T01917

Toezegging Grand challenges topsectorenbeleid (33.750 XIII)



De Minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de Leden Ester, Flierman en Vos, toe om de Kamer in de volgende voortgangsrapportage over het bedrijvenbeleid, die voorzien is voor het najaar van 2014, te informeren over de stand van zaken ten aanzien van het topsectorenbeleid en de grand challenges, in het Kader van Horizon 2020.


Kerngegevens

Nummer T01917
Status voldaan
Datum toezegging 18 maart 2014
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Dr. A.H. Flierman (CDA)
Ir. M.B. Vos (GroenLinks)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen beleid
grand challenges
Horizon 2020
topsectoren
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken 2014 (33.750 XIII)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nummer 23, item 4, blz. 54-55

De heer Flierman:

Een van de punten waarvoor ik nog aandacht vraag, betreft de topsectoren. De reactie van de minister op dat punt gaf mij een beetje het gevoel van de kritiek die deze Kamer in eerste instantie had op de reactie van het kabinet op het rapport van de WRR, een beetje in de trant van: het gaat allemaal wel goed en het komt allemaal wel goed en gaat u nu maar slapen. Er is ontegenzeggelijk veel verbeterd. De minister heeft natuurlijk gelijk als hij zegt: als je zo'n nieuw beleid opstart met een aantal grote veranderingen, dan gaat het altijd van au en dan schuurt het hier en daar wat. Er is het nodige ten goede gekeerd, dat geef ik hem onmiddellijk toe. Ik mis echter het gevoel van urgentie dat ook de resterende problemen voortvarend zullen worden aangepakt en dat daarmee bijvoorbeeld ook de sturing in de richting van de grand challenges verder handen en voeten krijgt. Wij horen in ieder geval graag bij gelegenheid hoe het ervoor staat op dat gebied, inclusief de aanpak van de problemen die dan nog resteren.

Handelingen I 2013-2014, nummer 23, item 4, blz. 56

Mevrouw Vos:

De WRR zegt dat de maatschappelijke uitdagingen veel meer moeten worden genomen als sturend in het topsectorenbeleid en het innovatiebeleid. Op dat punt krijg ik graag een uitgebreidere toelichting. Dat hoeft niet nu. Dat kan op een ander moment, eventueel in een andere brief. Ik wil daar toch meer over horen van het kabinet dan wat nu is gezegd.

Handelingen I 2013-2014, nummer 23, item 4, blz. 58

De heer Ester:

Mijn fractie neemt een zekere onbalans — ik weet niet of dat Nederlands is, maar dat kunnen we met elkaar afspreken — waar tussen het financieren van technologische innovatie en sociale innovatie. Dat is geen goede zaak. Nederland kent een groot aantal forse maatschappelijke vraagstukken waar gerichte sociale innovatie bij kan helpen. We noemden al vergrijzing, allerlei knellende problemen in de zorg, het slimmer organiseren en het slimmer werken. Die zaken zijn gebaat bij innovatieve vormen van sociale organisatie. Mijn fractie vraagt de bewindslieden veel creatiever, actiever en misschien ook financieel wat ruimhartiger om te gaan met sociale innovatie. Kan het kabinet het initiatief nemen om een meer inspirerende agenda te ontwerpen voor sociale innovatie die gericht is op concrete sociale vraagstukken?

Handelingen I 2013-2014, nummer 23, item 4, blz. 60

Minister Kamp:

Ik begin met enkele punten die de heer Flierman naar voren heeft gebracht. Het eerste punt is ook door de heer Ester en mevrouw Vos naar voren gebracht, namelijk de urgentie die wij in meerdere mate zouden moeten voelen naar aanleiding van het advies van de WRR over het topsectorenbeleid met betrekking tot de maatschappelijke uitdaging, toegespitst op de grand challenges die ook door Europa in het kader van Horizon 2020 zijn geformuleerd. Wij zijn zeer gemotiveerd om daarop te sturen. Wij vinden het heel goed dat Europa met die grand challenges is gekomen. Wij denken ook dat onze benadering heel goed aansluit bij de maatschappelijke en mondiale uitdagingen die er liggen en bij wat wij als Nederland kunnen bijdragen aan oplossingen. Ik zeg de Kamer graag toe dat ik bereid ben om haar in de volgende voortgangsrapportage over het bedrijvenbeleid, die dit najaar zal komen, nader te informeren over de stand van zaken op dit punt.


Brondocumenten


Historie