T03561

Toezegging Taakomschrijving regeringscommissaris (33.118/34.986)



De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Verkerk (ChristenUnie) en Rietkerk (CDA), toe dat met de bestuurlijke partners gekeken wordt naar de taakomschrijving van de regeringscommissaris en dat de Kamer hierover geïnformeerd wordt.


Kerngegevens

Nummer T03561
Status voldaan
Datum toezegging 7 maart 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. Th.W. Rietkerk (CDA)
Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bestuurlijke partners
Omgevingswet
regeringscommissaris
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)
Omgevingsrecht (33.118)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 3 - blz. 16

De heer Verkerk (ChristenUnie):

(…)

“Het derde punt is elkaar tegensprekende wetten en regelingen in combinatie met verschillende definities. Hoe kan de minister het verbeterproces op dit punt faciliteren? Dat proces gaat pas echt starten als we de Omgevingswet invoeren. Hoe wil de minister hierop regie voeren? Hoe gaat dit als het wetgeving betreft die onder de verschillende departementen valt? Kan de minister bijvoorbeeld toezeggen dat er een regeringscommissaris komt die deze punten adresseert en met snelheid en doorzettingsmacht dat verbetertraject in gaat slaan?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9 - blz. 8

De heer Rietkerk (CDA):

(…)

“Overigens sluit ik ook aan bij het interview met Arno Visser, de president van de Algemene Rekenkamer, uit januari 2023. Hij stelde: je maakt geen beleid, je maakt papier, en nog meer papier. Dit is een schijnwereld waarin wij elkaar gevangenhouden in stukken, modellen, schema's en systemen. Wat ons betreft zou de uitvoering van het integraal ruimtelijk beleid centraler moeten staan in de komende jaren. Is de waardering van de uitvoerende ambtenaren wel in balans met het belang van een effectieve uitvoering? Is er niet een regeringscommissaris nodig voor deze uitvoering? Kan de minister hierop reageren? En kan hij toezeggen dat bij de begrotingsbehandelingen samen met de provincies op hoofdlijnen in beeld gebracht wordt hoeveel beleidscapaciteit er is voor die integrale ruimtelijkbeleidopgave, maar dat ook in beeld gebracht wordt hoeveel uitvoeringscapaciteit er is op het gebied van het ruimtelijk beleid en wat het effect daarvan is?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9 - blz. 19

Minister De Jonge:

(…)

“Hoe kunnen we het verbeterproces inrichten op elkaar tegensprekende wetten en regelingen? Is een regeringscommissaris daar niet aangewezen? Samenhang en consistentie zijn zeker bij het tot stand brengen van de Omgevingswet hele belangrijke factoren geweest, ook in de parlementaire behandeling. Daarom ook de eenduidigheid in procedures, bijvoorbeeld. Die heeft ook te maken met die consistentie, de eenduidigheid en de samenhang. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid voor die wet moet ik die eenduidigheid ook in de toekomst bewaken. Als dus een van de collega's een aanpassing wenst te doen op de Omgevingswet die eigenlijk contrair is aan de uitgangspunten van die Omgevingswet, of als men een nieuw instrument wenst te introduceren dat helemaal niet past bij de instrumentenkoffer die we hebben, dan is het wel aan mij om te zorgen dat dat goed komt. Wij hebben al eerder gezegd dat we daarvoor een regeringscommissaris op het oog hebben. De heer Rietkerk had ook nog een andere functie op het oog voor diezelfde regeringscommissaris; daar kom ik zo op terug. Maar in ieder geval moet die regeringscommissaris in ons beeld juist dit doen: de consistentie bewaken, tegenstrijdigheden signaleren, voorstellen doen hoe die op te lossen, ook als departementen met elkaar in dispuut zijn over hoe het eigenlijk zou moeten.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9 - blz. 44

Minister De Jonge:

(…)

“Door de heer Verkerk werd al gehint op de regeringscommissaris. Ik heb al geantwoord wat in ieder geval de taak wordt van de regeringscommissaris, namelijk daar waar medewetgevers, zoals een ander departement, ideeën hebben over een aanpassing van de Omgevingswet die eigenlijk in strijd zijn met de basisbeginselen van de Omgevingswet, het de taak is van de regeringscommissaris om dat te signaleren en om een oplossing aan te dragen die wij dan zullen volgen.

De heer Rietkerk vraagt of het zinvol zou kunnen zijn om te kijken hoe de regeringscommissaris ook in de uitvoeringspraktijk actief kan zijn. Dus niet daar waar verschillende departementen conflicterende ideeën hebben, maar daar waar het veel meer gaat over het vastlopen van de uitvoeringspraktijk om daarmee ook de uitvoeringspraktijk belangrijk te maken, ook voor de regeringscommissaris. Laat ik de toezegging doen dat ik graag met de bestuurlijke partners goed wil kijken naar de taakomschrijving voor de regeringscommissaris. Laten we dus afspreken dat we die sowieso gaan aanstellen en dat ik u dan informeer over wat nou de exacte taak van de regeringscommissaris kan zijn. Ik wil niet dat hij de evaluatiecommissie gaat overdoen. Dat wilt u ook niet. Ik wil ook niet dat hij in een soort jaarlijkse monitoringssituatie terechtkomt. Dat wilt u ook niet. U vraagt wel: moet je niet behalve interdepartementale issues ook uitvoeringskwesties juist bij die regeringscommissaris willen beleggen, zodat je ook een VAR hebt in de uitvoering van de Omgevingswet? Zo hoor ik u. Dat snap ik wel en ik ga op die manier kijken naar de taakomschrijving voor deze regeringscommissaris.”


Brondocumenten


Historie