Toezegging Informeren over toetreding EU tot EVRM (33.877) (T01941)
De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe de Kamer op de hoogte te houden van ontwikkelingen ten aanzien van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
| Nummer | T01941 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 15 april 2014 |
| Deadline | 1 januari 2015 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
| Kamerleden | M.J.M. Kox (SP) |
| Commissie | commissie voor Europese Zaken (EUZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | EVRM staat van de Unie toetreding |
| Kamerstukken | Staat van de Europese Unie 2014 (33.877) |
Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 3 - blz. 19
De heer Kox (SP):
Ik hoor ook graag wanneer de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eindelijk zou kunnen plaatsvinden. We wachten daar eigenlijk al veel te lang op. Of zijn er nieuwe beren op de weg verschenen?
Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 8 - blz. 35
Minister Timmermans:
Nederland hecht aan toetreding van de Europese Unie tot het EVRM. We werken daar hard aan. De Commissie heeft advies gevraagd aan het EU-hof. Dat advies wordt over een paar maanden verwacht, na de zomer. Om de toetredingsakkoorden te optimaliseren, zullen we ook interne toepassingsregels moeten opstellen. Dat ligt stil tot het advies van het hof beschikbaar is. Samen met een aantal andere lidstaten hebben we er bij de Commissie op aangedrongen om daarmee toch door te gaan, ondanks het feit dat we nog op het advies van het hof zitten te wachten. Ik zal de Kamer goed op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dat vlak.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling algemene Europese beschouwingen Handelingen EK 2013/2014, nr. 27, item 8
-
behandeling algemene Europese beschouwingen Handelingen EK 2013/2014, nr. 27, item 3
-
11 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 oktober 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Toezegging T02655 afgedaan door de cie. BDO op 24 september 2019.
Op 24 september 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie voor BiZa/AZ voor zover het de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) betreft.
EK, G
-
-
23 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BuZa en de minister voor BHenO inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Op 23 april 2019 door de Commissie BiZa/AZ voor kennisgeving aangenomen wat betreft de toezegging Toezending conceptversie richtlijn (T01237)).
De deadline van toezegging Rechtsbescherming als basisvoorwaarde voor het al dan niet instemmen met TTIP (T02124 ) is op 14 mei 2019 door de commissie BDO verlengt tot 1 juli 2021.
EK, C
-
-
2 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de stand van zaken van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan
- op 2 oktober 2018 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ met betrekking tot de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237)
EK 34.775 V / 34.775 XVII, D
-
-
22 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
op 22 mei 2018 door de Commissie BiZa/AZ voor kennisgeving aangenomen voor zover het verslag ziet op de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237))
EK, C
-
-
13 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 augustus 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
- voor kennisgeving aangenomen op 13 september 2016
- op 13 september 2016 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ voor zover betrekking hebbend op de toezegging Toezending conceptversie richtlijn (T01237)
EK, F
-
-
17 mei 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 april 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ op 17 mei 2016 voor zover het verslag op de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) ziet
EK, E
-
-
6 oktober 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ voor zover het de 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) betreft
EK, A
-
-
31 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
op 24 maart 2015 voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor BZK/AZ
EK, D
-
-
23 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie BZK/AZ op 23 september 2014 voor zover het de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) betreft.
De commissie EUZA besloot als volgt: de toezeggingen met nummer T01943, T01936 en T01942 worden als voldaan beschouwd. De status van de toezeggingen met nummer T01191 (deels voldaan), T01712 (openstaand), T01937 (openstaand), T01941 (openstaand) blijft ongewijzigd. De toezegging met nummer T01944 wordt afgevoerd als toezegging.
EK, A
-
-
15 april 2014
toezegging gedaan
Toezegging Actieve inzet regering in toetreding EU tot EVRM (35.295) (T03399)
De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Oomen-Ruijten (CDA) en Van Apeldoorn (SP), toe de Europese Commissie en de Raad aan te sporen op toetreding van de Europese Unie tot het EVRM.
| Nummer | T03399 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 8 februari 2022 |
| Deadline | 1 januari 2023 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
| Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA) |
| Commissie | commissie voor Europese Zaken (EUZA) commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | EU EVRM toetreding |
| Kamerstukken | EU en de rechtsstaat (35.295) |
Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11, - blz. 46-47
Minister Hoekstra:
Voorzitter. Mevrouw Oomen vroeg of ik bereid ben toe te zeggen dat de Nederlandse regering de Europese Commissie, maar ook de collega's in de Raad, wil aansporen — zij had het over "manen" — om de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding tot het EHRM nu ook waar te maken. Het eerste deel van de vraag van de heer Van Apeldoorn lag in het verlengde daarvan. Voor de goede orde: die toetreding wordt in mijn optiek, zoals ik het begrepen heb, niet opgehouden in de Raad. De heronderhandelingen met de Raad van Europa naar aanleiding van het negatieve advies van het EU-Hof zijn thans in volle gang. Wij trekken daarbij nauw op met de Europese Commissie en gelijkgezinde lidstaten om die toetredingsonderhandelingen te bespoedigen. Daar zal ik me in ieder geval voor inzetten. Ik zie een blik op het gezicht van mevrouw Oomen die ik goed ken uit een wat langer verleden en die betekent dat nadere beraadslaging volgt.
Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):
Daar was ook een goede samenwerking, moet ik zeggen. Ik heb het gevoel dat het niet meer het Europees Hof van Justitie is dat ophoudt. Zou u dat nog eens na willen gaan? Het onderhandelingsmandaat ligt er ook van de zijde van de Europese Commissie, maar er zijn wat beren op de weg in de Raad, als ik goed geïnformeerd ben.
Minister Hoekstra:
Ik weet dat mevrouw Oomen altijd buitengewoon goed geïnformeerd is over hoe de hazen in Brussel lopen. Dat noopt onmiddellijk tot grote voorzichtigheid. Dit is het begrip dat ik van de situatie heb. Het doet eigenlijk niks af aan mijn toezegging in haar richting. Ik ben sowieso bereid om het gesprek met andere lidstaten en de Europese Unie en daarmee dus ook met de Commissie te hernemen. Ik begrijp namelijk heel goed het gevoelen waar ze uiting aan geeft: kunnen we hier op niet al te lange termijn vorderingen in maken? Ik zal daar dus mee doorgaan.
Brondocumenten
-
voortzetting debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie Verslag EK 2021/2022, nr. 16, item 11
-
11 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
9 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 februari 2022
toezegging gedaan
Toezegging Actieve inzet voor transparantie in EU-besluitvorming (35.295) (T03400)
De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe zich te blijven inzetten voor transparantie in EU-besluitvorming.
| Nummer | T03400 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 8 februari 2022 |
| Deadline | 1 juli 2022 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
| Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) |
| Commissie | commissie voor Europese Zaken (EUZA) commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | besluitvorming EU transparantie |
| Kamerstukken | EU en de rechtsstaat (35.295) |
Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11 - blz. 24
De heer Van Apeldoorn (SP):
Over de transparantie. Als blijkt, zoals volgens een aantal onderzoekers het geval was, dat de Europese Commissie niet erg transparant is en er een probleem is met de openbaarheid van bestuur, dan zou dat ook een zorg van de Nederlandse regering moeten zijn. Maar laat ik een andere vraag stellen. Ik had het in dit verband ook over een feit dat ermee te maken heeft, namelijk dat veel besluitvorming feitelijk in ambtelijke werkgroepen achter gesloten deuren wordt voorbereid. Er worden geen notulen gemaakt of ze zijn geheim. Soms zijn ze opvraagbaar, maar dat duurt dan jarenlang. Het gaat wel over de lidstaten. Daar zit nog een probleem van transparantie. Erkent de minister dat er op het gebied van transparantie nog veel nodig is binnen de EU? En is de regering bereid zich ervoor in te zetten, ook op basis van eerdere toezeggingen, om die transparantie beter te krijgen? Het gaat dan niet alleen over de Commissie, maar ook over de raden, de ambtelijke werkgroepen en de triloog.
Minister Hoekstra:
Ik was geneigd om "ja" en "ja" te zeggen, maar toen kwam er nog een vrij lange kleurschakering achteraan van voor wie dat allemaal zou moeten gelden. Ik zou de Kamer, en de heer Van Apeldoorn in het bijzonder, ervan willen verzekeren dat ik hier werk van zal blijven maken. Ik heb dat nadrukkelijk gedaan in de vorige periode en ik heb dat ook nadrukkelijk gedaan in samenspraak met de drie rapporteurs in de vorige Kamer uit de commissie voor Financiën, die toen soortgelijke kritiek hadden op het functioneren van de eurogroep en het gebrek aan transparantie daar. Ik zeg daar eerlijk bij: dat was met wisselend succes. Dit thema staat in Nederland heel hoog op de agenda. Wij kennen een ongekende mate van transparantie in vergelijking met veel andere lidstaten en Brussel. Maar ik ga ermee verder.
De voorzitter:
Meneer Van Apeldoorn, tot slot.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Ik ben blij met de toezegging dat de minister ermee verdergaat. Misschien komen we er verder over te spreken bij de Algemene Europese Beschouwingen, wat voor mijn fractie ook een zeer belangrijk punt is.
Minister Hoekstra:
Ik maak mij daar geen enkele illusie over. Dat thema zal terugkeren.
Brondocumenten
-
voortzetting debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie Verslag EK 2021/2022, nr. 16, item 11
-
11 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
9 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 februari 2022
toezegging gedaan
Toezegging Bijwonen PACE-vergadering (35.295) (T03411)
De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe een vergadering van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa bij te wonen, zodra daar gelegenheid voor is.
zie ook
| Nummer | T03411 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 8 februari 2022 |
| Deadline | 1 januari 2023 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
| Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) |
| Commissie | commissie voor Europese Zaken (EUZA) commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa |
| Kamerstukken | EU en de rechtsstaat (35.295) |
Handelingen I 2021-2022, nr. 16 item 3 - blz. 23
De heer Van Apeldoorn (SP):
Mag ik trouwens even memoreren dat wij als Eerste Kamer een bijzonder hechte band hebben met deze organisatie voor mensenrechten en democratie, met erg actieve leden en sinds kort zelfs een lid van deze senaat als president van de Parlementaire Assemblee? Ik zie hem, de heer Kox, daar zitten op de publieke tribune. Gaat de minister binnenkort naar Straatsburg om ook de regeringsbanden aan te halen? Dan kan hij de belofte van verschillende voorgangers eindelijk inlossen.
Handelingen I 2021-2022, nr. 16 item 11 - blz. 17
Minister Hoekstra:
Dan heb ik nog een paar dingen in de categorie overig instrumentarium. Mij was ook niet ontgaan dat de heer Kox plaats heeft genomen op de linkertribune. Hij is uitgebreid door de heer Van Apeldoorn in het zonnetje gezet. Ik haast me natuurlijk meteen om richting de heer Van Apeldoorn te vertellen wie ik allemaal wel en niet gesproken heb. Normaal ben ik daar wat voorzichtig in. Maar de heer Kox en ik hebben elkaar telefonisch al weten te vinden en praten binnenkort ook bij over alles wat hij voor Europa gaat doen. En zodra daar gelegenheid voor is, ga ik ook graag naar Straatsburg. Laat ik dat via de heer Van Apeldoorn vast in de richting van de heer Kox zeggen. Ik heb eerder al gezegd, maar dat herhaal ik hier graag, dat ik het zelf geweldig vind dat hij dat gaat doen. Hij is daar wat mij betreft buitengewoon gekwalificeerd voor. Het is ook voor Nederland heel goed nieuws.
Brondocumenten
-
voortzetting debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie Verslag EK 2021/2022, nr. 16, item 11
-
debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie Verslag EK 2021/2022, nr. 16, item 3
-
11 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
9 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 februari 2022
toezegging gedaan
Toezegging Bredewelvaartsanalyse lidmaatschap EU (36.259) (T03592)
De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66), toe de Kamer te informeren over de eventuele mogelijkheden van een bredewelvaartsanalyse van het lidmaatschap van de EU door nationale of Europese onderzoeksinstituten.
| Nummer | T03592 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 18 april 2023 |
| Deadline | 1 januari 2024 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
| Kamerleden | Jhr.mr. J.P. Backer (D66) |
| Commissie | commissie voor Europese Zaken (EUZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | bredewelvaartsanalyse kosten-baten EU onderzoeksinstituten |
| Kamerstukken | Staat van de Europese Unie 2023 (36.259) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 27, item 11 - blz. 32.
De heer Backer (D66):
“De minister ging net even wat snel over de bredewelvaartstudie en de baten voor Nederland van Europa heen. Wie wat bewaart, die heeft wat. Ik heb hier de brief van een van zijn voorgangers, Stef Blok, van 22 februari 2021. Die gaat over de motie-Backer cum suis, Kamerstuk 35403, letter F, zeg ik maar even voor de Handelingen. Daarin is toen in een voetnoot iets toegezegd. Een termijn is een inspanningsverplichting, zei de minister.”
Minister Hoekstra:
“Zeker.”
De heer Backer (D66):
“Daarin is toegezegd om tegen maart 2021 aan de Kamer te rapporteren. Dat is gebeurd. Ik zie dat de minister aan het multitasken is.”
Minister Hoekstra:
“Zeker. Daar ben ik niet goed in.”
De heer Backer (D66):
“Vervolgens is in diezelfde brief gezegd: brede welvaart is erg moeilijk. Die discussie kennen wij ook van de rijksbegroting. Daarin was de discussie over de vraag hoe dat moet worden opgenomen ook aan de orde. We zijn nu in april 2023. Ik denk dat het inmiddels niet meer zo moeilijk is. Ik zou dus eigenlijk een toezegging willen hebben, nu wel met een inspanningsverplichting, dat in ieder geval de contouren van die verkenning zichtbaar worden voor deze Kamer, niet voor de zomer, maar toch wel dit jaar. Ik kan me best voorstellen dat het lastig is, maar het is wel doenlijk.”
Minister Hoekstra:
“Volgens mij heeft de inspanning plaatsgevonden, maar zeggen de instituten die we geraadpleegd hebben en die het werk zouden moeten doen: wij voelen ons daartoe niet geëquipeerd. Dat is in ieder geval hoe ik het begrijp. De toezegging die Blok heeft gedaan, die ik uiteraard tot en met de voetnoot aan toe, haarscherp op het netvlies had staan, is dat wij dat hebben doorgeleid als kabinet. Ik herinner me uit mijn vorige verantwoordelijkheid dat het al niet eenvoudig was in Nederland, maar het is waar dat we die brug uiteindelijk hebben weten te slechten. De Nederlandse onderzoeksinstituten hebben gezegd dat ze dit eigenlijk niet op Europees niveau kunnen doen. Ik wil dit best nog wel een keer opbrengen. Het ligt overigens niet in de eerste plaats bij mij, denk ik, maar ik wil best nog een keer kijken of iemand anders van de kabinetsleden — misschien is dat de minister van Financiën, misschien die van Sociale Zaken of een ander — dat nog een keer in een Europese vergadering wil opbrengen. Misschien dat er in Europa wel mensen zijn die dit werk kunnen doen, maar mijn begrip is dat de Nederlandse onderzoeksinstituten zich daartoe niet geëquipeerd voelen.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 27, item 11 - blz. 32-33.
De heer Backer (D66):
“Ik citeer tot slot nog even uit de brief. "Het streven is om op middellange termijn een integraal beeld te realiseren voor toekomstige beleidsafwegingen. De komende onderzoeken van de Algemene Rekenkamer naar de toegevoegde waarde van de uitvoering van het EU-beleid in Nederland kunnen hieraan bijdragen " Het onderzoek is inmiddels gearriveerd en dat hebben we hier besproken. We zijn dus een stuk verder als de minister zegt dat hij of zijn collega dat in Europa zou willen onderzoeken. Maar uiteindelijk komt het terug bij het kabinet om te bekijken of dit een begaanbare weg is. Het is een begaanbare weg, want het is een kwestie van inzet en wil.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 27, item 11 - blz. 33.
Minister Hoekstra:
“Ik vind het spannend om het te beloven namens de onderzoeksinstituten, die aan ons teruggeven dat zij dat eigenlijk niet kunnen, zo heb ik net begrepen uit de gedachtewisseling met de ambtenaren. Ik ben altijd gevoelig voor de logica van de ferme wil, zeker wanneer die terugslaat op dingen die wij zelf moeten doen. Wij zijn alleen niet degenen die het onderzoek kunnen leveren. Laat ik proberen het op één manier nog te verfraaien, misschien helpt dat. Als wij nou kijken of er een minister is bij wiens portefeuille het het meest logisch hoort om in Europa nog een keer te suggereren dat dit gebeurt — daar heeft men wellicht dat overzicht wel — zou dat een weg kunnen zijn. Een alternatief is dat we nog een keer aan de Rekenkamer vragen hoe men dat daar voor zich ziet, even luisterend naar de heer Backer. Ik ben nu hardop aan het improviseren op basis van zijn suggestie. Het is niet zozeer dat ik het niet wil, het is meer dat het kabinet het niet zelf kan doen en dat de onderzoeksinstituten aan ons hebben meegegeven dat ze, in goed Nederlands, überfragt zijn.”
De heer Backer (D66):
“Tot slot. Het zou natuurlijk al enorm helpen als uit die verkenningen een beschouwing komt van waarom het zo ingewikkeld is, wat ervoor gedaan zou moeten worden en hoe de weg naar die oplossing gevonden kan worden. Dan kan ook deze Kamer daarover meedenken.”
Minister Hoekstra:
“Ja. Ik houd het even bij het huiswerk waar ik mezelf nu al in heb gerommeld. Dan hernemen we dat met de Kamer. Dat zal mogelijk niet meer met de heer Backer zelf zijn, maar om de uitspraak over dat beroemde schilderij te parafraseren: op die manier blijft hij in ieder geval bij ons. Ik doel op het schilderij wat normaal gesproken achter u hing, voorzitter, maar dan in de vorige behuizing.”
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene Europese Beschouwingen Verslag EK 2022/2023, nr. 27, item 11
-
-
-
11 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 april 2023
toezegging gedaan
Toezegging Informeren over verhouding tussen artikel 21 en artikel 1 van Verdrag Clustermunitie (36.410 V) (T03902)
De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de verhouding tussen artikel 21 en artikel 1 van het Verdrag inzake Clustermunitie nader toe te lichten, in relatie tot het voornemen van het leveren van F-16 vliegtuigen aan Oekraïne.
| Nummer | T03902 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 18 juni 2024 |
| Deadline | 1 juli 2024 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
| Kamerleden | prof. mr. P. Nicolaï (PvdD) |
| Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | clustermunitie F16 Oekraïne Verdrag inzake clustermunitie |
| Kamerstukken | Begrotingsstaat Buitenlandse Zaken 2024 (36.410 V) |
Handelingen I , 2023-2024, xxx,xx (de handelingen moeten nog worden vastgesteld).
Minister Bruins Slot:
[…]
Voorzitter. Dan de beide moties van de heer Nicolaï. Overigens dank aan de heer Nicolaï, want hij maakt, in ieder geval voor mij, de keten rond. Ik ben namelijk mijn eerste debat in de Tweede Kamer begonnen met dit verdrag. Toen ik de tekst nog even teruglas, las ik ook dat er toen, op dat moment, een Europees Kampioenschap was. Er zit dus een bepaalde volgordelijkheid in het vraagstuk. Of het was een WK, in 2010. Zo goed zit ik niet in het voetbal. Ik denk dat ik het niet meer zal hebben over Bavaria-babes, zoals in mijn maidenspeech stond. Dat doen we niet meer. De juristen internationaal recht die wij op het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben zitten, zijn experts die op verschillende verdragen wereldwijd worden bevraagd over hoe ons gezichtspunt is. Daarom vertrouw ik op hun weging van artikel 1 en 21 van het verdrag waar de heer Nicolaï een extern advies over vraagt. Ik ben ervan overtuigd dat mijn internationaalrechtelijke juristen met hun deskundigheid en hun expertise dit echt op een goede manier lezen. Het verzoek in de motie met letter J om daar dan ook nog eens extern naar te laten kijken, wil ik ontraden.
De voorzitter:
Dan nog een interruptie van de heer Nicolaï van de Partij voor de Dieren.
De heer Nicolaï (PvdD):
Dank voor het antwoord van de minister. Is de minister bereid om de redenering van haar deskundige juristen op papier naar ons toe te zenden, waaruit blijkt wat volgens die juristen precies de verhouding is tussen artikel 21 en artikel 1, en wil zij daar ook de vraag in betrekken of artikel 21 dan toch zou toestaan dat Nederland onvoorwaardelijk vliegtuigen ter beschikking stelt aan Oekraïne, terwijl duidelijk is dat Oekraïne die kan gebruiken om clustermunitie af te werpen?
Minister Bruins Slot:
Natuurlijk zeg ik ja tegen een informatieverzoek om dingen nog nader te duiden en netjes juridisch op te schrijven.
De heer Nicolaï (PvdD):
Mijn vraag is of wij een brief van u tegemoet kunnen zien waarin deze vragen worden beantwoord.
Minister Bruins Slot:
Sorry, u wilt het precies. Ik zorg dat ik de verhouding tussen artikel 21 en artikel 1 nog eens heel precies opschrijf. Misschien doe ik dat als onderdeel van bijvoorbeeld het verslag van de RBZ of iets anders. Maar ik zal nog een keer heel netjes opschrijven wat de verhouding is tussen artikel 21 en artikel 1 van het verdrag.
De voorzitter:
Tot slot de heer Nicolaï.
De heer Nicolaï (PvdD):
Met daarin opgenomen mijn vraag hoe dat zit met die steun?
Minister Bruins Slot:
Ja.
De heer Nicolaï (PvdD):
Dank u wel.
-
4 februari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 november 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 november 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) -
10 september 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
18 juni 2024
toezegging gedaan
Toezegging Signaal over tegengaan belemmeringen voor investeren in defensie-industrie (36.600 XVII) (T03997)
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe het signaal aan de minister van Economische Zaken en Defensie mee te geven dat er in de Nederlandse defensie-industrie moeten kunnen worden geïnvesteerd, en dat hiervoor door de regering geen belemmeringen moeten worden opgelegd.
| Nummer | T03997 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 11 maart 2025 |
| Deadline | 1 juli 2025 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp |
| Kamerleden | drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) |
| Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | defensie-industrie |
| Kamerstukken | Begrotingsstaat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025 (36.600 XVII) |
Handelingen I 2024/2025, nr. 21, item 9, p. 20-21.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
[…]
Voorzitter. Alvorens over de defensie-industrie bij Buitenlandse Handel nog kort te spreken, een algemene opmerking. De financiële sector heeft jarenlang geweigerd financiële diensten te verlenen aan Nederlandse bedrijven die een deel van hun productie leveren aan defensie. Ons land moet veilig en beschermend zijn tegen elke vijand, maar om die bescherming mogelijk te maken, geven financiële instellingen en de pensioenfondsen niet thuis. Jarenlang is actie gevoerd tegen het beleggen door bijvoorbeeld pensioenfondsen in de defensie-industrie. Kan het nog zotter? Ja, voorzitter, het kan nog zotter. Onze regering hinderde op het vlak van Buitenlandse Handel onze defensie-industriële bedrijven bij het afsluiten en naleven van internationale contracten. Die bedrijven mochten of geen contracten afsluiten, of geen afterservice bieden als er iets moest worden aangepast of gerepareerd. Nederlandse bedrijven werden dus bij inschrijvingen geweerd, of opdrachten werden niet gegund aan Nederland en Nederlandse bedrijven in de defensie-industrie, omdat die niet als betrouwbaar werden beschouwd.
Ten slotte. Onder druk van Trump en Oekraïne lijkt nu veel vloeibaar te worden. Maar wilt u bevorderen dat noch de financiële sector, noch beleggingsfondsen, noch de over helemaal niet op instigatie van de overheid zelf, waar nota bene defensie toch ook onder valt, voor onze veiligheid?
Handelingen I 2024/2025, nr. 21, item 9, p. 29-30.
Minister Klever:
[…]
Dan de vragen. De heer Van Rooijen vroeg: wil de minister bevorderen dat noch de financiële sector noch de overheid hypocriet te werk kan gaan met onze nationale veiligheid in het geding? Dat gaat over de oorlog in Oekraïne en geopolitieke ontwikkelingen. Die hebben ons helaas laten zien dat er een noodzaak is om onze veiligheid en onze weerbaarheid te versterken. Dat betekent ook dat de defensie-industrie versterkt moet worden. Daar werkt het kabinet hard aan, nationaal en ook in EU-verband. Zo wordt er op dit moment door het ministerie van Defensie en het ministerie van Economische Zaken gewerkt aan een nieuwe defensie-industriestrategie. De verantwoordelijkheid voor handelsbevorderingen en het positioneren van de defensie-industrie ligt bij de ministeries van EZ en Defensie. De door u genoemde zorgen rond de financiële uitdagingen zal ik daarom graag doorgeven aan mijn collega's van EZ en Defensie. Zij organiseren specifiek op de defensiesector gerichte missies en beursdeelnames.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dank aan de minister voor dit antwoord. Mijn vraag was heel concreet toegespitst op het punt dat mij uit het verleden bekend is dat tot op het hoogste niveau de industriële bedrijven op defensiegebied probeerden met contracten in het buitenland aan de slag te gaan en dat er bij Buitenlandse Handel dan werd gezegd: defensie is eigenlijk niet helemaal ons ding. Die bedrijven konden ofwel geen contracten sluiten of, als zij dat wel deden, werd de hele nazorg, de aftersales zeg maar, bemoeilijkt, waardoor langzamerhand het beeld ontstond dat onze defensiebedrijven niet aan de bak konden omdat het buitenland dacht: daar zit geen draagvlak bij. Dat was de achtergrond. Neemt de minister dat signaal ook mee naar Defensie en Economische Zaken?
Minister Klever:
Jazeker. Ik zal dat meenemen. De geopolitieke veranderingen zijn dusdanig dat de noodzaak om voor onze veiligheid en weerbaarheid op te komen zo groot is dat dit zeker een punt van aandacht is.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar erkent de minister ook dat mijn vraag een beetje gebaseerd was op signalen die ik kreeg hoe er de afgelopen jaren in gesprekken werd gekeken naar wat bedrijven op dat gebied konden doen? Begrijp ik dat de minister nu zegt: ik zal aan de betrokken bewindslieden doorgeven dat dat niet meer gebeurt?
Minister Klever:
Ik ben het helemaal eens met de heer Van Rooijen dat dat niet meer opportuun is in deze tijd en dat we juist moeten zorgen voor versterking van onze defensie en onze weerbaarheid. Het oude beleid is niet meer van deze tijd.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Is dat een toezegging van u?
Minister Klever:
Ik ben dat met u eens en ik zal het doorgeven aan de collega's van EZ en Defensie.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Maar is het een toezegging?
Minister Klever:
Als u het doorgeven aan de collega's die erover gaan als een toezegging wilt zien, kunt u dat als een toezegging zien.
-
19 juni 2025
nieuwe verantwoordelijkheid: Staatssecretaris Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
18 juni 2025
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
11 maart 2025
toezegging gedaan
Toezegging Overzicht van de inkomsten voor Nederland die via gemeenten, provincies en universiteiten effectief de begroting van Buitenlandse Zaken binnenkomen (36.600 V) (T04007)
De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Hartog (Volt), toe de Kamer een overzicht te sturen van de inkomsten voor Nederland die via gemeenten, provincies en universiteiten effectief de begroting van Buitenlandse Zaken binnenkomen, zodat er meer inzicht kan ontstaan over de totale directe inkomsten vanuit de EU-begroting voor Nederland.
| Nummer | T04007 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 22 april 2025 |
| Deadline | 1 juli 2025 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
| Kamerleden | E.W. Hartog (Volt) |
| Commissie | commissie voor Financiën (FIN) commissie voor Europese Zaken (EUZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | EU-begroting |
| Kamerstukken | Begrotingsstaat Buitenlandse Zaken 2025 (36.600 V) |
Handelingen I 2024/2025, nr. 27, item 8, p. 7.
De heer Hartog (Volt):
[…]
Tot slot op dit thema de inkomsten vanuit de EU. Voor de nationale departementen hebben wij het zogenaamde HGIS-overzicht. We hebben echter geen overzicht van de inkomsten voor Nederland die via medeoverheden en universiteiten effectief de begroting van Buitenlandse Zaken binnenkomen. Ik heb hier bij eerdere begrotingsdiscussies al vragen over gesteld. Is de minister bereid om verder onderzoek te doen naar de totale directe inkomsten vanuit de EU-begroting voor Nederland en om hierover aan de Kamer te rapporteren? Kan de minister hier een toezegging op doen?
Handelingen I 2024/2025, nr. 27, item 8, p. 24.
Minister Veldkamp:
[…]
Voorzitter. De heer Hartog vroeg nog naar inkomsten via medeoverheden en universiteiten in de begroting Buitenlandse Zaken. Het gaat daarbij, antwoord ik aan de heer Hartog, over data die door de Europese Commissie worden bijgehouden en gepubliceerd worden op de website van de Commissie. Op de pagina over financiële transparantie kan men de eindbegunstigden per land vinden, inclusief medeoverheden en bijvoorbeeld universiteiten. De middelen die vanuit de EU-begrotingen in lidstaten worden uitgegeven, lopen overigens niet via de nationale begroting van lidstaten maar gaan direct naar de nationale beheersautoriteiten of eindbegunstigden. Er is dus geen sprake van EU-middelen die via de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken worden uitgegeven. Dat is waar ik op doel.
Handelingen I 2024/2025, nr. 27, item 8, p. 28.
[…]
De heer Hartog (Volt):
Dank u, voorzitter. Dank aan de minister voor het verduidelijken van een aantal feitelijkheden. Ik heb nog twee vragen op dit moment. Een. Dat is de vraag over de inkomsten van medeoverheden en universiteiten. U gaf als antwoord dat je dat kunt opzoeken op het internet. Ja, dat geldt voor heel veel vragen die we aan de regering stellen, ook vanuit deze Kamer. Ik zou het toch op prijs stellen als de minister op een of andere manier het nazoekwerk voor de Kamer zou willen doen en daar, bijvoorbeeld bij het Verantwoordingsdebat of op een ander moment via een aparte brief, op terug zou willen komen. Ik zou de minister willen vragen om dat toch te doen, met name omdat hij het heel nadrukkelijk had over de nettobijdrage van Nederland. Daar is dit onderdeel van.
Handelingen I 2024/2025, nr. 27, item 8, p. 32.
De heer Hartog (Volt):
Ik denk dat het misschien in het papierwerk verloren is gegaan, maar ik had gevraagd of u op de een of andere manier, via een brief, iets meer zou kunnen doen om inzichtelijk te maken wat vanuit de EU de inkomsten zijn van gemeenten, provincies en universiteiten.
Minister Veldkamp:
Daar kan ik een brief over toezeggen.
-
11 november 2025
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
6 november 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
27 mei 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 april 2025
toezegging gedaan