpunt kan worden gekomen ten aanzien van deze Europese voorstellen.

De Gemengde Commissie heeft tijdens de bijeenkomst met de commissies Verkeer en Waterstaat van de Eerste en Tweede Kamer op 7 april 2005 kennis genomen van de argumenten die ten grondslag liggen aan de adviezen van de commissies Verkeer en Waterstaat van beide Kamers en bereid -gehoord die adviezen- een ontwerpbesluit voor.

Het verdere verloop van de pilot dat zal geschieden door de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit is terug te vinden op de themapagina van deze commissie.

Tijdens de commissievergadering van 12 april 2005 heeft de commissie voor Verkeer en Waterstaat verzocht om betrokkenheid bij de evaluatie van de pilot implementatie protocollen bij Europese Grondwet. Naar verwachting wordt de evaluatie eind mei 2005 afgerond.


Behandeling Tweede Kamer

In het kader van de PILOT implementatie protocollen bij Europese Grondwet heeft de commissie Verkeer en Waterstaat in haar vergadering (niet openbare stafnotitie) van donderdag 31 maart 2005 de voorstellen uit het derde spoorwegpakket besproken. Het (niet openbare) advies van de commissie is op 31 maart 2005 gezonden aan de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit.

Op basis van de adviezen van de Eerste Kamer commissie Verkeer en Waterstaat en de Tweede Kamer commissie Verkeer en Waterstaat zijn beslispunten voorgelegd aan de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit die op dinsdag 5 april 2005 bijeen zal komen.

Tijdens de vergadering van de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit van 5 april 2005 bleek op basis van de adviezen dat er verschillende opvattingen bestaan tussen de commissies Verkeer en Waterstaat van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer ten aanzien van drie Europese voorstellen. Hierop heeft de Gemengde Commissie een conciliatiebijeenkomst georganiseerd op 7 april 2005 om te bezien of alsnog tot een gezamenlijk standpunt kan worden gekomen ten aanzien van deze Europese voorstellen.

De Gemengde Commissie heeft tijdens de bijeenkomst met de commissies Verkeer en Waterstaat van de Eerste en Tweede Kamer op 7 april 2005 kennis genomen van de argumenten die ten grondslag liggen aan de adviezen van de commissies Verkeer en Waterstaat van beide Kamers en bereid -gehoord die adviezen- een ontwerpbesluit voor.

Het verdere verloop van de pilot dat zal geschieden door de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit is terug te vinden op de themapagina van deze commissie.


Standpunt Nederlandse regering

Meer uitwisseling en mobiliteit van het rijdend personeel van het internationaal spoorvervoer middels het instellen van een Europees rijbewijs voldoet aan het subsidiariteitcriterium. Een richtlijn is hiervoor het juiste instrument en derhalve wordt tevens voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel.

De Nederlandse regering acht het voorstel in fiche 2 van belang voor met name het internationale goederenvervoer per spoor. De doelmatigheid van het spoorvervoer zal toenemen. Ook de verbetering die het voorstal zal meebrengen voor de Europese arbeidsmarkt voor machinisten wordt als positief ervaren.

Een kanttekening wordt geplaatst bij de tweede fase van implementatie waarin sprake moet zijn van het nationaal vervoer in de werkingssfeer van de richtlijn te brengen. Waarschijnlijk zal dit echter geen tegenstand krijgen van de Nederlandse regering uit het oogpunt van een eenheid in rijbewijsverstrekking.

Op basis van de richtlijn mag het verstrekken van de rijbewijzen worden uitbesteed aan derden indien sprake is van overheidserkenning. Derhalve kan blijvend gebruik worden gemaakt van de (particuliere) exameninstituten.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 330[2]
    8 juli 2004

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Onderhavig voorstel (COM(2004)142PDF-document) betreft het voorstel voor een richtlijn inzake de certificering van het treinpersoneel belast met de besturing van locomotieven en treinen op het Europese spoorwegnet. Het voorstel maakt deel uit van het derde spoorwegpakket van de Europese Unie, zie dossier E040148 en hieronder bij "achtergrond van COM(2004)142".

Toenemende operabiliteit van treinbestuurders (uitwisseling en mobiliteit) kan leiden tot verbetering van de spoorwegen en verhogen van de veiligheid Voor een betere facilitering voor het rijdend personeel van internationaal spoorvervoer en ten behoeve van een geïntegreerde Europese spoorverkeerruimte is het van belang een Europees certificeringsysteem in te voeren voor de erkenning van kwalificaties die nodig zijn om een trein te bestuderen.

