Staat van de rechtsstaat – deel II: debat samengevat



De Eerste Kamer zette dinsdag 21 juni het debat over de Staat van de rechtsstaat voort met ministers Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en Weerwind voor Rechtsbescherming, en staatssecretaris Uslu van Cultuur en Media. De Staat van de rechtsstaat is een beleidsdebat dat sinds 2014 in beginsel iedere twee jaar wordt gevoerd. Het laatste debat over de Staat van de rechtsstaat vond plaats in maart 2020 met het kabinet Rutte-III. De Kamer stemt dinsdag 28 juni over de tien tijdens het debat ingediende moties.

Het debat over de Staat van de rechtsstaat was op dinsdag 31 mei begonnen met de eerste termijn van de Kamer. In de eerste termijn van de kant van de Kamer zijn vier moties ingediend. Senator Hiddema (Fractie-Frentrop) hield zijn maidenspeech.


Moties

In totaal zijn er tien moties ingediend.

  • De motie-Bezaan c.s. verzoekt de regering om op geen enkele wijze meer andere landen aan te spreken over vermeende misstanden met betrekking tot democratie, rechtsstaat en mensenrechten, totdat de misstanden in Nederland adequaat zijn aangepakt en opgelost. Minister Weerwind ontraadde deze motie.
  • Een tweede motie van senator Bezaan verzoekt de regering bij het sluiten van internationale verdragen de bevolking de kans te geven zich uit te spreken in een referendum. Ook deze motie is door minister Weerwind ontraden.
  • De motie-Baay-Timmerman c.s. verzoekt de minister te bezien of de tijdelijke maatregel om gepensioneerde rechters in te zetten bij extra strafzittingen kan blijven bestaan als dat nodig is na afloop van de hiervoor genoemde termijn door deze termijn te verlengen met minimaal 2 jaar. Bij deze motie liet minister Weerwind het oordeel aan de Kamer.
  • De motie-Otten c.s. verzoekt de regering de samenwerking met landsadvocaat Pels Rijcken te beëindigen en daarbij rekening te houden met een ordentelijke afronding van de lopende zaken. Minister Yeşilgöz heeft deze motie ontraden.
  • De motie-Rombouts c.s. verzoekt de Voorzitter van de Eerste Kamer in afstemming met het College van Senioren een commissie te formeren die voorstellen doet hoe de Eerste Kamer een proces van zelfreflectie het beste kan inrichten.
  • De motie-Nicolaï c.s. verzoekt de regering om een commissie van met name gezaghebbende juristen in te stellen die tot taak krijgt om op grond van het tot heden beschikbare feitenmateriaal te beoordelen of Nederlandse militairen of gezagsdragers zich tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten en het rapport van de commissie met de Kamer te delen. Minister Yeşilgöz vroeg de indiener de motie aan te houden.
  • Een tweede motie van senator Nicolaï verzoekt de regering te onderzoeken of en zo ja op welke wijze er grond bestaat eerherstel te verlenen aan de dienstplichtige militairen die veroordeeld zijn wegens dienstweigering of desertie gepleegd tussen 15 augustus 1945 en 31 december 1949 en daarover aan de Kamer te rapporteren. Minister Yeşilgöz vroeg de indiener ook deze motie aan te houden.
  • De motie-Talsma c.s. constateert dat instituties als de Hoge Raad, de Raad van State, de Nationale Ombudsman, de Raad voor de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie en de advocatuur in hun jaarverslagen regelmatig aandacht vragen voor knelpunten in wetgeving en zorgen over de effecten van wetgeving in de praktijk en verzoekt de regering deze signalen jaarlijks te bundelen en - voorzien van een kabinetsreactie - toe te sturen aan beide Kamers der Staten-Generaal. Minister Weerwind liet bij deze motie het oordeel aan de Kamer.
  • De motie-Van Dijk c.s. constateert dat juridische acties van belangenorganisaties op grond van artikel 3:305a BW grote impact kunnen hebben op de samenleving, terwijl het vaak specifieke belangen betreft die slechts beperkt gewogen kunnen worden in bredere context van het algemeen belang en verzoekt de regering te kennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van dit artikel nadere vereisten met het oog op de representativiteit gesteld moeten worden. Deze motie is door minister Weerwind ontraden.
  • De motie-Backer c.s. verzoekt de ministers van Justitie en voor Rechtsbescherming opvolging te geven aan met name de institutionele versterking waardoor hun integrale verantwoordelijkheid effectiever zal kunnen worden ingevuld, en hierover aan deze Kamer verslag te doen te beginnen in 2023. Minister Weerwind liet bij deze motie het oordeel aan de Kamer.

Impressie van het debat op 21 juni

Minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid

Minister Yeşilgöz-Zegerius stond aan het begin van haar beantwoording van de vragen van de Kamer stil bij oud-senator en rechtsgeleerde Willem Witteveen, één van de initiatiefnemers van het tweejaarlijkse Staat van de rechtsstaatdebat. Witteveen kwam op 17 juli 2014 om bij de ramp met MH17 boven Oekraïne. "Het is even triest als ironisch dat hij omkwam door toedoen van dezelfde agressor die dit jaar dat land is binnengevallen. De brute onverschilligheid waarmee Rusland de waarde van de rechtsstaat aan zijn laars lapt, schokte ons toen en schokt ons nu. Ook doet het ons des te meer beseffen hoe kostbaar en kwetsbaar tegelijkertijd vrede, veiligheid en rechtvaardigheid zijn. Het is mijn missie, onze missie, om onze rechtsstaat te koesteren, te verdedigen en te versterken," zei de minister. Ze noemde de ideeën van Willem Witteveen een bron van inspiratie: "Het spreekt me met name aan dat hij er vaak op hamerde dat gewone mensen de rechtsstaat moeten dragen." Volgens Yeşilgöz is het nodig om de rechtsstaat van praktische betekenis te laten zijn voor de mensen in hun dagelijks leven.

In het vervolg van haar beantwoording ging zij in op de zorgen van de Kamer over de ondermijnende en georganiseerde criminaliteit. De minister zei dat het nodig is om veel te investeren in preventie zodat kleine jongetjes geen grote criminelen worden. Daar worden ook hun familie en omgeving bij betrokken. Met betrekken tot het bewaken en beveiligen van bedreigde personen antwoordde Yeşilgöz dat ze wilde dat in zowel het privé- als werkleven van de te beveiligen persoon al het mogelijke zou moeten kunnen worden gedaan om hun veiligheid te garanderen. Ze kan dat alleen niet waarmaken, onder andere vanwege capaciteitsproblemen.

Over de verminderde persvrijheid zei de minister dat het haar plicht is de vrijheid van journalisten zo goed mogelijk te borgen. Samen met de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) is het initiatief 'PersVeilig' tot stand gekomen. PersVeilig is een initiatief van NVJ, Genootschap van Hoofdredacteuren, Politie en Openbaar Ministerie en heeft tot doel de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie. Het kabinet staat voor de vrijheid van meningsuiting, zei Yeşilgöz. Daarom spreekt het zich keer op keer uit tegen bedreigingen en intimidaties. Ook wordt alles op alles gezet om dergelijke bedreigingen te voorkomen. Er is bovendien een gezamenlijk potje met geld voor freelance-journalisten om hen bijvoorbeeld in geval van dreiging ergens anders onder te brengen. Het kabinet werkt hard aan het strafbaar stellen van het openbaar maken van adresgegevens.

In reactie op de vragen naar de strafrechtketen, zei Yeşilgöz dat extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor politie, Openbaar Ministerie (OM) en rechtspraak. Ze zei verder dat agressie tegen hulpverleners ontoelaatbaar is. Dat wordt nu ook wettelijk vastgelegd met een taakstrafverbod (het betreffende wetsvoorstel ligt momenteel bij de Eerste Kamer). Ze deelde niet de conclusie van onder andere de fracties van GroenLinks en SP dat de Nederlandse rechtsstaat zich in een crisis bevindt. Tot slot zegde minister Yeşilgöz toe een brief aan de Kamer te sturen in antwoord op de vragen die gesteld zijn over oud-premier Colijn en zijn rol in voormalig Nederlands-Indië.

Minister Weerwind voor Rechtsbescherming

Ook minister Weerwind haalde een oud-senator aan, Ernst Hirsch Ballin, tevens voormalig minister van Justitie, die in zijn meest recente publicatie Waakzaam burgerschap pleit voor een grotere waakzaamheid bij zowel politici als burgers. Waakzaam, zodat we ontwikkelingen en veranderingen in de maatschappij en gevoelens van verlatenheid in de ander beter herkennen. Waakzaam, zodat we ontvankelijk zijn voor signalen dat dingen verkeerd kunnen gaan. Minister Weerwind zei: "Ik kan mij geheel vinden in deze oproep. Als overheid kunnen we rechtsbescherming bieden door onrecht te voorkomen en onrecht te herstellen. Een grote mate van waakzaamheid is hiervoor onmisbaar."

In een sterke rechtsstaat worden de burgers ook beschermd tegen de overheid, aldus Weerwind. Dat is niet gebeurd in het geval van de toeslagenaffaire. Vertrouwen moet je willen verdienen, om te beginnen door reflecteren op het eigen functioneren door de staatsmachten (wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht). Het kabinet gaat aan de slag om de menselijke maat terug te brengen daar waar wetgeving mensen ongemeen hard raakt, aldus Weerwind.

De minister zei dat het kabinet ook aan de slag gaat met de constitutionele toetsing zoals ook in coalitieakkoord staat. Voor het zomerreces zal hij samen de minister van Justitie en Veiligheid een brief naar de Kamer sturen over constitutionele toetsing. Ook ligt er inmiddels een conceptopdracht voor de Staatscommissie rechtsstaat. Die commissie wordt in samenspraak met alle drie de staatsmachten voorbereid. De kinderopvangtoeslagenaffaire heeft laten zien dat iedere staatsmacht zich rekenschap moet geven van de verhouding tot de samenleving. Vertegenwoordigers van de staatsmachten moeten zich realiseren dat ze niet op de stoel van een van de andere staatsmachten moeten gaan zitten.

Weerwind erkende verder de advocatuur als belangrijke tegenmacht. Hij hecht grote waarde aan toegang tot het recht. Daarom zijn onder meer de vergoedingen voor de rechtsbijstand meer bij de tijd gebracht. Hij ging verder in op de stofkamoperatie om oude wetgeving op te schonen. Het is volgens hem een zeer tijdrovende operatie. Volgens hem is het van belang daarbij de pijlen te richten op de kwaliteit van nieuw beleid. Maatwerk kan alleen als er wet- en regelgeving is die dat faciliteert, zei de minister. In navolging van minister Yeşilgöz zei Weerwind tot slot dat de media onafhankelijk moeten kunnen blijven werken.

Staatssecretaris van Cultuur en Media

Staatssecretaris Uslu sprak eveneens over het belang van persvrijheid in onze rechtsstaat. Ze kijkt wat we kunnen leren van hoe andere landen de veiligheid van journalisten waarborgen. In het bijzonder kijkt ze wat ze kan leren van de positie van vrouwelijke journalisten. Zij hebben gemiddeld meer last van bedreigingen, blijkt uit gesprekken die zij heeft gevoerd. Er komt een actieplan voor het zomerreces.

Versterking van de lokale media is een speerpunt. De komende jaren wordt geïnvesteerd in lokale journalistiek en media, ook sociale media, die de volle aandacht van de staatssecretaris hebben. In reactie op de stand van zaken naar een onderzoek naar mogelijkheden om desinformatie bij de publieke omroep tegen te gaan (een eerdere toezegging aan de Eerste Kamer), zei Uslu dat die vraag wordt meegenomen in de beleidsdoorlichting van de publieke omroep.



Deel dit item: