33.726

Afschaffing financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten



Dit voorstel strekt tot de afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, van de compensatie voor het verplicht eigen risico, de korting op de eigen bijdrage bij intramurale zorg en, vanaf 2015, de korting op de eigen bijdrage extramurale zorg.

De inkomensondersteuning wordt overgeheveld naar gemeenten. Gemeenten krijgen beleidsvrijheid om ondersteuning op maat te regelen: passend bij de individuele behoeften en mogelijkheden van de cliënt, gericht op zelfredzaamheid en participatie, via Wmo-voorzieningen of inkomenssteun (individuele bijzondere bijstand). Huidige rechthebbenden komen niet automatisch in aanmerking voor ondersteuning. Dat kan ook niet want gemeenten krijgen ongeveer de helft van het budget dat nu beschikbaar is. Gemeenten kunnen aanvullend beleid formuleren voor hoe zij de middelen willen inzetten.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 33.726, A) is op 23 januari 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. SGP, ChristenUnie, het lid Bontes, VVD, D66 en PvdA stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 juni 2014 na hoofdelijke stemming met 47 stemmen voor (D66, VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie en SGP) en 25 stemmen tegen (SP, PVV, GroenLinks, PvdD, OSF en 50PLUS) aangenomen.

Een technische briefing over het wetsvoorstel vond plaats op 4 februari 2014.


Kerngegevens

ingediend

9 september 2013

titel

Afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten en de tegemoetkoming specifieke zorgkosten en wijziging van de grondslag van de tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

  • 1. 
    Artikel I, artikel II, onderdelen B, C, onder 1, en F, artikel III, onderdeel A, onder 1, artikel IIIA, artikel IV, artikel V, onderdeel A, de artikelen VI tot en met XII, artikel XIV, tweede lid, artikel XV en artikel XVI, zesde lid, treden in werking met ingang van 1 januari 2014. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2013, treden de hiervoor genoemde artikelen en onderdelen daarvan, in werking met ingang van de dag na de

    datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werken deze terug tot en met 1 januari 2014

  • 2. 
    Artikel II, onderdelen A, C, onder 2 en 3, D, E en G, artikel V, onderdeel B, artikel XIV, eerste lid, en artikel XVI, derde en vijfde lid, treden in werking met ingang van 1 januari 2015
  • 3. 
    Artikel III, onderdeel A, onder 2 en 3, artikel XIII, artikel XIV, derde lid, en artikel XVI, eerste, tweede en vierde lid, treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

Documenten

12