34.379

Uitvoering van de netneutraliteitsverordening



Dit wetsvoorstel voegt bepalingen toe aan de Telecommunicatiewet waarmee uitvoering wordt gegeven aan de artikelen met betrekking tot open internettoegang uit de zogenoemde netneutraliteitsverordening.

Deze verordeningPDF-document is op 25 november 2015 vastgesteld en is van toepassing met ingang van 30 april 2016. De verordening bevat een regeling van open internettoegang, ofwel netneutraliteit, en brengt daarnaast wijzigingen aan in de roamingverordening. Artikel 5 van de verordening draagt het toezicht en de handhaving op de netneutraliteitsbepalingen op aan de nationale regelgevende instantie.

In dit wetsvoorstel wordt daarvoor in artikel 18.2a van de Telecommunicatiewet zowel Autoriteit Consument en Markt (ACM) (voor de uitvoering, het toezicht en de handhaving) als de Minister van Economische Zaken (voor het stellen van algemeen verbindende voorschriften ter uitvoering van de verordening) aangewezen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 17 mei 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdD, PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Van Vliet, Houwers, Groep Kuzu/Öztürk, Klein, VVD, SGP, ChristenUnie en het CDA stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 oktober 2016 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De fractie van de PVV stemde tegen. De motie-Dercksen (PVV) c.s. inzake aanpassing van dit wetsvoorstel zodat het Nederlandse bedrijfsleven niet op achterstand wordt gezet (EK, G) is op 11 oktober 2016 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. De fractie van de PVV stemde voor.


Kerngegevens

ingediend

23 december 2015

titel

Wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het in de eerste volzin bedoelde besluit kan worden bepaald dat artikelen van deze wet of onderdelen daarvan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip en wordt waar nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.


Documenten

2