Rappelabele toezeggingen Infrastructuur en Waterstaat (Vooruitblik juli 2019)



Dit is het rappel vanaf 02-07-19 tot 02-01-20.

 




Toezegging Veiligheidseisen zeedijken op Belgisch grondgebied (LXXXVIII) (T01210)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schaap, veiligheidsgaranties toe inzake de zeedijken op Belgisch grondgebied met Vlaams en Nederlands achterland.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 32 - blz. 1362-1363

De heer Schaap (VVD): Mijn laatste opmerking gaat ook over veiligheid bij ontpoldering van de Hedwigepolder; hierover hebben we het net nog even gehad in een interruptie. De Vlamingen zijn verplicht om een nieuwe dijk aan te leggen. Die ligt in Vlaams gebied. Ik wil de minister nogmaals vragen: hoe kunnen wij garanderen dat de waterkering die daar wordt gebouwd, even veilig is als de eventueel door ons aan te leggen of te toetsen waterkeringen? Het is Vlaams grondgebied. Datzelfde geldt voor hetgeen de heer Van den Berg naar voren bracht over de zetting van de kering: het zettingsproces hoort in de toetsing, maar Nederland is niet gerechtigd om te toetsen op buitenlands grondgebied. Ook dit zal dus moeten worden meegenomen in de onderhandelingen. Als de Vlamingen nu al wijzen op hun Vlaamse normen, welke garantie hebben wij dan dat de Nederlandse normen tot uitgangspunt worden genomen? Als dit niet bikkelhard vastligt, is ontpoldering van de Hedwigepolder tegelijk het terugbrengen van de veiligheid van dit gebied, van deze dijkring.

Handelingen I 2009-2010, nr. 32 - blz. 1370

Minister Verburg: Verder heeft de heer Schaap gevraagd naar de veiligheidseisen voor zeedijken op Belgisch grondgebied. De heer Van den Berg heeft daar ook naar gevraagd. Daar waar Vlaanderen verantwoordelijk is voor zeedijken met alleen een Vlaams achterland, kunnen de Vlaamse eisen en criteria gelden. Daar waar sprake is van de aanleg van dijken met Vlaams en Nederlands achterland, zal moeten worden voldaan aan de veiligheidseisen die in beide landen gelden. Dat is een traject van afstemming en overeenstemming. Nederland zal geen genoegen nemen met minder veiligheidsgaranties dan in Nederland gelden. We doen dus geen water bij de wijn. Voor Nederlandse dijken gelden natuurlijk voluit de Nederlandse criteria. Dit alles valt onder het zorgvuldig uitvoeren van de verdragen.

De heer Schaap (VVD): In het verslag staat: enkel Vlaamse normen. Dat is al eerder gezegd. De minister

zegt dat zij geen toetsingsinstrument heeft, maar dat zij in overleg nu al kan garanderen dat er geen deuk in de dijkenring komt?

Minister Verburg : Dat mag niet gebeuren en ik zeg dat hier toe. (...)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Het bekijken van mogelijkheden voor burgers om de objectiviteit en transparantie van overheidsinformatie te toetsen (34.287) (T02444)

De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt.


Kerngegevens

Nummer T02444
Status openstaand
Datum toezegging 17 januari 2017
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Milieu
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden Drs. L.H.J. Verheijen (PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen digitale loketten
Informatiehuizen
milieu-informatie
Kamerstukken Implementatie herziening mer-richtlijn (34.287)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 3, blz. 7-16

Verheijen (PvdA):

(...)

(...) Ik constateer dat de minister het niet wil verplichten en in haar antwoord verwijst naar de mogelijkheid voor de burger om naar de rechter te gaan indien men ontevreden is en de milieu-informatie niet voldoende vindt.

Voor ons is het de vraag vanuit welk perspectief hier naar de burger wordt gekeken. Gebeurt dat slechts vanuit een belangenperspectief? Ziet men burgers als actoren die voor hun eigen belang moeten opkomen? En waar is dan de systeem- of stelselverantwoordelijkheid van het Rijk en welke ondersteuning kan een burger verwachten bij ontsluiting en duiding van de informatie waar overheden zelf in overgrote mate ook producent van zijn? Met andere woorden: biedt het antwoord van de minister niet te veel bescherming aan de overheden?

Bij veel discussies over fysieke en ruimtelijke projecten in dit land blijkt er behoefte aan neutrale informatie, aan een toetsing door derden, aan evaluatie- en reviewprocessen die standpunten kunnen overbruggen en bijdragen aan draagvlak voordat men naar de rechter gaat of moet. De vraag is waarom de regering in dit dossier zo sterk vasthoudt aan de eigen verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag en niet ruimhartiger de eerdergenoemde behoefte omarmt en daarvoor een faciliteit aanbiedt — wat ons betreft een flexibele faciliteit, ook aanvullend op de bestaande MER-procedures — waarop burgers een beroep zouden kunnen doen.

Ondanks de eerder gedane toezegging bij de behandeling van de Omgevingswet dat er een participatiehandreiking komt en er in het kader van de komende Omgevingswet al veel ervaring wordt opgedaan met een dialoog en brede participatieaanpak, blijft toch de vraag hangen waarom het Rijk niet een professionele informatie en toetsingsfaciliteit ten behoeve van de informatietegenmacht van burgers zou willen faciliteren, die gezag kan opbouwen in plaats van elk dossier zijn eigen informatie-"verelendungsfase" te laten ondergaan. Denk aan windmolens, denk aan gaswinning, denk aan mestverwerkers et cetera.

(...)

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

(...)

De heer Verheijen vroeg of je de toegang tot informatie niet in een professioneel of onafhankelijk instituut moet regelen. Eerlijk gezegd: ik zie informatiehuizen als onafhankelijke instituten. Weliswaar worden ze vormgegeven door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gezamenlijk, maar we zullen de informatie nog wel moeten evalueren en toetsen. Verder zal moeten worden aangegeven tot wanneer de informatie geldig is en hoe openbaar ze is. Ik zou niet kunnen bedenken wie die rol anders zou kunnen vervullen, omdat je de informatie altijd via de genoemde partijen aangeleverd moet krijgen. Ik adviseer de heer Verheijen, voorstellen te doen om de informatiehuizen in zijn ogen onafhankelijker te maken, omdat je er anders nog een extra instituut bij krijgt.

De heer Verheijen (PvdA):

Hier zit wel een groot bestuurlijk paradigma-dilemma. Het is vanzelfsprekend dat de burgers de overheid mogen vertrouwen als het gaat om de informatie die de overheid genereert, want vaak is de overheid zelf de producent van die informatie. Waar kunnen burgers terecht voor een onafhankelijke toets? Daarvoor heb je vaak een wetenschappelijke autoriteit nodig. In het hele natuurdossier heeft men enige jaren gewerkt met een natuurautoriteit, die informatie aan overheden en burgers kon verschaffen over het voorkomen van allerlei dieren die problemen konden veroorzaken voor allerlei bouwprojecten. Toch was dat een interessant steun- en informatiepunt, dat als zodanig goed heeft gefunctioneerd. Bij de Laan van de Leefomgeving blijft het probleem dat dat een constructie van de overheden is. Het voordeel van de onafhankelijke Commissie m.e.r. is dat het een onafhankelijke stichting is, opgericht door de overheid met een bepaalde opdracht, maar vervat in procedures waarvan u zegt dat u ze niet voor 100% verplicht wilt stellen. Ik zoek naar een lichte faciliteit die de burgers helpt bij het toetsen van de informatie die ze van de overheden krijgen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik wil daar zeker over nadenken. Ik denk overigens dat dit veel meer gaat over de Omgevingswet en de digitalisering van de loketten. Sowieso wil ik al mijn informatie laten valideren door partijen als het RIVM en dergelijke. Ik zou het wel fijn vinden als de overheid als onafhankelijk gezien blijft worden. Wat je ook doet, iedere keer is er een nieuwe roep om onafhankelijkheid. Maar we worden vaak niet zo gezien, wat het heel lastig maakt. De heer Verheijen vraagt mij te bekijken of daar geen gat zit. Ik zeg graag toe dat ik dat zal doen. Daar moeten we dan maar eens over doorpraten, hoewel ik niet weet hoelang ik deze rol nog vervul.

Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 5, blz. 4-7

De heer Verheijen (PvdA):

(...)

Over mijn tweede punt hebben we wat uitgebreider gefilosofeerd in het kader van de Omgevingswet. Dat sluit aan bij de vraag van mevrouw Stienen wat er nog gaat komen in het kader van de handreiking inzake de Omgevingswet. Wij zouden het zeer op prijs stellen als we in een verder debat kunnen doorpakken in het kader van conclusies die ertoe leiden dat burgers een neutrale faciliteit kunnen gebruiken om overheidsinformatie te toetsen. De minister heeft terecht gezegd dat het bestuur volgens de Algemene wet bestuursrecht wordt geacht, zonder vooringenomenheid die informatie te verschaffen en de besluitvorming voor te bereiden. Maar juist uit het feit dat de Algemene wet bestuursrecht de overheid erop wijst dat zij dat zonder vooringenomenheid moet doen, blijkt dat daar een natuurlijke spanning in zit. Het bestuur is immers politiek-bestuurlijk gekozen op basis van een programma met projecten die men wil uitvoeren. Mijn vraag is hoe dit kan worden opgelost, zodat de informatie toetsbaar is op een goede, eventueel wetenschappelijk voorbereide wijze, zonder dat dit onmiddellijk leidt tot een verplichte procedure in het kader van de MER, juist in het kader van de participatiedialoog die daarbij hoort.

(...)

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

(...)

Tot slot heeft de heer Verheijen gevraagd om objectieve informatie voor de burger. De informatiehuizen dienen ertoe om aan iedereen, juist ook de burgers, alle relevante en onderliggende gegevens op objectieve wijze en transparant beschikbaar te stellen. Daar zullen ook heel veel instituten bij betrokken zijn, zoals het RIVM maar ook bijvoorbeeld de Commissie voor de m.e.r. Ik ben het met de heer Verheijen eens dat de informatiehuizen ook gevalideerd moeten kunnen worden. Ik zeg toe om bij de verdere uitwerking in de Omgevingswet eens goed te bekijken hoe we dat vorm kunnen geven, in commissievorm of op een andere manier, zodat mensen nog een keer kunnen vragen of dat wel op de juiste wijze verwerkt is.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Het aanbieden van de zeven onderzoeken in het kader van de besluitvorming in 2020 over de ordening en sturing op het spoor na 2024 (34.914) (T02716)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe de zeven onderzoeken ter ondersteuning van de besluitvorming in 2020 over de ordening en sturing op het spoor na 2024 aan de Eerste Kamer aan te bieden. Dit betreft de onderzoeken inzake het Vierde Spoorwegpakket, de quickscan van de ACM, het onderzoek naar de posities van stations en het onderzoek naar scenario's voor binnenlands en buitenlands vervoer door de HSL-Zuid.


Kerngegevens

Nummer T02716
Status voldaan
Datum toezegging 22 januari 2019
Deadline 1 november 2019
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Minister voor Milieu en Wonen
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Europese spoorwegruimte
spoorordening
Spoorwegwet
Wet lokaal spoor
Wet personenvervoer 2000
Kamerstukken Implementatie Vierde spoorwegpakket (34.914)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 15 item 7 - blz. 10

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De introductie van de open toegang is het tweede belangrijke punt, maar misschien zijn er daaraan voorafgaand nog detailvragen. Het lijkt mij in het kader van de marktordening in het algemeen van belang om daar iets meer over te zeggen. De open toegang is namelijk een apart hoofdstuk in het debat. Eerst iets over het besluit over de ordening op het spoor. Ik heb al gezegd dat wij dat besluit in 2020 gaan nemen. In dat kader heb ik al een aantal onderzoeken in gang gezet, vooral om dan een goed besluit te kunnen nemen, op basis van alle informatie. Een aantal van die onderzoeken heeft ook een relatie met het Vierde Spoorwegpakket. Ik laat onderzoek doen naar het onderhands gunnen of aanbesteden van de nieuwe concessie, onderzoek naar de kansen en bedreigingen van de open toegang en er komt dit jaar ook een onderzoek naar de ervaringen met het openbaar aanbesteden op het spoor en het ov. We hebben op een aantal plaatsen aanbesteed. Het is goed om te kijken welke lessen wij daaruit trekken en hoe we daarvan gebruik kunnen maken bij het besluit dat wij in 2020 nemen. De onderzoeksopzet heb ik al in een debat met de Tweede Kamer besproken. Op een aantal punten is die ook nog aangevuld, maar het doel is om te leren van de ervaringen met de marktwerking tot nu toe, inzicht te krijgen in de effecten daarvan, in de kritische succes- of faalfactoren en de wijze waarop overheidssturing heeft gewerkt, effecten heeft gemitigeerd of juist heeft versterkt. Ik vind dat wij met elkaar een helder beeld moeten krijgen wat de marktwerking die er tot nu toe is geweest, ons heeft opgeleverd.

Daarnaast laat ik een heel aantal andere onderzoeken doen. Ik laat de ACM een quickscan doen naar de mate waarin er op dit moment een gelijk speelveld is, kijkend naar de verschillende partijen op het spoor; dit naar aanleiding van de motie-Ziengs. Het onderzoek naar de gevolgen van de aanbesteding heb ik al genoemd. Ik doe ook nog onderzoek naar de verschillende opties voor de positie van stations. We doen onderzoek naar scenario's voor binnenlands en buitenlands vervoer door de HSL-Zuid. Recent is een quickscan uitgevoerd naar de mogelijkheden van decentralisatie van de vier spoorlijnen. De onderzoeksopzet over de ervaringen met de openbare aanbestedingen heb ik ook al genoemd. Die zeven onderzoeken zullen mede de basis vormen voor de besluitvorming in 2020.

Handelingen I 2018-2019, nr. 15 item 7 - blz. 14

De heer Pijlman (D66):

Ik wil de staatssecretaris wel vragen om die zeven rapporten ook aan deze Kamer toe te zenden, zodat wij dat debat ook zelf kunnen volgen. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat we de belangen van de Nederlandse reizigers in de volle breedte bewaken en tot een heldere keuze komen. We zijn niet afhankelijk van Brussel, we maken hierin zelf onze keuzes, we leggen wel verantwoording af. En dat is wezenlijk.

Handelingen I 2018-2019, nr. 15 item 7 - blz. 16

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Pijlman vroeg naar de rapporten. Ik zorg er zeker voor dat die ook voor u beschikbaar zullen zijn.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Gesprek met Staatsbosbeheer over dumping asbestafval (34.675) (T02740)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (PvdD), toe dat zij in gesprek gaat met Staatsbosbeheer over lekrisico’s in het kader van de dumping van asbestafval.


Kerngegevens

Nummer T02740
Status voldaan
Datum toezegging 28 mei 2019
Deadline 1 januari 2020
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Asbestafval
Staatsbosbeheer
Kamerstukken Verwijdering asbest en asbesthoudende producten (34.675)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 32, item 3, blz. 19

De heer Koffeman (PvdD):

(…)

