Rappelabele toezeggingen Asiel en Migratie (Totaaloverzicht oktober 2024)



Dit is het rappel tot 01-01-50.

 




Toezegging Geobjectiveerde weergave inhoud gespreksverslagen provinciale regietafels asielopvang (35.210 VI) (T02933)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe door middel van een geobjectiveerde weergave de inhoud van de gespreksverslagen van de provinciale regietafels, waar wordt gesproken over de mogelijkheden voor opvanglocaties met provincie en gemeente, te verstrekken.


Kerngegevens

Nummer T02933
Status voldaan
Datum toezegging 2 juni 2020
Deadline 1 april 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden A.W.J.A. van Hattem (PVV)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen regietafel migratie
regietafels
Kamerstukken Wijziging begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2019 (voorjaarsnota) (35.210 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 29, item 9 - blz. 3.

De heer Van Hattem (PVV):

(…)

Voorzitter. Als we de asielinstroom kunnen stoppen, dan hebben we ook geen programma flexibele asielopvangcapaciteit nodig, zoals dat nu in het kader van interbestuurlijk programma wordt uitgerold. Maar vooralsnog heeft het kabinet plannen om onder de regie van de commissarissen van de Koning provinciale regietafels te organiseren om mogelijkheden voor opvanglocaties met provincie en gemeente te bespreken. De lokale volksvertegenwoordigers, laat staan de burgers, hebben geen enkel zicht of controle op deze interbestuurlijke achterkamertjes. Zij worden vroeg of laat met het voldongen feit geconfronteerd dat in hun omgeving een azc komt, waar geen ontkomen aan is, want de gemeente moet dan "haar verantwoordelijkheid nemen". Kan de staatssecretaris aangeven of zij voornemens is om op die manier die lokale democratie en haar burgers te passeren? Zo nee, wat mogen we dan wel verwachten op dit vlak? Is de staatssecretaris in ieder geval bereid om alle verslagen van deze provinciale regietafels openbaar te maken? Graag een reactie op deze punten. Daarnaast verzoek ik de staatssecretaris om in ieder geval de in de beantwoording van onze vragen bij dit wetsvoorstel door haar toegezegde geobjectiveerde inhoud van de gespreksverslagen van de regietafels toe te zenden.

Handelingen I 2019-2020, nr. 29, item 9 - blz. 5-6.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

(…)

Een volgende vraag van de heer Van Hattem ging over de regietafels. Hij vroeg met name of de gespreksverslagen van de regietafels openbaar gemaakt kunnen worden. Gespreksverslagen betreffen documenten die zien op intern beraad. Onder artikel 68 van de Grondwet is het staand beleid, kabinetsbeleid, dat zulke stukken geen onderdeel worden gemaakt van het debat met de Kamer. Door Kamerleden gevraagde inlichtingen worden in de regel bij Kamerbrief of nota verstrekt, waarbij de inhoud van de onderliggende stukken in geobjectiveerde vorm wordt weergegeven. Op die manier wordt de informatie die bijvoorbeeld besloten ligt in verslagen, met de Kamer gedeeld zonder dat de inhoud daarvan herleidbaar is naar individuele personen.

Ik wil daarom graag aan de heer Van Hattem toezeggen om de door de heer Van Hattem gevraagde inlichtingen door middel van een geobjectiveerde weergave van de inhoud van die gespreksverslagen te verstrekken. Aan een regietafel worden de leden bijgesproken over de verwachte asielstroom en worden mogelijkheden besproken om statushouders sneller uit de COA-opvang te laten uitstromen door onderlinge samenwerking in de regio. Ook wordt er bekeken of er mogelijkheden zijn om nieuwe COA-locaties op te richten of bestaande bestuurlijke overeenkomsten te verlengen. Daarvoor zijn de regietafels.

Handelingen I 2019-2020, nr. 29, item 9 - blz. 7.

De heer Van Hattem (PVV):

(…)

Voorzitter. Dan kom ik bij het openbaar maken van de verslagen van de regietafels. De staatssecretaris zegt: het gaat hier om intern beraad. Maar we moeten wel voor ogen houden dat we het hier niet sec over ambtenaren hebben. We hebben het over bestuurlijke regietafels, waar provinciebestuurders en wethouders aan tafel zitten, die gecontroleerd moeten worden door de lokale overheden, door de provinciale overheden. Er moet een middel zijn om te zien wat daar besproken wordt. Die controle is essentieel. Daarom kom ik tot de volgende motie inzake het openbaar maken van verslagen van provinciale regietafels asielopvang.

Handelingen I 2019-2020, nr. 29, item 9 - blz. 9.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

(…)

Dan de motie onder letter H van de heer Van Hattem, over het openbaar maken van de verslagen van de provinciale regietafels. In mijn eerste termijn heb ik naar voren gebracht dat het overeenkomstig artikel 68 van de Grondwet staand kabinetsbeleid is om zulke stukken geen onderdeel te maken van het debat met de Kamer. Die verslagen kan ik niet verstrekken. Ik heb de heer Van Hattem wel de geobjectiveerde vorm ervan toegezegd. Dat doen we ook. Ik zal kijken of dat nog wat uitgebreider zou kunnen, maar de verslagen zelf kan ik helaas niet verstrekken; daarvoor moet ik de Grondwet veranderen. Ik moet de motie onder letter H dus ontraden


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toesturen afschrift brief Tweede Kamer inzake eventuele aanscherping van het beleid rondom het intrekken en verlenen van verblijfsvergunningen (35.210 VI) (T02992)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe een afschrift te sturen van de brief aan de Tweede Kamer met berichtgeving over eventuele aanscherping van het beleid rondom het intrekken van verblijfsvergunningen, dat ook van toepassing zal zijn op het op voorhand weigeren van een verblijfsvergunning. De staatssecretaris verwacht de Kamer voor de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer hierover te kunnen informeren.


Kerngegevens

Nummer T02992
Status voldaan
Datum toezegging 30 oktober 2020
Deadline 1 september 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden A.W.J.A. van Hattem (PVV)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Brief
Categorie brief/nota
Onderwerpen verblijfsvergunningen
Kamerstukken Wijziging begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2019 (voorjaarsnota) (35.210 VI)


Uit de stukken

Kamerstukken I, 2020-2021, 35210 VI, H

“De leden van de PVV-fractie vragen ten slotte in hoeverre de in mijn brief van 1 juli 2020 geschetste mogelijkheden om een verblijfsvergunning in te trekken ook van toepassing kunnen zijn bij het op voorhand weigeren van een verblijfsvergunning omwille van openbare orde en veiligheid.

