Rappelabele toezeggingen Buitenlandse Zaken (Rappel juli 2019)



Dit is het rappel tot 02-07-19.

 




Toezegging Informeren over toetreding EU tot EVRM (33.877) (T01941)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe de Kamer op de hoogte te houden van ontwikkelingen ten aanzien van de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM.


Kerngegevens

Nummer T01941
Status openstaand
Datum toezegging 15 april 2014
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen EVRM
staat van de Unie
toetreding
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2014 (33.877)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 3 - blz. 19

De heer Kox (SP):

Ik hoor ook graag wanneer de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eindelijk zou kunnen plaatsvinden. We wachten daar eigenlijk al veel te lang op. Of zijn er nieuwe beren op de weg verschenen?

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 8 - blz. 35

Minister Timmermans:

Nederland hecht aan toetreding van de Europese Unie tot het EVRM. We werken daar hard aan. De Commissie heeft advies gevraagd aan het EU-hof. Dat advies wordt over een paar maanden verwacht, na de zomer. Om de toetredingsakkoorden te optimaliseren, zullen we ook interne toepassingsregels moeten opstellen. Dat ligt stil tot het advies van het hof beschikbaar is. Samen met een aantal andere lidstaten hebben we er bij de Commissie op aangedrongen om daarmee toch door te gaan, ondanks het feit dat we nog op het advies van het hof zitten te wachten. Ik zal de Kamer goed op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dat vlak.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Top over de toekomst van de Raad van Europa (34.166) (T02273)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Elzinga (SP), toe open te staan voor een top over de toekomst van Raad van Europa.


Kerngegevens

Nummer T02273
Status voldaan
Datum toezegging 8 maart 2016
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden A. Elzinga (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Raad van Europa
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2015 en Voorzitterschapseditie voor het jaar 2016 (34.166)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr 22, item 8 blz. 8

De heer Elzinga (SP):

(...)

Ik noem ook de Raad van Europa, Europa's oudste en breedste verdragsorganisatie, gefundeerd op het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens, het Europees Sociaal Handvest en een groot aantal andere buitengewoon belangrijke conventies. Mijn partij pleit al langer voor minder EU en meer Raad van Europa, ook in financiële zin. Het blijft bizar dat de Europese unie per dag meer uitgeeft en meer middelen ter beschikking heeft dan de Raad van Europa in een heel jaar. Nederland is niet de slechtste contribuant, maar overall kleden wij de Raad van Europa steeds verder uit, terwijl wij de Europese Unie blijven spekken. Het is zonde om de organisatie waarin alle Europese landen, inclusief binnenkort Belarus, zo aan haar lot over te laten. In een land als Oekraïne, waar de Raad van Europa zijn grootste missie heeft, wordt goed werk geleverd ter verbetering van de rechtsstatelijkheid en de beperking van de corruptie. Kan de minister aangeven hoe hij de mogelijkheden van de Raad van Europa inschat en of de Nederlandse regering steun geeft aan de oproep van onder andere de Parlementaire Assemblee om op korte termijn een nieuwe topbijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders bijeen te roepen, teneinde besluiten te nemen over de toekomst van de raad? De vorige top was in 2005 in Warschau. Hoog tijd om een nieuwe te organiseren, vindt onze fractie.

Handelingen I 2015-2016, nr. 22, item 10 blz. 11

Minister Koenders:

(...) De heer Schrijver kent de Raad van Europa goed omdat hij in de Parlementaire Assemblee zit, wat heel goed is. Het is een organisatie die vaak een tikje in de schaduw werkt. Als er bepaalde uitspraken van het Hof komen of als er bepaalde rapporten uitkomen, komt hij ineens naar boven en dat is terecht. De heer Schrijver vroeg volgens mij ook naar de mogelijkheid van een top. De laatste heeft volgens mij ongeveer tien jaar geleden plaatsgevonden, in 2005. In chronologisch opzicht zou je kunnen zeggen dat we dat weer eens zouden moeten doen. Misschien kunnen we ernaar kijken. Als ik me niet vergis, is Bulgarije nu de voorzitter daarvan. Die moet dat dan doen. Het zou een beetje gek zijn als wij dat zouden doen, maar ik sta in die zaak voor alles open.

Handelingen I 2015-2016, nr. 22, item 10 blz. 25

De heer Elzinga (SP):

Voorzitter. Ik begon mijn eerste termijn met grote zorgen over de Europese samenwerking. Ik besprak grote tegenstellingen binnen Europa en verschillende crises en ik eindigde met een verzoek tot meer samenwerking, via onder andere de Raad van Europa. Ik deed daarvoor en ook voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa concrete suggesties. Ik ben blij dat de minister openstaat voor een Raad-van-Europatop over de toekomst van deze verdragsorganisatie en ik moedig hem aan, dit ook bij zijn Europese collega's uit te dragen. Ik heb ook nogmaals de steun voor rechtspersoonlijkheid van de OVSE en de bescherming van medewerkers op de grond genoteerd, waarvoor dank.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Financiering OVSE en Raad van Europa (34.775) (T02488)

De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kox (SP) en Strik (GroenLinks), toe dat de regering nog eens goed kijkt naar de financiering van de OVSE en de Raad van Europa en daarover rapporteert in de gebruikelijke rapportages aan de Kamer.


Kerngegevens

Nummer T02488
Status voldaan
Datum toezegging 5 december 2017
Deadline 1 juli 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen financiering
OVSE
Raad van Europa
Kamerstukken Miljoenennota 2018 (34.775)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 10, item 3 - blz. 20

De heer Kox (SP): Met haar conventiestelsel heeft die verdragsorganisatie Europabrede bindende regels opgesteld over klassieke en sociale mensenrechten, rechten van vrouwen, kinderen, nationale minderheden. En over dataprotectie en cybercrime en mensenhandel en matchfixing en culturele erfenissen. Ik mocht er onlangs een rapport over maken, dat nu voorligt bij het Comité van Ministers van de Raad van Europa. Bij de algemene Europese Beschouwingen zouden we het daar graag met de regering over hebben. En ook over de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, die belangrijk werk in doet in Europese conflictzones waar geweld heerst of dreigt. De Raad van Europa en OVSE zijn ook dé podia waarop Rusland en Turkije nog meedoen en dus gehouden kunnen worden aan hun internationaalrechtelijke verplichtingen. Aan de minister-president dus de vraag of hij wil bewerkstelligen dat het qua centen wel een onsje minder mag bij de EU, waardoor het gemakkelijk een kilootje meer kan voor al die andere Europese organisaties die er ook zijn om vrede, veiligheid en vooruitgang te bevorderen. Nu kost de Europese Unie per dag wat de Raad van Europa per jaar kost, om maar een vergelijking te geven.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 10, item 3 - blz. 39

Mevrouw Strik (GroenLinks): We zijn blij dat het kabinet zich blijft inzetten voor de mensenrechten in Europa. Daarvoor is de Raad van Europa een onmisbare waakhond. Die organisatie maakt financieel zware tijden door. Zint de regering op een strategie om de Raad van Europa effectief te houden?

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 11, item 3 - blz. 31-32

De heer Kox (SP): De minister-president betuigde opnieuw zijn betrokkenheid bij de Raad van Europa en het unieke Europese mensenrechtenstelsel. Dank daarvoor. Maar eerlijk gezegd weten we dat al. In Straatsburg praten we driemaandelijks met onze ambassadeur over de inzet van de Nederlandse regering. Zowel GroenLinks als wij hebben concreet de vraag gesteld of de regering nog eens positief kritisch wil kijken naar de mogelijkheden om de financiering van de twee andere grote verdragsorganisaties, de OVSE en de Raad van Europa, te verbeteren. Op dit moment is het zelfs voor mij, als Nederlander en als socialist, dus dubbel zuinig, soms stuitend om te zien hoe in Straatsburg moet worden omgegaan met dubbeltjes en kwartjes, terwijl aan de overkant van het water de euro's rijkelijk vloeien. Ik denk dat er met een lichte verschuiving in de budgetten ruimte zou kunnen komen. Dat is temeer nodig, omdat we, als we de Raad van Europa niet hebben, het platform waarin we zowel met de Russen, de Turken en de Oekraïners kunnen overleggen, kwijtraken. In hetgeen hier ooit in het Congres van Den Haag ontstaan is, liggen de wortels van dit unieke systeem. Dus ik zou de minister-president willen vragen — hij hoeft dat nu niet te doen — om nog eens te kijken of Nederland op dit punt nog een beter voorbeeld kan geven dan het al doet.