Voorzitter. De VNG en de Vereniging Eigen Huis hebben begrijpelijkerwijs grote bezwaren tegen de manier waarop de staatssecretaris het verbod op asbestdaken heeft vormgegeven. Ze wijzen erop dat de gemakkelijke vierkante meters, schuurtjes, al zijn of worden gesaneerd, maar dat de complexe asbestdaken, die vaak zijn voorzien van asbestleien, blijven liggen. Geschakelde daken kunnen alleen gezamenlijk worden gesaneerd en dat vereist overeenstemming tussen bewoners. Veel bewoners kunnen of willen niet meedoen. Daar zijn verschillende redenen voor. Ze gaan binnenkort verhuizen. Ze zijn al op leeftijd. Het zal hun tijd wel duren. Ze kunnen het niet betalen of de buurt krijgt het niet georganiseerd omdat iemand vrijwillig de kar moet trekken. Ook geven sommige bewoners prioriteit aan andere maatregelen zoals het verduurzamen van hun woning. VNH en VEH pleiten voor ontzorging door gemeente of landelijke overheid van begin tot eind, ook om te voorkomen dat eigenaren met malafide bedrijven in zee gaan en voor te hoge kosten worden gesteld. De Partij voor de Dieren is het daarmee eens. Wat de kosten betreft: die zijn hoog aangezien woningeigenaren het asbest moeten laten verwijderen door gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven. De markt is krap en dat is terug te zien in de snel stijgende prijzen. Als het al mogelijk is om een offerte te vragen — dat is zeker in het westen van het land een hele uitdaging — blijkt dat de prijzen vele malen hoger liggen dan in de rekentool van Milieu Centraal wordt aangegeven. Die prijzen zullen alleen maar hoger worden naarmate de deadline van 2025 nadert. Saneringsbedrijven zijn spekkoper. In sommige regio's worden prijzen gerekend van €250 per m2 waar €20 per m2 volgens experts een redelijk bedrag is. Deze hoge prijzen leiden ertoe dat mensen zelf maar gaan klussen met alle gevolgen van dien voor hun gezondheid en die van hun omgeving. Het afval wordt in veel gevallen gewoon gedumpt. Staatsbosbeheer meldt een verdubbeling van asbestafval op zijn terreinen. Graag een reactie van de staatssecretaris. Hoe wil ze voorkomen dat dit een nog grotere vlucht gaat nemen in de komende jaren.

Handelingen I 2018-2019, nr. 32, item 14, blz. 8

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

(…) Natuurlijk is het heel belangrijk dat we een inventarisatie krijgen van waar het asbest ligt. Een landelijk asbestvolgsysteem gaat bijhouden waar het asbest gesaneerd is en waar het daarna naartoe gebracht is. Daarbij komt dat het storten is uitgezonderd van de afvalstoffenheffing. Particulieren mogen het sowieso gratis brengen als het ingepakt is. Dan wordt het gratis op de stortplaats ingenomen. Op al die punten moeten we ook aan die kant zorgen dat het systeem klopt en waterdicht is. Een aantal van u refereerde aan Staatsbosbeheer. Dat signaal is mij niet bekend, maar we gaan zeker met Staatsbosbeheer in gesprek over waar zij dan specifiek nog een eventueel lekrisico zien. Want inderdaad, als we het zorgvuldig verwijderen, dan moeten we daarna ook wel zorgen voor een zorgvuldige verwerking. Ook daarin werken alle partijen goed met elkaar samen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging TNO vragen naar wijzigen grens van 35 m2 (34.675) (T02741)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat zij aan TNO zal vragen of zij reden zien om de grens van 35 m2, het oppervlak aan asbestdak dat een particulier zelf mag verwijderen, anders vast te stellen binnen de randvoorwaarden voor veiligheid.


Kerngegevens

Nummer T02741
Status voldaan
Datum toezegging 28 mei 2019
Deadline 1 januari 2020
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen De Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
Kamerstukken Verwijdering asbest en asbesthoudende producten (34.675)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 32, item 14, blz. 15-26

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

Voorzitter. Dan de 35 m2. Het is zo vastgesteld om de kosten voor particulieren te beperken. Die 35 m2 is door TNO bepaald. De heer Ruers vroeg daar ook naar. Het is ook alleen zo onder strenge voorwaarden. Zo moet het dus echt nog hechtgebonden asbest zijn: geen leien en geen zeil bijvoorbeeld. Dat mag allemaal niet. Het moet ook niet verweerd zijn. Op de site van Milieu Centraal staan ook hele goede voorbeelden: "Als je gaat verwijderen, waar moet je dan op letten en welke voorzorgsmaatregelen moet je treffen? Verpak het in plastic, dan kun je het inleveren bij de milieustraat." Een particulier mag niet zomaar alles. En die grens is eigenlijk gewoon gekozen om de kosten voor de particulier binnen de perken te houden, en zodat die niet voor alles, zoals het dak van een fietsenstalling, een paar maanmannetjes moet laten invliegen. TNO heeft dus het advies gegeven om die grens op 35 m2 te bepalen.

Mevrouw Fiers (PvdA):

Je kunt een afweging maken op basis van het veiligheidsrisico. Dan zeg je dus: het is 35 m2, want als je naar 60 m2 gaat, dan wordt het risico ineens vele malen groter. Of je kunt een afweging maken in relatie tot de portemonnee. Ik neem aan dat TNO niet de relatie maakt met de portemonnee, maar dat dat een weging is die meer bij de staatssecretaris thuishoort.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Uiteraard, uiteraard. De vraag is aan TNO gesteld om ervoor te zorgen dat wij in ons beleid mensen niet onnodig op kosten jagen. En TNO heeft toen gezegd: 35 m2 is een grens waarvan wij zeggen dat mensen het zelf zouden moeten kunnen doen.

Mevrouw Fiers (PvdA):

Nog één vraag. Kan de staatssecretaris mij gewoon in jip-en-janneketaal uitleggen waarom het dan niet 100 m2 is?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dan zou ik TNO moeten vragen om dat in jip-en-janneketaal uit te leggen, want we hebben aan hun, de experts, gevraagd om ons dat advies te geven. Dat is overigens alweer een tijd geleden. Ik kan eens terugkijken of de onderbouwing van die 35 m2 nog weer in makkelijke jip-en-janneketaal aan te leveren is. Het gaat mij er bij dit soort zaken om dat het ontzettend belangrijk is dat je een onafhankelijk advies hebt van echte experts. En die geven aan: dit is de grens die wij u adviseren. Hetzelfde geldt voor de 28 vezels. Ook dat is misschien wel uit te leggen in jip-en-janneketaal, maar het is vooral belangrijk dat die grens bepaald wordt door onafhankelijke experts. In dit geval vertrouw ik dus volledig op het advies van TNO.

Mevrouw Fiers (PvdA):

Misschien voor de tweede termijn ...

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Fiers.

Mevrouw Fiers (PvdA):

Ja, tot slot. Ik heb het verzoek aan de staatssecretaris om dat in de tweede termijn toch te proberen, want op het moment dat wij instemmen met de wet, worden wij buiten ook door mensen aangesproken die ons vragen: maar waarom dan 35 m2 , want ik heb 50 m2? En dan wil ik wel een antwoord kunnen geven.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer: Dat snap ik heel erg goed, en ik ben heel graag bereid om te kijken of we dat kunnen doen. Ik zei al dat het een advies is van alweer een tijdje geleden, maar ook dat moet gewoon naar boven te halen zijn. Dus ik zal mijn best daarvoor doen.

(…)

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

Mevrouw Fiers vroeg naar de 35 m2 van TNO. Er is vastgesteld dat 35 m2 het gemiddelde aantal vierkante meters asbest in een huishouden is. Dat is voor TNO blijkbaar een belangrijke reden geweest om dit zo op te stellen. Naar aanleiding van de vragen die in dit debat zijn gerezen, ga ik TNO wel vragen of zij reden zien om die grens anders vast te stellen. Mevrouw Fiers zegt: maakt het heel veel uit als het 40 m2 of 45 m2 is? Ik zal vragen of dat mogelijk is binnen de randvoorwaarden van veiligheid, die natuurlijk altijd moeten gelden — want als je het zelf mag doen, moeten we wel met elkaar de inschatting hebben dat het veilig kan — en of TNO reden ziet om deze grens op een ander aantal vierkante meters vast te leggen. Dan hebben we het nog steeds over de particulieren, want we willen proberen om het voor mensen, binnen de veiligheidsgrenzen, zo makkelijk mogelijk te maken. Zo heb ik de vraag van mevrouw Fiers begrepen.


Brondocumenten


Historie