Rappelabele toezeggingen Defensie (Vooruitblik juli 2016 tot januari 2017)



Dit is het rappel vanaf 02-07-16 tot 02-01-17.

 




Toezegging Informatieverstrekking defensiepersoneel met dubbele nationaliteit aan Verenigde Staten (33.694) (T02295)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt toe dat de minister van Defensie schriftelijk antwoord zal geven op de vraag welke informatie over defensiepersoneel met een dubbele nationaliteit wordt verstrekt aan de Verenigde Staten, in het kader van de ITAR (International Traffic In Arms Regulations).


Kerngegevens

Nummer T02295
Status voldaan
Datum toezegging 31 mei 2016
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Defensie
Kamerleden M.H.M. Faber-van de Klashorst (PVV)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen defensiepersoneel
dubbele nationaliteit
International Traffic In Arms Regulations
Kamerstukken Internationale Veiligheidsstrategie (33.694)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 32 item 4, blz. 47

Minister Hennis-Plasschaert:

Mevrouw Faber van de PVV vroeg nog naar de dubbele nationaliteit en of er gevallen bekend zijn van personeel met een dubbele nationaliteit die een beperking opgelegd krijgen. Nee, dat is niet het geval. Personeel met een dubbele nationaliteit heeft geen andere status dan personeel met een enkele nationaliteit. Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar volgens artikel3 van de Grondwet. Dat blijft voor mij het criterium.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dat begrijp ik wel, maar we zitten wel aan ITAR vast. Ik heb gekeken op de website van ITAR. Daarop staan landen "in favour". Dat zijn hoofdzakelijk de NATO-landen en daar zijn dus geen problemen mee. Mensen met een Nederlandse nationaliteit kunnen dus gewoon aan een F-16 van Amerikaanse makelij sleutelen. Marokko staat bijvoorbeeld niet genoemd als land "in favour", maar ook niet als land dat "niet in favour" is. De Nederlandse defensie zou aan de Amerikaanse overheid toestemming moeten vragen voor het feit dat in Nederland mensen die ook een Marokkaanse nationaliteit bezitten, sleutelen aan zo'n toestel. Mijn vraag is: is er zoiets geregeld binnen Defensie? Hoe gaan wij daarmee om? Het is wel een wezenlijk onderdeel, denk ik.

Minister Hennis-Plasschaert:

ITAR-regelgeving luistert heel nauw. De Amerikanen ziener strak op toe en monitoren en controleren het ook. Als er problemen waren geconstateerd, zouden wij dat vanzelfsprekend te horen hebben gekregen. Waar het om gaat is dat alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar zijn. Zo luidt artikel 3. Ik ben mij niet bewust van beperkingen voor militair personeel dat over een dubbele nationaliteit beschikt. Ik wens ook niet te twijfelen aan de loyaliteit van het militair personeel dat over een dubbele nationaliteit beschikt.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik snap wel dat de minister niet twijfelt aan die loyaliteit, althans ik kan mij voorstellen dat het haar standpunt is. Het is niet mijn standpunt, maar het standpunt van de minister en dat respecteer ik. Daarnaast hebben wij wel gewoon die regeling. Die is er duidelijk over. Volgens mij kan de Nederlandse Defensie daar gewoon een probleem meekrijgen. Daarom stel ik nogmaals mijn vraag, want het lijkt erop dat er helemaal niets is geregeld. Dan denk ik nog steeds dat wij daar een probleem mee kunnen krijgen. Bent u bereid om er nader onderzoek naar te doen en een en ander eens na te vragen, zodat het in ieder geval goed gaat?

Minister Hennis-Plasschaert:

Wij zijn met regelmaat in gesprek met de Amerikanen over de ITAR-regelgeving. Als ik iets te melden had of als er in dezen problemen op de lijn waren, zou ik dat met u hebben gedeeld. Die zijn mij echter niet bekend.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ze kunnen u wel niet bekend zijn, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet zijn.

Minister Hennis-Plasschaert:

Dat is waar, maar zoals ik al zei: wij hebben met regelmaatcontact met de Amerikanen over de tenuitvoerlegging van de ITAR-regelgeving. Er zijn zaken waar de Amerikanen kritisch op zijn. Die komen mij dan ook ter ore. Daar wordt dan aan gewerkt, maar niet als het gaat om een dubbele nationaliteit.

Handelingen I 2015-2016, nr. 32 item 4, blz. 65

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

De minister van Defensie is er weliswaar niet, maar ik wil dit in tweede termijn toch noemen. De minister van Defensie geeft aan dat er geen problemen zijn met ITAR, maar de vraag is natuurlijk wel welke informatie zij verstrekt aan de Amerikanen als zij bijvoorbeeld vragen wie er aan een vliegtuig sleutelt. Meldt de minister het dan wel als er eventueel een tweede nationaliteit aanwezig is? Ik begrijp dat de minister er niet is, maar ik wil toch best graag antwoord op mijn vraag. Ik weet niet of er mogelijkheden zijn, of het misschien schriftelijk kan gebeuren?

De voorzitter:

Wij kunnen de minister van Buitenlandse Zaken vragen of hij de vraag wil doorgeleiden aan zijn collega van Defensie. Zij heeft al toegezegd dat zij een schriftelijk antwoord opeen vraag van de heer Van Kappen zal geven. Misschien kan dit meegenomen worden. Minister van Buitenlandse Zaken, u hebt dit toch gehoord, hè? Ja. U gaat het doen, begrijp ik.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Meest recente afspraak Defensie en VWS t.a.v. intensivering op het R&D CBRN budget (33.694) (T02300)

De minister van Defensie zegt toe de Kamer nader te informeren over de meest recente afspraak tussen het ministerie van Defensie en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten aanzien van de intensivering op het Research and Development (R&D) budget voor CBRN-dreiging (Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair).


Kerngegevens

Nummer T02300
Status voldaan
Datum toezegging 31 mei 2016
Deadline 31 oktober 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Defensie
Kamerleden generaal-majoor der Mariniers (b.d.) F.E. van Kappen (VVD)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen CBRN-dreiging
Research and Development
Kamerstukken Internationale Veiligheidsstrategie (33.694)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 32 item 4, blz. 44

Minister Hennis-Plasschaert:

Gevraagd werd of het budget voor R&D CBRN kan worden hersteld. We hebben een uniek programma. Dat is met 2,5miljoen het grootste onderzoeksprogramma dat door TNO voor Defensie wordt uitgevoerd. Hierdoor is TNO in staat om andere unieke capaciteiten, zoals het toxicologisch laboratorium in stand te houden. Zoals bekend speelt dit laboratorium een cruciale rol bij biologische of chemische aanslagen en incidenten in Nederland. Ik ben me heel goedbewust van het feit dat we in het verleden het besluit hebben genomen om 40% te bezuinigen op de R&D-budgeten. Dat doet echter niets af aan het feit dat Defensie zich enorm inspant om samen met partners, nationaal en internationaal, te werken aan een gezamenlijke en verantwoorde R&D-financiering op dit specifieke terrein. Om die reden heeft Defensie ook voor 2016 en 2017 een additioneel budget van 0,3 miljoen aan het onderzoeksprogramma toegevoegd.

De heer Van Kappen (VVD):

De minister maakt mij erg blij. Dank u wel. De vraag die ik heb, ligt niet helemaal op haar terrein, maar ik stel hem toch. Hoe zit het met het ministerie van Volksgezondheid? Heeft men daar ook maatregelen genomen om de burgerbevolking te beschermen? Is men in gesprek met Defensie over de toegenomen CBRN-dreiging die ook weer blijkt uit het NATO-rapport? Heeft de minister contact met het ministerie van Volksgezondheid hierover?

Minister Hennis-Plasschaert:

Contact is er zeker. Er is zelfs goed contact tussen Defensie en VWS, maar ik moet het antwoord schuldig blijven op de vraag over de meest recente afspraak in het kader van onze intensivering op het R&D-budget. Daar kom ik op terug.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toezending uitkomsten onderzoek mogelijke burgerslachtoffers (33.694) (T02303)

De minister van Defensie zegt toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar twee mogelijk door Nederland veroorzaakte burgerslachtoffers in de strijd tegen ISIS.


Kerngegevens

Nummer T02303
Status voldaan
Datum toezegging 31 mei 2016
Deadline 1 juli 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Defensie
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen bombardement
burgerslachtoffer
ISIS
Kamerstukken Internationale Veiligheidsstrategie (33.694)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 32 item 4, blz. 11, 49

De heer Van Apeldoorn (SP):

De onafhankelijke website Airwars schat dat er sinds het begin minstens 1.207 burgers door de coalitiebombardementen om het leven gekomen zijn. Dit is dus exclusief het nog hogere aantal burgerdoden waar Rusland verantwoordelijk wordt gehouden. Zijn de ministers bekend met deze cijfers? Zo ja, hoe zouden de ministers deze cijfers beoordelen in relatie tot de doelen van deze oorlog? Is dit acceptabele "collateral damage"? In een eerdere brief aan deze Kamer is sprake van een onderzoek naar twee mogelijke door Nederland veroorzaakte burgerslachtoffers. Zijn de uitkomsten van dit onderzoek al bekend, en kunnen de ministers überhaupt nog wat meer informatie geven over door Nederland veroorzaakte zogenaamde nevenschade?

Minister Hennis-Plasschaert:

De heer Van Apeldoorn sprak over de website Airwars. Ik heb vaak gezegd dat het voorkomen en minimaliseren van onbedoelde schade niet alleen voor Nederland, maar voor de hele coalitie de hoogste prioriteit heeft. Elk burgerslachtoffer is er een te veel. Tegelijkertijd kunnen we die natuurlijk nooit uitsluiten, hoe graag ik dat ook zou willen. Ik heb eerder in het publieke domein gebracht dat van de zeer vele wapeninzet van Nederland twee gevallen van mogelijke burgerslachtoffers worden onderzocht. De Tweede Kamer, en daarmee ook uw Kamer, zal natuurlijk worden geïnformeerd over de uitkomsten daarvan. Ik hecht er ook aan om te zeggen dat meldingen van mogelijke burgerslachtoffers door de coalitie uiterst serieus worden genomen. CENTCOM doet onderzoek en stemt af met de lidstaat. We doen ook eigen onderzoek en melden het incident aan het OM. We gaan niet bepaald over één nacht ijs. Tegelijkertijd zeg ik ook dat het voor ons heel moeilijk is om volledig en betrouwbaar onderzoek te doen naar omgekomen burgerslachtoffers in ISIS-gebied, want we hebben daar geen boots on the ground. We hebben daar geen troepen die dat voor ons kunnen doen. Het is dus echt heel ingewikkeld om ter plaatse, op de grond, in ISIS-gebied, gedetailleerd battle damage assessment uit te voeren. Nogmaals, alle meldingen van mogelijke burgerslachtoffers worden opgevolgd.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toezending uitkomsten van de studiegroep Begrotingsruimte (33.694) (T02304)

De minister van Defensie zegt toe vóór de zomer van 2016 de Kamer te informeren inzake een overzicht van maatregelen om meer stabiliteit te organiseren in de defensiebegroting, en dus in de uitgaven. De minister zal de uitkomsten of het advies van de studiegroep Begrotingsruimte aan de Kamer doen toekomen.


Kerngegevens

Nummer T02304
Status voldaan
Datum toezegging 31 mei 2016
Deadline 12 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Defensie
Kamerleden generaal-majoor der Mariniers (b.d.) F.E. van Kappen (VVD)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Defensie, begroting
stabiliteit
Kamerstukken Internationale Veiligheidsstrategie (33.694)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 32 item 4, blz. 32, 44

De heer Van Kappen (VVD):

Daarbij komt dan nog het feit dat Defensie niet wordt gecompenseerd voor prijsstijgingen en valutarisico's. De organisatie eet zichzelf op. De minister heeft dit probleem voorgelegd aan de Studiegroep Begrotingsruimte die uiterlijk dit voorjaar de resultaten bekend zou maken. Onze vraag aan de minister is dan ook of de resultaten inmiddels al bekend zijn.

Minister Hennis-Plasschaert:

Verschillende leden stelden terecht vragen over de prijsbijstelling en de valutakoersenproblematiek. Het zijn problemen die ik zelf twee jaar geleden al heb aangekaart, om dat er toen bij wijze van spreken een juiste koers was, waardoor we meer konden doen. Nu hebben we een voor ons vervelende koers en kunnen we ineens veel minder doen. Dat hakt er meteen goed in, wat natuurlijk vernietigend is als je wilt werken aan een stabiel defensiebudget. Daarom heb ik het onderwerp geagendeerd voor de studiegroep Begrotingsruimte. Dat is ongebruikelijk, zeg ik er gelijk bij, omdat dit meestal gebeurt bij de wisseling van een kabinet, dus ten tijde van verkiezingen. Ik heb gezegd dat ik zo lang niet kan wachten, want dit zorgt voor alle krijgsonderdelen voor ongekende problemen. Dat geldt ook voor het onvoldoende uitkeren van prijsbijstellingen. Het is twee keer geagendeerd. Ik heb eerder al laten weten dat ik voor de zomer terug hoop te komen met een overzicht van wat we gaan doen en of we tussentijds iets kunnen doen om meer stabiliteit te organiseren in de begroting, en dus in de uitgaven. Dat is van groot belang. Kortom: ik kom voor de zomer van 2016 bij u terug met de uitkomsten of het advies van de studiegroep Begrotingsruimte.


Brondocumenten


Historie