Het in te stellen certificeringsysteem kent twee niveaus:

I. Algemene Kennis

Een rijbewijs dat persoonsgebonden wordt verstrekt aan de treinbestuurder door de overheid gebaseerd op de basisopleiding. Heeft derhalve geen betrekking op specifieke infrastructuur of een bepaald netwerk. Het rijbewijs wordt erkend op het hele grondgebied van de Europese Unie.

II. Aanvullende geharmoniseerde verklaringen

De vervoerders en infrastructuurbeheerders kunnen de treinbestuurders verklaringen verschaffen waaruit een specifieke kennis gebonden aan een specifiek traject (verbinding, materieel, operationele procedures) blijkt.

In de eerste fase van implementatie van de richtlijn wordt de erkenning van de rijbewijzen tussen de lidstaten geregeld. In de tweede fase is sprake van nationale erkenning, dat wil zeggen tussen de vervoersmaatschappijen in één lidstaat.

Het voorstel voor een richtlijn inzake certificering van het treinpersoneel maakt deel uit van het derde spoorwegpakket van de Europese Unie (E040148). De overige drie concrete voorstellen uit dit pakket zijn:

  • Verordening betreffende de rechten en verplichtingen van de reizigers in het international treinverkeer. E040150
  • Richtlijn betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Europese Gemeenschap. E040151
  • Verordening betreffende de kwaliteit van diensten op het gebied van het goederenvervoer over het spoor. E040152

Vanaf 2001 wordt op Europees niveau gewerkt aan de "Europese Spooragenda". Deze agenda vloeit voort uit het Europese Witboek "Het Europese vervoerbeleid tot het jaar 2010, tijd om te kiezen" waarin werd gesteld het spoorwegvervoer als duurzame en concurrerende vervoersmodaliteit te stimuleren, de kwaliteit van het spoorwegvervoer te verbeteren en één enkele markt voor railvervoerdiensten tot stand te brengen. Een herwaardering van het spoor wordt noodzakelijk geacht. In 2001 en 2002 zijn respectievelijk het eerste en het tweede spoorwegpakket aangenomen in de Europese Unie.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2004)142
    3 maart 2004

Behandeling Raad

Richtlijn 2007/59/EGPDF-document werd op 23 oktober 2007 aangenomen door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L315 d.d. 3 december 2007.

Tijdens de Raad van 9 en 10 december 2004 heeft de Raad in afwachting van advies in eerste lezing door het Europees Parlement unaniem overeenstemmingPDF-document bereikt over de onderhavige richtlijn. De Commissie handhaafde in dit stadium een voorbehoud waardoor zij poogt ervoor te zorgen dat de vier wetgevingsvoorstellen (E040149, E040150, E040151 en E040152) die het derde spoorwegpakket uitmaken, samen worden aangenomen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Het Europees Parlement heeft op 28 september 2005 een wetgevingsresolutie aangenomen ten aanzien van onderhavig voorstel.

Het EP stelt onder andere voor om de certificering van treinbestuurders in 2 etappes in te voeren; tussen 2008 en 2010 voor treinbestuurders op grensoverschrijdende trajecten en tussen 2010 en 2015 voor overige treinbestuurders.

Op 18 januari 2007 nam het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aan over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de onderhavige richtlijn.

Tijdens de plenaire vergadering op 25 september 2007 nam het EP een wetgevingsresolutie aan over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

Op de website van het Directoraat Generaal voor Vervoer en Energie van de Europese Commissie leest u de reacties van diverse belanghebbenden op de voorstellen van het Derde Spoorwegpakket zoals de EIM (European Rail Infrastructure Managers) en het ERFCP (European Rail Freight Customers Platform).

In het kader van de PILOT implementatie protocollen bij Europese Grondwet zijn maatschappelijke organisaties en bedrijven verzocht de eigen visie ten aanzien van de Europese voorstellen uit het derde spoorwegpakket kenbaar te maken aan de Gemengde Commissie Toepassing Subsidiariteit alsmede aan de betrokken vakcommissies, i.c. Verkeer en Waterstaat.

Railion Nederland NV (15-03-2005) en de Nederlandse Spoorwegen (22-03-2005) hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.


Alle bronnen