Algemene Financiële Beschouwingen 2018



Dinsdag 20 november hield de Eerste Kamer haar jaarlijkse Algemene Financiële Beschouwingen. Tijdens deze beschouwingen staat de Miljoenennota centraal, de rijksbegroting 2019. De Kamer stemt dinsdag 27 november over drie moties die tijdens het debat zijn ingediend.

Tijdens het debat met minister Wopke Hoekstra en staatssecretaris Menno Snel, beiden van Financiën, bestond een duidelijke scheiding tussen kritiek door de oppositiepartijen en waardering voor de begroting van de kant van de coalitiepartijen. Volgens de oppositie is de jubelstemming van het kabinet 'volkomen misplaatst' (PVV), is de begroting 'teleurstellend' (SP) en 'opvallend dun' (PvdA). De coalitiepartijen lieten zich positiever uit over de begroting, al hadden ook zij nog wel wensen. Zo sprak de VVD-woordvoerder de wens uit dat de begroting volgend jaar leesbaarder wordt voor iedereen, vroeg het CDA aandacht voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP'ers en hoopte de ChristenUnie dat er in 2019 meer geld voor defensie is.

Alle woordvoerders wilden van de minister weten hoe hij de gevolgen van de Brexit-deal die vorige week is gesloten, inschat. Ook zijn zij bezorgd over de risico's die de financiële situatie in Italië wellicht heeft voor de overige landen in de eurozone, waaronder Nederland. De verlaging van de winst- en van de vennootschapsbelasting, de flexibilisering van de arbeidsmarkt, de schaarste op de woningmarkt, de pensioenen en ook de verduurzaming van Nederland kwamen aan bod.

Er werden drie moties ingediend. Senator Van Apeldoorn (SP) vroeg de regering in de eerste motie te onderzoeken of de totale belastingdruk voor woningcorporaties investeringen in nieuwbouw en verduurzaming van bestaande sociale huurwoningen in de weg staan. De tweede motie van senator Van Apeldoorn vraagt de regering om bij het overleg over een nieuws pensioenstelsel flexibiliteit te tonen zodat in de komende jaren indexatie van pensioenen weer mogelijk wordt. De minister en staatssecretaris hebben beide moties ontraden. De derde motie, van senator Postema (PvdA), riep de regering op om de lessen die zij trekt inzichtelijk te maken. De minister laat bij deze motie het oordeel aan de Kamer.

Impressie eerste termijn Kamer Algemene Financiële Beschouwingen

De grootste oppositiepartij begint altijd het debat en daarom kreeg senator Van Strien (PVV) als eerste het woord. Volgens Van Strien zijn de jubelstemmingen van het kabinet misplaatst. De economie mag dan wel bloeien, aldus de PVV-senator, maar de gewone Nederlander merkt daar niets van. Hij betoogde dat de overheid kansen laat liggen om koopkracht te verbeteren. Als voorbeeld gaf Van Strien de verhoging van lage BTW-tarief, een maatregel die alle huishoudens treft. Daarnaast sprak de PVV-senator zijn zorg uit over de gevolgen van de BTW-verhoging voor de ondernemers in de grensstreek. Ook wilde hij van de minister weten wat hij gaat inzetten aan financiële maatregelen om de woningnood in de huur- en koopsector in Nederland te doen afnemen.

VVD-senator Wever, die zijn maidenspeech hield, vroeg aandacht voor de leesbaarheid van stukken van de regering. Wever is van mening dat die meer gericht moet zijn op wat cijfers gaan betekenen voor burgers. VVD-fractie staat in het algemeen achter deze Miljoenennota. Wever vroeg de minister om inzage in de opbrengst die gehaald kan worden door actief te investeren in het verminderen van regeldruk. De VVD-senator sprak zijn zorgen uit over de toegenomen uitgaven aan de zorg. Hij vroeg de minister om inzage in de wijze waarop het kabinet de zorguitgaven op acceptabel niveau houdt. Verder gaf hij aan grote risico's voor de toekomst te zien, zoals de Brexit, mogelijke handelsconflicten en de Italiaanse begroting. Hij vroeg de minister welke maatregelen hij treft om buffers aan te leggen om mogelijke tegenslagen het hoofd te bieden.

Senator Van Apeldoorn (SP) vroeg zich af welke plannen en ambities het kabinet eigenlijk heeft. Hij zag de uitgestrekte hand naar de oppositie nog niet, maar hoopte dat het vandaag wel zou gebeuren. Volgens de SP-senator wringt de schoen bij de visie achter de begroting. Van Apeldoorn hekelde het verlagen van het vennootschapsbelasting met het argument van het kabinet dat 'we concurrerend moeten blijven ten opzichte van ons omringende landen'. Hij vroeg de minister en de staatssecretaris of zij het verantwoord vinden jaarlijks zoveel geld uit te geven aan het bedrijfsleven. De SP-senator stelde dat de tweedeling in de samenleving al jaren toeneemt en de eensgezindheid af. Hij vroeg wat het kabinet aan deze tweedeling doet. Hij haalde de motie van de SP over kinderarmoede aan die in 2016 op steun van toen nog senator Hoekstra kon rekenen. Van Apeldoorn vroeg de minister naar de stand van zaken ten aanzien van deze motie en het tegengaan van kinderarmoede.