Hierop antwoord ik dat de criteria die in de voornoemde brief worden beschreven voor het intrekken van internationale bescherming ook van toepassing zijn op de weigering van zulke bescherming op dezelfde gronden. Mijn berichtgeving over een eventuele aanscherping van dit beleid, die ik in dezelfde brief heb toegezegd, zal daarom ook de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning omvatten. Zoals aangekondigd in diezelfde brief, verwacht ik de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te kunnen informeren. Ik zeg u hierbij toe dat ik u een afschrift van die brief zal sturen.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over stand van zaken van de voorstellen van de Europese Commissie inzake Migratie en Asiel (35.612) (T03077)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, onder andere naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), toe de Kamer uitvoerig te informeren over de stand van zaken van de voorstellen van de Europese Commissie inzake Migratie en Asiel, voordat de onderhandelingen over dit pakket verder komen.


Kerngegevens

Nummer T03077
Status deels voldaan
Datum toezegging 1 december 2020
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Europees migratiebeleid
Kamerstukken EU-voorstellen: EU-migratiepact 2020 COM (2020) 609, 610, 611, 612, 613 en 614 (35.612)


Uit de stukken

Kamerstukken I , 35612, B, blz. 3.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

(…)

Ik wil u verder zeker nog vertellen dat de Tweede Kamer een behandelvoorbehoud heeft aangebracht. Ik hoef u niet uit te leggen wat dat betekent, maar de voorlichting, de inlichtingen en het verschaffen van nadere informatie over datgene wat er gebeurd is, aan uw commissie en uw Kamer zullen natuurlijk sowieso gelijke tred houden. U wordt op dezelfde wijze op de hoogte gehouden en heeft dus ook de gelegenheid om te laten weten wat u van bepaalde zaken vindt. U wordt voldoende geïnformeerd, voordat we verder komen met deze hele onderhandelingen over dit pakket. Dank u wel.

Kamerstukken I , 35612, B, blz. 3.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

(…)

Wat betreft de rol van de Eerste Kamer. Kan de staatssecretaris ons, voordat zij naar die meeting - - online of niet -- gaat, laten weten wat voor voorstellen van het Duitse voorzitterschap er voor een politiek akkoord op tafel liggen? Krijgt de Kamer de mogelijkheid om daarop reageren? Dat is dus een meer procedurele vraag.

Kamerstukken I , 35612, B, blz. 6.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

(…)

Mevrouw Karimi heeft ook gevraagd of ik overleg voer met de Eerste Kamer voor de eerstvolgende vergadering in JBZ-verband. Ik heb een behandelvoorbehoud van de Tweede Kamer en ik heb juist gezegd dat ik de Eerste Kamer uitvoerig zal informeren. Om voorafgaand aan iedere vergadering ook hier te overleggen en boodschappen mee te krijgen, dat is wat lastig. Ik weet niet of dat zo ingepland kan worden. Het moet dus in ieder geval via de Tweede Kamer en ik zou u willen vragen om mij zo veel mogelijk via uw politieke collega's in de Tweede Kamer boodschappen mee te geven. Ik weet namelijk eerlijk gezegd niet of het anders allemaal wel gaat lukken. Maar ik heb ook gezegd dat het vanzelf spreekt dat wij de Eerste Kamer helemaal meenemen in het proces en haar zo veel mogelijk de informatie zullen verstrekken.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Rapportage over de voortgang van het wegnemen van belemmeringen statushouders om te werken n.a.v. adviezen ACVZ (36.200) (T03505)

De Minister-President zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Mei Li Vos (PvdA), toe dat in het eerste kwartaal van 2023 een rapportage volgt over de voortgang van het wegnemen van belemmeringen voor statushouders om te kunnen werken n.a.v. adviezen van de ACVZ.


Kerngegevens

Nummer T03505
Status openstaand
Datum toezegging 18 oktober 2022
Deadline 1 april 2023
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden L.B. Vos (VVD)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Adviesraad Migratie
rapportage
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 4, item 12 – blz. 2

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

We hebben dus arbeidsmarktkrapte, maar er is erg veel onbenut potentieel onder statushouders. Ik stelde daar net ook al een vraag over in een interruptiedebatje met de heer Knapen. De ACVZ heeft daar een advies over uitgebracht. Kan de regering dat advies nog eens even opdissen? Kan zij alle belemmeringen die er zijn om statushouders te laten werken, zeker in te zorg, wegnemen? Want wij hebben die mensen hard nodig. Graag een reactie van de regering op dat punt.

Handelingen I 2022-2023, nr. 5, item 9. - blz. 19.

Minister Rutte:

(…)

In het eerste kwartaal van 2023 wordt de Tweede Kamer en uiteraard in afschrift ook de Eerste Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van die gesprekken.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Even een reactie op het vorige punt. Ik had via een motie gevraagd om aan ons te rapporteren over wat er precies gaat gebeuren met de adviezen van de ACVZ, omdat ik wil voorkomen dat het weer een bureaularapport zou worden. Hoor ik het nu goed dat de regering ons in het eerste kwartaal van 2023 gaat rapporteren over de voortgang van het wegnemen van de belemmeringen?

Minister Rutte:

Ja, dan gaat het heel specifiek over de oplossingsrichtingen voor het wegnemen van de belemmeringen, maar er komt ook nog een kabinetsreactie op het rapport zelf, op de aanbevelingen.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Van de ACVZ?

Minister Rutte:

Ja.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Goed. Dat is helder. Dan denk ik dat ik de motie die ik heb ingediend, kan aanhouden. De voorzitter: Denkt u dat of kondigt u dat bij dezen aan, mevrouw Vos?

Minister Rutte:

Was die motie zojuist ingediend?

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Het was de enige. Ik had er maar een. Ik wil 'm ook wel gewoon indienen, hoor.

Minister Rutte:

Nee, nee, nee, luister. Ik heb het allemaal scherp, maar dan moet ik even in mijn andere stapeltje gaan zoeken.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Ik dacht: ik ga de boel even versnellen. Maar als ik het zo kan begrijpen, dan is het niet nodig en noteren we dit als een hele dikke toezegging.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Jaarlijkse rapportage staatloosheid (35.687 / 35.688) (T03696)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Stienen (D66) en Talsma (ChristenUnie), toe dat er jaarlijks een rapportage wordt opgesteld over het aantal mensen, uitgesplitst in verschillende criteria (leeftijd, geslacht en waar mogelijk land van herkomst), bij wie door deze wetgeving staatsloosheid is vastgesteld. Daarbij zegt de staatssecretaris voorts toe dat bij bedoelde rapportage ook de informatie wordt meegenomen van de Nederlandse bestuursorganen met betrekking tot eventuele problemen met de limitatieve opsomming van het begrip van ‘evidente staatloosheid’ en de vraag of er sprake moet zijn van hoger beroep en hoe vaak er cassatie is geweest.


Kerngegevens

Nummer T03696
Status openstaand
Datum toezegging 5 juni 2023
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden Drs. C.P.W.J. Stienen MA (D66)
mr. H.J.J. Talsma (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen burgerschap
rapportage
staatloosheid
Kamerstukken Intrekking voorbehouden Verdrag status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid (35.688 (R2151))
Wet vaststellingsprocedure staatloosheid (35.687)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4 - blz. 3

Mevrouw Stienen (D66):

(…)

“Nog een paar punten. Zou de staatssecretaris nader willen toelichten of er na aanname van deze wetsvoorstellen sprake is van overgangsrecht voor bestaande gevallen, bijvoorbeeld voor mensen die nu midden in zo'n buitenschuldprocedure zitten of mensen die al ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen als staatloos? Mijn fractie vindt het goed dat er over vijf jaar een evaluatie van deze wetgeving komt, maar wij zouden wel in aanvulling hierop jaarlijks een rapportage ontvangen over het aantal mensen, liefst gesplitst naar leeftijd, geslacht en waar mogelijk land van herkomst, dat op basis van deze wetgeving, als die wordt aangenomen, hun staatloosheid heeft laten vaststellen en het aantal staatloze kinderen dat het Nederlanderschap heeft verkregen via deze wetswijziging. Kan de staatssecretaris dit toezeggen?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4 - blz. 12

Staatssecretaris Van der Burg:

(…)

“Ik begin maar meteen met een vraag die door mevrouw Stienen is gesteld, want dan heeft zij op haar laatste dag al de eerste toezegging binnen. D66 wil graag jaarlijks een rapportage ontvangen over het aantal mensen, liefst uitgesplitst et cetera. Die toezegging doe ik. Ik heb al aan de IND gevraagd om hier rekening mee te houden in de monitoring en vastlegging.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4 - blz. 13-14

Staatssecretaris Van der Burg:

“Zowel mevrouw Karimi als mevrouw Stienen vroeg of ik bereid ben om de definitie van "evidente staatloosheid" uit te breiden. Het korte antwoord daarop is: nee. We hebben

aangegeven dat het aan de rechter is om vast te stellen of iemand staatloos is ja of nee, tenzij er sprake is van evidente staatloosheid. Dat hebben we ook omschreven in de voor

u liggende documenten. Dat is een limitatieve opsomming.

Het lijkt mij goed om het op deze manier te doen. Hierbij stelt dus een rechter als onafhankelijk orgaan vast of iemand staatloos is, tenzij het heel evident is, bijvoorbeeld omdat een ander land het al heeft vastgesteld, zoals in een van de voorbeelden uit de documenten.

Diezelfde mevrouw Karimi vroeg ook: waarom is het bij het Besluit evidente staatloosheid slechts met beperkte documenten mogelijk om evidente staatloosheid aan te tonen?

Buiten de vaststellingsprocedure is er alleen in evidente gevallen deze niet-judiciële vaststelling. Daarom hebben we ook hoge eisen gesteld aan het bewijsmateriaal. Wij

vinden ook echt dat wij hiermee nadrukkelijk binnen de kaders blijven. De Raad van State heeft hierop ook een blanco advies ... Een blanco advies kan niet, maar ik weet even geen betere omschrijving. De Raad van State heeft hier blanco op geadviseerd.”

Mevrouw Stienen (D66):

“Nog even op het vorige punt, over de nee van de staatssecretaris. Ik vroeg me af of dit ook een nee is richting de zeven gemeenten die hem hebben verzocht om meer ruimte.”

Staatssecretaris Van der Burg:

“Ja, en in dat kader ook nog even het volgende. Daarom kwam daar ook die vraag over: "maar zij hebben met z'n zevenen aangegeven dat ze meer kunnen". In beginsel

moeten wij in Nederland gewoon wetgeving hebben die voor 342 gemeenten geldt. We moeten niet zeggen: in Amsterdam mogen ze het zelf bepalen maar op Schiermonnikoog niet. Dat lijkt me sowieso onverstandig om in wetgeving op te nemen.”

Mevrouw Stienen (D66):

“Ik ken de staatssecretaris als iemand die ook heeft geleerd dat er soms geitenpaadjes zijn. Die briefschrijvers zijn burgemeesters en wethouders van zeven grote gemeenten, en niet alleen maar van Amsterdam en niet alleen maar uit de Randstad, want het gaat ook om Groningen en Tilburg. Ik vroeg me dus toch af of de staatssecretaris hier samen met hen naar wil kijken. Misschien kunnen zij hem over een jaar vertellen dat ze toch een paar keer hebben meegemaakt dat er hele schrijnende gevallen zijn voorgevallen waarbij die limitatieve opsomming hen echt in grote problemen heeft gebracht. Ik vind dat we moeten leren van voorgaande kwesties waarbij de menselijke maat absoluut niet mogelijk was. En nu hebben zeven burgemeesters en wethouders van grote gemeenten gezegd: meneer de staatssecretaris, wij denken echt dat we mensen in de problemen brengen als we dit zo strikt toepassen.”

Staatssecretaris Van der Burg:

“Ik zie dat niet, omdat rechters kunnen vaststellen of iemand staatloos is. Dat is één. En op het moment dat het gaat om evidente staatloosheid, kan ieder bestuursorgaan dat. In de praktijk zullen dat meer gemeenten zijn dan waterschappen, zeg ik erbij. Ieder bestuursorgaan kan dat. Ik zie niet in hoe je, als je naar de rechter gaat om staatloosheid vast te stellen, in grote problemen komt. Ik ben even de exacte bewoordingen van mevrouw Stienen kwijt, maar laat ik het zo samenvatten.”