Minister Rutte: Waar we al een heel ingewikkelde discussie in Europa hebben over het budget voor de komende jaren met het vertrek van de Britten, lijkt het mij kansloos om het budget "overall" te verlagen en dat te verschuiven naar andere organisaties. Ik zie natuurlijk wel het belang van de OVSE en de Raad van Europa. Wij dragen daar overigens evenredig aan bij. Alleen, je moet de Raad van Europa en de OVSE niet op gelijk niveau stellen van dat van de Europese Unie. Dat is toch echt een heel andere organisatie met een heel andere omvang en een heel ander direct belang voor Nederland. Het zijn niet alleen heel verschillende afkortingen maar er gaan ook heel verschillende organisaties achter schuil. Wat de heer Kox hier doet is zeggen van: je hebt de Europese Unie, een soort hollebolle gijs, en dan heb je die arme OVSE en Raad van Europa die bijna niets te besteden hebben.

De heer Kox (SP): Wat daarachter schuilgaat gaat, meneer de minister-president, is dat we 835 miljoen Europeanen allemaal onder één uniek mensenrechtenstelsel bescherming bieden compleet met een Hof met bindende uitspraken. Dat is een prestatie die in de naoorlogse geschiedenis niet herhaald is. De Europese Unie heeft alles te maken met dat mensenrechtenstelsel van de Raad van Europa.

Minister Rutte: Ja, ja, dan hebt u het over de financiering.

De heer Kox (SP): Maar ik vraag ook niet of we een heel grote hoeveelheid geld bij de Europese Unie weg kunnen gaan halen. Ik constateer dat de Europese Unie per dag opmaakt wat de Raad van Europa per jaar opmaakt. Dan zeg ik niet om het dan maar fiftyfifty te doen maar tot nu toe wordt ook in Nederland de Raad van Europa gefinancierd vanuit Buitenlandse Zaken. Buitenlandse Zaken heeft in feite geen geld maar in essentie gaat het om rechtszekerheid en rechtsbescherming. Als Nederland creatief zou gaan kijken, zou het misschien wat ruimte kunnen vinden en zou het daar vooral ook collega-landen op kunnen aanspreken. Te herhalen wat ik allang weet, is niet zo productief. Wat betreft die uitgestrekte hand, meneer de minister-president: dit is in het verleden ook al een Kamerbrede wens geweest, dus wilt u er nog eens naar kijken?

Minister Rutte: Laten we het dan even in de spirit of compromise loskoppelen. Ik hoor de heer Kox steeds het vergelijk maken met de Europese Unie en dan ga ik haperen. Dan denk ik: nu ben je echt appels en peren aan het vergelijken. Maar als de heer Kox ons vraagt om nog eens goed te kijken naar de financiering van de OVSE en de Raad van Europa of daar genoeg geld is, dan wil ik dat doen. Dan kijken we daar nog eens even naar, zonder dat ik nu toezeggingen doe. Misschien dat ik daardoor even het misverstand had. De heer Kox zei letterlijk: een kilootje minder voor de EU en kan dat dan naar die organisaties? Toen blokkeerde ik omdat we al zo'n ingewikkelde discussie hebben de komende jaren over de financiering van de EU.

Mevrouw Strik (GroenLinks): Ik ben heel blij met de toezegging van de premier.

Minister Rutte: Alleen dat ik ernaar kijk.

Mevrouw Strik (GroenLinks): Met die toezegging ben ik zelfs al blij. Kunnen we er dan wel op korte termijn over geïnformeerd worden?

Minister Rutte: Nee, dan werken toezeggingen niet. Als nu meteen gevraagd wordt om morgen te besluiten waar het geld heen gaat …

Mevrouw Strik (GroenLinks): Die korte termijn bedoel ik wat ruimer en relatiever. Kunnen we daar dan in ieder geval over geïnformeerd worden ergens in de loop van begin volgend jaar of zo?

