T02313

Toezegging Rendement op vastgoed (34.302/34.303/34.304/34.305/34.306/34.276)



De Staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer toe, naar aanleiding van een opmerking van het lid Kohler (SP),  een betere berekening voor het rendement op vastgoed te maken en daarin de huurinkomsten mee te nemen. 


Kerngegevens

Nummer T02313
Status voldaan
Datum toezegging 15 december 2015
Deadline 1 november 2016
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden F. Köhler (SP)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen huurinkomsten
rendement op vastgoed
Kamerstukken Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 (34.306)
Overige fiscale maatregelen 2016 (34.305)
Wet tegemoetkomingen loondomein (34.304)
Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2-Fonds (34.303)
Belastingplan 2016 (34.302)
Wet uitvoering Common Reporting Standard (34.276)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr.12  item 4, - blz. 15

De heer Köhler (SP):

Wel hebben we een vraag over de berekening van het fictieve rendement op vastgoed, zoals de tweede woning. In het voorstel van de staatssecretaris wordt ervan uitgegaan dat de netto huuropbrengsten nul zijn en dat de gemiddelde waardestijging van koopwoningen van 4,25% in rekening wordt gebracht. De staatssecretaris schrijft er echter zelf bij dat dit fictieve rendement op deze manier nog te laag is berekend. Wij vragen hem dan ook voor volgend jaar meteen betere berekening voor het rendement op vastgoed te komen. Dat is ook nodig, omdat juist bij het vastgoed het niet eenvoudig zal zijn om snel over te gaan op het belasten van het werkelijk behaalde rendement.

Handelingen I 2015-2016, nr.13  item 8, - blz. 14

Staatssecretaris Wiebes:

De heer Köhler vraagt mij om een betere berekening voor het rendement op vastgoed te maken. Hij doet de voorzichtige suggestie om daarin de huurinkomsten mee te nemen. Als wij echt naar een systeem van werkelijk rendement willen, zullende huurinkomsten de meest problematische componentzijn. Omdat het bij particulieren gaat om vastgoed dat in veel gevallen niet verhuurd is, denk ik dat wij hiermee voorzichtig moeten zijn, maar ik neem de suggestie van de heer Köhler wel mee bij de verdere uitwerking.


Brondocumenten


Historie