Rappelabele toezeggingen minister voor Natuur en Stikstof (Rappel maart 2023)



Dit is het rappel tot 02-01-23.

 




Toezegging Artikel 6 en 19 van de Vogel- en Habitatrichtlijn implementeren in de Omgevingswet (33.348) (T02199)

De staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat de artikelen 6 en 19 van de Vogel- en Habitatrichtlijn ook rechtstreeks in de Omgevingswet worden geïmplementeerd.


Kerngegevens

Nummer T02199
Status voldaan
Datum toezegging 8 december 2015
Deadline 1 juli 2020
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken (2012-2017)
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden Drs. L.H.J. Verheijen (PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Omgevingswet
Vogel- en Habitatrichtlijn
Kamerstukken Wet natuurbescherming (33.348)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 11, item 8, blz. 45-54

De heer Verheijen (PvdA):

(...)

Mijn derde punt is het debat over de intrinsieke waarde en de inbouw in de Omgevingswet. De staatssecretaris heeft daar een volledige uitleg over gegeven. Ik mag toch aannemen dat artikel 6 en artikel 19 van de Vogel- en Habitatrichtlijn van kracht blijven en dus dadelijk geïmplementeerd zijn in de Omgevingswet als de inbouw is afgerond. In het kader van de afweegbaarheid van de economische ruimte versus de natuurbescherming moet helder zijn dat de regels die op grond van de internationale verplichtingen gelden, die we in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn met elkaar hebben afgesproken, dan nog steeds van kracht zijn. Dan zijn artikel 6 en artikel 19 als het gaat om de passende beoordeling en de ADC-toets natuurlijk erg sturend voor hetgeen mogelijk is.

(...)

Staatssecretaris Van Dam:

(...)

De heer Verheijen heeft daarnaast gevraagd of artikel 6 en artikel 19 van de Vogel- en Habitatrichtlijn ook zo in de Omgevingswet komen. Ja, die eisen komen inderdaad rechtstreeks in de Omgevingswet; daarover kan ik de heer Verheijen geruststellen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Natuur eerste prioriteit bij uitbouw DSO (34.985) (T03001)

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de eerste uitbouw van het DSO het onderwerp ‘natuur’ betreft.


Kerngegevens

Nummer T03001
Status voldaan
Datum toezegging 30 juni 2020
Deadline 1 januari 2023
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Aanvullingswet natuur Omgevingswet
Digitaal Stelsel Omgevingswet
natuur
Omgevingswet
Kamerstukken Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34.985)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 4, blz. 2

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

(…)

Dan het puntje natuurinformatie in het digitaal stelsel. Over welke informatie wel en welke niet in het digitaal stelsel zit, is in de vragenrondes bij de verschillende wetten al veel gewisseld, maar het is ons toch nog niet helder genoeg. Zonder adequate, gedetailleerde informatie over het Natuurnetwerk Nederland en de aanwezige natuurgebieden en natuurwaarden in het DSO, zal het in de praktijk heel lastig blijken om de natuur te beschermen. Ik heb dan ook bij de invoeringswet gevraagd hoe de afspraken tussen IPO, VNG en Rijk over het opnemen van deze natuurinformatie er precies uitzien. Kan de minister ingaan op de huidige stand van zaken van de gesprekken tussen het Rijk en de decentrale overheden? Wil zij toezeggen dat de informatie over de begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland en de wijzigingen daarin en informatie over soorten, over habitats, definitief een goede plek heeft gekregen in de uitbouw van het DSO? Kan zij aangeven of de financiering van deze specifieke uitbouw geregeld is? Zo ja, hoe is dat dan geregeld? Kan zij tot slot toezeggen dat deze informatie op 1 januari 2022, de dag waarop het allemaal ingaat, ook daadwerkelijk beschikbaar is voor burgers en bedrijven in Nederland?

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 12, blz. 21-43

Minister Ollongren:

(…)

Mevrouw Kluit had ook een vraag over de ontsluiting van natuur in het DSO. Dat was, meen ik, de vraag die zij stelde. Het DSO heeft natuurlijk meerdere functies. Dat gaat zowel over het je kunnen oriënteren op waar het over gaat, als over het checken of een vergunning of een melding nodig is en die vervolgens ook kunnen aanvragen. Dat is de basis. Die functies zijn bij de inwerkingtreding beschikbaar voor het onderdeel natuur. Dus in het DSO zullen alle regels uit de rijksregelgeving en de provinciale omgevingsverordeningen zichtbaar worden, ook via de oriëntatiefunctie van de landelijke voorziening DSO.

Er kan ook een natuurvergunning worden aangevraagd via het DSO, maar dan zou je zeggen: wij hebben eigenlijk een verdergaande ambitie dan dat. Ik denk dat dit zo is, vooral bij het rijk en de provincie. Wij zouden het liefst meer informatie, verdergaande informatie hebben. Dat zou je het liefst willen ontsluiten via het DSO, maar dat is nog niet voorzien bij de inwerkingtreding. Dat is iets wat pas daarna zou kunnen gaan gebeuren, omdat wij het oude BIT-advies uit 2017 ter harte hebben genomen. Wij willen dit ICT-project immers zorgvuldig doen. Die zorgvuldigheid houdt in dat wij het niet aan de voorkant willen overladen, maar in gecontroleerde stappen willen werken. Wij ontwikkelen dus het DSO eerst naar het basisniveau. Daarmee kan de wet in werking treden. Daarna kun je de wet gaan verrijken, als je weet dat het DSO op basisniveau goed functioneert. Ik vond dit destijds een heel belangrijke aanbeveling van het BIT. Vandaar dat die aanvullende informatie pas later kan volgen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dit raakt er een beetje aan het punt dat wij op het vlak van benutten alles goed op orde hebben, maar op het vlak van beschermen nog niet. Dit gaat over de natuurinformatie in het DSO. Ik hoor de minister zeggen dat dit nog niet is geregeld. Maar mijn vraag was wat specifieker. Er was eerder gezegd dat daar met de provincies en andere decentrale overheden over gesproken werd en dat het onderdeel zou worden van de uitbouw. Is dat nu geregeld in die uitbouw? Ik hoor de minister zeggen dat het er op 1 januari 2022 nog niet is, maar wat is dan de termijn waarop het er wel zou kunnen zijn?

Minister Ollongren:

Dat vind ik een moeilijke vraag, die ik niet zo een-twee-drie durf te beantwoorden. Ik kan wel zeggen dat wij natuurlijk wel al spreken met de provincies over die uitbouw, hoe die er precies uit zou moeten zien en wat er dan precies in zou moeten zitten. De provincies hebben er ook middelen voor vrijgemaakt, en ik trouwens ook. Dus dat het in het vizier is als een volgende stap, kan ik nu wel toezeggen. Ik kan op dit moment echter niet zeggen wanneer precies.

(…)

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dank voor het antwoord. De vraag over de timing van de uitbouw staat nog open. Wanneer is die af: voor het ingaan van de Omgevingswet, of niet? En over de bekostiging daarvan hadden de heer Rietkerk en ik allebei nog een vraag.

Minister Ollongren:

Ik kom zeker nog terug op de bekostiging. Wat betreft de timing zeg ik: de uitbouw kan per definitie niet eerder plaatsvinden dan de inwerkingtreding. De afspraak is dat het DSO moet werken. Dan hebben we door het uitstel van de inwerkingtreding iets meer tijd om het echt te implementeren en om goed te oefenen met het stelsel. Op de datum van de inwerkingtreding is er dus een functionerend DSO, en een stelsel dat functioneert op basis van dat DSO. Van daaruit gaan we uitbouwen. Ik kan u niet precies zeggen wanneer die uitbouw wat betreft natuur die ik net noemde dan gereed is, maar het is wel de eerste prioriteit, dus het is wel de eerste uitbouw die er gaat komen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Bemiddelende rol bij bomenkap in buitengebied (34.985) (T03003)

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe een gesprek te faciliteren tussen provincies en gemeenten om onduidelijkheden over bomenkap in het buitengebied en de rolverdeling daarbij, te bespreken.


Kerngegevens

Nummer T03003
Status voldaan
Datum toezegging 30 juni 2020
Deadline 1 januari 2021
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister voor Natuur en Stikstof
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Aanvullingswet natuur Omgevingswet
bomenkap
natuur
Omgevingswet
Kamerstukken Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34.985)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 4, blz. 3

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

(…)

Dan het punt van bomen kappen in het buitengebied. Ten aanzien van de beoogde rolverdeling tussen provincies en gemeenten als het gaat om de kap van bomen of houtopstanden, zoals dat dan heet, in het buitengebied, zit er nog veel ruis op de lijn. Ik heb recentelijk nog gesproken met vertegenwoordigers van IPO en VNG en ik kan constateren dat die qua uitleg nog niet helemaal op één lijn zitten. Kan de minister aangegeven hoe het staat met het aangekondigde overleg in dezen? Hoever zijn we? Is er een tekst waarover overeenstemming is waarin de bevoegdheidsverdeling naar ieders tevredenheid is vastgelegd? In de optiek van GroenLinks is de gemeente de beste overheidslaag om de houtopstanden in het buitengebied op waarde te kunnen beoordelen, juist omdat dit soort kleine opstanden niet van natuurbelang zijn — het zijn gewone bomenrijen — maar lokaal een grote betekenis kunnen hebben in het kader van recreatie, luchtkwaliteit en omdat gemeenten beter geëquipeerd lijken om op dat detailniveau te kunnen uitvoeren en met name handhaven. Als er een herplantplicht is, wordt er ook gehandhaafd. We brengen de minister daarbij in herinnering dat het bij het opheffen van het Bosschap al een keertje eerder is misgegaan. Toen is er een vrij grote kaalslag in het buitengebied geweest, omdat er niemand was die de uitvoering en de handhaving daadwerkelijk oppakte. Wij vragen de minister of zij het met de fractie van GroenLinks eens is dat gemeenten in een buitengebied volwaardig bevoegd zijn bij de kap van de houtopstanden. Is zij bereid om met de decentrale overheden om tafel te gaan en ervoor te zorgen dat er voor 1 januari 2021, dus een jaar voor inwerkingtreding, een nieuwe tekst dan wel toelichting is op de tekst die in het DSO meegenomen kan worden?

Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 12, blz. 25-26

Minister Schouten:

(…)

Dan de specifieke vraag over bomenkap in het buitengebied en de rolverdeling tussen de provincies en de gemeenten. Dit is echt een decentrale bevoegdheid. Ik begrijp dat er inderdaad weleens wat vragen zijn met betrekking tot provincies en gemeenten, met name van degenen die vergunningen moeten aanvragen: met welk regime heb je nu te maken? De regels met betrekking tot de houtopstanden buiten de bebouwde kom gaan inhoudelijk ongewijzigd op in het Besluit activiteiten leefomgeving onder de Omgevingswet. Met name het feit dat gemeenten, naast het Rijk en de provincies, regels stellen over houtopstanden die niet alleen betrekking hebben op de bebouwde kom maar ook daarbuiten, levert discussie op tussen de verschillende bevoegde gezagen.

Wij hebben ook nog eens gekeken hoe het nou eigenlijk werkt in de praktijk. Leidt de onduidelijkheid over de regelgeving tot problemen in de praktijk? Het is gebleken dat dit op sommige plekken wel zo is en dat de regels per gemeente ook weer verschillend kunnen zijn. Ik begrijp dat ze op sommige plekken niet heel veel verder komen. Wat ik zou kunnen doen, is dat ik faciliteer dat dit gesprek weer een keer plaatsvindt en we gewoon eens kijken wat er nou voor nodig is om hier wat meer duidelijkheid over te krijgen. Ik kan niet treden in de bestuurlijke verantwoordelijkheden, want die liggen waar ze liggen, maar ik zie dat er soms wel een soort onduidelijkheid is waardoor de mensen die met de regels moeten werken, niet meer goed snappen wat nou de situatie is. Ik zal kijken of ik daar een bemiddelende rol in kan spelen.

(…)

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dank daarvoor, want dat is denk ik precies wat er nodig is, namelijk dat er helderheid is over hoe dit precies ligt. Kan de minister ervoor zorgen dat het op tijd duidelijk is, dat wil zeggen voor 1 januari, zodat het ook goed terechtkomt in het DSO? Want daar is ook discussie over: wie moet wat opnemen? Kan dat voor het einde van dit jaar?

Minister Schouten:

Ik zal kijken of dat voor het einde van dit jaar kan. Ik kan geen resultaatsverplichting aangaan, in de zin dat het me lukt om overal alle vuiltjes of onduidelijkheden weg te krijgen. Maar ik zie soms wel de onduidelijkheid die er heerst. Ik wil er wel een rol in spelen om te kijken hoe we dat toch wat inzichtelijker kunnen maken. Dat kan ik dan voor het einde van het jaar aan uw Kamer rapporteren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over ontwikkelingen opkoopregelingen grootste piekbelasters stikstof (35.600) (T03104)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in de opkoopregelingen van de grootste piekbelasters.


Kerngegevens

Nummer T03104
Status voldaan
Datum toezegging 2 maart 2021
Deadline 1 januari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen opkoopregelingen
stikstofproblematiek
Kamerstukken Stikstofreductie en natuurverbetering (35.600)


Uit de stukken

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 34.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dit is een verfijning van het voorgaande. Ik had specifiek gevraagd of er voorrang kan worden gegeven aan bedrijven die rondom heel kwetsbare, stikstofgevoelige natuurgebieden zitten zodat daar de problemen versneld opgelost worden. Zeker als de vraag groot is, zou dat de problemen nog weer sneller op kunnen lossen.

Minister Schouten:

We hebben aan de provincies gevraagd goed in beeld te brengen waar de piekbelasters zitten. Sommige provincies zijn daar zelf heel actief mee aan de slag. Dat gaat overigens vaak om provincies waar juist die kwetsbare gebieden liggen omdat het effect best groot is als je een piekbelaster opkoopt. De exacte stand van dit moment ken ik niet. We gaan nu ook niet zeggen: je moet eerst daar de piekbelasters weghalen en dan pas op een andere plek. We vragen wel aan provincies om echt te kijken naar de grootste piekbelasters, want dan heb je natuurlijk het meeste effect. Vaak heb ik daar ook voor nodig dat ik ze kan verplaatsen en dat is op dit moment gewoon niet het geval.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik snap het antwoord, maar ik denk dat we hier een beetje anders in zitten qua urgentie. Ik maak me ook zorgen in het kader van het verslechteringsverbod. Zonder dat er gedwongen uitgekocht kan worden, kun je de achteruitgang in de heel kwetsbare gebieden echt niet voorkomen.

Minister Schouten:

Er was ook de vraag: waarom die vrijwilligheid? De heer Van Rooijen vroeg daar ook naar. Als je die ervan af haalt, kun je dan sneller meters maken? De ervaring is dat als er gedwongen uitgekocht wordt het vaak langer gaat duren en duurder wordt. Partijen zeggen dan: ga maar eens bewijzen waarom ik hier weg moet. Dat kan jaren duren. Dan denk ik dat we gewoon moeten proberen om eerst dat goede gesprek te voeren met die mensen. Het gaat om mensen die daar gewoon legaal zitten; laten we daar ook duidelijk over zijn. Soms doen we weleens alsof piekbelasters iets heel erg fout doen, maar ze hebben daar gewoon een vergunning voor. Ze mogen dat doen. Maar dat kan op een andere plek misschien op een betere manier, zeker als je ziet welke opgave we voor de natuur hebben. Als je gelijk begint met "verplicht" en "zo snel mogelijk", gaan heel vaak de luiken dicht. Het lijkt mij dus ook gewoon een slimme manier van werken als we het op deze manier doen.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, derde vraag.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Deze redenatie snap ik ook. Het hoeft van mij niet meteen op tafel, maar tegelijkertijd is het een instrument dat kan helpen om bedrijven de tweede tranche in te krijgen en een zetje te geven. Mijn vraag is niet zozeer of het verplicht wordt of niet, maar om te prioriteren in de gebieden die het het hardst nodig hebben. Zo kunnen we voorkomen dat we verslechteren.

Minister Schouten:

Nogmaals, ik zie dat de provincies die daar nu het actiefst mee bezig zijn, ook de provincies zijn waar de gebieden er relatief niet zo goed voorstaan. Ik denk dus dat dit in de praktijk ook wel op die manier werkt. Maar ik zal u op de hoogte houden van de ontwikkelingen daarin, zodat u daar zelf ook kennis van kunt nemen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over actief vergunningenbeheer (35.600) (T03109)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe de Kamer voor het einde van dit jaar te informeren over stand van zaken ten aanzien van actief vergunningenbeheer.


Kerngegevens

Nummer T03109
Status deels voldaan
Datum toezegging 2 maart 2021
Deadline 1 juli 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen programmatische aanpak stikstof
stikstofproblematiek
Kamerstukken Stikstofreductie en natuurverbetering (35.600)


Uit de stukken

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 3, blz. 7-8.

De heer Janssen (SP):

(…)

Voorzitter. Ik maak me ook grote zorgen over de uitvoeringscapaciteit, de kwaliteit van uitvoering en de uniformiteit daarvan bij de overheden in z'n algemeenheid, terwijl dit toch ook cruciaal is voor het slagen van het stikstofbeleid. Veel overheden zijn gericht op beleid, maar niet meer op uitvoering. Ik wijs daarbij bijvoorbeeld op het beheren van vergunningen. Te vaak zien we dat, als een vergunning eenmaal door het bevoegd gezag is verleend, er daarna niks meer mee gebeurt, en dat is een gemiste kans. Want een actief vergunningenbeheer kan bijdragen aan een oplossing van de stikstofproblematiek. Kan de minister ons aangeven, in hoeverre zij zicht heeft, in hoeverre bevoegde gezagen, dus Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen, inzicht hebben in het actueel zijn van hun vergunningen? Want mijn indruk is dat daar nog veel te verbeteren valt. Ik vraag ook aandacht voor de kwaliteit en de capaciteit van de omgevingsdiensten, maar ook van de NVWA. Als er bij omgevingsdiensten en NVWA meer mensen nodig zijn om toezicht en handhaving adequaat te kunnen invullen, dan moeten er meer mensen komen. Risicogestuurd toezicht mag niet belemmerd worden door capaciteitsgebrek bij de toezichthouder. Deelt de minister deze mening? Wat gaat zij doen om te zorgen dat de vergunningen bij de bevoegde gezagen ook daadwerkelijk actueel zijn, zodat we weten waar we het over hebben en dat met gebruik van bevoegdheden via actief vergunningenbeheer invloed uitgeoefend wordt waar dat kan?

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 43.

Minister Schouten:

(…)

De heer Janssen had het ook over het actief vergunningenbeheer. Hij maakte daar een punt van en dat snap ik ook heel goed. Hebben we nou echt wel zicht op alle vergunningen die zijn uitgegeven? Nu hebben we de Wet natuurbescherming. De vergunningen die daarin zijn afgegeven, zijn natuurlijk ook vastgelegd. Het is ook een taak voor degene die de vergunning afgeeft om dat bij te houden. Ik ben het overigens ook met de heer Janssen eens dat capaciteitsgebrek daar geen argument voor kan zijn. Ik ben nu met de bevoegde gezagen diverse opties aan het bekijken voor de aanpassing van het systeem van toestemmingverlening. Daarbij kijk ik ook naar de bestaande vergunningen, want we moeten toch meer zicht krijgen op wat daar allemaal precies speelt. Ik verwacht de Tweede Kamer later dit jaar meer te kunnen vertellen over hoever we daar dan mee zijn en hoe die verkenning precies verloopt. Dit is een punt dat de heer Janssen terecht aanstipt. We zijn er al mee bezig, maar ik hoop hier later in dit jaar meer informatie over te kunnen geven.


Brondocumenten


Historie