Minister Rutte: Dan neem ik het mee in de gebruikelijke rapportages. Er zijn regelmatig rapportages aan de Kamers over Europa en over allerlei zaken. Dan betrekken we het daarin, maar geen aparte brieven want ik moet echt oppassen dat we het met de steeds kleiner wordende departementen allemaal wel aankunnen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren Eerste Kamer over Nederlandse inzet voor transparantieagenda (34.841) (T02583)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe ook de Eerste Kamer blijvend te informeren over de inzet van de Nederlandse regering over de transparantieagenda in Europa.


Kerngegevens

Nummer T02583
Status openstaand
Datum toezegging 10 april 2018
Deadline 1 januari 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Openbaarheid van Raadsdocumenten
raad
transparantie
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2018 (34.841)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 26, item 8 - blz. 38

Van Apeldoorn (SP):

Er wordt al jaren gedebatteerd over het zogenaamde democratische tekort van Europa. Er wordt alleen bar weinig aan gedaan. De besluitvorming in de EU is te veel aan het zicht van de burger, maar ook van nationale parlementen onttrokken. De commissies Europese Zaken van de Tweede en de Eerste Kamer hebben in het najaar het paper Opening up Closed Doors gepresenteerd aan de collega-parlementariërs van de COSAC en het vervolgens met de steun van maar liefst 26 EU-parlementen aan de voorzitter van de

Europese Raad, Tusk, verstuurd. Ik refereerde hier al aan tijdens een interruptie. Het stelt de SP-fractie buitengewoon teleur dat er nog geen enkele reactie van de Raad vernomen is. Men heeft de mond vol over de versterking van de rol van parlementen en de noodzaak van een politieke dialoog maar als door 26 EU-parlementen een initiatief wordt gesteund dat oproept tot transparantie, een noodzakelijk voorwaarde voor de uitoefening van onze controlerende taak als parlementen, dan is het oorverdovend stil.

Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan? Is er door de regering in de Raad voor gepleit om in ieder geval met een antwoord te komen? In een kabinetsreactie op het paper zegt de

regering zich te blijven inspannen op dit gebied. Dat verheugt ons. Maar graag horen wij van de minister wat de actuele stand van zaken in dezen is. Waar hebben die inspanningen tot nog toe, ook bij recente toppen, uit bestaan en wat hebben die opgeleverd? Welke inspanningen mogen wij op dit gebied nog wanneer verwachten? Zou de minister kunnen toezeggen ook deze Kamer periodiek te informeren over de inspanningen ten aanzien van

de transparantieagenda die hij zo proactief zegt te omarmen?

[...]

Minister Blok:

Transparantie en het initiatief van deze Kamer om tot een COSAC-advies te komen om die transparantie te bevorderen. De Nederlandse regering heeft op een aantal terreinen

steeds gepleit voor meer transparantie. Tegen die achtergrond juichen wij ook het initiatief van dat COSAC-document zeer toe. Het zal op 26 april worden besproken in de Raadswerkgroep Informatie, dus het staat op de agenda. De Nederlandse inzet blijft dat er stappen worden gezet wat betreft die transparantie. We zullen de Kamer daar ook over blijven informeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren stand van zaken en juridische analyse toetreding EU tot EVRM (34.841) (T02584)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP) en naar aanleiding van de motie-Van Apeldoorn (SP) c.s. (EK 34.841, D), toe de juridische analyse door de Europese Commissie van de openstaande kwesties ten aanzien van de toetreding van de EU tot het EVRM aan de Eerste Kamer te doen toekomen en de Kamer te informeren over de precieze stand van zaken in het verplichte toetredingsproces en over (on)mogelijkheden die de regering ziet om de toetreding van de EU tot het EVRM op afzienbare termijn te realiseren.

zie ook T01941 en T02499


Kerngegevens

Nummer T02584
Status voldaan
Datum toezegging 10 april 2018
Deadline 1 januari 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Europese Commissie
juridische analyse
toetreding EU tot EVRM
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2018 (34.841)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 26, item 8 - blz. 38

De heer Van Apeldoorn (SP):

Het verheugt de SP-fractie dat het de inzet blijft van de regering om toetreding van de Europese Unie tot het EVRM te realiseren. De minister stelt dat het vastzit, want er ligt

een uitspraak van het Europese Hof in Luxemburg van vier jaar geleden dat er juridisch gezien een bepaald probleem zou zijn. Mijn vraag is: waar zit het hem dan precies in? In

een weging van dit kabinet? Wat ziet het kabinet als de mogelijkheden en onmogelijkheden om dat alsnog te realiseren? Met andere woorden, hoe wordt die inzet concreet vormgegeven? We wachten er namelijk eigenlijk al op sinds de ratificatie van het Verdrag van Lissabon.

Minister Blok:

De Europese Raad waar Nederland in vertegenwoordigd is, heeft de Europese Commissie gevraagd om met een analyse te komen van de juridische kwesties die nu nog spelen en om die ook snel af te ronden. Het Europees Parlement heeft hetzelfde gedaan. Met die analyse kan ik uw vraag beantwoorden, maar de Commissie is hier "in the lead". Zodra die analyse er is, zullen we die natuurlijk graag met de Kamer delen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26, item 8 - blz. 57

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ten slotte het EVRM en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het betreft hier een essentiële instelling in Europa dat een waardengemeenschap zal zijn en waarin de waarden van de democratische rechtsstaat centraal staan. Het ligt daarom dus voor de hand dat de EU, die deze waarden in zich draagt, toetreedt tot het EVRM. Niet alleen ligt dat voor de hand, maar het is al heel erg lang het plan, want het staat ook in artikel 6, lid 2 van het Verdrag van Lissabon. We hebben de regering hiernaar gevraagd. De minister heeft gewezen op een uitspraak van het Europees Hof van Justitie van eind 2014, maar sindsdien zit de zaak eigenlijk vast. We begrijpen en waarderen ook dat het kabinet zich er verder voor in zal zetten, maar we hadden toch wel gehoopt op een concreter plan van aanpak. We willen graag ook wat preciezer weten waarom en hoe de regering mogelijkheden ziet om deze toetreding alsnog te realiseren. Daarom dien ik bij dezen de volgende motie in.

[...]

De heer Postema (PvdA):

Voorzitter, mag ik via u de heer Van Apeldoorn vragen waarom deze vraag niet gewoon gesteld is, per brief of in eerste termijn?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dank voor deze vraag. Volgens mij heb ik deze vraag ook gesteld. Alleen was het antwoord nogal kort en eigenlijk weinig bevredigend. Waar het ons om gaat, is het volgende. Dit dossier ligt nu al heel erg lang stil. Het kabinet zegt telkens: dit ondersteunen wij; wij zetten ons hiervoor in. Maar vervolgens wordt verwezen naar de uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Wat ons betreft is dat niet voldoende. Wij willen graag in kaart gebracht hebben wat volgens het kabinet de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn om dit alsnog op afzienbare termijn te realiseren. Daar zouden wij graag een duidelijk antwoord op willen krijgen. Het kan zijn dat we die duidelijkheid straks in de beantwoording in tweede termijn alsnog krijgen. Maar daarom hebben we deze motie ingediend.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26, item 8 - blz. 62

Minister Blok:

De motie over de toetreding tot het EVRM valt ook in de categorie van zaken waarover wij echt niet van mening verschillen. Ik wil die dus graag uitvoeren, ook als u haar niet in stemming brengt. Maar we moeten ook niet naar verschillen zoeken waar die er niet zijn. Ik heb ook aangegeven dat de Commissie de partij is die de juridische uitspraak

moet implementeren. Wij vinden ook dat dat snel moet gebeuren, maar ik heb echt de reactie van de Commissie nodig om te kunnen beoordelen welke vervolgstappen er

genomen moeten worden. Die wil ik wel graag snel met de Kamer delen. Het kabinet wil graag dat de EU snel tot het EVRM toetreedt. Als de motie wordt ingetrokken, zullen we haar dus uitvoeren, en als ze toch wordt ingediend, zullen we haar ook uitvoeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Maximale inzet om INF-verdrag te behouden (35.000) (T02655)

De Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie zeggen de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe zich maximaal in te zullen zetten om het Intermediate-Range Nuclear Forces Treaty (INF-verdrag) te behouden.


Kerngegevens

Nummer T02655
Status voldaan
Datum toezegging 30 oktober 2018
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Minister van Defensie
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen INF-verdrag
langeafstandsraketten
Kamerstukken Miljoenennota 2019 (35.000)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 5, item 7 - blz. 22

De heer Kox (SP): Misschien de meest urgente vraag op internationaal gebied betreft de toekomst van het verdrag inzake middellangeafstandsraketten. Als er één ding is dat in de afgelopen decennia Nederland en Europa bezig heeft gehouden, is het wel de plaatsing van die raketten. Het is een groot succes van de periode van na de val van de Muur dat we die raketten kwijt zijn geraakt. Dat is een enorme reductie geweest. Nu dreigt door eenzijdige opzegging van het verdrag door de Verenigde Staten opnieuw de kans te ontstaan dat we die dingen hier terug gaan krijgen. Ik kan me voorstellen dat we die zorgen delen. Mag ik de minister-president vragen wat de regering vanuit onze positie — we zijn geen kernwapenmacht, maar we spelen in het regime ook onze rol — onderneemt samen met partners om dit verdrag wellicht te verbeteren, maar in ieder geval te handhaven? Want als we het verdrag kwijtraken, raken we heel veel kwijt denk ik.

Minister Rutte: Ja. Daar zijn we nauw bij betrokken. We achten het — laat ik dat allereerst zeggen — waarschijnlijk, zeer waarschijnlijk zelfs, dat Rusland, de Russische Federatie, het verdrag schendt. We begrijpen ook dat Amerika, de Verenigde Staten, er niet oneindig geduld mee kan hebben dat Rusland hier geen openheid over verschaft. Het is ook niet voor niks dat Nederland en alle NAVO-bondgenoten Rusland herhaaldelijk hebben opgeroepen om actief die gesprekken met de Verenigde Staten aan te gaan om deze zorgen weg te nemen, zodat de VS ook satisfied is dat het goed gaat. Tegelijkertijd vinden we dat we alles in het werk moeten stellen om het verdrag alsnog geloofwaardig te redden. Het heeft inderdaad — daar heeft de heer Kox gelijk in — enorm bijgedragen aan de stabiliteit en veiligheid in Europa, door een hele klasse grondgelanceerde raketten en kruisvluchtwapens af te schaffen. We zien nu ook weer af en toe die beelden even terugkomen, natuurlijk bij het overlijden van Wim Kok, van de kabinetten voor Lubbers III, Lubbers I en II, en alles wat er speelde rondom dit hele debat over de kruisvluchtwapens. Wij zullen nauw blijven overleggen en samenwerken met de VS en de NAVO over vervolgstappen, dus Nederland is daar zeer nauw bij betrokken. Het laatste nieuws is natuurlijk dat Amerika niet nu onmiddellijk overgaat tot actie, maar iets meer tijd neemt. Maar daarmee is het nog niet zeker dat dit goed gaat. Dus begrip voor Amerika, maar tegelijkertijd ook de maximale inzet om het verdrag op een geloofwaardige manier te redden.

(...)

Handelingen I 2018-2019, nr. 5, item 7 - blz. 34

De heer Kox (SP): Mevrouw de voorzitter. Blij ben ik tot slot wel met de opmerkingen die de minister-president heeft gemaakt, ook naar aanleidingen van opmerkingen van onze kant, over de grote zorgen over het mogelijk teloorgaan van het verdrag over middellangeafstandskernrakketten en een terugkeer daarvan in Europa. Het is werkelijk ontzettend belangrijk dat kleine maar belangrijke landen als Nederland — de minister-president heeft dat in zijn betoog aangegeven — nu hun stem laten horen. We hebben niet zoveel ruimte. Wij zijn niet degene die het verdrag hebben gemaakt. Dat zijn Rusland en de Verenigde Staten. Maar ik vind wel dat wij er, ook gezien ons verleden hier in Nederland rondom de plaatsing van langeafstandsrakketten, alle belang bij hebben om al het mogelijke te doen om de teloorgang van dit verdrag te voorkomen. Ik vind die toezegging erg belangrijk. Ik heb overwogen om daar een motie over in te dienen, maar ik vond dat de minister-president meer dan duidelijk was. Ik hoop wel dat hij de Kamer op de hoogte wil houden van de ontwikkelingen op dat front, want nog één keer: ik maak me niet over veel dingen ongerust, maar als dit verdrag naar de gallemieze zou gaan — om het maar oneerbiedig te zeggen — dan zou dat buitengewoon slecht zijn voor alles wat bereikt is na het einde van de Koude Oorlog. Ik ben blij dat de minister-president daarover duidelijke woorden heeft gesproken. Het is toch mooi om aan het einde van zo'n debat die belangrijke conclusie te mogen trekken.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Artikel 7-procedure (35.000) (T02656)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik (GroenLinks), toe dat Nederland zijn best doet de artikel 7-procedure tegen Hongarije en Polen in de Raad in werking te zetten.


Kerngegevens

Nummer T02656
Status voldaan
Datum toezegging 30 oktober 2018
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 7 EU-verdrag
Kamerstukken Miljoenennota 2019 (35.000)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 5, item 7 - blz. 24-25

Mevrouw Strik (GroenLinks): Ik had nog een ander vraagje over handhaving, maar dan op Europees niveau. Ik weet niet of de minister-president nog toekomt aan een antwoord op mijn vraag over de artikel 7-procedure, Hongarije en Polen.

Minister Rutte: Zeker. Die heb ik hier niet, maar die kan ik wel zo doen. Daar zit Nederland op het gaspedaal, maar het moet wel in het proces goed lopen. Die procedure loopt. Die loopt via de RAZ. Er is nu aan Hongarije een reactie gevraagd. Ik heb ook in de Tweede Kamer al gezegd dat als dat onvoldoende is of het gedrag niet wordt aangepast, Nederland dan zal pleiten voor het zetten van de volgende stappen. Mijn gevoel is ook dat dat breed in de Europese Raad zo leeft. Ik vind het volstrekt onacceptabel hoe in Hongarije op een gegeven moment is gedreigd met onder andere postercampagnes tegen de persoon van mevrouw Sargentini. Dat heb ik ook laten weten aan Viktor Orbán, mijn Hongaarse collega.

Mevrouw Strik (GroenLinks): Goed om te horen. We hebben natuurlijk ook de situatie met Polen, waar de Commissie ook al een eerste stap tegenover heeft gezet. Kan de premier iets schetsen over de termijn? Want ze krijgen nog de kans om te laten zien wat ze doen met de aansporingen. Je kunt nog een jaar wachten om te kijken of er verbetering gaat optreden, maar is er bij de Raad de ambitie om er haast mee te maken om die druk zo snel mogelijk door te zetten?

Minister Rutte: Jazeker. U vraagt om concrete timing, en dan zit ik even te kijken of die ik heb. Nee, dat heb ik zo gauw niet bij de hand. Het is nu de Commissie die dat gesprek voert met Hongarije, welk proces nu vanuit de Raad in gang is gezet. In ieder geval zo snel mogelijk. Daar berichten wij de Tweede Kamer regelmatig over en volgens mij gaan die brieven allemaal in kopie naar de Eerste Kamer, in de aanloop naar Europese raden. Het is wel verschillend: Hongarije ligt nu echt bij de Raad Algemene Zaken voor en komt op een gegeven moment bij de Europese Raad en Polen is nu in een proces met de Commissie. Frans Timmermans weet zich volledig gesteund door Nederland en dit kabinet weet zich weer zeer breed gesteund door het parlement. Omdat Europa behalve markt-, munt- en veiligheids- ook een waardengemeenschap is.

(...)

Handelingen I 2018-2019, nr. 5, item 7 - blz. 37

Mevrouw Strik (GroenLinks): Verder zijn wij blij met de toezegging van de premier dat de artikel 7-procedure in de Raad in werking zal worden gezet of dat de premier daar in elk geval hard zijn best voor gaat doen.


Brondocumenten


Historie