T02405

Toezegging Toezending onderzoeksopzet sociaal minimum Caribisch Nederland (34.550 IV)



De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van diverse leden, toe vóór 1 juni 2017 een brief sturen met de opzet voor een onafhankelijk onderzoek naar het sociaal minimum in Caribisch Nederland. Deze onderzoeksopzet zal worden opgesteld in nauwe samenspraak met de eilandsbesturen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De staatssecretaris zal zich maximaal inspannen om het onderzoek zo snel mogelijk in gang te zetten zodat de uitkomsten vóór 1 januari 2018 met de Kamer kunnen worden gedeeld en zal de Kamer in de brief verder informeren over het precieze tijdpad. Tot slot zal de staatssecretaris in de brief uiteenzetten welke stappen de regering tussen 3 maart 2017 en 1 juni 2017 heeft gezet om de levensomstandigheden in Caribisch Nederland verder te verbeteren. 


Kerngegevens


Uit de stukken

Verslag van een mondeling overleg 2016-2017, nr. 34 550 IV, L, blz. 7

(...)

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Laat ik beginnen met de demissionaire status. Het is voor mij glashelder dat ik in die status zeker onderzoeken kan entameren, zeker als ik daarvoor zo'n brede steun als in deze commissie voor krijg. Als daarover misverstanden bestaan, zijn die bij dezen hopelijk weggenomen. Ik sta echt te popelen om ervoor te zorgen dat de onderlegger, zoals ik het noem, glashelder wordt. Wat heb je daarvoor nodig en hoelang moet dat duren? Ik heb meen ik duidelijk gemaakt wat bij het onderzoek een grote rol moet gaan spelen. Met de drie besturen wil ik daartoe de onderzoeksopdracht goed vorm geven, wat snel kan. Dat ga ik zeker ver voor de zomer doen. Ik wil namelijk ver voor de zomer weten, wie dat onderzoek onder zijn of haar hoede neemt. Als ik het Europees aanbesteden enigszins kan omzeilen, zal ik dat zeker niet nalaten. Ik doe er alles aan om het onderzoek zo spoedig mogelijk op alle tafels, ook die van deze Kamer, te hebben. Als het ons gegeven is om de juiste onderzoekers te vinden die in staat zijn om voor 1 januari 2018 de resultaten op tafel te hebben, zal ik dat zeker omarmen. Maar ik moet wel aan verwachtingenmanagement doen, waartoe ik het volgende voorstel. Ik zal de beide Kamers in kennis stellen hoe ik het traject verder inkleed. Daarin laat ik zien, hoe ik dat met zeer veel urgentie vorm geef.

Verslag van een mondeling overleg 2016-2017, nr. 34 550 IV, L, blz. 8-9.

De voorzitter:

(...) Ik heb een concretiseringsvraag. U zegt dat u de onderzoeksopzet in het voorjaar gereed wilt hebben. Er is hier wat onduidelijkheid ontstaan of u met het voorjaar bedoelt in de zomer of na de zomer, of dat u bedoelt in het voorjaar. Anders gezegd, wat bedoelt u met "het voorjaar"?

Staatssecretaris Klijnsma:

Deze discussie heb ik ook al heel vaak aan de andere kant van het Binnenhof gevoerd. Het voorjaar loopt tot 21 juni, heb ik altijd begrepen. Maar neem van mij aan dat ik natuurlijk mijn best doe om zo snel mogelijk de onderzoeksopzet hier te hebben, want volgens mij willen we dat allemaal.

De heer Kok (PVV):

Kunt u de context verbreden in uw beantwoording? We krijgen binnenkort de onderzoeksopzet, snel gevolgd door een onderzoek dat u gaat entameren, nog voor de zomer, hoop ik dan. Maar zou u het ook breder kunnen schetsen? Er zijn al acties ondernomen en maatregelen in gang gezet. U hebt werkconferenties gehouden op niet alle maar wel de meeste eilanden. Er is een aantal vervolgstappen gezet. We willen ook die lijn blijven volgen. Er is sprake van een soort dubbel spoor. Wat gebeurt er met de lopende acties? Wat gaat u er verder nog mee doen? Wat zijn de afspraken geweest? Hoe krijgt dat concreet vervolg? Ik zie dat als een spoor dat naast het hoofdspoor loopt, zoals we dat nu aan de orde stellen. Ik denk dat het de voorkeur verdient om dat ook in die verbrede context te plaatsen.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik heb u in mijn brief van 3 maart bijgeschreven over wat we tot aan 3 maart allemaal aan het doen waren. Ik vind het een uitstekend idee om in de volgende brief die ik u zal doen toekomen, te vertellen wat we tussen 3 maart en die volgende brief hebben gedaan, bijvoorbeeld ook rond het miljoen voor kinderarmoedebestrijding dat daar nu structureel wordt ingezet. Het is echt de moeite waard om te kijken hoe we dat dan weer vorm en inhoud kunnen geven.

(...)

De voorzitter:

Wanneer kunnen we die volgende brief verwachten? In juni of eerder?

Staatssecretaris Klijnsma:

U hebt een persistente voorzitter, leden van de commissie. Ik zei dat het voorjaar ophoudt op 21 juni. Ik doe echt mijn uiterste best om de brief hier te hebben voor 1 juni.

Mevrouw Meijer (SP):

En mijn vraag om ons steeds van iedere stap op de hoogte te houden? Mag ik ervan uitgaan dat de staatssecretaris dat doet?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik heb net een brief toegezegd voor 1 juni. Daar staat natuurlijk alles in wat ik tussen 3 maart en 1 juni heb zitten doen.

Verslag van een mondeling overleg 2016-2017, nr. 34 550 IV, L, blz. 10.

Staatssecretaris Klijnsma

(...) Ik zeg u nu toe dat er een brief komt voor 1 juni. In die brief staat precies hoe we om kunnen gaan met de opzet van het onderzoek. In die brief staat ook wanneer dat onderzoek vlot getrokken kan worden, want we moeten inderdaad ordentelijk kijken of er wel of niet een Europese aanbesteding aan de orde dient te zijn. Natuurlijk, als er een resultaat ligt van het onderzoek, dan zal mijn rechtsopvolger de Kamer daar zeker van in kennis stellen.

Zie ook T02383 Toezegging Stappenplan objectieve methodiek sociaal minimum Caribisch Nederland (34.550 IV) 


Brondocumenten


Historie