Mevrouw Stienen (D66):

“Misschien kom ik daar dan in tweede termijn op terug, maar ik zie in de brief dat — en ik citeer — "de zeven ondertekenaars zich zorgen maken dat de gemeente de burger in de meeste gevallen zal moeten doorverwijzen naar de rechtbank. Dit heeft grote consequenties voor de inwoner die staatloosheid wil aantonen. Die wordt op kosten gejaagd en voor je het weet heb je met langlopende procedures bij de rechtbank te maken." Mijn fractie maakt zich zorgen, want het gaat hier om mensen in heel kwetsbare posities, die vaak niet de financiële middelen en misschien ook niet de emotionele capaciteit hebben om dit soort procedures aan te gaan.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4, blz. 26

Mevrouw Stienen (D66):

(…)

“Dank ook voor de toezegging van een jaarlijkse rapportage met gespecificeerde data over de uitvoering van deze wetgeving. Mijn fractie is wel even blijven hangen op de reactie van de staatssecretaris op de brief en het verzoek in die brief van de zeven gemeenten over de menselijke maat en hun zorgen over de limitatieve opsomming van evidente staatloosheid. Wij vragen daarom aan de staatssecretaris of hij zou kunnen toezeggen om in de evaluatie mee te nemen waardoor mensen die staatloosheid willen laten vaststellen, in de knel raken met die limitatieve opsomming. Wij zien liever dat dat in die jaarlijkse rapportage komt, omdat die evaluatie natuurlijk pas over vijf jaar komt. Maar ja, hopelijk gaat de staatssecretaris daarover in gesprek met álle gemeenten. Maar het is natuurlijk fijn dat zeven gemeenten daar het voortouw in nemen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4 - blz. 26

De heer Talsma (ChristenUnie):

“De staatssecretaris, die ik nu weer helder in beeld heb, dank ik voor de antwoorden in eerste termijn. Hoewel ik dat zeg met enige voorzichtigheid, want ik heb gevraagd of er niet een tweede feitelijke instantie moet komen, in plaats van de cassatieprocedure. Is dat nu wel een compensatie? Ik wil natuurlijk de staatssecretaris niet onheus parafraseren, maar het kwam er eigenlijk een beetje op neer dat de staatssecretaris zei: het hoeft niet van het verdrag en het werkt bij artikel 17 Rijkswet op het Nederlanderschap ook.

Ik zeg het maar zo Haags mogelijk: van die beantwoording sla ik nog niet heel erg steil achterover. Misschien mag ik in ieder geval nog een poging doen door de staatssecretaris te vragen: als dit dan nu zo is, hoe krijgt de rechtsbescherming en de effectiviteit daarvan dan een plaats in de evaluatie van deze wet? Die is al voorzien. De vaststellingsprocedure gaat geëvalueerd worden. Hoe krijgt dat punt daarin een plaats? Kunnen we dan nog eens met elkaar van gedachten wisselen of dit inderdaad zo prachtig werkt als ik de staatssecretaris nu maar even in de mond leg, of heeft het toch ook zijn beperkende kanten? Misschien kunnen we dat nog doen.

"Het mag van het verdrag" heb ik de staatssecretaris een paar keer horen zeggen. Dan denk ik: ja, dat geldt ook op het punt van "gewoon verblijf". Dat staat in het verdrag. "Gewoon verblijf", terwijl de staatssecretaris in de wetsvoorstellen die we voor hebben liggen, het ineens heeft over een "stabiel hoofdverblijf". Waarom is de staatssecretaris niet gebleven bij die ondergrens - laat ik het zo maar noemen? Op het punt van de tweede feitelijke instantie en bij de identiteitsdocumenten doet hij dat immers wel. Waarom wordt er dan hier nog een hobbeltje bovenop gelegd, met dat "stabiel hoofdverblijf"? Daar ben ik toch nieuwsgierig naar. Het zal elkaar niet echt heel hard bijten, maar de code "het mag van het verdrag" had hier tot een andere uitkomst kunnen leiden.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4 - blz. 30

Staatssecretaris Van der Burg:

(…)

“Dat doe ik wel met een andere vraag, namelijk of we met betrekking tot een evidente verblijfstatus in de jaarlijkse rapportage de info mee willen nemen van wat ik formeel niet "de zeven", maar "de gemeenten in Nederland" moet noemen. Nog formeler moet ik eigenlijk niet zozeer "de gemeenten in Nederland" zeggen, maar "de bestuursorganen in Nederland", want het kan ook de provincie of het Rijk zijn. Ik geef toe dat het veelal om de gemeenten gaat.

Voorzitter. Het lijkt me ook goed om te zeggen dat wij wat ik hier heb opgeschreven als "de artikel 17-procedure" …

Feitelijk gaat het natuurlijk niet om de artikel 17-procedure, maar om de manier waarop je dit via de rechter gaat doen en de vraag of er sprake moet zijn van hoger beroep en hoe

vaak er cassatie is geweest. Laten we ook dat meenemen in de jaarlijkse rapportage, zodat u kunt zien of daar iets in speelt. We hebben immers een evaluatie na vijf jaar afgesproken. Ik ga ervan uit dat we op basis van informatie altijd kunnen kijken of dit wel of niet werkt.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Herziene inrichting asielprocedure en asielketen (36.373) (T03726)

De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te verzoeken om een schriftelijke reactie te geven op de (aangehouden) motie van het lid Van Meenen c.s. (36373, E) over een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen in verband met het maximaal reduceren van gedwongen verplaatsingen van kinderen.


Kerngegevens

Nummer T03726
Status deels voldaan
Datum toezegging 26 september 2023
Deadline 1 januari 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden drs. P.H. van Meenen (D66)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen asielketen
asielprocedures
nieuwkomersonderwijs
Nieuwkomersvoorzieningen
Kamerstukken Tijdelijke wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs (36.373)


Uit de stukken

Handelingen I 2023/24, nr. 1, item 8, p. 4-24

De heer Van Meenen (D66):

(…)

Voorzitter. D66 vindt het belangrijk — de andere fracties namens wie ik hier spreek ook overigens, mag ik hier gerust zeggen — dat de uitvoering van dit wetsvoorstel goed verloopt en dat kinderen niet vaak van school hoeven te wisselen. Ik ben daarom blij te lezen dat het COA zich inzet om het aantal verhuisbewegingen van kinderen te minimaliseren. Mijn vraag is of de minister hierop zal blijven toezien, zeker wanneer er straks mogelijk meer nieuwkomers zijn in Nederland. Mijn vraag is ook of hier een inspanningsverplichting van het COA volstaat. Het is immers de overheid zelf die door de inrichting van het asielstelsel zorgt voor het gezeul met gezinnen, waardoor kwetsbare kinderen telkens weer uit hun vertrouwde sociale omgeving en ook hun schoolomgeving gerukt worden. Dat is slecht voor kinderen, ook psychisch.

Voorzitter. Dat is onaanvaardbaar. Ik wil de minister de toezegging vragen om samen met haar collega's in het kabinet voor het eind van 2023 te komen tot een asielstelsel dat dit soort ongewenste bewegingen tot een minimum beperkt, het absolute minimum. Zo nodig overwegen wij een motie van deze strekking. Is de minister van plan om, naast het doen van een dringende oproep aan gemeenten om geen doelgroepbeperkingen meer op te stellen, een ander middel in te zetten of landelijk beleid in te stellen waardoor deze beperkingen niet meer mogelijk zijn?

(…)

Minister Paul:

(…)

Dan ga ik door naar de vragen van de heer Van Meenen. Hij had een aantal vragen. Ze gingen over het minimaliseren van verhuisbewegingen van kinderen en eigenlijk over een algehele herziening van het asielstelsel. Tot slot deed hij een dringend beroep om geen doelgroepbeperkingen meer op te stellen. Het korte antwoord daarop is dat het hele kabinet zich inzet om die verhuisbewegingen te verkleinen en een aantal andere zaken in het asielstelsel te verbeteren. Ik moet daaraan toevoegen dat ik niet de bewindspersoon ben die daar primair over gaat. Ik kan zou allerlei mooie bespiegelingen kunnen houden en allerlei beloftes kunnen doen. Ik realiseer me dat dit ons eerste contact is, maar de mensen die mij kennen — en de heer Van Meenen kent mij langer dan vandaag — weten dat ik geen knollen voor citroenen ga verkopen. Hierin is er werk aan de winkel. Ik weet dat er binnen het kabinet stappen worden gezet, maar dit is niets iets waar ik verder grote uitspraken over kan doen.

(…)

De heer Van Meenen (D66):

(…)

Voorzitter. Op één punt ben ik nog niet geheel tevreden. Dat is op het punt van de hele asielprocedure, de hele asielketen, die er nog steeds toe leidt dat er allerlei gedwongen verplaatsingen van kinderen van gezinnen plaatsvinden. Dat moet stoppen. Ik zou een extra signaal aan de regering willen geven en ik heb een vraag. Dat vertaal ik in de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van Meenen, Roovers, Perin-Gopie, Belhirch, Van Apeldoorn en Schalk wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wettelijk vastgelegde deugdelijkheidseisen voor het onderwijs voorschrijven dat kinderen een ononderbroken ontwikkelingsproces dienen te kunnen doorlopen;

constaterende dat de inrichting van de asielprocedure en de asielketen meermalige verplaatsing van gezinnen, en daarmee van kinderen inhoudt;

overwegende dat deze verplaatsingen in het bijzonder de betrokken kinderen sociaal en psychisch schaden en daarnaast hun ontwikkeling en hun onderwijs ernstig belemmeren;

van mening dat in het belang van deze kinderen een einde moet komen aan deze gedwongen verplaatsingen;

verzoekt de regering voor het eind van 2023 te komen tot een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen, die het aantal gedwongen verplaatsingen van kinderen tot maximaal één reduceert,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter E (36373).

(…)

Minister Paul:

(…)

Dan ben ik aanbeland bij de motie van de heer Van Meenen, medeondertekend door een heel aantal andere leden. Daarvoor moet ik een beetje herhalen wat ik in het debat al aangaf. Het is ontzettend belangrijk om te werken aan een stabielere situatie en aan een asielsysteem of asielstelsel dat ons beter equipeert om om te gaan met de situatie zoals die nu is, maar het is niet aan mij om uitspraken te doen over die bredere vraagstukken, die raken aan het bredere migratiedebat. Omdat dit het terrein is van mijn collega, staatssecretaris Van der Burg, stel ik voor om hem te vragen om schriftelijk te reageren op de motie, als de heer Van Meenen daarmee kan instemmen.

De heer Van Meenen (D66):

Ik beluister dat als een verzoek om de motie aan te houden. Dat wil ik ook graag doen, in afwachting van die reactie. Dat begrijp ik heel goed. Om de meest adequate reactie te krijgen is het wellicht goed om eraan toe te voegen dat ik natuurlijk wel begrijp dat een demissionair kabinet niet voor het einde van dit jaar het stelsel kan herzien. Mijn vraag is om te komen tot een herziening in de zin van een ontwerp van een stelsel waarin het aantal verhuisbewegingen van kinderen gereduceerd wordt, zodat we niet op onze handen gaan zitten totdat er opvolgers voor dit kabinet klaarstaan. Dat is de exacte vraag van deze motie. Maar ik houd de motie dus aan.

De voorzitter:

Ik beluister dit als een verzoek van de heer Van Meenen aan de Kamer om te besluiten om de motie aan te houden. Ik kijk even of de Kamer zich in dat verzoek kan vinden. Dat is het geval.

Op verzoek van de heer Van Meenen stel ik voor zijn motie (36373, letter E) aan te houden. Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord weer aan de minister.

Minister Paul:

Dank, voorzitter, en dank aan de heer Van Meenen voor zijn flexibiliteit. Ik denk dat een aantal zaken die de heer Van Meenen in zijn motie vraagt, heel goed kunnen dienen als nadere input voor de verdere uitwerking, dus dank daarvoor.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Brief beleidskader t.a.v. verdeelbesluit met belangenafweging (36.333) (T03847)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe het beleidskader t.a.v. het verdeelbesluit aan beide Kamers voor te leggen zodat de leden inzicht hebben in de belangenafweging.


Kerngegevens

Nummer T03847
Status openstaand
Datum toezegging 16 januari 2024
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden prof. mr. P. Nicolaï (PvdD)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen belangenafweging
Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
Kamerstukken Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (36.333)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 6 - blz. 26

De heer Nicolaï (PvdD):

“Mijn vraag is of de staatssecretaris mee kan gaan in mijn vraag. Kan hij toezeggen dat als we dat beleidskader hebben gemaakt, dat wordt voorgelegd aan beide Kamers, zodat wij inzicht hebben in welke belangen worden gewogen en op welke wijze dat gebeurt? Dat is voor onze fractie een heel essentieel punt. Graag een antwoord.”

Staatssecretaris Van der Burg:

“Ik ben licht teleurgesteld dat de heer Nicolaï de terminologie "dwangwet" heeft overgenomen. Dat deed hij tot nu toe niet. Dat vind ik jammer. Los daarvan is het antwoord op de concrete vraag ja.”

De voorzitter:

“Tot slot, meneer Nicolaï.”

De heer Nicolaï (PvdD):

“Ik verstond het antwoord niet.”

Staatssecretaris Van der Burg:

“Ja!”

De heer Nicolaï (PvdD):

Ja. Ja.

De voorzitter:

Een toezegging.

De heer Nicolaï (PvdD):

Dat was even ter controle. Ik kijk ook naar de heer Van Hattem. Het was zijn terminologie. Het is mijn terminologie niet, maar we zijn het over het volgende eens. Mevrouw Van Toorenburg heeft dat ook gezegd. Met zo'n verdeelbesluit worden gemeenten tot iets gedwongen. Daaraan moet een gedegen belangenafweging ten grondslag liggen. Daarover zijn de staatssecretaris en mijn fractie het eens, maar we willen daar graag zicht op hebben. Ik ben blij met de toezegging.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik stuur die uw Kamer en de Tweede Kamer toe, zodat u ziet wat wij aan het doen zijn. Voor de helderheid: als de gemeente een besluit neemt om op een bepaalde plek iets te doen, moet zij ook die belangenafweging maken. Ik word door de rechter op dezelfde punten beoordeeld als gemeentes die dat in hun verschillende gebieden doen.


Brondocumenten


Historie

  • 2 juli 2024
    nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Asiel en Migratie
  • 2 juli 2024
    verantwoordelijkheid verlopen: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
  • 16 januari 2024
    toezegging gedaan






Toezegging Geld Nieuw-Weerdinge naar de provincie (36.333) (T03848)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Goot (OPNL), toe dat hij zijn ambtenaren opdracht heeft gegeven om het geld voor Nieuw-Weerdinge richting de provincie te sturen.


Kerngegevens

Nummer T03848
Status openstaand
Datum toezegging 16 januari 2024
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden drs. A.Sj. van der Goot (OPNL)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
Nieuw-Weerdinge
Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
Kamerstukken Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (36.333)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 15, item 3 - blz. 51

De heer Van der Goot (OPNL):

(…)

“Vandaag of morgen zou de staatssecretaris wat mij betreft daartoe een toezegging moeten doen, omdat hier niet het COA aan zet is maar het kabinet. Zo deed de burgemeester van Emmen recent een verzoek aan het kabinet om de inzet van de Koninklijke Marechaussee in Nieuw-Weerdinge, een van buurdorpen van Ter Apel, mogelijk te maken om zo te assisteren bij het tegengaan van overlast door een klein deel van de asielzoekers richting lokale inwoners en bedrijven. Hij, de burgemeester van Emmen, kreeg nul op het rekest. Dan is het begrijpelijk als andere gemeenten wegkijken.

Voor Alfred Schoenmaker, Statenlid van Sterk Lokaal Drenthe — inderdaad, die van die nieuwjaarsduik — was dat aanleiding om een tweede motie in te dienen waarin werd vastgesteld dat in Ter Apel een beperkt deel van de asielzoekers grote overlast veroorzaakt bij lokale inwoners en bedrijven in Ter Apel en Nieuw-Weerdinge. In die motie werd verder geconstateerd dat die overlast niet alleen de beeldvorming maar ook het draagvlak voor vluchtelingen en azc's op een negatieve manier beïnvloedt. Ten slotte werd geconstateerd dat vanuit het Rijk het verzoek van de gemeente Emmen om ter ontlasting van het regionale politiekorps de Koninklijke Marechaussee in te zetten in Nieuw-Weerdinge was afgewezen. Omdat de situatie ter plekke zo urgent is, onder andere met burgerwachten — u kent de verhalen — werd in die motie aan het provinciebestuur van Drenthe gevraagd om met onmiddellijke ingang geld beschikbaar te stellen aan de gemeente Emmen om zo het hoofd te bieden aan de acute veiligheidsproblemen. Uiteindelijk werd besloten een bedrag van €200.000 ter beschikking te stellen, met de kanttekening dat wel van het Rijk wordt verwacht dat het kabinet deze kosten voor z'n rekening neemt. Graag hoor ik vandaag of morgen van de staatssecretaris of hij bereid is om aan dat verzoek tegemoet te komen en het bedrag van €200.000 voor rekening van het kabinet te nemen. Wellicht kan daarnaast ook nog wat worden gedaan aan het verzoek van de burgemeester van Emmen omtrent de inzet van marechaussees.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 6 - blz. 28

Staatssecretaris Van der Burg:

“Dan even een concrete vraag die ik volgens mij al beantwoord heb, maar ik ga er voor de zekerheid op in, want ik wil OPNL natuurlijk niet verliezen. Ik had volgens mij al publiekelijk gezegd dat ik mijn ambtenaren opdracht heb gegeven om het geld voor Nieuw-Weerdinge richting de provincie te sturen, maar ik dacht: ik moet het even zeker weten.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kijken naar laatste lid van artikel 9 (36.333) (T03850)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Toorenburg (CDA), toe bereid te zijn om te kijken naar het laatste lid van artikel 9 van de Wet.


Kerngegevens

Nummer T03850
Status openstaand
Datum toezegging 16 januari 2024
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden dr. M.M. van Toorenburg (CDA)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gemeenten
Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
Kamerstukken Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (36.333)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 6 - blz. 28

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. De argumentatie van de staatssecretaris over die 75% opvang sticht gewoon geen vrede. Als na twee jaar 75% of meer is bereikt in een provincie, dan pas wordt dat extra geld gegeven. Ook al hebben alle andere gemeenten zich het snot voor de ogen gewerkt, als een stad als Amsterdam denkt toedeledokie, dan krijgen die gemeenten het geld niet. Ik heb wel een oplossing voor de staatssecretaris. Ik zou heel graag willen dat hij creatief kijkt naar het laatste lid van artikel 9. Daarin staat dat de minister een regeling maakt. Kan hij die regeling zo maken dat er een uitzondering komt voor gemeenten die zich bovenmatig hebben ingezet wanneer één gemeente het voor de rest heeft verpest?

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik ben in ieder geval bereid om daarnaar te kijken. Ik moet even kijken of het kan binnen de wetstekst, want ik kan mij natuurlijk niet niet houden aan de wetstekst. Ik ga daar dus naar kijken. Ik sta daar in ieder geval positief in, want ik deel wel de frustraties — dat misschien een iets te groot woord is — van mevrouw Van Toorenburg.

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 18-19

Staatssecretaris Van der Burg:

(…)

“Mevrouw Van Toorenburg had een vraag over de 75%- regeling. Ik heb u al gezegd dat we gaan kijken hoe dit is op te lossen. Artikel 4 van de wet verzet zich namelijk tegen het onder die 75% komen. Nu heb ik wel even gekeken. Er is in beginsel geen gemeente in Nederland te vinden die in z'n eentje het totaal onder de 75% kan drukken. Dan moet er meer aan de hand zijn. Verder biedt de wet natuurlijk ook nog de mogelijkheid om individuele bedragen te geven aan gemeentes, opdat in ieder geval de situatie zoals mevrouw Van Toorenburg die beschrijft, zich niet voordoet. Maar ik heb u beloofd: ik ga daarmee aan de slag.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informatie aanbieden over wijze van toezicht op kwaliteit kleinschalige niet-COA-opvang (36.333) (T03852)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat de Kamer wordt geïnformeerd over de wijze waarop kwalitatief toezicht wordt gehouden op kleinschalige niet-COA-opvang.


Kerngegevens

Nummer T03852
Status openstaand
Datum toezegging 16 januari 2024
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden mr. B.O. Dittrich (D66)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
kleinschalige opvang
Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
Kamerstukken Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (36.333)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 6

De heer Dittrich (D66):

(…)

“Ik heb echter geen antwoord gekregen op de vraag over kleinschalige, niet-COA-gebonden opvang, met name op de vraag wie toezicht houdt op de kwaliteit. We moeten het niet hebben dat een gemeente op een gegeven moment zegt: we hebben hier een kleine locatie voor een aantal mensen, in stapelbedden in een kamertje. Nee, er moeten kwaliteitsnormen zijn. Daar zou ik dus toch graag nog wat meer duidelijkheid over willen hebben.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 21

Staatssecretaris Van der Burg:

(…)

“Dan kom ik op de kleinschalige niet-COA-opvang. De heer Dittrich vroeg wie toezicht houdt op de kwaliteit daarvan. In beginsel is dat op dit moment bij de staatssecretaris belegd. Ik ga alleen wel in gesprek met het COA en de VNG om te bekijken hoe we dat op de juiste wijze kunnen vormgeven. Maar op dit moment is het belegd bij de staatssecretaris. Ik zwijg even doordat ik …”

De voorzitter:

“Ja, ik ook.”

De heer Dittrich (D66):

“Ik heb even een vraag. Ik begrijp dat het nog in the making is. Krijgen wij nog bericht over hoe dat verdergaat?”

Staatssecretaris Van der Burg:

“Uiteraard.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Periodiek overzicht ontwikkeling kleinschalige opvang en monitoring niet-gelukte kleinschalige opvang (36.333) (T03853)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Van der Goot (OPNL), toe dat dat hij een periodiek overzicht naar de Kamers zal sturen voor het bijhouden van de ontwikkeling van kleinschalige opvang. De staatssecretaris zegt ook toe dat gemonitord zal worden welke voorgenomen kleinschalige opvang niet gerealiseerd kon worden.


Kerngegevens

Nummer T03853
Status openstaand
Datum toezegging 16 januari 2024
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden drs. A.Sj. van der Goot (OPNL)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
kleinschalige opvang
Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
Kamerstukken Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (36.333)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 15, item 3 - blz. 50

De heer Van der Goot (OPNL):

(…)

“Omdat de Eerste Kamer niet alleen toeziet op de kwaliteit van de wetgeving maar ook op de uitvoerbaarheid, wil OPNL graag weten of de staatssecretaris kan toezeggen dat periodiek een overzicht wordt verstrekt aan beide Kamers waarin wordt aangegeven en bijgehouden hoe de kleinschalige opvang van statushouders zich ontwikkelt. Daarmee beschikt onze Kamer over een instrument dat inzicht biedt in de wijze waarop er wel of niet uitvoering wordt gegeven aan de afspraken betreffende het realiseren van kleinschalige opvanglocaties.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 6 - blz. 22

Staatssecretaris Van der Burg:

“Dan was de volgende vraag van de heer Van der Goot of de staatssecretaris naar de Kamers een periodiek overzicht kan sturen voor het bijhouden van kleinschalige opvang. Ja.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 16

De heer Van der Goot (OPNL):

(…)

“Ook was ik blij met uw toezegging over het monitoren van kleinschalige opvang. Daarover is een motie ingediend. Ik hoop dat u bij het monitoren van kleinschalige opvang niet alleen telt hoeveel er zijn gekomen, maar dat de provincies of het COA ook gaan bijhouden hoeveel er niet zijn gelukt, zodat we bij de weging op termijn echt kunnen zeggen waar de knelpunten liggen, of we er met elkaar over kunnen spreken et cetera. Dat is detailgedoe, maar we zouden er blij mee zijn. Het is ook geen randvoorwaarde, maar we hopen wel dat de kleinschalige opvang gerealiseerd gaat worden. Het hoeft ook niet meteen, maar als op termijn blijkt dat het achterblijft, willen we dat wel graag zien gebeuren. Nu nog niet en er is dus geen toezegging nodig.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 24

Staatssecretaris Van der Burg:

(…)

“Dan de vraag van OPNL: welke kleinschalige opvang is niet gelukt en kan dat gemonitord worden? Ja, dat zullen we zeker doen, omdat je dan ook kunt zien waarom het niet lukt. Dan kunnen we daar hopelijk van leren. Naast het feit dat ik u eerder vandaag beloofd heb om met een overzicht te komen van waar het wél lukt — daarvan kunnen we leren — moet ik ook verantwoording aan u afleggen waarom het geen 100% is geworden op bepaalde plekken, maar 60%. Dat kan zitten in die maal 13, waar ik het eerder vandaag over had, maar het kan ook zitten in specifieke aan het gebouw of aan de locatie gebonden argumenten. Het antwoord is dus: ja.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 28

De heer Van der Goot (OPNL):

“Allereerst dank, ook voor de toezegging over de kleinschalige opvang en het monitoren daarvan.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Voldoende capaciteit handhaven openbare orde Budel (36.333) (T03854)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Goot (OPNL), toe dat er voldoende capaciteit komt voor het handhaven van de openbare orde in Budel.


Kerngegevens

Nummer T03854
Status openstaand
Datum toezegging 16 januari 2024
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden drs. A.Sj. van der Goot (OPNL)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen asiel
Budel
Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen
Kamerstukken Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (36.333)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 16

De heer Van der Goot (OPNL):

(…)

“Vandaar ook een klein verzoek aan de staatssecretaris. Er is nog een centrum in Budel in de gemeente Cranendonck. Mochten zich daar soortgelijke situaties voordoen en mocht daar een beroep worden gedaan op het ministerie in het kader van openbare orde en veiligheid, dan hoop ik dat er even ruimhartig mee wordt omgegaan. Dat is voor mij geen voorwaarde voor hoe ik ga stemmen, maar ik hoop dat het gebeurt.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 16, item 8 - blz. 28

De voorzitter:

“Dank u wel. Dan wil de heer Van der Goot nog een korte vraag stellen. Is er misschien nog een vraag niet beantwoord?”

De heer Van der Goot (OPNL):

“Allereerst dank, ook voor de toezegging over de kleinschalige opvang en het monitoren daarvan.”

Staatssecretaris Van der Burg:

“Maar u wilt nog een "ja" van mij horen met betrekking tot Budel?”

De heer Van der Goot (OPNL):

“Budel.”

Staatssecretaris Van der Burg:

“Ja.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Controlevrij reizen naar BES eilanden (36.410 XII) (T03866)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Hartog (Volt), toe om de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om met de landen van het Koninkrijk in overleg te treden over de mogelijkheden om personen vanuit Europees Nederland via Curaçao, Aruba en Sint-Maarten controlevrij te laten reizen naar Saba, Sint-Eustatius of Bonaire (de BES-eilanden).


Kerngegevens

Nummer T03866
Status openstaand
Datum toezegging 2 april 2024
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Asiel en Migratie
Kamerleden E.W. Hartog (Volt)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Caribisch Nederland
controlevrij reizen
Koninkrijk
Kamerstukken Begrotingsstaten Infrastructuur en Waterstaat 2024 (36.410 XII)


Uit de stukken

Handelingen I 2023/2024 nr. 26 , item 4, p. 10

De heer Hartog (Volt):

(..)

Als laatste punt in dit deel van mijn inbreng heeft mijn fractie nog een vraag over de mogelijkheden om binnen Nederland zonder grenscontrole te kunnen reizen, net zoals dat kan binnen het Schengengebied in Europa. Zou het mogelijk zijn om met Curaçao, Aruba en Sint-Maarten een arrangement te onderhandelen om personen die vanuit Europees Nederland via deze landen naar Saba, Sint-Eustatius of Bonaire vliegen, een controlevrije corridor te bieden? Ik begrijp dat dit ook een zaak is voor de Douane en de Koninklijke Marechaussee, maar ik vraag de minister hier om infrastructurele voorzieningen op de luchthavens. Als pan-Europese partij zou de Voltfractie dat het liefste zien tussen de hele Schengenzone en Caribisch Nederland, maar ik begrijp heel goed dat dat voor de minister op dit moment nog een brug te ver zal zijn.

Handelingen I 2023/2024 nr. 26 , item 4, p. 27

Minister Harbers:

(…)

Dan liggen er nog een aantal vragen, niet alleen op het gebied van de scheepvaart maar ook op het gebied van de luchtvaart. De laatste vraag van de heer Hartog over Caribisch Nederland was of je een grenscontrolevrije corridor kunt bieden, als je vanuit Europees Nederland via Curaçao, Aruba of Sint-Maarten naar de drie BES-eilanden wil vliegen. Helaas is die grenscontrolevrije corridor niet mogelijk. De heer Hartog vroeg specifiek naar infrastructurele voorzieningen, maar die zijn niet het probleem. Het punt is dat we gebonden zijn aan de Schengengrenscode. Caribisch Nederland is geen onderdeel van de Schengenzone. Conform het Schengenverdrag hebben wij de verplichting om aan de buitengrenzen van Schengen, waar ik hier per definitie over spreek, grenscontrole uit te voeren. Daarnaast zijn Curaçao, Aruba en Sint-Maarten autonome landen met eigen regelgeving op dit gebied. Dit kunnen we helaas niet mogelijk maken.

Handelingen I 2023/2024 nr. 26 , item 4, p. 35

De heer Hartog (Volt):

(…)

Mijn laatste punt is toch een woordje van teleurstelling over de corridor die ik heb voorgesteld. Ik stelde niet voor dat je helemaal geen paspoort hoeft mee te nemen als je bijvoorbeeld van Utrecht naar Saba reist, maar je zou volgens mij best het aantal paspoortcontroles terug kunnen brengen van drie naar twee. Dat kan binnen Schengen. Ten eerste kan binnen Schengen heel veel als je maar goed onderhandelt, en ten tweede heb ik niet gevraagd om de paspoortcontrole voor Schengen aan de Nederlandse grens af te schaffen. De minister noemde ook dat de landen hun eigen autonomie hebben. Dat klopt, maar die landen zitten wel binnen het Koninkrijk en je kunt allicht een keer een gesprek met hen aangaan. Misschien kunnen we hen zelfs helpen bij de financiering van de luchthavens. Ik had op dit punt gehoopt op wat meer toegeeflijkheid van de minister in de vervolggesprekken die hij op de eilanden voert. Misschien zou hij daar nog even op terug willen komen.

Handelingen I 2023/2024 nr. 26 , item 4, p. 40

Minister Harbers:

(…)

In de eerste termijn heb ik al antwoord gegeven op de vraag over een grensvrije reis via de Koninkrijkslanden naar de BES-eilanden. De heer Hartog vroeg specifiek om het vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de infrastructuur in te vullen. Ik zeg erbij: de infrastructuur is niet het probleem. Sterker nog, als het met minder grenscontroles kan, heb je eerder infrastructuur, namelijk grenspoortjes, niet nodig dan dat je die wel nodig hebt. Maar hierbij staat echt het Schengenverdrag in de weg, plus de eigenstandige bevoegdheid van de landen in het Koninkrijk. Wij zijn niet de baas van hen. Zij gaan zelf ook over hun grenscontrole. Maar het begint bij het Schengenverdrag. Als er dan wordt gevraagd wat daarmee kan gebeuren, moet ik echt doorverwijzen naar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die over de grenspassage van personen en het Schengenverdrag gaat. Dat weet ik toevallig, omdat ik dat in het vorige kabinet was. Maar wat er al dan niet mogelijk is, zit echt in die afspraken. Infrastructureel is het geen probleem als daar iets verandert.

De heer Hartog (Volt):

Mag ik dan de minister vragen om dat door te spelen naar de staatssecretaris? Het is namelijk geen Schengenprobleem. Er is altijd nog een controle als je op Schiphol het land binnenkomt. Daar wordt Schengen mee gedekt. Wat ik vraag, is of je drie keer je paspoort moet laten zien. Dat is geen Schengenprobleem tussen Nederland en de andere landen. Ik vraag alleen om er met de andere landen over te praten of het mogelijk is en dan de infrastructuur aan te passen. Dat is eigenlijk mijn vraag. Ik begrijp dat alle landen onafhankelijk zijn. Zij vragen ook aan ons dingen, dus wij mogen ook aan hen dingen vragen.

Minister Harbers:

Ik zal de collega's van JenV en van BZK vragen om deze vraag met de andere landen te bespreken.


Brondocumenten


Historie