Toezegging Toesturen van en meenemen punten in evaluatiekader, evalueren en halfjaarlijks monitoren, alsmede eventueel aanpassen wetgeving na evaluatie (33.106 / 32.812) (T01570)
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Ganzevoort (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en de Lange (OSF) toe om (1) het ECPO te verzoeken de tijdens het debat genoemde wensen van de Kamer - waaronder het invoeringstraject - mee te nemen in het evaluatiekader, (2) het evaluatiekader aan de Kamer te sturen, (3) het passend onderwijs te evalueren en een halfjaarlijkse monitor aan de Kamer te zenden, alsmede (4) de wetgeving aan te passen indien dit nodig blijkt uit de evaluatie en/of monitoring.
| Nummer | T01570 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 2 oktober 2012 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media |
| Kamerleden | Dr. A.H. Flierman (CDA) Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks) prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie) Prof.dr. C.A. de Lange (Fractie-De Lange) |
| Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | evaluaties monitoring passend onderwijs |
| Kamerstukken | Passend onderwijs (33.106) Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (32.812) |
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 20-21.
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Een andere vraag heeft betrekking op de expertise. Het ideaal van passend onderwijs is mooi, maar het betekent wel dat de leerkracht in de positie moet worden gebracht om dat te kunnen. We hebben het dan niet alleen over specifieke kennis van bepaalde probleemgebieden of ondersteuningsvormen, maar ook over de basale attitude van de leerkracht. Daar wordt in het plan wel geld voor uitgetrokken, maar dat geld wordt niet geoormerkt. Het gaat zo in de grote pot, met de opdracht om er wat mee te doen via de prestatiebox. Het probleem is echter dat als je ondersteuningsgeld dichter bij de lumpsum brengt, het in de praktijk daarvoor gebruikt zal gaan worden, alle goede bedoelingen ten spijt, zeker als de bekostiging onder druk staat. Noch ondersteuning, noch professionalisering wordt geoormerkt. Beide zitten in die prestatiebox waarvan scholen zelf kunnen bepalen hoe het geld wordt ingezet, zo schrijft de minister. Welke garantie is er dan nog dat daarmee de specifieke deskundigheid voor passend onderwijs ook wordt gerealiseerd? Daaraan gekoppeld leeft bij mijn fractie de vraag wat de effectiefste manier is om de expertise van de huidige ambulante begeleiders in het nieuwe stelsel te verankeren. Wordt er vergeleken tussen modellen waarin de begeleiding op schoolniveau wordt georganiseerd en modellen waarin individuele leerlingen worden begeleid door externe begeleiders? En worden er consequenties getrokken uit de uitkomsten van zo'n vergelijking?
(...)
Mijn laatste punt betreft de afstemming tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten. Volgens de minister wordt die veel eenvoudiger, omdat er nu nog maar twee bestuurlijke partijen zijn. Wij kregen op een gegeven moment een technische briefing met een heel ingewikkeld plaatje van de huidige situatie en een heel simpel plaatje van de nieuwe situatie, maar dat is een beetje boerenbedrog. Het oude plaatje was opzettelijk ingewikkeld getekend en het nieuwe plaatje opzettelijk erg simpel. Ook moeten wij er bij de opmerking dat er nog maar twee bestuurlijke partijen zijn, wel rekening mee houden dat de meeste samenwerkingsverbanden met een hele regio te maken hebben en niet maar met één gemeente, en dat een landelijk samenwerkingsverband te maken heeft met alle gemeenten waar scholen staan.
Belangrijker dan dat is dat de afstemming met jeugdzorg niet werkelijk geregeld is. Die wordt wel genoemd, maar daar blijft het bij. Kan de minister ons op zijn minst een evaluatie toezeggen van hoe deze afstemming zich ontwikkelt, welke problemen zich daarbij voordoen en hoe die problemen kunnen worden aangepakt?
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 22.
De heer Kuiper (ChristenUnie): Het lijkt me heel belangrijk om over enige tijd over goede evaluaties te kunnen beschikken. Kan de minister aangeven hoe dat stelsel van evaluaties eruit gaan zien?
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 26.
De heer Flierman (CDA): Ten eerste zouden wij graag zien dat de minister naast de evaluatie over enkele jaren de komende tijd periodiek, zeg halfjaarlijks, rapporteert over de voortgang van de invoering en de daarbij ondervonden problemen en getroffen maatregelen.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 29.
De heer Flierman (CDA): Tot slot kom ik op de monitoring en de evaluatie. Die zijn al meer genoemd. Uiteraard zijn die van groot belang, niet alleen de evaluatie die wij over een paar jaar krijgen, maar ook de monitoring en evaluatie tussentijds. Ik heb een aantal elementen genoemd die in mijn ogen in ieder geval voor monitoring en evaluatie in aanmerking komen: het veranderingsproces, de werking van de medezeggenschap, de werking van de samenwerkingsverbanden, de positie van het speciaal onderwijs en de kleine scholen daarin en de verevening. Ik vraag mij af of de minister nog andere elementen ziet die voor evaluatie in aanmerking komen. We zouden daar graag nu al iets over horen, omdat het de geloofwaardigheid ten goede komt als de kaders en onderdelen van die evaluatie van tevoren vaststaan. Daarnaast stel ik het op prijs om bevestigd te krijgen dat we via een halfjaarlijkse rapportage de voortgang in dit enorme proces kunnen volgen. Bij een zo ingrijpend veranderingsproces kan het bijna niet anders, of we zullen de komende tijd een aantal onvolkomenheden constateren, of vaststellen dat zaken anders lopen dan nu verwacht. Dat is geen ramp, dat is inherent aan grote veranderingsoperaties. Wij vinden het wel van belang om op voorhand uit te spreken dat die onvolkomenheden zo nodig in een reparatiewet zullen worden gecorrigeerd. Op één punt heeft de regering al opgemerkt dat een wetsbepaling gecorrigeerd moet worden, maar ik hoor graag van de regering de bevestiging dat dit zo nodig op meer punten zal gebeuren.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 37.
De heer De Lange (OSF): Mocht het wetsvoorstel onverhoopt in ongewijzigde vorm worden aangenomen, dan voorziet mijn fractie grote uitvoeringsproblemen. Het is dan ook van het grootste belang dat de volksvertegenwoordiging zich intensief blijft bezighouden met de te verwachten uitvoeringsproblemen en dat het kabinet een periodiek systeem van monitoring, rapportage en debat instelt. Mijn fractie denkt hierbij aan een frequentie van minimaal eens per twee jaar. Alleen op basis van periodieke evaluaties kan de volksvertegenwoordiging haar wetgevende en controlerende rol ten volle uitoefenen. De kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs aan grote groepen leerlingen met de nodige problemen is er waarachtig belangrijk genoeg voor. Ik dring er nadrukkelijk bij de minister op aan op dit punt een duidelijke en onomwonden toezegging te doen.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 55.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dan kom ik bij de stand van zaken rond de invoering. De heer Flierman gaf aan elk halfjaar op de hoogte gehouden te willen worden. Ik merk dat er breed in deze Kamer de wens is om er heel dicht bovenop te zitten. Welnu, laat ik die wens zelf ook hebben en mijn opvolger zal die ongetwijfeld ook hebben. We gaan kwartaalmonitors houden en we zorgen ervoor dat beide Kamers eens in het halfjaar op de hoogte gehouden worden van de stand van zaken.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 62.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Wordt de professionalisering in de prestatiebox voldoende geborgd? Ik heb met alle scholen voor po, vo en mbo heldere afspraken gemaakt, waarbij ook ijkmomenten zijn ingebouwd. Men moet het uiteindelijk zelf vorm geven. De staatssecretaris en ik hebben ook afgesproken dat, als de tussenevaluatie ons niet bevalt, wij de zaak kunnen aanpassen. Want er moet wel geleverd worden, om het maar even simpel te zeggen.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 64.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik kom bij toezicht, monitoring, verantwoording en evaluatie. GroenLinks en de ChristenUnie hebben gevraagd welke elementen ik nog meer zie voor de evaluatie. Ik ben het eens met het Kamerlid Flierman, wanneer hij zegt dat de genoemde elementen, namelijk de werking van medezeggenschap, de positie van het speciaal onderwijs en de verevening, belangrijke elementen zijn in de evaluatie en daarin ook thuishoren. Een kader voor de evaluatie van passend onderwijs wordt op dit moment ontwikkeld door de ECPO. Zij kijkt daarnaar. Ik heb namelijk gezegd: dit doen wij niet zomaar even; er moet gewoon een mooi kader komen, waarin alle aspecten goed aan de orde komen. Zodra ik dat heb, stuur ik het naar deze Kamer, zodat de Kamer er kennis van kan nemen en daarop kan reageren indien zij dat nodig vindt. Met de ECPO zal ik ook de wensen die hier aan de orde zijn geweest, inventariseren, en ik zal vragen om die in dat kader mee te nemen. De halfjaarlijkse rapportage heb ik al toegezegd.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 66.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Kunnen onvolkomenheden gecorrigeerd worden in een reparatiewet? Het betreft een heel grote wet, een heel grote stelselwijziging. Ik denk dat wij de wet nu zo goed mogelijk hebben vormgegeven, maar dat het ook work in progress is. Dat is de reden dat het ministerie heel dicht op de scholen zit en goed bekijkt wat er gebeurt. Wij monitoren en evalueren. Wij beginnen al te evalueren voordat een en ander is opgestart, om te bekijken of men klaar is voor de start. Dat kan zeer goed betekenen dat er in de loop der tijd aanpassingen zullen plaatsvinden. Ik schat in dat dit gewoon zal gebeuren. Misschien is er hier en daar toch te veel vrijheid. Dat kan. Misschien zeggen wij dat er op bepaalde onderdelen te weinig vrijheid is. Dat kan ook. Dan zullen er wetswijzigingen volgen. Dit is namelijk geen wet van Meden en Perzen; dit is geen gestort beton. Ik vind ook dat wij onszelf bij zo'n grote wet de ruimte moeten geven om te zeggen: wij zijn er nog een aantal jaren mee bezig om het aan de hand van de praktijk goed te ontwikkelen. Daar is niks mis mee, mits wij het maar scherp volgen. En dat gaan we doen. Sterker nog, we hebben nu al kleine wijzigingen aangebracht. (...) Bij deze wet zal er af en toe ook bijgestuurd moeten worden.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 69.
De heer Flierman (CDA): Er is gelukkig al wat meer ruimte gekomen op het gebied van verevening. Ook dat is een punt van de monitoring.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 72.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Hoe zit het dan? Kan ik niet al eerder evalueren? Ja, dat gaan we doen in de zomer, met de ECPO. De ECPO evalueert eigenlijk de stand van zaken bij de invoering. De Kamer krijgt de rapportage daarover en kan daar dan met de minister het gesprek over voeren.
(...)
Op het punt van de verevening vaar ik inderdaad op de ECPO. Dat is het rechtvaardigst, want die heeft daar goed naar gekeken. Ik heb echter al gezegd dat wij, als er in de loop van de tijd andere zaken bovenkomen – tot nu toe heb ik die niet gezien – daar niet spastisch mee moeten omgaan en die zaken op hun merites moeten beoordelen.
Handelingen I 2012-2013, 2, blz. 74.
Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: We zullen niet schromen om, als wij zien dat het ergens niet goed gaat of als wij zien dat het structureel toch niet goed zit in de wet, te interveniëren en naar de Kamer te komen om door middel van voorstellen zaken bij te stellen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 2, item 8, blz. 52-74
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 2, item 8, blz. 17-37
-
17 november 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
6 november 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister voor BVOenM inzake de Evaluatie en Verbeteraanpak passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 17 november 2020
EK, Z
-
-
22 september 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 september 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor BVOenM inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 22 september 2020
EK, K
-
-
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
21 maart 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
13 maart 2017
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
28 juni 2016
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
22 juni 2016
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake Negende voortgangsrapportage passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 28 juni 2016
EK, Y
-
-
15 december 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 december 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake Achtste voortgangsrapportage passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 15 december 2015
EK, X
-
-
27 oktober 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
8 oktober 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 27 oktober 2015
EK, A
-
-
23 juni 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
12 juni 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake Zevende voortgangsrapportage passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 23 juni 2015
EK, W
-
-
21 april 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
15 april 2015
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 21 april 2015
EK, G
-
-
16 december 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
9 december 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
2 december 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
24 juni 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
20 juni 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake Voortgang passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 24 juni 2014
EK, U
-
-
6 mei 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
28 april 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijkse rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 6 mei 2014
EK, H
-
-
8 april 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
27 maart 2014
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake voortgang passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 8 april 2014
EK, T
-
-
17 december 2013
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
10 december 2013
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake Derde voortgangsrapportage passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 17 december 2013
EK, S
-
-
Derde Voortgangsrapportage passend onderwijs bij 33106 ek-S
-
-
Routeplanner passend onderwijs bij 33106 ek-S
-
-
Gateway Review Passend onderwijs bij 33106 ek-S
-
-
25 juni 2013
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake Tweede Voortgangsrapportage passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 25 juni 2013
EK, Q
-
-
Tweede voortgangsrapportage passend onderwijs bij 33106 ek-Q
-
-
16 april 2013
nieuwe deadline: 1 september 2013
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:
Opmerking: Toezegging deels voldaan. Onderdelen 1 en 2 zijn voldaan, 3 en 4 nog niet. -
5 april 2013
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake Evaluatiekader passend onderwijs
op 9 april 2013 voor kennisgeving aangenomen
EK, P
-
-
Bijlage V bij 33106 ek-P
-
-
25 februari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake voortgang passend onderwijs
voor kennisgeving aangenomen op 5 maart 2013
EK, O
-
-
2 oktober 2012
toezegging gedaan
Toezegging Integrale beleidsagenda segregatie (35.050) (T02911)
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort (GroenLinks) toe een integrale beleidsagenda segregatie op te stellen.
| Nummer | T02911 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 12 mei 2020 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media |
| Kamerleden | Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks) |
| Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | beleidsagenda onderwijsvrijheid segregatie |
| Kamerstukken | Wet meer ruimte voor nieuwe scholen (35.050) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 4
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Wat doet de minister om de groeiende ongelijkheid door de coronacrisis tegen te gaan? Is hij ten tweede bereid om een negatieve zienswijze inzake segregatie extra gewicht te geven en waar nodig nieuwe scholen aanwijzingen te geven dat ze hun plan inclusiever moeten maken? Wat gaat hij doen om antisegregatiebeleid in de educatieve agenda afdwingbaar te maken? Kan hij daarin de inspectie een zwaardere rol geven? En is hij bereid een integrale aanpak van segregatie te initiëren en daarover met de Kamers in gesprek te gaan?
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 37
Minister Slob: Ik heb nagedacht over wat hier is aangegeven: wat zouden we nog wel of niet kunnen doen? Meneer Ganzevoort heeft daar heel specifiek naar gevraagd. Ik ben bereid om te zorgen dat er echt een integrale beleidsagenda gaat komen, want u gaf terecht aan dat het breder is dan alleen maar onderwijs. De uitkomsten van het LEA-onderzoek van de inspectie zullen we daar verder bij betrekken. Indien nodig geldt dat ook voor de uitkomsten van het onderzoek dat Oberon heeft gedaan naar het toelatingsbeleid; dat zal in juni verschijnen. We gaan periodiek monitoren. Dat gaat dus niet één keer gebeuren, maar we gaan dat volhouden. We gaan een concrete agenda maken met duidelijke doelen, die ons op basis van de evaluatie steeds mogelijkheden in handen geven om met de vertegenwoordigers van de gemeenten, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, maar ook met anderen, zoals onderwijsraden — kortom, met degenen die erbij betrokken zijn — in scherpte het gesprek te voeren. Op basis daarvan kunnen we dan iedere keer kijken welke volgende stappen gezet kunnen worden.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 41
De heer Ganzevoort (GroenLinks): We zijn blij met de toezegging over die brede agenda tegen segregatie.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 48
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Tegelijkertijd laat deze minister zien: ik heb hier ambitie op en ik kies voor een brede agenda. Ik dank hem voor de toezegging die hiermee in eerste instantie aan de heer Ganzevoort is gedaan, maar daarna ook aan ons allen, want deze hele Kamer is betrokken op hoe dat gestalte krijgt.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 26, item 6
-
30 november 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
23 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor BVOM over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 30 november 2021.
EK, B
-
-
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor BVOenM inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 22 september 2020
EK, K
-
-
12 mei 2020
toezegging gedaan
Toezegging Lokale Educatieve Agenda (35.050) (T02913)
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van een vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Van Apeldoorn (SP), toe de mogelijkheden te verkennen om de naleving en uitvoering van de Lokale Educatieve Agenda (LEA) beter afdwingbaar te maken. De Kamer wordt hierover nog dit kalenderjaar geïnformeerd.
| Nummer | T02913 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 12 mei 2020 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media |
| Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks) |
| Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | Lokale Educatieve Agenda uitvoerbaarheid |
| Kamerstukken | Wet meer ruimte voor nieuwe scholen (35.050) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 4
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Dat was mijn eerste punt. Dan het tweede. Als de bestaande school en de nieuw te stichten school samenwerken aan een Lokale Educatieve Agenda, hoe kan dan de naleving van de daar gemaakte afspraken worden gehandhaafd? Welke instrumenten heeft de inspectie of de gemeente om het niet nakomen van die afspraken aan te pakken? Kan de minister toezeggen dat hij gaat onderzoeken hoe de naleving van de LEA, zoals het zo mooi heet, op het punt van segregatiebestrijding kan worden gewaarborgd en waar nodig afgedwongen, bijvoorbeeld via het toezichtskader van de inspectie of via de verantwoordelijkheid van de gemeente? Dat geldt natuurlijk ook allemaal voor bestaande scholen en nieuwe scholen. Maar juist voor de nieuwe scholen is het moment van stichten bij uitstek het moment om goed te kijken of een school de segregatie vergroot of verkleint. Misschien kunnen we ook denken aan een regelmatig herhaald themaonderzoek door de inspectie. Ik leg dit maar voor aan de minister. Maar dat moet dan wel een onderzoek zijn waarvan de uitkomsten waar nodig leiden tot interventies en uiteraard tot informeren van de Kamer.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 37
Minister Slob: Ik denk dat dat nog steeds staat. Ik ben er namelijk van overtuigd — dan kom ik bij de LEA, waar de heer Ganzevoort veel aandacht voor heeft gevraagd, en terecht — dat uiteindelijk de sleutel om hier wat aan te doen gewoon bij de gemeentes ligt. De gemeentes moeten gebruikmaken van de mogelijkheden die ze hebben — niet alleen als het gaat om onderwijs, maar ook als het gaat om de huisvesting en alles daaromheen — om te zorgen dat ze bestuurlijk de juiste antwoorden hebben als zij merken dat er segregatie optreedt. En dat moet breder zijn dan dat je bij wijze van spreken denkt "als we één school tegenhouden of weg weten te krijgen, hebben we het opgelost", enzovoort, enzovoort. Dus het is echt heel belangrijk dat men dat op gemeentelijk niveau doet. Daar hebben we de gemeentes een opdracht voor gegeven. Sinds 2006 is het een wettelijke verplichting om jaarlijks partijen om tafel te hebben om met elkaar aan het werk te gaan met die Lokale Educatieve Agenda.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 38-39
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Wat betreft die LEA is het mooi dat het onderzoek loopt, maar er is net ook een Staat van het Onderwijs verschenen waarin de inspectie ook al zegt dat zij moeilijk kan toetsen et cetera. Op het punt dat daar echt nog dingen meetbaarder gemaakt moeten worden, is dus volgens mij winst te behalen. Dat roept dan ook de vraag op hoe de inspectie de afspraken die daarover gemaakt worden beter kan borgen. Als we in een LEA hele mooie afspraken maken en ze niet worden nagekomen of zo vaag zijn dat niemand er wat mee kan, dan schiet dat natuurlijk niet op.
Minister Slob: Dat klopt. De verplichting tot LEA zit in de WPO en in de WVO; als u de artikelen wilt hebben, kan ik ze u ook nog geven. Dat hebben we dus echt geborgd. Het punt is wel dat het uiteindelijk in de praktijk ook inhoud moet krijgen. Omdat men dat nu soms niet, of heel algemeen, invult, is het natuurlijk voor de inspectie ook lastiger om daar goed toezicht op te houden. Het moet dus resultaatgerichter. We zullen concreter moeten maken wat erin moet. Dan kan de inspectie ook veel beter erop toezien en het ook signaleren als het niet goed gaat.
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Dank. Maar daar zoek ik nou net een beetje concretisering. Dan vind ik het iets te makkelijk om te zeggen: roept u uw partijgenoten op om dat plaatselijk te gaan regelen. We hebben het hier over wetgeving. We hebben het hier over de kaders die gesteld worden. Er is een wet, waar gemeenten en scholen zich aan moeten houden. Mijn vraag is dus: op welke wijze gaat deze minister niet alleen aan de slag met die brede agenda, waar ik blij mee ben en die ik waardeer, maar ook met dat toezichtkader en dergelijke? Hoe zorgen we nou dat datgene wat kennelijk al in de wet staat, ook gebeurt?
Minister Slob: We zullen nationaal meer richting moeten geven aan de resultaatgerichte afspraken die in de LEA gemaakt moeten worden. Dat is heel belangrijk. Die kunnen te maken hebben met de aanmeldmomenten. Heel veel gemeenten zijn daar al heel ver in, maar heel veel ook niet. Die kunnen te maken hebben met inzicht geven in de sociaaleconomische status van de leerlingen. Die kunnen overigens ook te maken hebben met de onkosten die gemaakt worden. Rond de ouderbijdrage, die ook in de wet is terechtgekomen, ligt er een initiatiefwetsvoorstel dat daar denk ik ook meer duidelijkheid over gaat geven. Dat moet volgens mij nog in uw Kamer worden behandeld, maar is de Tweede Kamer al gepasseerd. Kortom, daar zullen wij op landelijk niveau goede afspraken over moeten maken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en met de raden. Dan moeten we het gaan vullen en volgen, en weer bijstellen als dat nodig is.
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Ik zoek inderdaad naar die concretisering. Hoe krijgen we gemeenten en scholen in beweging? Er is één punt dat ik dan gelijk meegeef voor de brede agenda en dat ook in het onderzoek kan meekomen. In de Staat van het Onderwijs wordt onder andere gezegd dat de manier van financieren het voor gemeenten heel ingewikkeld maakt om op dat punt van segregatie actief beleid te voeren. Ik zou op dat punt de specifieke aandacht van de minister willen vragen: als dat zo is, laten we dan kijken hoe we die bottleneck oplossen.
Minister Slob: Ik denk dat er echt twee kanten aan zitten. Een is dat gemeentes dan ook wel alert moeten zijn. Vandaar mijn oproep — die kunt u ook via uw lokale vertegenwoordigers doen — om dit gewoon te agenderen en er met elkaar mee aan de slag te gaan, op basis van de situatie in de lokale gemeenschap, waar men natuurlijk als geen ander zicht op heeft. Aan de andere kant is het ook waar dat het heel lastig wordt om er goed toezicht op te houden, als wij het allemaal wat vaag houden met elkaar. Daar heb ik net denk ik iets over gezegd.
De voorzitter: De laatste vraag, meneer Ganzevoort.
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Zeker, maar dat is net geen antwoord op mijn vraag. Er wordt door de inspectie gesignaleerd dat er in de financieringsstructuur problemen zitten waardoor gemeenten hierop onvoldoende kunnen sturen. Mijn vraag is om dat serieus onder de loep te nemen en problemen ook op te lossen, als die er zijn.
Minister Slob: Dan doelt u op de financiering van de scholen. We hebben het over de onderwijsinspectie. Die kijkt natuurlijk naar de scholen. Het zou kunnen dat men tot de conclusie komt dat er onvoldoende middelen zijn om aan bepaalde doelen te voldoen. Dan zal de inspectie daarover natuurlijk ook moeten rapporteren. We weten overigens dat middelen vaak wat breed worden verspreid en het ook een keuze is van een school op welke wijze men het verdeelt over de verschillende onderwerpen. Maar goed, ik denk dat uw punt helder is.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 39
De heer Van Apeldoorn (SP): Mijn collega van GroenLinks probeerde dit punt concreet te krijgen. In de schriftelijke vragen heeft GroenLinks onder andere de vraag gesteld in hoeverre deze afspraken worden meegenomen in de beoordeling van een nieuwe aanvraag. Het antwoord van de minister daarop is dat de inspectie alleen in stimulerende zin kijkt, voorafgaand aan de start van de school. Het is derhalve geen toets die bepalend is voor de vraag of de school wel of niet bekostigd zal worden. Nog even voor de helderheid: dit antwoord staat nog steeds, neem ik aan. Dus die brede agenda verandert daar niets aan?
Minister Slob: Daar heb ik net vrij uitvoerig antwoord op gegeven, toen ik het had over de zienswijze van de gemeente. Ik heb het toen over "de twee mandjes" gehad. Misschien dat die opmerking nog een herinnering losmaakt aan dat deel van mijn beantwoording. Het eerste deel zijn de deugdelijkheidseisen. Die zijn redelijk stevig, met een wettelijke grond. Dan heb je de overige elementen van kwaliteit. Deze is daar door amendering bij gekomen. Dit wordt dus ook door de inspectie gebruikt in de gesprekken die gevoerd worden met initiatiefnemers. Het kan in die zin ook redelijk sturend werken richting verdere uitwerkingen voor het moment dat een school uiteindelijk van start kan gaan. Voor dit onderdeel veranderen de LEA en de verplichtingen daarvan vanaf het moment van bekostiging direct in een deugdelijkheidseis. Daarmee heeft de inspectie nog weer meer mogelijkheden om eventueel met sancties op te treden als een school er niet aan voldoet.
Met betrekking tot het tegengaan van segregatie zorgen we nu met deze aanvulling dat de mogelijkheden die er zijn met betrekking tot de LEA vanuit de gemeentes en vanuit de scholen veel beter gaan worden opgepakt. Het wordt concreter en directer. Dat biedt gewoon mogelijkheden om in dat grotere geheel van segregatie ook vanuit het onderwijs een bijdrage te leveren.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 42
De heer Ganzevoort (GroenLinks): Het derde punt ging over de LEA en de vraag hoe je die beter kunt borgen. Ik zou de minister willen vragen of hij dat in het overleg met de VNG ook specifiek onder de aandacht van gemeenten wil brengen. Dat moeten we niet alleen via de politieke lijnen doen, want we zitten hier ook zonder last en ruggespraak en met de eigen verantwoordelijkheid om wetten te toetsen. De minister is uiteindelijk ook verantwoordelijk voor dat hele stelsel. Ik vraag dus of hij dat met de VNG wil oppakken. Hij had het ook over een herhaald themaonderzoek — zo vertaal ik het dan maar eventjes — van de inspectie op het punt van segregatie. Wij zijn er ook blij mee dat hij dat zo toezegt, als ik het zo mag interpreteren.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 49
Minister Slob: De heer Ganzevoort heeft volledig in lijn met zijn eerste termijn weer de vinger gelegd bij segregatie en de wijze waarop we daar aanvullend op de dingen die nu al gebeuren en in deze wet een plek gaan krijgen, mee om zullen gaan. Laat duidelijk zijn dat zoals ik hier heb toegezegd, de inspectie strenger gaat kijken naar de LEA, om het maar even zo samen te vatten.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 26, item 6 – blz. 50
Minister Slob: Voorzitter. Ik heb ook aangegeven dat ik verder werk wil gaan maken van het verkennen van de mogelijkheden om de uitvoering van de LEA beter afdwingbaar te maken. Daar hoort bij dat we nationaal duidelijker doelen stellen, maar er ook op toezien dat gemeentes werk maken van de wettelijke verplichting die zij hebben. Die wettelijke verplichting is ook in de wetgeving aan de scholen toegezegd. Ik heb daarnaast aangegeven dat er een landelijke monitor komt. Ik denk dat het goed is om nog even te bekijken op welke wijze we die gaan uitvoeren, dus of dat een vervolg wordt op wat de inspectie aan themaonderzoek heeft gedaan of dat we echt bekijken of we met een grotere frequentie via een andere wijze een deugdelijke monitor kunnen maken. Ik neem aan dat dit wat u betreft ook iets is van nadere uitwerking. Ik wil wel de onderwijsraden en de VNG daarbij betrekken. Die wil ik uiteraard ook betrekken bij de agenda die we opstellen en bij de wijze waarop we daar later met elkaar mee aan het werk zullen gaan. Daar horen zij actief bij betrokken te zijn.
Het is mijn voornemen om dat nog dit kalenderjaar aan het papier toe te vertrouwen en de afspraken te maken. Ik beloof u dat ik het afschrift van die brief ook naar deze Kamer zal sturen, zodat u kunt volgen of de verdere uitwerking verloopt op de wijze die we hier met elkaar besproken hebben en die ik u heb toegezegd.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 26, item 6
-
30 november 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
23 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor BVOM over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 30 november 2021.
EK, B
-
-
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor BVOenM inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 22 september 2020
EK, K
-
-
12 mei 2020
toezegging gedaan