Debat over inwerkingtreding Omgevingswet geschorst



De Eerste Kamer heeft woensdagavond het plenaire debat met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het Koninklijk Besluit voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet na de eerste termijn geschorst. Ook de aangekondigde stemming over het Koninklijk Besluit (KB) werd aangehouden. De Kamer besloot hiertoe op voorstel van CDA-senator Rietkerk. Zijn voorstel kreeg de steun van de fracties van VVD, CDA, GroenLinks, Fractie-Van Pareren, D66, PvdA, CU, SGP, 50PLUS en FVD. De fracties van de PVV, SP, PvdD en Fractie-Otten waren tegen.

De Eerste Kamercommissies die betrokken zijn bij het inwerkingtredingsbesluit gaan de komende tijd eerst met de minister in debat over zorgen die de Kamer heeft met betrekking tot de invoering van de Omgevingswet die is voorzien op 1 januari 2022. Die zorgen gaan onder meer over de kosten en de kostenverdeling van de nieuwe wet, de uitvoerbaarheid en de adequate werking van een bij de wet behorend digitaal stelsel waar burgers en overheden mee moeten gaan werken. Minister Ollongren gaf in het debat aan dat de Kamer wat haar betreft het gehele voorjaar heeft om in een zorgvuldige besluitvorming een definitief oordeel te geven over het Koninklijk Besluit.

Ollongren zal deze week eerst nog een groot aantal vragen van de Kamer schriftelijk moeten beantwoorden.

Het debat woensdagavond was ingelast omdat de Kamer bezorgd was over het verlopen van een termijn van vier weken waarbinnen zij een besluit zou moeten nemen over het Koninklijk Besluit. Die termijn zou donderdagnacht verlopen. Minister Ollongren gaf in het debat aan dat de termijn op 2 februari verloopt en dat een besluit nog niet nodig is, alleen de bereidheid om het Koninklijk Besluit daadwerkelijk in behandeling te nemen. Het KB zal niet voor bekrachtiging aan de Koning voorgelegd voordat Eerste en Tweede Kamer beide akkoord zijn gegaan, zo verzekerde de minister de Kamer.

Deze toezegging was niet voor alle fracties in de Kamer toereikend; zij drongen aan op intrekking van het Koninklijk Besluit totdat het inhoudelijke debat met de Kamer over de knelpunten is gevoerd, dan wel op een stemming over het Koninklijk Besluit woensdagavond.

De Eerste Kamer heeft overigens op 22 maart 2016 ingestemd met de Omgevingswet zelf en op 11 februari 2020 met de Invoeringswet Omgevingswet. Het debat spitst zich nu toe op het Koninklijk Besluit over de inwerkingtreding en of daarvoor alle seinen op groen staan. De Omgevingswet bundelt een groot aantal lokale en regionale regelingen met betrekking tot ruimtelijke ordening en milieu in één nieuw wettelijk stelsel. Het is één van de grootste wettelijke veranderingstrajecten van de afgelopen decennia.

Impressie van het debat

Volgens GroenLinks-senator Kluitheeft de Eerste Kamer een belangrijke taak om te toetsen of aan de randvoorwaarden voor een succesvolle uitvoering van een wet is voldaan. Ze zei dat de Kamer voor het kerstreces een aantal vragen heeft gesteld, waarop het antwoord van de regering nog niet binnen is. Er ligt een kritisch rapport over de ICT (Digitaal Stelsel Omgevingswet - DSO). Ook zijn er vragen over de uitvoerbaarheid en extra kosten bij gemeenten, aldus Kluit. Volgens haar is er nog veel te doen: "Als je dat niet adresseert vóór de invoering, dan kunnen daar veel problemen uit voortkomen." De GroenLinks-fractie hoopt dat het kabinet en de Tweede Kamer inzien dat zij grote aandacht zullen moeten hebben voor de uitvoerbaarheid van de wet wanneer deze is ingevoerd.

PvdA-senator Noorensloot zich aan bij Kluit: "Er zijn drie onderwerpen die essentieel zijn om een goede afweging over het KB te kunnen maken." Over het eerste onderwerp, de DSO is de PvdA nog niet gerust Een is DSO. Het tweede is de vraag of iedereen in de uitvoering voldoende in staat is om zijn werk te doen. Het derde is de vraag of er voldoende geld is om het werk te doen en om het stelsel te door ontwikkelen. De PvdA vond dat er nog onvoldoende garanties zijn om de wet in te kunnen voeren op 1 januari 2022.

50PLUS-senator Baay stelde dat aan ministeriele toezeggingen geen juridische houdbaarheid toekomt. De 50PLUS-fractie wenst ieder risico te vermijden, waarmee ze het recht zou verliezen om het ontwerp-KB verder te behandelen, zonder dat ze de absolute zekerheid heeft gekregen dat de Omgevingswet en het DSO gaan werken, zoals is beoogd, aldus Baay.

VVD-senator Klip zei eveneens dat Kamerbreed de wens leeft nog wat tijd te nemen om goed naar de genoemde aspecten te kijken. Ten aanzien van het proces, verschilde de VVD-senator van mening met de eerdere sprekers. Volgens de VVD moeten de drie weken van het reces worden toegevoegd aan de termijn. Klip wees er verder op dat er voorbeelden zijn van KB's die al maanden voorhangen. Ook stelde zij dat alle toezeggingen van de minister een-op-een overgaan op haar opvolger. Ze vroeg de andere fracties 'welke brief de minister dan zou moeten schrijven om de leden vertrouwen in het kabinet te geven'.

SGP-senator Van Dijk zei dat de minister een duidelijke toezegging had gedaan dat er nog tijd is voor een debat over de zorgen van de Kamer. Van Dijk zei ook: "Zouden wij vandaag gedwongen worden te stemmen over het KB, dan zijn wij gevoelig voor de argumenten van de VNG dat gemeenten meer tijd nodig hebben." De SGP-senator zei dat zijn fractie woensdagavond niet over het KB wilde stemmen.

Volgens ChristenUnie-senator Verkerk heeft een meerderheid in de twee commissies gekozen voor de meest restrictieve uitleg van het staatsrecht in plaats van te vertrouwen op de toezegging van de minister. Volgens Verkerk is daarmee de basis van vertrouwen tussen Kamer en kabinet geschonden. Hij vroeg de Kamer welke keus zij nu maakt. "De keus voor vertrouwen is de enige weg, elke andere keuze is verkeerde weg," hield hij de Kamer voor.

SP-senator Janssen verwoordde de aanleiding voor het debat als volgt: " 'Misschien' staat niet in de wet en de minister wil nu dat wij 'misschien' zeggen." Juridisch gezien heeft de minister hoe dan ook het laatste woord. Alles wordt afhankelijk van de minister die in antwoord op een motie van de Tweede Kamer gezegd heeft dat de invoering van de wet definitief op 1 januari 2022 wordt vastgesteld, aldus Janssen. Als deze Kamer nu niet op de laatste dag tegen dit voorgehangen KB stemt verliest zij haar uit de wet voortgekomen stem, zo stelde Janssen. Hij kondigde aan dat de SP-fractie tegen het KB zal stemmen.

Senator Otten (Fractie-Otten) noemde de Omgevingswet een 'wangedrocht.' De minister probeert de Kamer te overtuigen dat de Kamer zelf verkeerd zat, aldus Otten. Hij vond het goed dat veel commissieleden aan de juridische noodrem trekken. Vervolgens hebben de commissies de minister dinsdag en woensdag genoeg tijd gegeven om KB in te trekken en opnieuw in te dienen zodat hat ordentelijk kan worden behandeld. Het had wat Otten betreft eleganter gekund, maar nu moet het maar op deze manier. Hij kondigde aan dat zijn fractie tegen zal stemmen.

D66-senator Moonen dankte de minister voor de brief . D66 was steeds al van mening dat bij de periode van vier weken het reces moest worden opgeteld. Moonen: "De brief geeft op alle punten helderheid, ook namens de mogelijke ambtsopvolgers van de minister." Ook Moonen heeft nog inhoudelijke vragen over de invoering van de Omgevingswet en zal de antwoorden daarop bestuderen. Volgens Moonen kun je het maar een keer goed doen, en daar moet je de tijd voor nemen. De overheid heeft er geen enkel belang bij om een wet in te laten gaan die niet uitvoerbaar is, aldus Moonen.

PvdD-senator Nicolaï wees op het juridische begrip 'fatale termijn'. Als die termijn verstreken is, verandert er iets in je rechtspositie. Dus als de Kamer binnen vier weken niet iets doet, dan heeft zij haar recht verspeeld, aldus de juridisch expert die de commissies hebben geconsulteerd. Nicolaï: "Er blijft onzekerheid. Waar we nu hier voor staan, is dat de meerderheid zegt dat zij in een situatie van onzekerheid kiezen voor de zekere weg. We staan hier omdat we voor zekerheid kiezen." Hij zei dat de toezegging van de minister belangrijk is, maar geen wettelijke regel. Onder omstandigheden kan worden afgeweken. Hij vroeg de minister of zij het wijs vond om het zekere voor het onzekere te nemen.

CDA-senator Rietkerk zei dat de Eerste Kamer haar eigen proces en tijdpad bepaalt. Hij vroeg de minister of zij nog eens toelichting wilde geven over haar uitspraak dat de voorhangtermijn alleen voor het kabinet geldt en niet voor parlement. De CDA-fractie zag het debat van woensdagavond als de start van het inhoudelijke debat. Hij vroeg de minister daarom of er een einddatum is aan dat inhoudelijke debat. Tot besluit vroeg hij of de stelling van de minister dat het KB pas naar de koning gaat als het inhoudelijke debat met de Eerste Kamer is gevoerd, juist is.

Minister Ollongren antwoordde de Kamer dat zij hecht aan een zorgvuldige behandeling en dat zij wil dat de Kamer daarvoor de tijd heeft. Het verloop van het behandelingsproces heeft de Kamer zelf in handen, aldus de minister. Ze zei dat ze er alle begrip voor heeft als de Kamer de tijd neemt voor de inhoudelijke behandeling. Ollongren garandeerde de Kamer dat zij geen stappen zet totdat de Kamer het KB zorgvuldig heeft kunnen behandelen en heeft ingestemd. Ze sprak tot besluit de hoop uit dat de behandeling in het voorjaar gebeurt. Wat haar betreft wordt daarmee niet gewacht tot eind 2021.


Deel dit item: