Vragen bij uitvoerbaarheid voorstel Asbestverwijdering



Dinsdag 28 mei debatteerde de Eerste Kamer met staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat over het wetsvoorstel Verwijdering asbest en asbesthoudende producten. Alhoewel alle fracties zich overtuigd toonden van de noodzaak van het wetsvoorstel vanwege de gevaren voor de volksgezondheid had een groot aantal fracties tegelijkertijd vragen bij de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en betaalbaarheid van het wetsvoorstel.

De eerste stap in de verwijdering van asbest betreft een verbod op asbestdaken per 31 december 2024. Die maatregel vormde daarom de kern van het debat. Geschat wordt dat 80 miljoen vierkante meter aan dak voor 1 januari 2025 moet zijn vervangen.De geschatte kosten van de oorspronkelijke saneringsopgave (120 miljoen vierkante meter) bedroegen 0,9 miljard euro. Een deel daarvan komt voor rekening van bedrijven en een deel voor rekening van particulieren. In het debat ging het vooral over de financiering van de vervanging van de daken bij particulieren. Een groot deel van de Kamer maakte zich zorgen of de minder draagkrachtigen wel voldoende geld zou hebben om op tijd te kunnen voldoen.

Staatssecretaris Van Veldhoven zegde toe dat er een speciaal potje komt van 5 miljoen euro voor schrijnende gevallen, bovenop een reeds voorgesteld fonds voor ondersteuning door middel van subsidies. Tevens zegde zij toe dat voor particulieren met een goed plan waarbij de vervanging van het dak gekoppeld is aan een logisch moment na 31 december 2024 uitstel met drie jaar eventueel mogelijk is.

Daarop besloot senator Ruers (SP) zijn motie, die de regering verzocht ten behoeve van eigenaar-bewoners met asbestleiendaken een passende saneringssubsidie van rijkswege aan te bieden, aan te houden. De Kamer stemt dinsdag 4 juni over het wetsvoorstel.

Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel regelt een wettelijke grondslag voor het aanpakken van de resterende bronnen van asbestvezels. Hiervoor wordt het huidige artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer aangepast en wordt een nieuw artikel 9.2.2.1a ingevoegd. Met deze regeling kan op grond van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) het voorhanden hebben van asbestproducten verboden worden.

Dit betekent dat eigenaren verplicht kunnen worden asbesthoudende producten te verwijderen die toegepast zijn in bouwwerken of objecten. Daarnaast kunnen zij verplicht worden verontreiniging en afvalstoffen van asbestproducten die zich in het milieu bevinden, te verwijderen. De regering is in het kader van het verwijderen van asbesthoudende producten in bouwwerken voornemens een AMvB vast te stellen die het voorhanden hebben van een asbestdak per 31 december 2024 verbiedt.

Impressie van de eerste termijn van de Kamer

PVV-senator Aardema noemde het wetsvoorstel geen simpele opgave. Hij voorzag een enorme kostenpost voor bedrijven en burgers. Een derde van de boeren heeft aangegeven niet aan de wet te kunnen voldoen. De PVV-fractie ziet wel dat het wetsvoorstel de volksgezondheid betreft. Bescherming daarvan is een groot goed, aldus Aardema. De PVV-senator constateerde dat de staatssecretaris niet van plan is de einddatum van 31 december 2024 naar achteren te schuiven. Hij vroeg de staatssecretaris of zij kon aangeven welke maatregelen zij zal nemen in het geval het voorgestelde tijdpad niet wordt gehaald? Ook wilde hij weten of de overheid bestuurlijke boetes zal opleggen. Aardema concludeerde dat de PVV wel de noodzaak van asbestwetgeving ziet, maar dat er nog wel losse eindjes aan zitten.

Volgens VVD-senator Klip is het de rol van de overheid het waarborgen voor haar burgers van de territoriale veiligheid, economische veiligheid, ecologische veiligheid, politieke stabiliteit en sociale stabiliteit. De risico's van asbest zijn overduidelijk, aldus Klip. Zij vroeg de staatssecretaris of de regering bereid is om ook voor andere AMvB's dan die die het verbod op asbestdaken per 1 januari 2025 regelt, eerst in gesprek te gaan met het parlement. Klip stelde vast dat nog lang niet alle provincies en gemeenten beleid hebben ontwikkeld. Zij wilde van de staatssecretaris weten hoe veel dat al wel hebben gedaan. Volgens de VVD-fractie moet de sanering zich vooral richten op die situaties van daadwerkelijk urgente bedreiging van de volksgezondheid. Voor de andere situaties moet de sanering op de daarvoor geëigende momenten plaatsvinden. Klip was van mening dat de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid bij dit voorstel in het geding zijn.

Voor PvdA-senator Fiers draait dit wetsvoorstel in de kern om nut, noodzaak en proportionaliteit. Zij vroeg de staatssecretaris naar het effect van de invoering van het verbod. Ook vroeg Fiers wat er zou gebeuren als het verbod niet wordt ingevoerd. Over het zogenaamde maximaal toelaatbaar risico wilde zij weten of ze goed begrepen had dat dit het maximum betreft dat aan asbestvezels mag voorkomen in buitenlucht in Nederland. Aanvullend vroeg de PvdA-senator of - als de wet niet wordt ingevoerd - de hoeveelheid in de lucht boven dit maximum zal komen. Ook wilde Fiers weten hoe de regierol van de gemeente ingevuld moet worden. Met betrekking tot de geschatte 1,6 miljard euro extra kosten voor eigenaren, vroeg zij of de staatssecretaris zicht heeft op de omvang van de groep mensen die niet kan betalen.

D66-senator Stienen vroeg of de staatssecretaris een overzicht heeft van het aantal branden, explosies, en incidenten, en de kosten van de afwikkeling daarvan. Volgens D66 verhoogt langer uitstel de gezondheidsrisico's en de kosten voor de samenleving. Ook had senator Stienen nog vragen over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de AMvB. De D66-fractie is verheugd over de verschillende voorlichtingswebsites over asbestverwijdering. Wel valt het op dat een aantal gemeenten nog niet of nog onvolledige data hebben aangeleverd. Stienen vroeg de staatssecretaris om een reactie hierop. Ook vroeg ze om een overzicht van de mogelijkheden voor particulieren en bedrijven om tegemoetkoming in de kosten te krijgen. Tot slot vroeg de D66-senator of er extra geld is voor handhaving door gemeenten.

Senator Baay (50PLUS) wilde weten hoe groot het jaarlijkse budget is van het fonds en of de kans bestaat dat het fonds voortijdig stopt zodra het leeg is. Senator Baay vroeg de staatssecretaris verder of het verbod ook geldt voor asbest ín huis. Volgens haar moeten gepensioneerden met een beperkt inkomen gebruik van het fonds kunnen maken, maar zij vroeg zich af of dit wel zo is. De 50PLUS-senator gaf aan dat zij de grens van 35m2 niet begreep. In het verbod staat dat particulieren tot en met 35m2 zelf asbest kunnen vervangen, maar dat het daarboven door een gecertificeerd bedrijf moet worden gedaan. Waarom deze grens, wilde senator Baay weten.

SGP-senator Van Dijk richtte zich in zijn bijdrage op de proportionaliteit en haalbaarheid van het wetsvoorstel. Volgens Van Dijk zullen illegale asbestsaneringen alleen maar toenemen bij het al per 2025 invoeren van het verbod. Er zijn nu al veel illegale asbestdumpingen, aldus Van Dijk. Hij vroeg de staatssecretaris om een nadere onderbouwing van het effect van de invoering van het wetsvoorstel. Ook maakte hij zich zorgen over het geringe aantal gecertificeerde asbestsaneerders. De schaarste maakt ze ook duur. Alles afwegend wil de SGP-fractie een uitstel van het verbod.

Senator Binnema (GroenLinks) stelde dat het moeilijk is goed de aard en de omvang van het probleem in verband met asbest vast te stellen, omdat de wetenschappers het niet met elkaar eens zijn. Wel is duidelijk dat de gezondheidseffecten nog steeds zichtbaar zijn, bijna 25 jaar na het verbod op het gebruik van asbest in de bouw. Binnema vroeg de staatssecretaris in te gaan op de inspanningen die de overheid tot nu toe heeft gedaan om voorlichting te geven over het verbod. Binnema noemde de uitwerking via een AMvB niet ideaal, hij zou de aanpak liever bij wet regelen. De GroenLinks-senator besloot met de constatering dat een houding van 'laat maar waaien' heel risicovol is. Wel blijft hij veel vragen hebben of dit wetsvoorstel de juiste oplossingen biedt.

ChristenUnie-senator Kuiper gaf aan dat zijn fractie het doel van de wet volledig ondersteunt, maar dat er nog wel vragen zijn. Hij noemde het goed dat de regering haar verantwoordelijkheid neemt, dat de daken worden vervangen en asbest wordt verwijderd en dat er een termijn voor is. Volgens Kuiper is de grote vraag onder wiens verantwoordelijkheid dit moet komen te vallen. Eigenaren worden ertoe gedwongen door de overheid, aldus Kuiper. Tegelijk betekent dat volgens hem niet dat de overheid uitsluitend moet betalen. Volgens de ChristenUnie gaat het om een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De maatregel moet wat de CU-fractie betreft wel sociaal gerechtvaardigd worden. De lasten zijn naar zijn mening een punt van zorg. Daarnaast moet het ook niet zo zijn dat eigenaren in sommige provincies wel worden geholpen en in andere niet. Dit zou voor iedereen gelijk moeten zijn, aldus Kuiper.

Senator Ruers (SP) schetste de historische ontwikkeling vanaf de ontdekking dat asbest schadelijk was voor de volksgezondheid in 1969, via de maatregelen die de overheid pas veel later nam tot de huidige situatie. Volgens Ruers heeft de samenleving een hoge prijs betaald voor het lang uitblijven van een asbestverbod. Hij verweet dit vooral de lobby van het bedrijfsleven. De SP-fractie steunt dit wetsvoorstel omdat het een belangrijke stap vooruit is waarmee tenminste de eroderende en daardoor gevaarlijke asbestcementdaken zo snel mogelijk zullen verdwijnen. Er is één onderdeel van het wetsvoorstel waar Ruers grote moeite mee heeft, namelijk de weigering van de regering om eigenaar-bewoners financieel tegemoet te komen. De SP-senator constateerde dat er een fiscale maatregel is voor agrarische sector, maar niet voor particulieren. Er wordt met twee maten gemeten, aldus Ruers.

Ook de PvdD-fractie zei bij monde van senator Koffeman het belangrijk te vinden dat asbest wordt verboden en verwijderd. Wel had Koffeman enkele bezwaren bij het wetsvoorstel. Volgens de PvdD-senator blijkt sanering veel duurder te zijn dan was voorgesteld, áls het nog mogelijk is een offerte aan te vragen. Volgens Koffeman is het gevolg dat mensen zelf gaan klussen, met alle schadelijke gevolgen vandien voor henzelf en hun omgeving. Hij vroeg hoe de staatssecretaris wil voorkomen dat dit een nog hogere vlucht gaat nemen. Ook stelde hij dat een verbod weinig zin heeft als het niet wordt gehandhaafd. De handhaving wordt bij gemeenten gelegd, maar die zitten niet te wachten met het opleggen van dwangsommen aan mensen die dat niet kunnen betalen. Koffeman concludeerde dat de overheid niet zomaar kan zeggen dat het de verantwoordelijkheid van de eigenaar is.

CDA-senator Atsma vroeg zich af of het voorgestelde verbod het meest effectieve middels is bij de aanpak van asbest. De CDA-fractie steunt de staatssecretaris in haar nuchtere en realistische aanpak. Maar, zo vroeg senator Atsma, is het realistisch om te denken dat alle asbest is verdwenen in 2025? Daarnaast vroeg hij wat de juridische houdbaarheid is van het begrip 'asbestdak'. Hij wilde weten of de staatssecretaris overtuigd is dat de omschrijving voldoende houdbaar is mocht het eventueel tot procedures komen. Net als de andere woordvoerders maakte senator Atsma zich zorgen over de financiering, maar hij keek daarbij ook naar de boerenbedrijven. Hij vroeg de staatssecretaris welke regelingen zij nog van plan is aan de verschillende partijen voor te leggen.

Beantwoording staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat

Volgens staatssecretaris Van Veldhoven is dit de laatste grote bron van asbest die moet worden aangepakt. Eerder zijn bijvoorbeeld al wegen aangepakt, ook die vormden een grote bron. De staatssecretaris zei dat hoe eerder je bent met een goede aanpak, hoe beter dat is vanwege de exponentiële toename van loslatende vezels. Van Veldhoven zei over dat risico dat we daarvan letterlijk weten waar het ligt en dat er allerlei maatregelen zijn om dit risico te beperken.

De staatssecretaris zegde toe dat als de verwijdering gekoppeld wordt aan logische momenten en een goed plan wordt overgelegd, een uitstel met drie jaar eventueel mogelijk. Verder zegde zij toe dat ze TNO zal vragen of die mogelijkheden ziet voor een andere vierkante meter grens voor particulieren dan de vastgestelde 35m2. "We willen het mensen zo makkelijk mogelijk maken," aldus Van Veldhoven. Eind juni heeft de staatssecretaris een gesprek met provincies en gemeenten om gelijk speelveld te creëren, en tevens met banken in verband met financiering via het fonds.


Deel dit item: