Rappelabele toezeggingen Financiën (Vooruitblik juli 2017 tot januari 2018)



Dit is het rappel vanaf 09-07-17 tot 02-01-18.

 




Toezegging Evaluatie bonusverbod (33.058) (T01528)

De Minister van Financiën, de heer mr.drs. J.C. de Jager, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe om het bonusverbod binnen drie jaar omvattend en grondig te evalueren. De minister geeft aan daarbij ook de mogelijkheid boetes terug te laten vloeien naar de schatkist te willen betrekken.


Kerngegevens

Nummer T01528
Status voldaan
Datum toezegging 22 mei 2012
Deadline 1 januari 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen bonusverbod
evaluaties
Kamerstukken Wet aansprakelijkheidsbeperking De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen (33.058)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 4, blz. 8.

De heer Ester (ChristenUnie):

(...)

Ik rond af met een laatste punt. De ChristenUnie-fractie is de minister erkentelijk voor de toezegging die hij in de schriftelijke vragenronde aan de fractie heeft gedaan om de bonusregeling na drie jaar te evalueren. Wij gaan ervan uit dat dit op een grondige, omvattende en gezaghebbende wijze zal gebeuren. Gezien het heftige maatschappelijke debat rond bonussen in de financiële sector kan het belang van een brede en diepgaande evaluatie niet genoeg beklemtoond worden. Wij zien de resultaten van deze studie dan ook met grote interesse tegemoet. Ik vraag de minister om vanmiddag ook hier nog eens publiekelijk te bevestigen dat de bonusregeling stevig geëvalueerd zal worden. Daar zal een juiste maatschappelijke signaalwerking van uitgaan, waarvoor onze dank.

Handelingen I 2011-2012, nr. 6, blz. 29.

Minister de Jager:

(...)

"De heer Ester vraagt of ik kan bevestigen dat de toegezegde evaluatie stevig zal zijn. Dat kan ik toezeggen. Deze zal ik ook doen binnen drie jaar na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel."

Handelingen I 2011-2012, nr. 6, blz. 31.

De heer Ester (ChristenUnie):

(...)

"Wij zijn de minister zeer erkentelijk voor zijn toezegging aan mijn fractie om het bonusverbod binnen drie jaar omvattend en grondig te evalueren. Wij zien uit naar de resultaten daarvan. Dan blijkt of het gemis van zo'n sanctieregeling in het onderzoek naar voren komt en of er behoefte is aan een additionele, aangescherpte en directe sanctieregeling."

Handelingen I 2011-2012, nr. 6, blz. 32.

Minister De Jager:

(...)

"Ben ik bereid om boetes naar de schatkist te heroverwegen? Laten wij dat bij een volgende evaluatie, bijvoorbeeld de evaluatie die ik net heb bevestigd aan de ChristenUnie, nog eens meenemen. Dit is inderdaad geen principieel punt, zoals ik net ook heb gezegd tegen de heer Postema."


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie wet schatkistbankieren zonder horizonbepaling (33.540) (T01870)

De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Postema (PvdA) en Ester (ChristenUnie), toe om de wet verplicht schatkistbankieren te evalueren en hierbij rekening te houden met de volgende elementen: het effect op de EMU-schuld, de gerealiseerde efficiencywinst, rendementseffecten en de autonomie van de decentrale overheden. Tevens zal de regering in de evaluatie nadrukkelijk kijken naar nut en noodzaak van het schatkistbankeren ingeval de EMU-normen feitelijk niet meer actueel zijn, in de zin dat ze niet meer dwingend zijn.


Kerngegevens

Nummer T01870
Status voldaan
Datum toezegging 26 november 2013
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Drs. A. Postema (PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
schatkistbankieren
Kamerstukken Verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden (33.540)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 10 - blz. 36

De heer Postema (PvdA): Voorzitter, ik rond af. Gegeven het risico dat nu of in de toekomst toch onverhoopt beleidsmatige sturing via het instrument van het schatkistbankieren plaats zal gaan vinden is het voor mijn fractie van groot belang dat de minister ons vandaag hierover comfort biedt. Daarbij past zeker een evaluatie, waarin ook de eventuele inpassing van een horizonbepaling dient te worden meegenomen. Wij wachten de beantwoording van onze vragen dan ook met belangstelling af.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 10 - blz. 38

De heer Ester (ChristenUnie): Schatkistbankieren zal risicoarm financieel beheer door lagere overheden in de hand werken. De ChristenUnie-fractie is een groot voorstander van prudent beleggingsbeleid en conservatief cashmanagement door lagere overheden. Dit wetsvoorstel bevordert dat. Schatkistbankieren zal per saldo ertoe leiden dat het rendement minder zal zijn. De omvang blijft ook hier wat in het ongewisse. Voor provincies en gemeenten die in risicoarm AAA-papier beleggen maakt het allemaal niet veel uit, zo schatten wij in. Zij kunnen immers profiteren van de gunstige financieringsvoorwaarden van het Rijk. Voor decentrale overheden die bewust meer risico nemen – uiteraard binnen grenzen die de Wet fido stelt – zal er sprake zijn van rendementsvermindering.

De richting van dit wetsvoorstel heeft onze instemming. Wel is er ook hier toch onzekerheid over de kwantitatieve effecten ervan. De minister heeft in de Tweede Kamer toegezegd de wet te zullen evalueren. Ook hier geldt dat in het wetsvoorstel zelf hierover niets is geregeld. Mijn fractie vraagt de minister om in de evaluatie expliciet aandacht te besteden aan het daadwerkelijke effect van schatkistbankieren op de verlaging van de EMU-schuld, de gerealiseerde efficiencywinst, de rendementseffecten voor decentrale overheden en de gemeentelijke en provinciale autonomie. Dat laatste punt is voor de ChristenUnie-fractie zeer belangrijk. Kan de minister die criteria toezeggen?

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 13 - blz. 72-73

Minister Dijsselbloem: Dan kom ik op een aantal meer specifieke vragen over schatkistbankieren. Ook daarbij is gevraagd naar een horizonbepaling. Een evaluatie van de wet heb ik toegezegd in de Tweede Kamer. Die zal er dan ook komen. Een horizonbepaling vind ik niet gewenst. Immers, het beheersen van de overheidsschuld in totaal is altijd belangrijk, ook als de schuld in de toekomst weer onder de 60% ligt. Hetzelfde geldt voor de aanvullende argumenten, zoals risicoreductie, het doelmatig beheren van overheidsmiddelen et cetera. Ik verwijs naar de argumenten die ik in mijn inleiding heb genoemd. Dit wetsvoorstel behoudt dus ook in de toekomst zeker zijn waarde.

De heer Postema (PvdA): Ik denk niet dat wij vandaag overeenstemming bereiken over nut en noodzaak van een horizonbepaling, maar het zou toch logisch zijn als het onderwerp als zodanig in de evaluatie wordt meegenomen?

Minister Dijsselbloem: Definieert de heer Postema het onderwerp dan als volgt? Moeten wij decentrale overheden in de toekomst, wanneer de staatsschuld bijvoorbeeld onder de 50% is gebracht, nog wel verplichten om hun overtollige publieke middelen te parkeren in de schatkist? Ik kan daar ja op zeggen. Maar dat is ook een politieke weging. Die gaat om de vraag hoe belangrijk je het vindt dat publieke middelen zorgvuldig en met beperkt risico worden beheerd, dat dat doelmatig gebeurt en dat dat ook in die situatie bijdraagt aan een zo laag mogelijke inleenbehoefte van de totale overheid op de kapitaalmarkten. Dat lijkt mij de set van argumenten waarom wij dit een goed wetsvoorstel vinden, die ook bij een lagere staatsschuld nog gelden. Ik ben bereid die discussie alsdan – op dat moment ben ik natuurlijk nog minister – met de heer Postema te vervolgen.

De heer Postema (PvdA): Wij gaan er ook van uit dat de heer Dijsselbloem dan nog minister is en dat wij dat dan zo gaan doen. Veel dank voor die toezegging. Ik denk niet dat wij elkaar vandaag gaan vinden op het onderdeel van de efficiency. Ik blijf daar maar een beetje vandaan. Als die efficiencyargumentatie namelijk zo sterk geldt, dan zou ik ook naar een inleenfaciliteit voor de decentrale overheden kijken en die is er nou net uitgehaald. Maar op dat punt gunnen wij het kabinet zijn eigen overweging. Nogmaals dank voor de toezegging over de evaluatie.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 13 - blz. 75

Minister Dijsselbloem: De heer Ester heeft een aantal suggesties gedaan voor de inhoud van de evaluatie van de wet. Hij heeft, terecht, vastgesteld dat de evaluatie niet in het wetsvoorstel zelf staat. Hij zou bepaalde elementen graag terugzien in de evaluatie. Hij noemde concreet het effect op de EMU-schuld, de gerealiseerde efficiencywinst, rendementseffecten en natuurlijk de autonomie van de decentrale overheden. Ik zeg hem graag toe dat deze elementen deel zullen uitmaken van de evaluatie.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 13 - blz. 78

De heer Postema (PvdA): Ten aanzien van het schatkistbankeren geldt eigenlijk eenzelfde soort verhaal. Veel dank voor de geboden helderheid. Daarnaast dank ik de minister voor zijn toezegging om in de evaluatie nadrukkelijk nog eens te kijken naar nut en noodzaak van het schatkistbankeren ingeval de EMU-normen feitelijk niet meer actueel zijn, in de zin dat ze niet meer dwingend zijn. Wij zouden echt graag zien dat dit te zijner tijd op die manier door de evaluatoren wordt bezien.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Afschaffen van de fictieve dienstbetrekking van commissarissen naar niet-uitvoerende bestuurders (34.552) (T02399)

De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van de Ven (VVD), toe de fictieve dienstbetrekking voor niet-uitvoerende bestuurders te betrekken bij de presentatie van het Belastingplan 2018.


Kerngegevens

Nummer T02399
Status voldaan
Datum toezegging 13 december 2016
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Mr. M.P.M. van de Ven (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen fictieve dienstbetrekking niet-uitvoerende bestuurders
Kamerstukken Belastingplan 2017 (34.552)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 11 - blz. 10

De heer Van de Ven (VVD):

Ik ben klaar met mijn onderdeel inkomensbeleid en ga over tot de andere aspecten van het Pakket Belastingplan 2017. Wij hebben nog een aantal vragen naar aanleiding van de overige wetsvoorstellen. De staatssecretaris constateert naar aanleiding van een vraag van de VVD over de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 dat het doortrekken van het afschaffen van de fictieve dienstbetrekking van de commissarissen naar de niet-uitvoerende bestuurders een zaak is die nadere bestudering behoeft. Mag de VVD-fractie van de staatssecretaris vernemen dat de uitkomst van die studie uiterlijk bij de presentatie van het Belastingplan 2018 kan worden verwacht?

Handelingen I 2016-2017, nr. 11 - blz. 35

Staatssecretaris Wiebes:

[...]

Er is gevraagd of de fictieve dienstbetrekking voor niet-uit-voerende bestuurders kan worden betrokken bij de presentatie van het Belastingplan volgend jaar. Bij dezen zeg ik dat toe.


Brondocumenten


Historie