CDA-senator Van Kesteren sprak zijn waardering uit voor de begroting: er is sprake van een begrotingsoverschot, de staatsschuld wordt afgelost en de werkloosheid daalt. Van Kesteren noemde dit een knappe prestatie van het kabinet. Volgens de CDA-senator staat zij daarmee in een solide begrotingstraditie van Lubbers en Kok die beiden dit jaar zijn overleden. Voor Van Kesteren is het op korte termijn van belang de essentie van sociale zekerheid voor ZZP'ers en kleine zelfstandigen te wegen. Hij vroeg de minister of het niet mogelijk is om hen op te nemen in het stelsel van de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor. De voorziening is afgebakend en er bestaat weinig kans op misbruik, aldus de CDA-senator.

Volgens PvdA-senator Postema mist er vooral heel veel in deze begroting, vandaar dat hij 'm opvallend dun noemt. Hij gaf aan welke onderwerpen naar zijn mening nog zouden moeten worden opgenomen. Zo wilde hij van de minister weten wat hij de belangrijkste lessen vindt uit de crisis en of hij deze lessen daadwerkelijk ter harte heeft genomen. Net als senator Wever maakt Postema zich zorgen over de uitgaven aan de zorg, en - voegde hij daar aan toe - de vergrijzing. Hij vroeg de minister hoe hij met dit langere termijnafspraak wil omgaan. Postema kwam terug op de motie van een jaar geleden over de doelmatigheidskorting in het hoger onderwijs waaraan (nog) geen gehoor is gegeven. Verder gaf de PvdA-senator aan te wachten op invulling van het klimaatakkoord, arbeidsmarktwetgeving en een pensioenakkoord.

D66-senator Rinnooy Kan nodigde de minister eveneens uit te reflecteren op de lessen uit de crisis. Tevens vroeg hij of de minister zich de zorg van de D66-fractie kan voorstellen over de ongunstige ontwikkeling in het structurele begrotingstekort. Ook maakt Rinnooy Kan zich zorgen om Italië. Hij wilde van de minister weten hoe kwetsbaar Nederland is, in het bijzonder de Nederlandse financiële sector. Over de woningmarkt vroeg de D66-senator of de minister mogelijkheden ziet voor een extra handreiking naar mensen die niet kunnen profiteren van een meevaller bij hun ouders. Wat betreft duurzaamheid zei Rinnooy Kan het te betreuren dat Nederland zich nog niet aan een mobiliteitsheffing heeft willen wagen. De D66-senator noemde de Brexit echter het meest urgent. Hij vroeg de minister naar zijn inschatting van het lopende onderhandelingsproces tussen Groot-Brittannië en de Europese Unie.

Volgens senator Binnema (GroenLinks) gaat het goed met de materiële welvaart, veiligheid en gezondheid, maar minder goed met milieu, wonen en samenleven. Het door de Raad van State geïntroduceerde 'brede welvaart' laat een sterke scheiding tussen lager en hoger opgeleiden en lagere en hogere inkomensgroepen zien. Ten aanzien van door Nederland in de Europese Unie bepleite hervorming en modernisering van de begroting vroeg Binnema of het niet voor de hand ligt, gezien de ambities die dit naar eigen zeggen groenste kabinet ooit heeft, juist ook Europees te investeren in klimaatbeleid. Hij wilde weten wat dit concreet betekent voor de inzet van Nederland in de Europese Unie bij het Meerjarig Financieel Kader.

Senator Ester (ChristenUnie) stelde dat alles in het leven dat flexibel is, duur is behalve arbeid. Dat klopt volgens de ChristenUnie-senator niet. Hij vroeg de minister verder of het in 2019 wel gaat lukken om de uitgaven voor defensie te verhogen. Ook vroeg senator Ester aan de minister welke rol weggelegd is voor het brede welvaartsbegrip in het financieel beleid. Ten aanzien van chartaal geld, wilde hij van de minister de toezegging dat consumenten en burgers onverminderd contant kunnen blijven betalen. Met betrekking tot de Europese Unie vroeg hij wat de minister van de Brexit-deal vindt. Net als de andere woordvoerders is ook de ChristenUnie ongerust over de ontwikkelingen in Italië. Hij noemde het land 'too big to save'.

Senator Schalk (SGP) stelde dat het uitgangspunt in Nederland gelijke behandeling is, maar dat de belastingdruk voor eenverdieners is gestegen. Hij vroeg de ministers of zij dit eerlijk vinden. Volgens Schalk wordt de koopkracht berekend na belastingen, in plaats van ervoor. Dan blijkt dat de eenverdiener er helemaal niet op vooruit gaat, aldus Schalk. De SGP-senator pleitte voorts voor een echte, sociale vlaktaks en hogere defensie-uitgaven.

Senator Nagel (50PLUS) haalde onderzoek van het Nibud aan waarin wordt gesteld dat gepensioneerden de afgelopen tien jaar 15% indexatie is onthouden. Hij wilde van de minister weten of hij dit erkent. Vanuit de Algemene Politieke Beschouwingen op 30 oktober jl. was de vraag van 50PLUS naar de lagere netto vakantie-uitkering voor AOW'ers open blijven staan. Vandaar de vraag aan het kabinet of zij kan zeggen om hoeveel euro het gaat in mei 2019 en of en hoe dit gecompenseerd kan worden. Ook vroeg de 50PLUS-senator een reactie van de staatssecretaris op nieuwsberichten over fraude van medewerkers van de Belastingdienst.

Senator Ten Hoeve (OSF) hield tot besluit een betoog voor één BTW-tarief. Hij vroeg de minister of hij mogelijkheden ziet om verder in die richting te gaan zonder lage inkomens te treffen. Ook wilde hij weten of de minister het met hem eens is dat het nuttig zou zijn zoveel mogelijk Europese harmonisatie na te streven op het gebied van de belastingen. Hij wees tot slot op de schaarste op de arbeidsmarkt en de woningmarkt, en de overbelasting van het wegen- en spoornet.


Deel dit item: