Toezegging Het bekijken van mogelijkheden voor burgers om de objectiviteit en transparantie van overheidsinformatie te toetsen (34.287) (T02444)
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt.
Nummer | T02444 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 17 januari 2017 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Milieu Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | Drs. L.H.J. Verheijen (PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | digitale loketten Informatiehuizen milieu-informatie |
Kamerstukken | Implementatie herziening mer-richtlijn (34.287) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 3, blz. 7-16
Verheijen (PvdA):
(...)
(...) Ik constateer dat de minister het niet wil verplichten en in haar antwoord verwijst naar de mogelijkheid voor de burger om naar de rechter te gaan indien men ontevreden is en de milieu-informatie niet voldoende vindt.
Voor ons is het de vraag vanuit welk perspectief hier naar de burger wordt gekeken. Gebeurt dat slechts vanuit een belangenperspectief? Ziet men burgers als actoren die voor hun eigen belang moeten opkomen? En waar is dan de systeem- of stelselverantwoordelijkheid van het Rijk en welke ondersteuning kan een burger verwachten bij ontsluiting en duiding van de informatie waar overheden zelf in overgrote mate ook producent van zijn? Met andere woorden: biedt het antwoord van de minister niet te veel bescherming aan de overheden?
Bij veel discussies over fysieke en ruimtelijke projecten in dit land blijkt er behoefte aan neutrale informatie, aan een toetsing door derden, aan evaluatie- en reviewprocessen die standpunten kunnen overbruggen en bijdragen aan draagvlak voordat men naar de rechter gaat of moet. De vraag is waarom de regering in dit dossier zo sterk vasthoudt aan de eigen verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag en niet ruimhartiger de eerdergenoemde behoefte omarmt en daarvoor een faciliteit aanbiedt — wat ons betreft een flexibele faciliteit, ook aanvullend op de bestaande MER-procedures — waarop burgers een beroep zouden kunnen doen.
Ondanks de eerder gedane toezegging bij de behandeling van de Omgevingswet dat er een participatiehandreiking komt en er in het kader van de komende Omgevingswet al veel ervaring wordt opgedaan met een dialoog en brede participatieaanpak, blijft toch de vraag hangen waarom het Rijk niet een professionele informatie en toetsingsfaciliteit ten behoeve van de informatietegenmacht van burgers zou willen faciliteren, die gezag kan opbouwen in plaats van elk dossier zijn eigen informatie-"verelendungsfase" te laten ondergaan. Denk aan windmolens, denk aan gaswinning, denk aan mestverwerkers et cetera.
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
De heer Verheijen vroeg of je de toegang tot informatie niet in een professioneel of onafhankelijk instituut moet regelen. Eerlijk gezegd: ik zie informatiehuizen als onafhankelijke instituten. Weliswaar worden ze vormgegeven door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gezamenlijk, maar we zullen de informatie nog wel moeten evalueren en toetsen. Verder zal moeten worden aangegeven tot wanneer de informatie geldig is en hoe openbaar ze is. Ik zou niet kunnen bedenken wie die rol anders zou kunnen vervullen, omdat je de informatie altijd via de genoemde partijen aangeleverd moet krijgen. Ik adviseer de heer Verheijen, voorstellen te doen om de informatiehuizen in zijn ogen onafhankelijker te maken, omdat je er anders nog een extra instituut bij krijgt.
De heer Verheijen (PvdA):
Hier zit wel een groot bestuurlijk paradigma-dilemma. Het is vanzelfsprekend dat de burgers de overheid mogen vertrouwen als het gaat om de informatie die de overheid genereert, want vaak is de overheid zelf de producent van die informatie. Waar kunnen burgers terecht voor een onafhankelijke toets? Daarvoor heb je vaak een wetenschappelijke autoriteit nodig. In het hele natuurdossier heeft men enige jaren gewerkt met een natuurautoriteit, die informatie aan overheden en burgers kon verschaffen over het voorkomen van allerlei dieren die problemen konden veroorzaken voor allerlei bouwprojecten. Toch was dat een interessant steun- en informatiepunt, dat als zodanig goed heeft gefunctioneerd. Bij de Laan van de Leefomgeving blijft het probleem dat dat een constructie van de overheden is. Het voordeel van de onafhankelijke Commissie m.e.r. is dat het een onafhankelijke stichting is, opgericht door de overheid met een bepaalde opdracht, maar vervat in procedures waarvan u zegt dat u ze niet voor 100% verplicht wilt stellen. Ik zoek naar een lichte faciliteit die de burgers helpt bij het toetsen van de informatie die ze van de overheden krijgen.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik wil daar zeker over nadenken. Ik denk overigens dat dit veel meer gaat over de Omgevingswet en de digitalisering van de loketten. Sowieso wil ik al mijn informatie laten valideren door partijen als het RIVM en dergelijke. Ik zou het wel fijn vinden als de overheid als onafhankelijk gezien blijft worden. Wat je ook doet, iedere keer is er een nieuwe roep om onafhankelijkheid. Maar we worden vaak niet zo gezien, wat het heel lastig maakt. De heer Verheijen vraagt mij te bekijken of daar geen gat zit. Ik zeg graag toe dat ik dat zal doen. Daar moeten we dan maar eens over doorpraten, hoewel ik niet weet hoelang ik deze rol nog vervul.
Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 5, blz. 4-7
De heer Verheijen (PvdA):
(...)
Over mijn tweede punt hebben we wat uitgebreider gefilosofeerd in het kader van de Omgevingswet. Dat sluit aan bij de vraag van mevrouw Stienen wat er nog gaat komen in het kader van de handreiking inzake de Omgevingswet. Wij zouden het zeer op prijs stellen als we in een verder debat kunnen doorpakken in het kader van conclusies die ertoe leiden dat burgers een neutrale faciliteit kunnen gebruiken om overheidsinformatie te toetsen. De minister heeft terecht gezegd dat het bestuur volgens de Algemene wet bestuursrecht wordt geacht, zonder vooringenomenheid die informatie te verschaffen en de besluitvorming voor te bereiden. Maar juist uit het feit dat de Algemene wet bestuursrecht de overheid erop wijst dat zij dat zonder vooringenomenheid moet doen, blijkt dat daar een natuurlijke spanning in zit. Het bestuur is immers politiek-bestuurlijk gekozen op basis van een programma met projecten die men wil uitvoeren. Mijn vraag is hoe dit kan worden opgelost, zodat de informatie toetsbaar is op een goede, eventueel wetenschappelijk voorbereide wijze, zonder dat dit onmiddellijk leidt tot een verplichte procedure in het kader van de MER, juist in het kader van de participatiedialoog die daarbij hoort.
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
Tot slot heeft de heer Verheijen gevraagd om objectieve informatie voor de burger. De informatiehuizen dienen ertoe om aan iedereen, juist ook de burgers, alle relevante en onderliggende gegevens op objectieve wijze en transparant beschikbaar te stellen. Daar zullen ook heel veel instituten bij betrokken zijn, zoals het RIVM maar ook bijvoorbeeld de Commissie voor de m.e.r. Ik ben het met de heer Verheijen eens dat de informatiehuizen ook gevalideerd moeten kunnen worden. Ik zeg toe om bij de verdere uitwerking in de Omgevingswet eens goed te bekijken hoe we dat vorm kunnen geven, in commissievorm of op een andere manier, zodat mensen nog een keer kunnen vragen of dat wel op de juiste wijze verwerkt is.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 14, item 5
-
behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 14, item 3
-
14 januari 2025
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
14 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 januari 2025
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
18 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van I&W over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 14 januari 2025, op de passages ten aanzien van de toezeggingen T03581 en T03865 na.
EK, E
-
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
4 juli 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 november 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
2 juni 2020
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 december 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 november 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over toezeggingen in het kader van de stelselwijziging van het omgevingsrecht
EK 34.986 / 33.118 / 35.000 VII, L
-
-
24 september 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK 35.000 VII / 35.000 IV, D
-
-
7 november 2017
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
7 november 2017
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Infrastructuur en Milieu -
17 januari 2017
toezegging gedaan
Toezegging In de voortgangsbrief aandacht besteden aan wijze van evaluatie en monitoring (34.864) (T02887)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven.
Nummer | T02887 |
---|---|
Status | deels voldaan |
Datum toezegging | 11 februari 2020 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Aanvullingswet bodem Omgevingswet evaluaties monitoring |
Kamerstukken | Aanvullingswet bodem Omgevingswet (34.864) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 17, blz. 11-14
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
Dan het vierde en laatste punt: de monitoring en de evaluatie. De minister heeft in het debat op 27 en 28 januari aan deze Kamer toegezegd dat er een onafhankelijke evaluatiecommissie komt die jaarlijks rapporteert en dat we dat ook digitaal kunnen volgen. Dank daarvoor. Kan de minister aangeven of er ook specifiek door die onafhankelijke evaluatiecommissie wordt gerapporteerd over vergunningverlening, toezicht en handhaving, zeker met betrekking tot het thema bodem?
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
(…) De heer Rietkerk vroeg ook of ik kan toezeggen dat de onafhankelijke evaluatiecommissie de monitor VTH ook meeneemt als het om de bodem gaat. Ook mevrouw Kluit vroeg dat. Het antwoord is: ja, de monitor VTH kan input leveren. We gaan dus jaarlijks monitoren en een keer in de vijf jaar is er een evaluatie. Dan komt er informatie naar de Kamers toe. We moeten die twee zaken niet door elkaar halen.
De heer Rietkerk (CDA): Een verduidelijkende vraag. De onafhankelijke evaluatiecommissie rapporteert jaarlijks. Hoe past dat erbij?
Minister Van Veldhoven-van der Meer: De onafhankelijke evaluatiecommissie doet de evaluatie na die vijf jaar. Elk jaar komt er een monitoring. Je wilt het stelsel ook even in werking zien om te kunnen evalueren of het werkt. Daar kijkt die onafhankelijke evaluatiecommissie dus naar. In de tussentijd blijven we al die dingen monitoren. Daar krijgt u ook jaarlijks een monitoringsverslag van.
De heer Rietkerk (CDA):
Dan zijn we des te meer geïnteresseerd in de voortgangsbrief, omdat we volgens mij een toezegging hebben uit het debat van 27 en 28 januari. Daarin heeft de CDA-fractie met andere fracties geen motie ingediend, omdat de toezegging is gegeven dat de onafhankelijke evaluatiecommissie jaarlijks rapporteert. Dan zullen we goed kijken naar de formulering.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
Dat heb ik misschien niet goed in mijn hoofd. Dan zullen we even goed kijken naar de formulering in de brief. Daar gaan we absoluut nog even naar kijken. We delen met elkaar dat onafhankelijk het beeld moet worden vastgesteld. Ik zal nog even nakijken hoe het precies daar is toegezegd. We zullen ook zorgen dat het in de brief helder verwoord wordt.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 22, item 8
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 17
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 18, item 6
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 18, item 3
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 17, item 3
-
4 februari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
21 januari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 mei 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
12 december 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 december 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over de inrichting van de monitoring en evaluatie van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, FX
-
-
28 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
23 mei 2023
nieuwe deadline: 1 januari 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe deadline: 1 februari 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
25 januari 2022
nieuwe deadline: 1 maart 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
21 december 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
14 december 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over de voortgang van de invoering van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, CV
-
-
23 november 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten: -
9 november 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
1 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over de stand van zaken van de invoering van de Omgevingswet
Op 9 november 2021 voor kennisgeving aangenomen.
EK 33.118 / 34.986, CP
-
-
22 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
11 februari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Brede financiële consequenties van het DSO voor decentrale overheden (34.985) (T03000)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet.
Nummer | T03000 |
---|---|
Status | deels voldaan |
Datum toezegging | 30 juni 2020 |
Deadline | 1 januari 2026 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister voor Natuur en Stikstof Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Aanvullingswet natuur Omgevingswet Digitaal Stelsel Omgevingswet natuur Omgevingswet |
Kamerstukken | Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34.985) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 34, item 12, blz. 6-20
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
Dan de uitvoeringskosten. De uitvoeringskosten zijn wat de CDA-fractie betreft nog onvoldoende in beeld en om een antwoord te geven op de vraag of dat haalbaar en betaalbaar is, is dat wel nodig. In de memorie van antwoord geeft de minister een deelantwoord op de vragen van de CDA-fractie met betrekking tot meerjarige investeringen. De fractie van het CDA vraagt de minister om bij de jaarlijkse evaluatie meerjarig inzicht te geven in de noodzakelijke kosten voor aankoop, inrichting en beheer van natuurgebieden. We begrijpen dat het overzicht bij de beantwoording van de vragen nog tot 2027 liep, maar deze investering reikt tot 2040 of 2050. Kunnen de provincies bij het aannemen van deze wetsvoorstellen de natuur goed in het digitale systeem voegen, in het DSO, en zijn ze daar financieel toe geëquipeerd? Dat zijn vragen die voorgangers ook stelden. Kan de minister ook ingaan op de brief van de VNG namens de gemeenten waarin staat dat zij zorgen hebben over de financiering van de uitwerking van het DSO? Kunnen de extra middelen — ik dacht 300 miljoen per jaar — die volgens mij door minister Schouten zijn gepresenteerd namens het kabinet ook ingezet worden voor het oplossen van knelpunten specifiek met betrekking tot Natura 2000, zodat je natuurherstel krijgt, maar er ook ontwikkelruimte komt?
(…)
De heer Rietkerk (CDA):
Natuur is een van de onderdelen van het DSO. Kan de minister toezeggen dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor het slaan van het KB?
Minister Ollongren:
Ja, zeker. Dat klopt. We hebben daar eigenlijk wel goede afspraken over gemaakt met de provincies. Zij hebben daar een reservering voor opgenomen. Wij staan voor het centrale deel en de medeoverheden staan voor het decentrale deel. Dat gaat goed.
De heer Rietkerk (CDA):
De VNG-brief die wethouders bij ons onder de aandacht brengen als het gaat om de uitvoering, geeft een wat ander perspectief. Zij geven zorgen weer in brede zin, en over corona. Daarin worden ook de omgevingswetgeving, de uitvoering, kwaliteit en capaciteit van mensen, en het DSO genoemd. Herkent deze minister dat, of niet?
Minister Ollongren:
Het coronapunt herken ik zeker. Dat is ook een van de redenen waarom we na onderling overleg met alle betrokken overheden gezegd hebben: laten we kiezen voor een latere inwerkingtredingsdatum. Corona heeft de boel namelijk een tijd stilgelegd. Dat herken ik dus zeker.
Over de financiën: provincies hebben hier gewoon middelen voor vrijgemaakt. Gemeenten hebben in het geheel van hun financiën soms wel knelpunten. Dat herken ik, in die zin dat dat niet per se gerelateerd is aan dit traject. Sommige gemeenten moeten überhaupt nog eens heel goed kijken naar de gemeentelijke financiën. Daarover is het kabinet in gesprek met zowel de VNG als met individuele gemeenten.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 34, item 12
-
4 februari 2025
nieuwe deadline: 1 januari 2026
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 mei 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
28 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
23 mei 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe deadline: 1 februari 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
7 juni 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
7 juni 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Natuur en Stikstof -
24 mei 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Natuur en Stikstof -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
22 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
30 juni 2020
toezegging gedaan
Toezegging Inventarisatie van het Rijksvastgoedbedrijf naar de mogelijke locaties om statushouders of vergunninghouders op te vangen (35.925 VII) (T03355)
De Minister van VRO zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe de Kamer medio 2022 te informeren over de inventarisatie van het Rijksvastgoedbedrijf naar de mogelijke locaties om statushouders of vergunninghouders op te vangen.
Nummer | T03355 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 21 december 2021 |
Deadline | 1 juli 2022 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | A.W.J.A. van Hattem (PVV) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | inventarisatie Rijksvastgoedbedrijf statushouders vergunninghouders |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 (35.925 VII) |
Handelingen I 2021/22, nr. 12, item 4, blz. 3.
De heer Van Hattem (PVV):
Verder heeft het Rijksvastgoedbedrijf met het COA locaties in eigendom geïnventariseerd die met spoed gereedgemaakt kunnen worden voor tijdelijke bewoning door vergunninghouders. Ook heeft het Rijksvastgoedbedrijf met het COA, het ministerie van Defensie, Aedes, de branchevereniging voor woningcorporaties, en commerciële partijen zoals Koninklijke Horeca Nederland en bouwbedrijven in bredere zin bestaand vastgoed geïnventariseerd dat eenvoudig geschikt kan worden gemaakt voor tijdelijke bewoning door statushouders. Is de minister bereid om deze inventarisaties ook beschikbaar te stellen aan het parlement? Zijn de gemeenteraden waar deze ontwikkelingen voorzien zijn, aan de voorkant op de hoogte gebracht van deze plannen? Zo nee, waarom wordt de lokale democratie hierover niet geïnformeerd? Welke mogelijke rechtsmiddelen kunnen omwonenden nog inzetten tegen zo'n tijdelijke inzet voor huisvesting voor statushouders? Graag een reactie van de minister.
Handelingen I 2021/22, nr. 12, item 4, blz. 9.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik heb toch nog een openstaande vraag die niet beantwoord is door de minister. Ik overweeg in tweede termijn daarover een motie in te dienen als daar geen duidelijk antwoord op komt. Ik had gevraagd naar de inventarisatie die het Rijksvastgoedbedrijf, dat onder de portefeuille van deze minister valt, heeft gedaan naar de mogelijke locaties om statushouders of vergunninghouders op te vangen. Is de minister bereid om die inventarisatie te verstrekken? In hoeverre zijn de gemeenteraden van de betreffende gemeenten waar eventueel locaties voorzien zijn op de hoogte gesteld?
Minister Ollongren:
Excuses, die ben ik inderdaad vergeten. Het Rijksvastgoedbedrijf is nog volop bezig — dat doen ze in nauw overleg met de gemeenten — om geschikte locaties te vinden. Dat is een zorgvuldig proces en dat gaat ook echt in overleg met de gemeenten. Ik kan deze Kamer toezeggen dat zij daarover zal worden geïnformeerd, maar dat zal medio volgend jaar zijn.
Brondocumenten
-
behandeling van het onderdeel 'wonen' van de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 Verslag EK 2021/2022, nr. 12, item 4 herdruk
-
4 februari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 januari 2025
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
16 januari 2025
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
16 januari 2025
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
16 januari 2025
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
5 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
7 februari 2023
Voortgang: -
6 februari 2023
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor VRO over het aanbod van rijksvastgoed dat het Rijksvastgoedbedrijf heeft gedaan ten behoeve van het opvangen van vluchtelingen
EK 35.925 VII, K
-
-
Beslisnota bij het verslag van een schriftelijk overleg over het aanbod van rijksvastgoed dat het Rijksvastgoedbedrijf heeft gedaan ten behoeve van het opvangen van vluchtelingen
-
-
29 november 2022
Voortgang: -
15 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 december 2021
toezegging gedaan
Toezegging Bevoegdheidsverdeling kwaliteitsborger en bevoegd gezag (34.453) (T03368)
De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe haar schriftelijk te informeren over de bevoegdheidsverdeling tussen het bevoegd gezag en de kwaliteitsborger.
Nummer | T03368 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 9 november 2021 |
Deadline | 1 juli 2022 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | bevoegd gezag bevoegheidsverdeling kwaliteitsborger |
Kamerstukken | Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) |
Kamerstukken I 2021/22, 34453, Z, p. 5-6
De heer Crone (PvdA):
Het borgen van de kwaliteit helpt de aannemer maar vooral de vergunningvrager om een betere kwaliteit te krijgen. Dat willen we allemaal. Maar het komt niet in de plaats ván. Ik zie in de stukken dat dit onduidelijk is. In het laatste antwoord dat we in september hebben gekregen, staat op de ene pagina dat de gemeente de stukken van de kwaliteitsborger alleen maar procedureel mag beoordelen, dus of het dossier compleet is. Maar de gemeente mag niet zeggen dat er iets ontbreekt of dat er een draagmuur wordt doorgebroken terwijl de lateibalk niet zwaar genoeg is. Dat mag dus niet. De gemeente mag alleen maar de omgevingsaspecten, zoals ruimtelijke ordening, beoordelen.
(…)
De tweede vraag is dan: wie mag dat wel? Mag de aanvrager, de aannemer of het bevoegd gezag in beroep gaan tegen een besluit van de kwaliteitsborger? Als de kwaliteitsborger zegt dat het huis niet goed is, mag je er niet in. Dat is nieuw; dat is nu nog niet zo. De kwaliteitsborger is bepalend. 6 Dus wie mag dan zeggen: u mag toch uw huis in? Want dan overrule je toch inhoudelijk de kwaliteitsborger. Ik begrijp dat dat volgens de wet niet mag. Zo lees ik het zelf ook.
Kamerstukken I 2021/22, 34453, Z, p. 18
De voorzitter:
Tot slot zou ik u nog een vraag willen stellen. U hebt gezegd dat de monitoringsrapportage voor de kerst komt. U hebt aan de commissie ook de toezegging gedaan dat er nog schriftelijk ingegaan wordt op de bevoegdheidsverdeling. Krijgen we daar ook voor de kerst een reactie op?
Kamerstukken I 2021/22, 34453, Z, p. 7
Minister Ollongren:
Er is ook een heel lange variant van, maar misschien is die niet dienstig voor deze vergadering. Ik kan het desnoods nog een keer op schrift zetten als uw commissie daar prijs op stelt.
Kamerstukken I 2021/22, 34453, Z, p. 18
Minister Ollongren: Zeker. Misschien reageer ik ook nog even als volgt op de heer Meijer. Natuurlijk gaan we proberen dat zo veel mogelijk namens partijen te doen. We werken al met de partijen samen. Als er iets naar de Kamer gaat, is dat uiteindelijk mijn verantwoordelijkheid, maar we doen dat met alle partijen samen. Ik ga er ook niemand van weerhouden om apart nog brieven aan u te sturen, want daar ga ik niet over. Maar de samenwerking is belangrijk. Ik zal ervoor zorgen dat dat heel helder is in de rapportage.
Brondocumenten
-
21 januari 2025
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
26 september 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 november 2021
toezegging gedaan
Toezegging Uitkomsten van Integrale Ketentesten over Fase I en van de opvolgende fasen (33.118/34.986) (T03422)
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de Integrale Ketentesten over Fase I, die in juli beschikbaar komen, alsmede de uitkomsten van iedere opvolgende fase waarin een ketentest is afgerond.
Nummer | T03422 |
---|---|
Status | deels voldaan |
Datum toezegging | 21 juni 2022 |
Deadline | 1 februari 2023 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Omgevingswet |
Kamerstukken | Invoeringswet Omgevingswet (34.986) Omgevingsrecht (33.118) |
Kamerstukken I 2021-2022, nr. XXX, item XXX, blz. 18
Mevrouw Fiers (PvdA):
(…)
Het ICT-college geeft ook aan dat het, naast de kritiekepadplanning, heel belangrijk is om de hele planketen indringend door te testen. In antwoorden op onze vragen zegt de minister: ik heb twee fases van integraal planketentesten. Eentje loopt van 19 april tot 1 juli en de tweede loopt vanaf 8 juli voor acht weken. Dit zou betekenen dat begin september de integrale planketentoets klaar is. De eerste fase zou nu bijna klaar zijn. Ik ben wel benieuwd hoe het daarmee staat. Kan de minister al een tipje van de sluier oplichten over de resultaten van die testen?
Kamerstukken I 2021-2022, nr. XXX, item XXX, blz. 27
Minister De Jonge:
(…)
We hebben fase 1 begin juli afgerond. De verbeterpunten worden dan doorgevoerd. Vervolgens wordt in fase 2 het vervolg getest. Maar ik wil daarmee door blijven gaan in fase 3 en eigenlijk ook over de jaargrens heen. En waarom? Omdat je natuurlijk telkens weer nieuwe releases hebt. Je wilt telkens zo'n systeem blijven testen.
Even voor het beeld: ja, het is een groot en complex systeem, maar laten we ook niet doen alsof we binnen de overheden niet nog veel grotere en nog veel complexere systemen hebben. Neem even het systeem van de Belastingdienst. Dat is een veel complexer systeem. Aangifte doen gaat doorgaans heel erg prima. Dat is een veel complexer systeem, omdat daar veel meer op wordt ingelogd bijvoorbeeld. Daarmee is het een veel complexer systeem. Dat geldt dus niet voor dit systeem. Overigens zijn dat soort testen wel gedaan: in welke mate kun je het maximaal belasten en blijft het ook dan nog draaiende? Het antwoord op die vraag is ja, want dat type testen is natuurlijk geweest. Maar we blijven dus ook de hele tijd dat type testen doen. We zullen ook bij iedere uitkomst, dus bij iedere fase waarin we de ketentest hebben afgerond, de Kamer informeren. We zullen überhaupt, ook als we aan de slag zijn met de Omgevingswet, dat soort dingen altijd totaal transparant maken, want dat doen we namelijk het hele invoeringstraject lang.
Kamerstukken I 2021-2022, nr. XXX, item XXX, blz. 28-29
Minister De Jonge:
(…)
Mevrouw Fiers had een vraag over de eerste fase van het Indringend Ketentesten: wat zijn eigenlijk de resultaten van de eerste fase? Fase 1 van het Indringend Ketentesten wordt op dit moment uitgevoerd. Die bestaat uit vier testweken, tot en met begin juli. Testweek één en twee zijn afgerond. De testrapportages daarvan zijn publiekelijk toegankelijk via de website aandeslagmetdeomgevingswet.nl. Er zijn geen blokkerende bevindingen. Een groot deel van de bevindingen tot nu toe heeft betrekking op de decentrale softwarecomponenten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan lokale plansoftware, lokale regelsoftware of lokale VTH-software. Een aantal andere bevindingen heeft betrekking op de centrale software, bijvoorbeeld de Landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen, LVBB, en DSO-LV. Die genoemde bevindingen betreffen hoofdzakelijk functionaliteiten die wel werkbaar zijn, maar echt verbeterd kunnen worden. De totale rapportage over fase 1 zal in juli beschikbaar komen. Die zal ik dan ook met u delen. Vervolgens gaan we dus door in fase 2. We blijven volcontinu testen om alle nieuwe releases ook telkens goed door te testen. Dat is gewoon gebruikelijk bij grote ICT-projecten.
-
18 februari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 februari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
3 februari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van VRO over voortgang implementatie Omgevingswet - vierde kwartaal 2024
EK 33.118 / 34.986, GH
-
-
10 januari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
22 oktober 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
17 oktober 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van VRO over de voortgang implementatie Omgevingswet - derde kwartaal 2024
EK 33.118 / 34.986, GE
-
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
10 september 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
16 juli 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten: -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 mei 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
23 april 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
17 april 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over voortgang implementatie Omgevingswet - eerste kwartaal 2024
EK 33.118 / 34.986, GA
-
-
16 januari 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
21 december 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over implementatie van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, FY
-
-
28 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
14 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
9 oktober 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over de voortgang van de Omgevingswet
Op 14 november 2023 voor kennisgeving aangenomen.
EK 33.118 / 34.986, FO
-
-
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
4 juli 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
30 juni 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister voor VRO over voortgang implementatie van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, FK
-
-
23 mei 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
9 mei 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister voor VRO over het proces richting inwerkingtreding van de Omgevingswet
Op 23 mei 2023 voor kennisgeving aangenomen.
EK 33.118 / 34.986, FH
-
-
7 februari 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
26 januari 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister voor VRO over voortgang van de implementatie van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, EU
-
-
6 december 2022
nieuwe deadline: 1 februari 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
8 november 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
14 oktober 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister voor VRO over de voortgang van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, EK
-
-
21 juni 2022
toezegging gedaan
Toezegging Monitoring en tussenevaluatie Wkb (34.453) (T03712)
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de kostenontwikkeling, het effect op de consumenten, dus de koper van een huis, het effect op mkb-bedrijven en in het bijzonder het effect op de kleinere bedrijven zal worden meegenomen bij de monitoring en tussenevaluatie. De minister zegt ook toe dat er een jaarlijkse monitoring zal plaatsvinden. De minister zal de Kamer over die monitoring berichten. Ook wordt toegezegd dat een jaar na ingang van de Wkb de eerste tussenevaluatie aan de Kamer wordt toegekomen.
Nummer | T03712 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 11 juli 2023 |
Deadline | 1 september 2025 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | bouwen handhavingskadaster Wet kwaliteitsborging voor het bouwen WKB |
Kamerstukken | Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) |
Kamerstukken I 2022-2023, 34453, AP- blz. 4.
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
“Een tweede vraag is: wanneer en op welke wijze zal de evaluatie en de monitoring plaatsvinden van de AMvB van de Wkb? Ik kort hem even af.”
Kamerstukken I 2022-2023, 34453, AP- blz. 10-11.
Minister de Jonge:
(…)
“Over de monitoring was er een vraag van het CDA. Ik wil die monitoring intensiveren. We hadden afgesproken om dat drie jaar na de inwerkingtreding te doen. Maar gegeven de vragen die bijvoorbeeld vanuit kleine bouwers gerezen zijn -- dat zijn vragen zoals: is dit voor ons ook doable? -- wil ik eerder de vinger aan de pols houden. Dat kan er ook toe leiden dat je eerder kunt acteren. Dat betekent dat ik gewoon jaarlijks die monitoring wil hebben. Ik zal u ook jaarlijks over die monitoring berichten. Ik wil eigenlijk aan u toezeggen dat ik een jaar na ingang de eerste tussenevaluatie aan uw Kamer doe toekomen.”
Kamerstukken I 2022-2023, 34453, AP - blz. 12.
Minister de Jonge:
(…)
“Het is wel eerlijk om te zeggen dat kleinere bouwers, zeker nu die uitvoeringspraktijk zich nog moet zetten, het ook wel veel werk vinden om zich er helemaal toe te zetten; daar moeten we gewoon eerlijk in zijn. Daar zullen we dus gewoon heel alert op moeten zijn, ook in de evaluatie. We zullen kleinere bouwers hier ook echt bij moeten helpen. Ik heb daar oog voor en zie ook dat dit een vraagstuk is.”
Kamerstukken I 2022-2023, 34453, AP - blz. 13.
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
“Het derde punt gaat over monitoring en intensivering. Ik hoorde nu een toezegging over één jaar na ingang en dan jaarlijks. Dat is sneller dan het op de papieren staat, maar dat is dus een toezegging. Gaat de minister dan bij die evaluatie in op de kostenontwikkeling, op het effect op de consumenten, dus de koper van een huis, op het effect op mkb-bedrijven en in het bijzonder op het effect op de kleinere bedrijven?”
Kamerstukken I 2022-2023, 34453, AP - blz. 17.
Minister de Jonge:
(…)
“Waarom ben ik niet bezorgd over de twee weken na oplevering? Dan gaat het over een gereedmelding door een aannemer. […] Die twee weken lijken me daar dus niet het probleem. Maar laten we dat meenemen in die monitoring.”
Kamerstukken I 2022-2023, 34453, AP - blz. 17.
Minister de Jonge:
(…)
“De monitoring is dus jaarlijks. Kunnen we daar ook de kosten in meenemen? Ja, ik denk dat dat kan.”
Brondocumenten
-
4 februari 2025
nieuwe deadline: 1 september 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
17 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 oktober 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
11 juli 2023
toezegging gedaan
Toezegging Brief overgangsrecht (34.453) (T03714)
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Rietkerk (CDA) en Talsma (ChristenUnie), toe dat het overgangsrecht op papier wordt uitgewerkt.
Nummer | T03714 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 juli 2023 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. Th.W. Rietkerk (CDA) mr. H.J.J. Talsma (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | bouwen handhavingskadaster Wet kwaliteitsborging voor het bouwen WKB |
Kamerstukken | Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) |
Kamerstukken I 2023/24, 34453, AP, p. 5.
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
“Er wordt voor het eerst over overgangsrecht gesproken in de documenten die wij krijgen. De vraag is: kan de minister aangeven wat hij daarmee bedoelt? Is dat wat anders dan de niet gekozen, door de Raad van State voorgestelde en door onze Eerste Kamer ook wel gesteunde terugvaloptie, waar de heer Crone ook op duidt? Daar wil ik een duiding van hebben en ook een toezegging voor dat overgangsrecht. Want bij het omgevingsrecht helpt dat en het is de eerste keer dat ik daar bij de AMvB Wet kwaliteitsborging voor het bouwen over lees.”
Kamerstukken I 2023/24, 34453, AP, p. 7.
De heer Talsma (ChristenUnie):
“Dank u zeer, voorzitter.
Ik heb één aanvullende vraag. Het is misschien een detail, maar het viel me op, en ik hoorde dat collega Rietkerk er ook op is aangeslagen. In de meest recente brief, waarvoor overigens dank, al was het maar vanwege de enorme snelheid waarmee die kwam, lees ik twee keer het woord "overgangsrecht". Er wordt iets geschreven in de trant van "er is voorzien in overgangsrecht". Punt. Ik zou van de minister graag weten waar dat overgangsrecht uit bestaat. Kan hij er iets meer woorden aan besteden, naast enkel het feit dat het er is? Op zich ben ik daar een dankbaar mens voor. Maar wat houdt het in? Daar hoor ik graag iets meer over. Dank u zeer.”
Kamerstukken I 2023/24, 34453, AP, p. 17.
De heer Rietkerk (CDA):
“Dank u wel, voorzitter. Ik heb gevraagd om een toezegging op papier te krijgen over het overgangsrecht. De heer Talsma heeft het overgangsrecht twee keer terug zien komen. Het is van belang om dat ook toegelicht te krijgen op papier, omdat dat volgens mij ook de medeoverheden helpt, in ieder geval de gemeenten maar ook de bouwwereld.”
Kamerstukken I 2023/24, 34453, AP, p. 21.
Minister De Jonge:
(…)
“Dan kom je bij het overgangsrecht. De heer Rietkerk vroeg ook: kan het ook op papier gezet worden? Ik denk dat het al wel op papier staat, maar ik ben zeer bereid om dat nader op papier te zetten, als dat helpt. Het overgangsrecht betekent hierbij dat alles wat vóór 1 januari 2024 tot een vergunningaanvraag leidt, nog gewoon onder de oude wetgeving gebouwd kan worden. Dus het gros van wat er gebouwd wordt, zal het hele jaar door onder de oude wetgeving vallen. Vanaf 1 januari 2024 valt de vergunningverlening onder de nieuwe wetgeving. Dat betekent dat dit een soort een ingroeimodel wordt, met een "fade-out, fade-in"-principe. Vandaar ook dat er niet echt een zorg is over het aantal kwaliteitsborgers.”
Kamerstukken I 2023/24, 34453, AP, p. 22.
Minister De Jonge:
(…)
“Dan de toezeggingen zoals de heer Rietkerk die heeft ontfutseld en heeft gehoord. Allereerst het overgangsrecht. Ik ben zeer bereid om even goed uit te werken, ook op papier, hoe dat in elkaar zit.”
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
26 september 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 september 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
17 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 juli 2023
toezegging gedaan
Toezegging Invoeringstoets Wkb (34.453) (T03730)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe om de eerste helft van 2024 een invoeringstoets uit te voeren naar de invoering van de verbouwactiviteiten en in juni 2024 te komen met de resultaten van de invoeringstoets naar de eerste ervaringen met de Wkb tot dan toe.
Nummer | T03730 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 24 oktober 2023 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. E. Kemperman MBA (BBB) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | invoeringstoets kwaliteitsborging Omgevingswet Wet kwaliteitsborging voor het bouwen |
Kamerstukken | Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 9 - blz. 1
De heer Kemperman (BBB):
(…)
“Ten tweede zouden er volop pilotprojecten zijn die ons voldoende vertrouwen moeten geven dat de sector klaar is voor de invoering van de Wkb. In mijn regio informeerde ik bij een aannemerskring van 40 aangesloten aannemers en welgeteld twee van hen deden mee aan een pilotproject. Een was enthousiast en tevreden, de andere niet. 38 aannemers deden niet mee. Ik zit in de raad van commissarissen van drie woningcorporaties en informeerde bij de verantwoordelijke vastgoedmanagers van deze woningcorporaties. Immers, zij zijn als opdrachtgevers gebaat bij de Wet kwaliteitsborging en verantwoordelijk voor honderden nieuwbouwwoningen, ook al bij de start van komend jaar. Zij zijn niet klaar, weten niet waar ze aan toe zijn en geven aan dat ze nog wat dagdelen cursus moeten volgen, of proberen hun nieuwbouwprojecten voor 1 januari in de vergunningprocedure te brengen. Ik geef toe dat dit laatste netwerkonderzoekje geen representatief onderzoek is, maar het versterkt wel mijn zorgen dat deze sector aan opdrachtgeverzijde niet klaar is voor de invoering van de Wkb. Dit zijn overigens capabele, professionele organisaties. Dat wil ik gezegd hebben.
(…)
Ik sluit mijn eerste termijn af en wil de minister vragen om de motie-Crone alsnog volledig uit te voeren, hetgeen betekent dat de Wkb niet in werking treedt op 1 januari 2024. Ik vraag de minister te reageren op de zorgpunten die ik zojuist heb aangegeven. En ik vraag de toezegging dat de Wkb zal worden ontkoppeld van de Omgevingswet en daarmee niet in werking zal treden. Via de voorzitter zeg ik tegen de minister: het kan, omdat het moet.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 9 - blz. 11
Minister de Jonge:
(…)
“Ik zou daar vandaag één ding aan willen toevoegen, omdat ik uw zorgen goed hoor. Dat betreft de stap om de hele gevolgklasse 1 onder de Wkb te laten vallen. We hebben nu gezegd: nieuwbouw erin, verbouw eruit. Ik heb u aanvankelijk geschreven dat wij de verbouw gewoon invoeren per 1 juli 2024. Dat zou eigenlijk een automatisme zijn. Dat betekent dat ik het KB moet aanpassen nog voor 1 januari, want dat moet je zes maanden van tevoren laten weten. Dan hebben we in ieder geval even de tijd om in te groeien, hebben met name kleinere bouwbedrijven nog even de tijd om zich voor te bereiden op de Wkb en kan het stof een beetje neerdalen. Dat leek mij gepast, naar aanleiding van ons vorige debat. Gehoord hebbend wat hier nu leeft, wil ik best toezeggen dat we eerst een voorafgaande invoeringstoets doen. Die moeten we dan doen in de eerste helft van 2024, opdat het besluit kan vallen voor 1 juli. Dan kan het besluit ingaan per 1 januari 2025, maar alleen natuurlijk als uit die invoeringstoets blijkt: ja hoor, dat is vertrouwd, dat kan en dat is niet spannend.
Dat is sowieso een halfjaar later dan ik van plan was en niet dan nadat we daarover een debat hebben kunnen voeren op basis van een invoeringstoets. Wel op basis van een invoeringstoets dus, en niet op basis van N=1-experiences, maar op basis van een invoeringstoets, die we grondig zullen doen. Dan hebben we met elkaar een nieuw debat en dan neem ik een besluit over de invoering van de verbouwactiviteiten.”
Brondocumenten
-
debat over invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen Verslag EK 2023/2024, nr. 4, item 9
-
21 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
24 oktober 2023
toezegging gedaan
Toezegging Wijziging Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) (34.453) (T03731)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe dat hij een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) in gang zal zetten, waardoor gemeenten voor bouwwerken, waarbij het niet proportioneel is om herstel te vorderen, een ingebruiknamebesluit kunnen nemen.
Nummer | T03731 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 24 oktober 2023 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Besluit Bouwwerken Leefomgeving gedoogverklaring kwaliteitsborging |
Kamerstukken | Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 9 - blz. 5-6.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
(…)
“De vragen — ik zeg het heel serieus — bij een gedoogverklaring zijn: onder welke procedure moet de gemeente acteren? Als de verklaring of de uitleg van de kwaliteitsborger komt dat het pand niet voldoet, wat is dan de procedure? Moet de gemeente binnen een of twee weken reageren of mag dat zes weken duren? Er is mij nog geen enkele procedurele uitspraak bekend over hoelang het moet duren. De consument wil het natuurlijk snel weten. Die wil natuurlijk snel weten: "Kan ik er nou in? Ik heb mijn huis al verkocht. Moet ik een ander huis gaan huren?"
Twee. Welk inhoudelijk beleid voeren gemeentes? Welke afwijkingen worden gedoogd? Een wc die twee centimeter smaller is dan de meter die voorgeschreven, daar zal niemand moeilijk over doen, maar moet je dat opschrijven? En als je het opgeschreven hebt, is het een precedent? Daar kom ik straks nog op terug. Dus is het een procedurele goedkeuring of afkeuring of is die ook inhoudelijk te motiveren?
De derde vraag. Mag de gemeente afgaan op informatie van de borger of dient ze op eigen waarneming af te gaan? Het is nu staande jurisprudentie dat je moet afgaan op eigen waarneming. Dat lijkt me zeker hier het geval. Anders heb je een kwaliteitsborger in dienst van de eigenaar of de aannemer. Nou, die rondt natuurlijk altijd het aantal centimeters een beetje af. Dat is dus wel belangrijk. Moet de gemeente dat zelf doen, dan vergt dat een enorme capaciteit. In het geval dat de foto van de fundering er niet is, moet je destructief onderzoek laten plaatsvinden, want je kunt niet een foto terug maken van het betonijzer.
Dat is dus een hele belangrijke vraag, die ook meteen leidt tot de vraag van de gemeentes: als we zo'n beschikking afgeven dat we niet gaan handhaven, zijn we dan ook aansprakelijk als later dat balkon eraf valt? Ik heb het meegemaakt. De eerste keer dat flats balkons verloren, was in Leeuwarden toen ik daar burgemeester was. Toen gingen mijn ambtenaren ook eerst kijken: hebben wij dat ooit goedgekeurd, hebben wij iets fout gedaan? Dat zal dan liggen bij de kwaliteitsborger, de aannemer of de gemeentelijke gedoogverklaring.
Dan is dit ook nog een beslissing die openstaat voor bezwaar en beroep. Zelfs al krijg je een gedoogverklaring van de gemeente, dan nog weet je als consument niet zeker of er iemand tegen die gedoogverklaring in beroep gaat. Stel dat de brandveiligheid niet oké is en de buurman klaagt of dat hij iets fouts heeft zien gebeuren of alleen maar boos is. Er worden ook veel processen gevoerd uit boosheid. Dan heb je de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen een gedoogverklaring of een handhavingsverklaring. Dus zeggen ook gemeentes, zowel vanwege de inhoudelijke risico's als vanwege dit soort procedurele langdurige risico's: "Moeten wij dit wel willen? Wij hebben een grote liability. Als wij een gedoogverklaring afgeven en na vijf jaar blijkt dat er iets misgaat, dan zeggen mensen: ja, maar u heeft toch een gedoogverklaring van de gemeente?" Ik denk dat verzekeringsmaatschappijen dan ook wel gaan denken: mag ik die eens even zien?
Inmiddels ben ik geloof ik bij vraag 7. Gemeentes mogen ook officieel geen gedoogverklaringen afgeven. Het is staande jurisprudentie bij de Raad van State dat je geen gedoogverklaring mag afgeven. In zeldzame, uitzonderlijke gevallen, als er nieuwe wetgeving komt, mag je als gemeente zeggen: u mag vooruitlopend op de nieuwe wetgeving iets wel of niet doen. Maar in normale gevallen is juridisch gesproken geen gedoogverklaring mogelijk, omdat dat dan pseudowetgeving wordt. Want zeg je de ene keer vijf centimeter, dan zegt de aannemer de volgende keer: o ja, maar ze hebben de vorige keer vijf centimeter ook geaccepteerd. Of: vorige keer zat er geen foto van de fundering in en dat heb ik nu ook niet gedaan. Wij willen als Kamer natuurlijk geen pseudowetgeving via gedoogbeleid. Overigens weet het CDA dat natuurlijk als geen ander, want daarom mochten er ook nooit coffeeshops gedoogd worden in Leeuwarden en elders. Gedogen is niet zomaar iets. Gedogen is ook een vorm van een pseudowetgeving, waarover wij het antwoord van de minister willen hebben of het nu wel mag.
Voorzitter. De bewoner blijft dus zeer lang in onzekerheid. Dat geldt ook voor de hypotheekverstrekkers, verzekeraars, notarissen en aannemers, want wordt het huis dan nog wel verzekerd? Dit moet worden opgehelderd. Als er inderdaad wel een gedoogverklaring moet komen, zoals de minister nu gelukkig schrijft, dan moet daar ook voldoende capaciteit voor zijn bij de gemeentes: qua tijd, qua inzet, eventueel om feitenonderzoek te doen. Nogmaals, ik zie daar in de concepten van de VNG helemaal niks over. Wel zie ik in de inleiding van de VNG-handreiking: de wet moet worden aangepast, want dan kunnen we dit probleem oplossen. Er staat niet bij hoe, maar ik weet dat er in het bestuurlijk overleg ook over is gesproken. Gaat er nog voor 1 januari een wetsaanpassing plaatsvinden om dit op te lossen?”
Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 9 - blz. 19.
Minister de Jonge:
(…)
“Is het dan de bedoeling dat op enig moment, op basis van de keuze om die verklaring van ingebruikneming een formele stap te maken, de AMvB wordt aangepast? Ja, dat zou een aanpassing zijn van het Bbl. Ik heb zojuist gezegd dat ik die aanpassing in gang ga zetten. Die is natuurlijk niet gereed voor 1 januari, maar dat maakt ook niet uit. Als gemeenten het nu al mogen, en men weet dat dat de beoogde uitvoeringspraktijk is, dan kan men het al opnemen in het handhavingskader. Dan kan ik ook de wijziging van het Bbl starten. Dat zal ik ook doen. Dat komt dan op enig moment bij uw Kamer. Ik denk wel dat het een verstandig idee is om uw suggestie te volgen om dat alvast in een brief aan uw Kamer te zetten, om maar terug te komen op dat begrip van kenbaarheid en rechtszekerheid. Ik denk dat het gewoon verstandig is om dat te doen. Op basis daarvan kunnen gemeenten handelen. Dat lijkt me duidelijk.”
Brondocumenten
-
debat over invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen Verslag EK 2023/2024, nr. 4, item 9
-
4 februari 2025
nieuwe deadline: 1 juli 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
11 juni 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juni 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
28 mei 2024
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
16 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 oktober 2023
toezegging gedaan
Toezegging Gesprek bancaire sector hospitaregeling (36.195) (T03738)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe in gesprek te gaan met de bancaire sector met betrekking tot de hospitaregeling, en zodra meer duidelijk is verkregen dit aan de Kamer te berichten.
Nummer | T03738 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 7 november 2023 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | hospitaverhuur huur en verhuur huurcontract hypothecaire lening |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36.195) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 5 – blz. 10
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
“Ten slotte, voorzitter. De CDA-fractie vraagt aandacht voor de studenten en voor de studentenhuisvesting. Kunnen de initiatiefnemers aangeven dat de studenten voldoende aanbod krijgen via tijdelijke contracten en dat onze studenten niet worden weggedrukt door de expats? Tijdens het eerste studentenhuisvestingscongres, op 2 november jongstleden, bleek dat de nood onder de studenten hoog is. Duidelijk werd dat dat met name geldt voor de particuliere verhuurders van studentenhuisvesting, aldus dagvoorzitter en studentenhuisvestingsregisseur Ardin Mourik. 47% van de studentenhuisvesting is in handen van de particuliere sector. Wat is het effect van dit initiatiefvoorstel voor deze doelgroep, vraag ik de initiatiefnemers. Hier noem ik ook het hospitavoorbeeld dat door eerdere sprekers al is aangehaald, waarbij de hospitaverhuur via een vast contract niet meer kan plaatsvinden. De bank zegt dan: ik geef alleen maar toestemming voor tijdelijke huur, want anders krijg je gewoon geen financiering. En zo kan ik nog een heleboel voorbeelden noemen.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 7 – blz. 18
Minister de Jonge:
(…)
“Hoe vaak gaat het nou voorkomen dat een hospita zijn of haar hypotheeklasten niet meer kan ophoesten en dat je het huis inclusief de inwonende huurder zou moeten verkopen? Misschien ook niet zo heel vaak. Toch is het wel nodig om dit gesprek met de bancaire sector te blijven voeren. Dat doen we dus ook. Dat zeg ik u ook graag toe. Het liefst zouden ze wellicht hebben dat we toch overstappen op een soort van koop-breekt-huurbepaling. Maar daar ben ik heel terughoudend in, want dat is echt een inbreuk op de huurbescherming. Daar ben ik dus heel erg terughoudend in. Ik wil kijken of er geen andere mogelijkheden zouden zijn om toch de hypotheekverstrekkers wat meer zekerheid te geven. Dus dat gesprek voeren we en als ik daarover meer heb, dan meld ik me uiteraard in uw richting terug.”
-
21 januari 2025
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
7 november 2023
toezegging gedaan
Toezegging Inwerkingtreden wetsvoorstel na voorhangprocedure AMvB (36.195) (T03740)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), toe dat zodra de voorhangprocedure van de AMvB is afgerond, het wetsvoorstel in werking kan treden. Daarbij hoeft niet gewacht te worden tot het vaste verandermoment van 1 juli.
Nummer | T03740 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 7 november 2023 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. H.A.M. Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Algemene Maatregel van Bestuur consultaties inwerkingtreding |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36.195) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 5 – blz. 5
Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):
(…)
“Een vraag aan de indieners, maar ook aan de minister: hoe kijkt u nu terug op de invoering van de Wet doorstroming huurmarkt destijds in 2015? Waren er al eerder signalen dat de effecten van deze wet anders waren dan bedoeld? Wat valt er te leren uit de besluiten van 2015? Een vraag aan de minister: nu dit weer gecorrigeerd of teruggedraaid wordt, wanneer denkt u dat dit kan ingaan?”
Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 7 – blz. 18
Minister De Jonge:
(…)
“Wanneer zou dit wetsvoorstel in werking moeten treden? Eigenlijk zo snel als het kan, denk ik. Ik denk dat de initiatiefnemers dat ook van ons verlangen. Ik vind het wel belangrijk dat het wetsvoorstel op hetzelfde moment in werking treedt als de afronding van de besluitvorming over de AMvB. Het wetsvoorstel behandelen we vandaag en het stemmen gaat waarschijnlijk volgende week gebeuren, althans, als u dat behaagt, uiteraard. De AMvB is nu in consultatie. Als hij uit consultatie komt, gaat hij in voorhang. Daar gelden gewoon de geëigende procedures en termijnen voor. Als dat is afgerond, ben ik op zichzelf genomen best bereid om niet te wachten tot het eerstvolgende vaste verandermoment van 1 juli. Dat heb ik ook tegen de initiatiefnemers gezegd. Stel dat het op 1 april of 1 mei zou kunnen, dan vind ik dat ook best. Dus zodra de voorhang is afgerond. U heeft daar zelf ook de hand in, natuurlijk, want u bent zelf onderdeel van die voorhangprocedure.”
-
4 februari 2025
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
7 november 2023
toezegging gedaan
Toezegging Kamer informeren doelgroepencontract arbeidsmigranten (36.195) (T03741)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe dat hij de Kamer voor het einde van het jaar zal informeren over een doelgroepencontract voor arbeidsmigranten.
Nummer | T03741 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 7 november 2023 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | A.W.J.A. van Hattem (PVV) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | arbeidsmigranten betaalbaar huren huurprijsbescherming |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36.195) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 7 – blz. 31
De heer Van Hattem (PVV):
“Ik had nog een onbeantwoorde vraag. Ik heb in mijn tweede termijn nog de vraag aan de minister gesteld over de ontwerp-AMvB, waarin wordt gesproken over de uitwerking van het doelgroepencontract voor arbeidsmigranten. In hoeverre worden daarin de Roemernorm onverkort meegenomen?”
Minister De Jonge:
“Excuus. Die zat zeker in de stapel. Ik werk nu aan een apart doelgroepencontract voor arbeidsmigranten. Daarbij krijgen arbeidsmigranten dus meer huurprijsbescherming. Ik wil dus niet terug naar de generieke tijdelijke contracten voor arbeidsmigranten, maar naar een doelgroepencontract voor arbeidsmigranten. Voor het einde van het jaar informeer ik de Kamer hierover. Eigenlijk is dat juist om een onderdeeltje van de Roemeragenda uit te voeren. Dit geeft meer rechtszekerheid voor arbeidsmigranten.”
-
4 februari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
7 november 2023
toezegging gedaan
Toezegging Kijken naar andere samenlevingsvormen bij uitzonderingsgrond in wetsvoorstel (36.195) (T03742)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe te gaan kijken naar andere samenlevingsvormen als uitzonderingsgrond op de hoofregel in het wetsvoorstel. Mocht daartoe aanleiding dan zal dat in een aparte veegwetsvoorstel of in het voorstel van de Wet betaalbare huur juridisch preciezer worden geregeld.
Nummer | T03742 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 7 november 2023 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | mr. H.J.J. Talsma (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | betaalbaar huren samenlevingsvormen |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Nijboer en Grinwis Wet vaste huurcontracten (36.195) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 5 – blz. 14
De heer Talsma (ChristenUnie):
(…)
“Voorzitter. Tot slot heb ik een royale bekentenis van onbegrip en een vraag om verheldering. Aan artikel 7:274 BW wordt een zevende lid toegevoegd. Het is al een paar keer genoemd. Dat lid ziet op de situatie van wat ik maar even "proefsamenwonen" noem. Aan de mogelijkheid om bij een geslaagde proef tot verkoop van de verhuurde woning over te gaan, zijn vier voorwaarden verbonden. De voorwaarden onder A, C en D zijn mij helder, maar wat staat er eigenlijk onder B? Moeten de geliefden bij een geslaagde samenwoonproef wachten tot de laatste drie maanden van de overeengekomen termijn alvorens te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan om een beroep te kunnen doen op deze uitzondering? Wat betekent dat voor de positie van de tijdelijke huurder? En kan het slagen van de samenwoonproef uitsluitend blijken uit het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap? Graag een toelichting.
Handelingen I 2023-2024, nr. 6 item 7 – blz. 31.
Minister De Jonge:
(…)
“Dan heb ik alleen nog de vraag van de heer Talsma te beantwoorden. Die ziet op de proefhokkers. Hij heeft eigenlijk gezegd: "Je hebt het huwelijk of het geregistreerd partnerschap, dat hier nu is toegevoegd, maar dat geeft wel een hele restrictieve benadering van deze uitzonderingsgrond. Zou je daar niet toch nog een keer naar moeten kijken? Zijn er ook niet andere samenlevingsvormen mogelijk?" Wat ik zou willen doen — maar dat moet u goedvinden, ook staatsrechtelijk gezien — is dat ik daarnaar kijk. Als ik een praktische verandering in de wet zou willen aanbrengen, betekent dit een wijziging van de wet. Dat kan of een apart veegwetje zijn of ik neem het mee in de Wet betaalbare huur. Dat laatste heeft eigenlijk mijn voorkeur. Maar dat moet u staatsrechtelijk niet gaan zien als het recht op amendement in de Eerste Kamer. De novelle mocht geen recht op amendement heten van de grootvader van Piet Hein Donner, maar een veegwetje toezeggen teneinde tegemoet te komen aan een wens in de Eerste Kamer mag natuurlijk ook geen recht van amendement worden. Want ja, dan zijn de rapen gaar, zou Piet Hein Donner waarschijnlijk hebben gezegd. Dus zo mag u het dan niet lezen, maar ik zeg dat dan wel graag toe omdat dit de meest praktische manier is om hieraan tegemoet te komen. Volgens mij is het een breed gedeelde wens in de Eerste Kamer om daar iets bij te vijlen aan de wet zoals die is ingediend, zonder de stemming over het wetsvoorstel als geheel daarmee te vertragen. Want dat willen we denk ik allemaal niet. De Wet betaalbare huur en deze wet gaan ongeveer gelijktijdig in, dus ik denk dat de correctie daarin heel prima is aan te brengen. We hoeven dus ook niet op een evaluatie te wachten. Ik denk dat dit goed is.”
-
4 februari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
7 november 2023
toezegging gedaan
Toezegging Informeren uitvoering motie-Moonen (33.118/34.986) (T03745)
De minister van Binnenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe om in de eerste voortgangsbrief in 2024 de uitkomsten van lopend onderzoek naar de technische en procesmatige invulling van de motie-Moonen c.s. over het publiceren van voornemens van besluiten uiteen te zetten.
Nummer | T03745 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 24 oktober 2023 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | Ir. ing. C.P.M. Moonen (D66) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | Digitaal Stelsel Omgevingswet Omgevingswet participatie |
Kamerstukken | Invoeringswet Omgevingswet (34.986) Omgevingsrecht (33.118) |
Kamerstukken I 2023/24, 33 118/34 986, FU, p. 9-10
Mevrouw Moonen (D66):
“Ik rond af. Laat ik kort zijn over de moties. Die moties moeten gewoon allemaal worden uitgevoerd. Ik noem de moties-Kluit -- dat zijn er twee -- de motieJanssen en de motie-Moonen. Ik vind het antwoord in de brief van de minister, ook over de motie-Moonen, echt heel erg onzinnig. "We gaan eens bekijken of we toch nog kennisgeving 10 kunnen opnemen in dezen." Dat was echt niet de strekking in het debat. De moties en het aannemen daarvan waren voor onze fractie cruciaal om in te stemmen met deze invoering; laat ik daar eerlijk over zijn. Er moet dus worden geleverd wat betreft de uitvoering van de moties.”
Kamerstukken I 2023/24, 33 118/34 986, FU, p. 23-24
Mevrouw Moonen (D66):
“Ja. Je hebt participatie op twee niveaus. U beschrijft de motie-Nooren. Dat zit aan de beleidskant bij het opstellen van de omgevingsplannen. Het is ook verplicht dat je aangeeft hoe je aan die participatie invulling geeft. Dat moet je ook feitelijk doen. Het debat van gisteren gaat zeker helpen in de wetgeving voor de verplichting. Ik maak nu even een sprong. De motie die ik zelf heb ingediend -- een grote meerderheid heeft voorgestemd; alleen de PVV heeft tegengestemd, maar alle anderen hebben voorgestemd -- was ook ter bescherming van het punt dat de collega van BBB zojuist maakte. Daarom ben ik er ook zo voor dat die motie wordt uitgevoerd, want die beschermt de burger en het bedrijf. Het voornemen van het besluit moet in het DSO staan. Dan word je erop geattendeerd. Dan overkomt het je niet. Ter bescherming van burgers en bedrijven is het zo belangrijk dat de motie-Moonen wordt uitgevoerd. Een casus zoals zonet is beschreven, zal zich minder snel voordoen. Je wordt er namelijk op geattendeerd als er een ontwikkeling gaat plaatsvinden, bijvoorbeeld in je nabije omgeving, zodat je daar iets van kan vinden. Dat bevordert dus aan de voorkant betrokken zijn en niet verrast worden door ontwikkelingen die je misschien helemaal niet wil in je eigen omgeving.”
Kamerstukken I 2023/24, 33 118/34 986, FU, p. 25-26
Minister De Jonge:
“Zeker. Ik weet dat dat voor u een belangrijke motie is.”
Mevrouw Moonen (D66):
“Zeker. Niet alleen voor mij, maar Kamerbreed.”
Minister De Jonge:
“Zeker. Ik pak 'm er even bij. Ik vergeet de vraag van mevrouw Van Langen niet, hoor.
Even over de techniek van dat DSO. Ik ga heel erg graven in mijn geheugen, maar de motie-Moonen zegt eigenlijk het volgende. Je moet twee dingen willen regelen in dat DSO. Allereerst, als je in het Omgevingsloket kijkt naar wat er op dat stukje gras waar je graag iets zou willen bouwen allemaal aan regels geldt, moet daar eigenlijk een vlaggetje omhooggaan om te weten: hé, daar is een plan incoming. Als je dat weet, weet je namelijk ook dat je rekening te houden hebt met een potentiële verandering van gegevens. Dat is het eerste. Dat is vooral techniek. Dat is volgens mij techniek die doenlijk is. Het kost alleen tijd om die te ontwikkelen. Het is ook boven op het inwerkingtredingsniveau. Het is dus niet af voor 1 januari. Dat was ook niet de bestelling in de motie. Het moest geregeld worden, zei u. Ik heb gezegd dat ik dat ga doen en dat ik dat met de medeoverheden ga bespreken. Dit is vooral de technische kant. Daar moet een nieuwe koppeling worden aangebracht.
Dan is er ook nog een inhoudelijke kant. U heeft namelijk gezegd dat u wilt dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de ontwerpplannen zijn. Daarvan heb ik gezegd: dat is doenlijk vanaf een zekere status, namelijk op het moment dat B en W in formele zin een ontwerpverordening, een ontwerpplan, een omgevingsplan, heeft gemaakt. Dan heeft het een formele status. Dan heeft het ook een omgevingsstandaard waaraan voldaan moet worden. Dan is het doenlijk. Eerdere concepten daarvoor heb ik als onderzoeksvraag meegenomen, omdat dat veel ingewikkelder is, omdat er variatie zit in de standaarden die op dit moment worden gebruikt door de decentrale softwareleveranciers, daar nog geen standaard over afgesproken is in het DSO en het ook de vraag is of gemeenten er eigenlijk wel op zitten te wachten om daar een standaard voor af te spreken. Als je dat doet, betekent dat namelijk ook dat de ontwerpschetsen allemaal op dezelfde manier gemaakt mogen worden. Je zou de vrijheid kunnen hebben om een avond in een buurthuis met een ontwerp op schoot te zitten en lekker schetsend met elkaar het gesprek te voeren over hoe je vindt dat de buurt moet worden aangepakt. Dat is dan moeilijker te doen, omdat het allemaal aan diezelfde standaarden moet voldoen.
Ik denk dus dat het eerlijke antwoord op de motie-Moonen als volgt gaat zijn. Het vlaggetje moeten we kunnen fixen. De conceptplannen zijn mogelijk vanaf een zekere formele status. Vanaf de statussen daarvoor zijn het met name de lokale planleverancies die dat inzichtelijk zouden moeten kunnen maken. Dat is alleen in het DSO niet te ontsluiten zonder daarmee ook de ruimte van gemeenten heel erg te verkleinen. Daarom is het de vraag of we dat moeten doen. Ik kom in het eerste kwartaal bij mevrouw Moonen terug met de manier waarop ik denk dat we de motie kunnen uitvoeren. Voordat we het gaan doen, kom ik eerst met een brief. U kunt dan ook beoordelen of u dat voldoende vindt aansluiten bij de motie zoals u die heeft ingediend.”
Kamerstukken I 33 118/34 986, FQ, p. 2-3
“(…)
Toezegging ten aanzien van de motie Moonen
Tijdens het mondeling overleg heeft mevrouw Moonen nogmaals het belang van de uitvoering van haar eerdere motie benadrukt. Ik herken hiervan de urgentie. Voor een goed participatieproces is het van belang dat bevoegde gezagen de besluiten die in voorbereiding zijn, op een goede manier beschikbaar kunnen stellen en raadpleegbaar kunnen maken voor eenieder. Tegelijkertijd is de uitvoering een technisch en procesmatig complex vraagstuk. Ik wil namelijk voorkomen dat de voorbereiding van besluiten belemmeringen ondervinden door al bepaalde standaarden voor te schrijven voor de beschikbaarstelling. Het is immers aan de bevoegde gezagen om te bepalen in welk stadium van de voorbereiding, op welke wijze en in welke vorm stukken beschikbaar worden gesteld en participatiemogelijkheden worden geboden. Technische oplossingen zouden die vrijheden niet moeten beperken. Ik heb de Kamer daarom toegezegd om in de voortgangsbrief van het eerste kwartaal 2024 de uitkomsten van lopend onderzoek naar de technische en procesmatige invulling van de motie, uiteen te zetten.”
Brondocumenten
-
-
brief van de minister van BZK over de tijdens het mondeling overleg op 24 oktober 2023 gedane toezeggingen met betrekking tot de implementatie van de Omgevingswet EK 33.118 / 34.986, FQ Bevat bijlage
Op 14 november 2023 voor kennisgeving aangenomen. -
motie van het lid Moonen c.s. over het bevorderen van participatie EK 33.118 / 34.986, FB
-
4 februari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
24 oktober 2023
toezegging gedaan
Toezegging Brief rapport ‘Elke regio telt!’ (36.190) (T03803)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kemperman (BBB), toe dat hij de brief met betrekking tot het rapport ‘Elke regio telt!’ ook aan de Eerste Kamer zal sturen. In de brief, die waarschijnlijk in januari 2024 wordt toegezonden, wordt ingegaan op de verruiming van de wettelijke mogelijkheden van de Rotterdamwet.
Nummer | T03803 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 5 december 2023 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. E. Kemperman MBA (BBB) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | huisvesting leefbaarheid Rotterdamwet |
Kamerstukken | Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36.190) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 10, item 11 - blz. 12
De heer Kemperman (BBB):
(…)
“Ik heb nog wel een zorg als het gaat om de woonruimteverdeling op basis van het leefbaarheidsprincipe. Daar zit iets arbitrairs, iets subjectiefs in. Het zijn subjectieve wegingen. Ik ben wel tevreden om te horen dat daar toch een verzwaarde toets aan gekoppeld is conform de Rotterdamwet-light, noem ik het maar even, een beetje à la die figuur. Daar ben ik dus ook tevreden over. Ik maak me een beetje zorgen over de rol van de provincies en de zware verantwoordelijkheid die bij de gemeenten komt te liggen als het gaat om de huisvestingsverordening op lokaal niveau. We weten allemaal dat gemeenten zwaar leunen op de omgevingsdiensten en dat de provincies niet zijn uitgerust voor deze nieuwe taak om met wonen bindende afspraken te maken in de keten tussen Rijk en lokale overheden. Ik maak me dus wel zorgen of daar voldoende kennis en kunde is om die rol in te vullen.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 10, item 11 - blz. 17
Minister De Jonge:
(…)
“Dan de leefbaarheid en de toets. Even heel precies: leefbaarheid wordt als criterium toegevoegd voor het kunnen maken van woonruimtevoorraadbeheerelementen in de verordening. Dat doen we expres. Soms is schaarste namelijk aanleiding om tot een huisvestingsverordening te komen, maar soms is het de leefbaarheid, die je bijvoorbeeld zou willen bevorderen door overbewoning tegen te gaan. Leefbaarheid als zelfstandig criterium voegen we dus bewust toe. Dat zit gewoon in deze wet. Dat zit gewoon in de mogelijkheid die de Huisvestingswet 2014 biedt. Dat is ook voortgekomen uit de evaluatie.
Daarnaast zou ik eigenlijk willen dat de mogelijkheden die de Rotterdamwet biedt, namelijk om nog veel nadrukkelijker te kunnen sturen in een gebied wie er komt wonen en wie niet, ook van toepassing zouden moeten kunnen zijn op regio's aan de grens. Dat betekent dus meer wettelijke mogelijkheden om vanuit een stapeling van problematiek in een bepaald gebied te kunnen opereren. Daarvoor geldt wel de verzwaarde toets. Dat dient natuurlijk ook de leefbaarheid, maar daarvoor geldt wel die verzwaarde toets. De minister zal daar echt goedkeuring voor moeten geven, voorafgaand aan de inzet van die bevoegdheden. Dat zal overigens komen te staan in een brief die gaat over het rapport Elke regio telt! en de manier waarop we dat programmatisch vorm willen geven. Die brief volgt, denk ik, in januari. Ik zal die ook aan de Eerste Kamer zenden. Daarin zullen we ingaan op de verruiming van de wettelijke mogelijkheden van de Rotterdamwet.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2023/2024, nr. 10, item 11
-
4 februari 2025
nieuwe deadline: 1 juli 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 mei 2024
nieuwe deadline: 1 juni 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
5 december 2023
toezegging gedaan
Toezegging Analyse Platvorm woonopgave en woningsplitsing in brief over Nationaal Transformatieplan (36.410 VII) (T03906)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe dat hij nog voor de zomer van 2024 in een brief aan de Kamer over het Nationaal Transformatieplan zal ingaan op de analyse van het Platform Woonopgave en woningsplitsing.
Nummer | T03906 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 23 april 2024 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | prof. mr. P. Nicolaï (PvdD) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Nationaal Transformatieplan Platform Woonopgave Wonen en Bouwen woningsplitsingen |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 (36.410 VII) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 30, item 6, p. 10
De heer Nicolaï (PvdD):
“Is de minister bereid om in een brief in te gaan op de analyse van het Platform Woonopgave?”
Minister De Jonge:
“Dan de vraag van de heer Nicolaï of de minister bereid is om in een brief in te gaan op de analyse van het Platform Woonopgave over transformatie. Ja, graag zelfs. Ik kom nog voor de zomer met een brief over transformatie en daarin zal ik ook de analyse van dit platform meenemen.”
De heer Nicolaï (PvdD):
“Over woningsplitsing hebben diverse senatoren het gehad. Ik heb gegevens gezien waarbij wordt uitgegaan van grondgebonden koopwoningen buiten de vier grote steden, boven 150 vierkante meter en bewoond door maximaal twee personen, en van het feit dat er een potentie is van beschikbare woningen als je tot splitsing overgaat. Ik zag in een van de positionpapers het aantal van 220.000 langskomen en ook lagere aantallen. Waar moeten we nu precies van uitgaan? En is het niet zo dat bij de hoge cijfers wordt gekeken naar wat er theoretisch mogelijk is en dat bij de lage cijfers wordt gekeken wat er binnen het huidige juridische instrumentarium mogelijk is? Als dat laatste het geval is, zou ik de minister willen vragen of hij kan toezeggen dat in de nadere stukken over dat transformatieplan ook kan worden meegenomen in hoeverre het juridisch instrumentarium kan worden aangepast.”
Minister De Jonge:
“Transformeren en splitsen: wat zijn realistische aantallen? Bij splitsen gaan wij, op basis van verkennend onderzoek, uit van aantallen tussen de 80.000 en 160.000. Dat is echt geen absolute wiskunde, maar dat is verkennend onderzoek. Over optoppen zijn er verschillende onderzoeken gedaan. Het onderzoek met het laagste getal gaat uit van 100.000. Laten we zeggen dat dit het meest realistische getal is. Er zit dus echt veel potentie in die bestaande voorraad. Gebruiken we die potentie al ten volle? Nee, zeker niet. Dat staat echt nog een beetje in de kinderschoenen. Ik kan u daar beter over informeren als we u sowieso gaan informeren over de potentie die zit in transformeren en splitsen en de verdere aanpak van optoppen. Dat zal nog voor de zomer zijn, in juni.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 30, item 10, p. 17
De heer Nicolaï (PvdD):
“Ik hoor de minister zeggen dat er in juni een brief komt. Ik wou een aantal dingen nog even noemen. De minister had mij toegezegd dat hij de analyse van het Platform Woonopgave daarin mee zou nemen. Fijn. Dat is één. (…)
En wat betreft de kwestie van de woningsplitsing heb ik niet gevraagd om aantallen, maar ik heb erop gewezen dat er ook onderzoeken zijn waarin staat dat dat potentieel 500.000 woningen zou kunnen opleveren. Dat correspondeert niet met de cijfers die de minister net noemde. Maar ik zou zo graag willen weten — dat kan ook in de brief worden uitgelegd — waar dat dan aan ligt. Het kan zijn dat lagere cijfers te maken hebben met het volgende. Als je kijkt naar de huidige juridische instrumenten die er zijn, zie je dat die mogelijk een belemmering vormen. Dan zou ik van de minister willen vernemen of hij kan toezeggen of hij in de brief ook op die instrumenten zou kunnen ingaan, want dan kan je mogelijk die instrumenten aanpassen.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 30, item 10, p. 18
Minister De Jonge:
“Ja. Laat ik dat gewoon toezeggen. (…) Laten we het splitsingsdebat dus hebben na de splitsingsbrief. Ik zal alle vragen meenemen die u daarover stelt.”
Brondocumenten
-
voortzetting debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 10
-
voortzetting debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 6
-
4 februari 2025
nieuwe deadline: 1 juli 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 april 2024
toezegging gedaan
Toezegging Onderzoek permanente bewoning van vakantiewoningen en recreatievaartuigen (36.410 VII) (T03907)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kemperman (BBB) en het lid Van Hattem (PVV), toe dat hij in een brief aan de Kamer over de aanpak van vakantieparken een onderzoek zal toevoegen naar het potentieel van permanent gebruikmaken van vakantiewoningen en recreatievaartuigen.
Nummer | T03907 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 23 april 2024 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | drs. E. Kemperman MBA (BBB) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | artikel 51 lid 1 RvOEK recreatievaartuigen vakantiewoningen Wonen en Bouwen |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 (36.410 VII) |
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 3, p. 4.
De heer Kemperman (BBB):
“Ik mis de aanpak van de vakantieparken waar permanent gewoond wordt, met stress en allerlei gedoogtoestanden. Wij vragen de minister: doe daar ook wat extra, want het lukt de gemeenten schijnbaar niet om dat probleem op te lossen. Het levert per direct 35.000 woningen voor de bestaande voorraad op.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 10, p. 14.
Minister De Jonge:
“Er komt een brief over de aanpak voor vakantieparken. Ik kan toezeggen dat ik een onderzoek naar meer permanent gebruik van vakantiewoningen aan die aanpak toevoeg. (…) Dat is dan een onderzoek naar wat het potentieel zou kunnen zijn van permanent gebruik van vakantiewoningen.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 10, p. 21.
De heer Van Hattem (PVV):
“In het verlengde daarvan: ik had nog gevraagd naar de positie van mensen die permanent willen wonen op recreatievaartuigen. Kan dat misschien in hetzelfde onderzoek meegenomen worden?”
Minister De Jonge:
“Met de recreatievaartuigen heb ik me tot op heden nog niet zo heel erg veel beziggehouden, maar dat ga ik nu wel doen. Ik ga me erin verdiepen en kom er in de brief aan de heer Kemperman op terug.”
De voorzitter:
“Gaat u een brief sturen aan de Kamer of aan meneer Kemperman?”
Minister De Jonge:
“Aan de Kamer als geheel.”
Brondocumenten
-
voortzetting debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 10
-
debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 3
-
4 februari 2025
nieuwe deadline: 1 juli 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van VRO over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 4 februari 2025.
EK, B
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 april 2024
toezegging gedaan
Toezegging Planbatenheffing en evaluatie Leegstandswet in IBO (36.410 VII) (T03908)
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Janssen (SP) en Nicolaï (PvdD), toe dat in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Woningbouw en Grond (IBO) - dat uiterlijk eind juni 2024 zal verschijnen - aandacht zal worden besteed aan de planbatenheffing. Tevens zal aan de orde zijn de evaluatie van de gebruikmaking van de Leegstandswet waarbij de leegstandsboete naar Vlaams model zal worden betrokken.
Nummer | T03908 |
---|---|
Status | deels voldaan |
Datum toezegging | 23 april 2024 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | mr. R.A. Janssen (SP) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | artikel 51 lid 1 RvOEK evaluaties Interdepartementaal Beleidsonderzoek Woningbouw en Grond Leegstandwet planbatenheffingen Wonen en Bouwen |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2024 (36.410 VII) |
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 3, p. 18.
Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):
“De financiële randvoorwaarden voor gemeenten kunnen worden verbeterd door mogelijkheden om de waardeontwikkeling ook aan gemeenten ten goede te laten komen, zoals de invoering van planbatenheffing en de verbetering van de baatbelasting. Ook het invoeren van een leegstandsbelasting zou een optie kunnen zijn.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 6, p. 5.
De heer Janssen (SP):
“Voer bijvoorbeeld een leegstandsboete in voor bedrijven en bedrijfsterreinen, kantoren en woningen van — ik doe maar een voorzet — 10% van de WOZ-waarde per jaar, zodat de moraal van de winst, die nu door leegstand wordt gevoed, teruggaat naar de maatschappelijke moraal in de volkshuisvesting.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 6, p. 10.
De heer Nicolaï (PvdD):
“Aan de hand van de Landelijke Monitor Leegstand van het CBS berekende het platform dat er momenteel 39 vierkante kilometer aan nettogebouwoppervlak leegstaat en dat dit in potentie 390.000 woningen kan opleveren. Volgens de CBS-gegevens is er bij gebouwen met woonbestemming 19,7 miljoen vierkante meter leegstand, bij kantoren 3,7 miljoen vierkante meter, bij industriegebouwen 7,7 miljoen en bij retail 6,6 miljoen. Allemaal leegstand. Het verbouwen van bestaande gebouwen levert minder problemen op. Dat lijkt mij logisch. Er is geen grond nodig en ook de stikstofproblemen doen zich daar minder voor.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 8, p. 11.
Minister De Jonge:
“Waar we wat langer over na willen denken, is bijvoorbeeld de planbatenheffing. Ik denk dat het op zichzelf genomen een verstandig idee is, omdat gebiedsontwikkeling best heel veel geld kost. Als je die waardestijging in gebiedsontwikkeling helemaal bij private partijen laat en vervolgens het hele publieke tekort publiek af financiert, ga je waarschijnlijk te veel belastinggeld opmaken en heb je ondertussen heel veel private winsten waar je niks mee doet. Maar als je die interventie doet, moet je wel goed nadenken over hoe je die exact vormgeeft. Dat zit op dit moment allemaal in het ibo, het interdepartementaal beleidsonderzoek, woningbouw en grond. Dat ibo hoop ik in mei, uiterlijk juni naar de Kamer te sturen. Dit zal een van de uit te werken of uitgewerkte maatregelen zijn.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 8, p. 20.
Minister De Jonge:
“Dan de leegstandsboete. Dat is een beetje het Vlaamse model om om te gaan met leegstand. We hebben een Leegstandwet, maar daar wordt heel weinig gebruik van gemaakt. Ik geloof dat er maar een paar gemeenten zijn met een leegstandsverordening. Ik wil eerst weten waarom er maar een paar gemeenten gebruikmaken van de Leegstandwet en de leegstandsverordening die we hebben. Daarom heb ik gezegd dat ik die dit jaar nog wil evalueren. De mogelijkheid van een leegstandsheffing naar Vlaams model wil ik daarbij kunnen betrekken. Ik wil ook de ervaringen van Amsterdam en Utrecht echt eens even goed horen, want die maken er op dit moment wel gebruik van.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 10, p. 17.
De heer Nicolaï (PvdD):
“Als je kijkt naar de leegstandsmonitor, zie je veel groter aantal leegstandsmeters in beeld komen dan wat er in de brief van de minister naar voren kwam. Daar zou ik ook aandacht voor willen vragen.”
Handelingen I 2023/24, nr. 30, item 10, p. 18.
Minister De Jonge:
“(I)k ga het gebruik van de Leegstandwet evalueren (…) waarin ik ook dat Vlaamse model van de leegstandsbelasting betrek. Dus leegstand doe ik even in de brief die ik heb toegezegd aan de heer Janssen.”
Brondocumenten
-
voortzetting debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 10
-
voortzetting debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 8
-
voortzetting debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 6
-
debat over Wonen en bouwen in Nederland Verslag EK 2023/2024, nr. 30, item 3
-
1 april 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
11 maart 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
4 maart 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
21 januari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
20 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van VRO ter aanbieding van het rapport 'Evaluatie van de Leegstandwet 2024'
Op 21 januari 2025 voor kennisgeving aangenomen.
EK, K
-
-
2 oktober 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
2 oktober 2024
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 april 2024
toezegging gedaan