T03128

Toezegging De rechtsstatelijke werkwijze meenemen in het debat in de Tweede Kamer (35.526)



De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe dat hij de rechtsstatelijke werkwijze, die inhoudt dat in de maatregelen richting de pandemie en maatschappij ook wordt aangegeven hoe de democratische rechtstaat wordt sterk gehouden en de rol van het parlement hierin, meeneemt in het debat met de Tweede Kamer over de motie De Boer (35.526, AK) en/of de motie Janssen (35.526, L).


Kerngegevens

Nummer T03128
Status voldaan
Datum toezegging 23 februari 2021
Deadline 1 april 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen rechtsstatelijk
rechtsstatelijkheid
Kamerstukken Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (35.526)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 3, blz. 26-27

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

(…)

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie vindt het gezien de huidige situatie volstrekt duidelijk dat die Tijdelijke wet maatregelen covid-19 verlengd moet worden tot 1 juni. Ten aanzien van de beslissingsbevoegdheid hebben wij de motie-Janssen niet gesteund. Dat neemt niet weg dat ook wij voor 1 juni opnieuw met het kabinet willen spreken over de gekozen strategie en de omgang met grondrechten. Want juist de afgelopen weken zagen we bij nieuwe maatregelen dat die goede omgang geen vanzelfsprekendheid is. Zowel rond testen als vaccineren als bij het opschalen of afschalen van de maatregelen vraag ik het kabinet om op tijd te wegen of er niet juist daarin een rol moet zijn voor het parlement en voor dit huis. Niet alleen stante pede in geval van spoed, maar juist bij het vooruitkijken hoe we de komende tijd verder moeten. Een perspectief op de lange termijn, met verschillende scenario's en op tijd ingebed in het democratisch proces. Ik doe nu een open uitnodiging aan de regering om te schetsen hoe zij dit voor zich ziet. Voorzitter, u zult begrijpen en de regering zal begrijpen dat de Kamer, als daaraan onvoldoende richting wordt gegeven, het zelf verder zal invullen. Ik ben dus heel benieuwd naar het antwoord van de minister op dit punt.

(…)

De heer Nicolaï (PvdD):

Is mevrouw Bikker het met velen hier in dit huis eens dat de situatie nu toch een andere is dan even tijdelijk iets regelen en dat het ernaar uitziet dat we eigenlijk langdurig met bijzondere regels te maken hebben en daar nu juist het punt zit dat de Eerste Kamer formele grip moet krijgen op het proces?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Eigenlijk is dit bijna de kernvraag van mijn betoog die ik bij het kabinet neerleg. Het is volstrekt vanzelfsprekend dat we begonnen met noodverordeningen. Naar het oordeel van deze Kamer duurde dat te lang maar toen kwam die wet er. Dat was nog steeds een tijdelijke wet, omdat we allemaal hoopten dat deze pandemie van snel voorbijgaande aard zou zijn. Nu zien we dat het virus blijft circuleren en dat het zelfs nieuwe vragen oproept rondom testen, vaccineren en beperkende maatregelen. Juist daarom zeg ik tegen het kabinet: schets nou dat perspectief, denk in scenario's en geef daarin aan welke maatregelen je neemt richting pandemie en maatschappij maar geef daarin ook aan hoe je de democratische rechtsstaat sterk houdt en dus ook de rol van het parlement in onderscheiden verantwoordelijkheden borgt. Dus op dat punt ben ik het eens met de heer Nicolaï, zij het met een iets andere inkleuring, maar dat zijn we van elkaar gewend.

Handelingen I 2020-2021, nr. 26, item 12, blz. 32

Minister Grapperhaus:

(…)

Mevrouw Bikker sprak over de rechtsstatelijke werkwijze. Ik denk dat we dat moeten meenemen als we daarop terugkomen in het debat met de Tweede Kamer over de motie van mevrouw De Boer, of naar aanleiding van de motie van de heer Janssen en die van mevrouw De Boer. We zullen dan bespreken hoe we dit op een voor de burger te volgen rechtsstatelijke wijze gaan inkleden. Ik denk dat dit echt een heel belangrijk punt gaat worden.

(…)


Brondocumenten


Historie