T02812

Toezegging De Kamer een afschrift toesturen van een brief aan de Tweede Kamer inzake het contourenplan breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (34.997)



De Minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen en een (ingetrokken) motie van het lid Rombouts (CDA), toe de Kamer een afschrift toe te sturen van een brief aan de Tweede Kamer inzake het contourenplan breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit.


Kerngegevens

Nummer T02812
Status voldaan
Datum toezegging 5 november 2019
Deadline 1 januari 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Mr.dr. A.G.J.M. Rombouts (CDA)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen coffeeshops
criminaliteit
Experimenteerwetgeving
ondermijning
Kamerstukken Wet experiment gesloten coffeeshopketen (34.997)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 5, item 4 - blz. 14-15

De heer Rombouts (CDA):

Dat zal ik doen. De drugscriminaliteit treft, zo stelden de heren Tops en Tromp vast, vooral de kwetsbare onderklasse. De maatschappelijke kloof tussen hen en de rest van de maatschappij verdiept hierdoor. Het plezier is aan de zorgeloze gebruikers en de pijn komt terecht, zo schrijven zij, bij de zwakke delen van de stad. Op nationale schaal ligt het centrum van het drugsgebruik in de hoofdstad en bevinden de wietplantages en de xtc-labs, en niet te vergeten het afval, zich in de regio's, in hoge mate in het Zuiden. Dit is geen land om trots door te geven aan volgende generaties. Dat vinden inmiddels ook de minister van Justitie en Veiligheid en de burgemeester van Amsterdam, getuige het feit dat zij beiden, in een- en dezelfde week, een offensief tegen de ontwrichtende effecten van de drugsgerelateerde, ondermijnende criminaliteit hebben aangekondigd. Heel goed.

(…)

De heer Rombouts (CDA):

Dat kunnen we hier allemaal goed, hè: uit rapporten halen wat ons goed uitkomt. Daarin geef ik u graag gelijk. Ik benadruk inderdaad de dingen die in mijn verhaal goed uitkomen. Maar het is niet zo dat Tops en Tromp legalisatie hebben bepleit. Dat bepleit geen enkele expert. Het wordt altijd gebracht in de context van andere dingen die moeten gebeuren. Waar mijn verhaal eigenlijk op neerkomt als je het heel kort samenvat, is: beste collega's, wij kunnen volgende week stemmen over dit wetsvoorstel, maar laten we beseffen dat het een klein deel is van iets wat veel groter is en wat van ons allemaal de aandacht vraagt. Ik heb hier in de afgelopen jaren al een paar keer bepleit dat er veel meer moet gebeuren en dat het ook veel langer volgehouden zou moeten worden. Er worden nu eerste stappen gezet, zoals ik net zei. De burgemeester van Amsterdam heeft een offensief in niet alleen repressie maar ook sociale weerbaarheid aangekondigd; heel goed. Onze minister heeft ongeveer een dag later hetzelfde nationaal bepleit. Gisteren heeft hij nog weer nieuwe acties aangekondigd. Ik geef u via de voorzitter graag mee, meneer Dittrich, dat wij er ook best belang aan hechten dat als er dan toch wiet verkocht moet worden, dat gecontroleerde wiet is, omdat dat beter is voor de gezondheid van degenen die het gebruiken. Maar voor ons zit er natuurlijk wel een gedachte achter die ik ook al gehoord heb bij mevrouw Bikker en die erop neerkomt dat je in feite weer een stap verder gaat in het nog weer verder accepteren van de normalisering. Wij zeggen: we moeten alles wat ons de afgelopen jaren is overkomen sinds de introductie van het gedoogbeleid niet meer zomaar, laconiek en lankmoedig accepteren. Laten we kijken of we het er met elkaar ook eens over kunnen worden — u weet, zeg ik via mevrouw de voorzitter, dat ik daarbij ook een beroep op u heb gedaan — dat we misschien andere maatregelen van deze regering moeten vragen dan alleen de achterdeur te vervangen.

Handelingen I 2019-2020, nr. 5, item 4 - blz. 16

De heer Rombouts (CDA):

Dat ga ik doen. Mevrouw de voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat wij voor een gigantische opgave staan. Te lang hebben we de ontwikkelingen op hun beloop gelaten, lankmoedig als wij waren. Het is goed dat de minister van Justitie en Veiligheid met een ondermijningswet komt en dat hij 100 miljoen ter beschikking krijgt om hieraan te werken. Vandaag wil ik namens de CDA-fractie bepleiten dat er kabinetsbreed een ambitieus meerjarenprogramma komt van een Deltaplanachtige omvang en met een vergelijkbare doorlooptijd, misschien wel aangestuurd door een Deltacommissaris. Daartoe dien ik graag een motie in, mede namens de fracties van de ChristenUnie, 50PLUS en de SGP. Die overhandig ik u hierbij graag.

(…)

De voorzitter:

Door de leden Rombouts, Bikker, Baay-Timmerman, Van Dijk en Van Wely wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onze samenleving, democratie en rechtsstaat serieus bedreigd worden door de toenemende vermenging van onder- en bovenwereld;

overwegende dat na de recente moord op advocaat Derk Wiersum en een recente zorgwekkende verkenning van Tops en Tromp de roep om een offensief tegen de ontwrichtende gevolgen van de ondermijnende drugscriminaliteit steeds luider wordt;

constaterende dat deskundigen het erover eens zijn dat er geen snelle, laat staan eenvoudige oplossingen bestaan;

verzoekt de regering op korte termijn te komen met een Deltaplan tegen de ondermijnende drugscriminaliteit en de ondermijning in brede zin, dat maatregelen en middelen bevat ter versterking van de recherche en de weerbaarheid van wijken en waarmee gevoelige branches op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken en kwetsbare groepen bewust gemaakt worden van de gezondheidsrisico's van drugs,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter Q (34997).

Handelingen I 2019-2020, nr. 5, item 11 – blz. 19

Minister Grapperhaus:

Het betoog van de heer Rombouts in aanloop naar zijn motie is mij uit het hart gegrepen. Dat weet hij en dat weet iedereen die mijn optreden de afgelopen twee jaar heeft gevolgd. Die zware drugscriminaliteit is bij het ondergraven, ondermijnen van onze samenleving een heel belangrijke, akelige, negatieve factor. Productie, handel en doorvoer van drugs, daarover heb ik uw Kamer in een eerder debat wel eens wat cijfers meegegeven over de enorme groei in doorvoer van cocaïne en dergelijke. Het zorgt voor heel grote criminele winsten. Juist de kwetsbare wijken in ons land ondervinden de negatieve gevolgen van die criminaliteit. Dat is ook door de heer Rombouts genoemd. Ik begrijp ook wat hij zegt over regio's die lijden onder het lucratieve drugstoerisme naar een aantal grote steden, waaronder zeker ook de hoofdstad. Ik ben overigens een Amsterdammer, wat ik bijna mijn hele leven ben geweest. Ik zal dat blijven, maar ik trek me die kritiek over regio's die daaronder lijden wel degelijk ook als minister en als Amsterdammer aan.

Daarom heeft het kabinet gezegd: het moet zijn oprollen, afpakken tot de laatste cent en voorkomen. Want anders, de vergelijking van het huis met de achterkant brandend, zijn we misschien aan de zijkant de keuken aan het blussen en aan de voorkant komt weer een nieuwe brand binnen, weer gerecruteerde mensen uit die kwetsbare wijken. Jeugd uit kwetsbare groeperingen of richtingen. Daarom investeren we dus ook nog eens, na die eerdere 100 miljoen incidenteel en 10 miljoen structureel per jaar, 110 miljoen voor een voortvarende start van het brede offensief. Ik zeg het maar tegen die mensen die zeggen: wat is dat nou? Dan zeg ik: denk erom, dat komt boven op de 290 miljoen structureel bij de politie, dat komt boven op extra geld wat al is geïnvesteerd in de aanpak van allerlei cybercrime en dergelijke, die ook door dit soort bendes wordt gebruikt. Nu dus heel duidelijk 110 miljoen erbij voor dat brede offensief zoals het genoemd is, tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Dan hebben we in ieder geval het eerste deel van de versterking van de aanpak tot en met begin 2021 gerealiseerd.

Ik heb over dat brede offensief gisteren een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, die ik ook aan uw Kamer zal doen toekomen. De motie van de heer Rombouts voegt daar wat mij betreft, zeg ik maar eerlijk, twee wezenlijke elementen aan toe. Het eerste is: in de motie staat dat het moet gaan om een structurele langjarige versterking. Dat is natuurlijk ook heel duidelijk een verwijzing naar de begrotingstechnisch gezien incidentele middelen. Hij zegt ook: het moet juist ook gericht zijn op preventie en tegengaan van normalisering, terwijl bij mij het woord "voorkomen" vooral was gericht op voorkomen dat nieuwe aanwas bij die bendes belandt.


Brondocumenten


Historie