Toezegging Wijzigen percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal (34.031) (T02151)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties.
| Nummer | T02151 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 22 september 2015 |
| Deadline | 1 januari 2025 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie |
| Kamerleden | prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA) A. Kops (PVV) |
| Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | lagere regelgeving |
| Onderwerpen | Duitse taal Engelse taal Franse taal onderwijstijd |
| Kamerstukken | Aanbieden van onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal voor het primair onderwijs (34.031) |
Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 8 - blz. 2
Mevrouw Van Bijsterveld: In het verlengde van het voorgaande roer ik graag nog twee punten aan, ten eerste het maximum van 15%. Dat maximum is niet in het wetsvoorstel vastgelegd maar wordt in een Algemene Maatregel van Bestuur geregeld. In afwachting van de resultaten van de pilot die nu loopt, wordt al nagedacht over een verhoging tot maximaal 50%. 15% is al ongeveer een dagdeel. Dat is vrij veel voor het primair onderwijs. Met 50% verandert het karakter van het primair onderwijs echt. Mijn fractie acht dit alleen verantwoord als deze Kamer van tevoren over dat voornemen wordt ingelicht, onder gelijktijdige overlegging van de resultaten van de uitkomsten van het daaraan ten grondslag liggende onderzoek. Mijn fractie is niet alleen geïnteresseerd in de resultaten van de beheersing van het Engels door leerlingen, maar ook in de Nederlandse taalvaardigheid en de in inhoud van de vakken die in een vreemde taal worden aangeboden. Is de staatssecretaris bereid om dat toe te zeggen?
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 8 - blz. 16
De heer Kops (PVV): Het deel van de onderwijstijd dat scholen naast het Nederlands, of het Fries in Friesland, in het Engels, Duits of Frans mogen geven, wordt door de staatssecretaris vastgesteld in procenten in een Algemene Maatregel van Bestuur. In eerste instantie zal dat maximaal 15% zijn. Dat is een percentage dat voortkomt uit een advies van de Onderwijsraad en uit het proefproject 15% vroeg vreemdetalenonderwijs. Waarom is er voor een AMvB gekozen? Betekent dit dat de staatssecretaris dit percentage wanneer hij maar wil naar believen kan aanpassen? Ik heb immers begrepen dat de Kamer over een aanpassing van het percentage slechts geïnformeerd zal worden. Wat zijn de verwachtingen van de staatssecretaris? Verwacht hij dat dit percentage gaat stijgen, en hoeveel dan? Is het ook mogelijk dat dit in de toekomst gaat dalen? Met andere woorden, wanneer en op basis waarvan zal de staatssecretaris beslissen dat percentage aan te passen?
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 11 - blz. 6
Staatssecretaris Dekker: Waarom hebben we ervoor gekozen om die 15% niet in de wet vast te leggen, maar in een AMvB? De heer Kops van de PVV stelde deze vraag. Wij hebben dat gedaan om het toekomstbestendig te maken. Wij kunnen nu bijvoorbeeld afwachten hoe de tweede pilot loopt en dan bezien of dat eventueel om iets andere percentages vraagt. Anders zou iedere wijziging daarvan weer een enorm wetstraject vragen. Zoals bekend kost dat veel tijd. Tegelijkertijd hebben de heer Kops en mevrouw Van Bijsterveld gevraagd: als die pilot straks afgelopen is, lezen we dan in het staatsblad terug dat het verhoogd is? Ik zeg de Kamer graag toe dat we altijd eerst met de resultaten van de evaluatie zullen komen, zodat er ook ruimte voor discussie is in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, voordat we zo'n stap zullen zetten.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 1, item 11
-
behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 1, item 8
-
10 december 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 november 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van OCW over voortgang wijziging toegestane percentage onderwijstijd in vreemde taal
Op 10 december 2024 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, P
-
-
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
28 mei 2024
nieuwe deadline: 1 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor PVO over (deels) openstaande toezeggingen
Op 28 mei 2024 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, J
-
-
16 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister voor PVO over rapport evaluatie tweetalig primair onderwijs
Op 16 januari 2024 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, O
-
-
12 december 2023
nieuwe deadline: 1 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van OCW en de minister voor PVO over (deels) openstaande toezeggingen op het gebied van onderwijs
Op 12 december 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, C
-
-
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
3 december 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 november 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister voor BVOenM inzake de stand van zaken toezeggingen naar aanleiding van verzoek om informatie aan de minister van OCW
voor kennisgeving aangenomen op 3 december 2019
EK, E
-
-
1 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
21 maart 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 maart 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2015
toezegging gedaan
Toezegging Evaluatie wetswijziging (34.355) (T02448)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken.
| Nummer | T02448 |
|---|---|
| Status | deels voldaan |
| Datum toezegging | 6 juni 2017 |
| Deadline | 1 januari 2027 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
| Kamerleden | prof. dr. J.A. Bruijn (VVD) Drs. M.J.Th. Martens (CDA) Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA) |
| Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | hoogleraren internationalisering ius promovendi |
| Kamerstukken | Bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (34.355) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 1
Mevrouw Martens (CDA): Uiteraard hebben de leden kennisgenomen van de antwoorden van de minister. Zij stelt dat de kwaliteit gewaarborgd wordt door het college voor promoties, dat volgens de wet alleen uit hoogleraren kan bestaan en dat de exclusieve bevoegdheid heeft om een promotor aan te wijzen. Daarmee kunnen dus alleen hoogleraren vaststellen of een personeelslid van de universiteit voldoende bekwaam is. Dit college heeft bovendien de plicht een promotiereglement op te stellen waarin de taak en de bevoegdheden van bij promoties betrokkenen worden geregeld. Toch vernemen de leden graag nog eens van de minister hoe het wetsvoorstel borgt dat er geen sprake zal zijn van een glijdende schaal, zoals elders in het onderwijs is gebeurd bij de eerste en tweedegraders. We zien daarbij dat er steeds minder eerstegraders en steeds meer onbevoegden voor de klassen staan.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 2
De heer Bruijn (VVD): Mijn fractie heeft begrip voor de wens van niet-hoogleraren om in voorkomende gevallen te kunnen optreden als promotor in plaats van als copromotor. De schriftelijke gedachtewisseling daarover tussen deze Kamer en de regering heeft de aandacht getrokken van veldpartijen. Er is steun voor het wetsvoorstel uitgesproken door de KNAW en De Jonge Akademie. Mijn fractie heeft ook met instemming kennisgenomen van de aangepaste handreiking voor de colleges voor promoties van de VSNU op voorstel van het rectorencollege. Deze gewijzigde handreiking komt, in combinatie met de antwoorden van de regering, in belangrijke mate tegemoet aan de eerder geuite zorgen van mijn fractie. Zo worden aan de promotor robuuste kwaliteitseisen gesteld en wordt de verantwoordelijke hoogleraar betrokken bij de benoeming van de promotor. Toch is mijn fractie nog niet geheel gerustgesteld en resteren er enkele vragen.
Ten eerste is dat de vraag of, en in welke mate, deze handreiking ook zal worden nageleefd. Kan de minister aangeven in hoeverre de handreiking tot nu toe daadwerkelijk door de universiteiten werd gebruikt? Hoe gaat de minister erop toezien dat de gewijzigde handreiking wordt nageleefd?
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 13
Mevrouw Nooren (PvdA): De regering had aanvankelijk gekozen voor een zeer ruime benadering van de verbreding van het promotierecht. Op initiatief van de Tweede Kamer is deze ruimte beperkt tot gepromoveerde medewerkers. De VSNU gaat in haar handreiking uit van uitsluitend universitair hoofddocenten. Deze beperking roept bij mijn fractie wel een vraag op. Hoe kijkt de minister aan tegen de gekozen inperking in het licht van haar ambitie om de internationale carrièremogelijkheden van getalenteerde wetenschappers te verruimen? Is het op deze manier niet een druppel op een gloeiende plaat wat betreft het verbeteren van het carrièreperspectief voor talentvolle medewerkers in het hoger onderwijs? Of anders gezegd: verdienen universitaire docenten dan geen internationaal carrièreperspectief? Graag een reactie van de minister.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 23-25
Minister Bussemaker: Dat zijn wat mij betreft allemaal redenen om tot die uitbreiding te komen, maar wel met een kwaliteitswaarborg. Een deel daarvan is gerealiseerd met amendementen van de Tweede Kamer. Alleen degenen die zelf gepromoveerd zijn, mogen begeleiden. Dat was een goede toevoeging door de Tweede Kamer. Tegen de heer Bruijn zeg ik nog maar een keer dat ook ongewijzigd blijft dat het college voor promoties zorg draagt voor de kwaliteitsborging van het ius promovendi. Dat college bestaat uit hoogleraren. Alleen hoogleraren bepalen dus welke hoogleraar als promotor kan optreden of welk personeelslid van een universiteit, niet zijnde een hoogleraar, desalniettemin over voldoende bekwaamheid beschikt om als promotor op te treden. Daarom zeg ik tegen mevrouw Martens dat ik door deze manier van borgen niet zo bang ben voor een glijdende schaal.
Mevrouw Nooren vroeg of dit geen druppel op een gloeiende plaat is. Dat denk ik ook niet, maar het moet wel keer op keer beargumenteerd worden. We zullen de komende jaren zien of dit echt betekenisvol is.
(...)
Met betrekking tot de handreiking vroeg de heer Bruijn naar de ervaringen tot nu toe. Die zijn er dus nog niet, want die handreiking is net gemaakt door de VSNU en het Rectorencollege. Het feit dat die nu gemaakt is, geeft mij het vertrouwen dat men hier serieus mee bezig is.
De heer Bruijn (VVD): Nee, de handreiking is net gewijzigd. Mijn vraag was of de al bestaande handreiking eigenlijk wel gebruikt werd. Ik kan mij overigens voorstellen dat daar geen informatie over is, maar het was gewoon een vraag. Het is echter dus niet zo dat er geen handreiking was. Mijn eerste vraag was of die eigenlijk wel werd gebruikt. De andere vraag was wat de verwachtingen zijn en of we misschien in een evaluatie gaan monitoren of de gewijzigde handreiking ook gebruikt gaat worden. Nogmaals, als er geen informatie is over het gebruik van de al bestaande handleiding, zou ik dat goed begrijpen, maar ik was gewoon benieuwd of die er was.
Minister Bussemaker: Dan heb ik de vraag van de heer Bruijn verkeerd begrepen. Ik dacht dat hij wilde weten hoe de handreiking werkt waarin nu dus komt te staan dat van een uhd voldoende aangetoond moet zijn dat hij zowel een goed onderzoeker als een goede begeleider is, dat decanen de uhd voor kunnen dragen en dat nu een procedurele tussenstap mogelijk is, waarbij de decaan een voordracht doet van een uhd als promotor en waarbij de hoogleraar in het betreffende vakgebied ook is geraadpleegd. Dat kunnen we dus niet aangeven; dat kan ik ook niet aangeven van de huidige handreiking. Ik kan wel toezeggen dat ik graag bereid ben om een en ander te evalueren; dat zei ik zojuist al in de richting van mevrouw Nooren.
Mevrouw Martens is bang voor een glijdende schaal. Daar ben ik echt niet bang voor, omdat we dit met waarborgen hebben omkleed. Is het dan een druppel op een gloeiende plaat? Dat zijn eigenlijk twee uitersten van een mogelijke inschatting. Ik denk dat wij hiermee de balans die wij allemaal willen, redelijk vinden. Ik zeg toe dat we na vijf jaar zullen evalueren of dat zo is. Ook de naleving van de handreiking betrekken we daar dan bij. Dat zal dan meelopen in de Balans van de wetenschap in 2022.
(...)
De heer Bruijn (VVD): Ik dank de minister voor de door mij gevraagde toezegging om de wetswijziging te evalueren na vijf jaar. Ik had gevraagd om daarbij niet alleen de naleving van de handreiking mee te nemen — we kunnen bekijken of die wordt toegepast — maar ook de betrokkenheid van de verantwoordelijke hoogleraar en de eventuele behoefte in het veld tegen die tijd aan een instemmingsrecht.
Minister Bussemaker: Ik heb toegezegd dat ik de handreiking erbij wil betrekken en daarmee dus ook het voorstel in die handreiking dat de decaan advies kan vragen aan de betreffende hoogleraar. Als dat niet gebeurt, komt dat vanzelf wel naar voren bij de evaluatie. Ik zou het echter verkeerd vinden om de suggestie te wekken dat een hoogleraar altijd de eindverantwoordelijkheid moet dragen. Dat ben ik echt niet met de heer Bruijn eens, want die verantwoordelijkheid draagt wat mij betreft het college voor promoties.
(...)
Tegen mevrouw Nooren en de heer Bruijn zei ik al dat ik over twee jaar nog eens het gesprek zal aangaan met de VSNU en het Rectoren College. Ook zal ik een evaluatie na vijf jaar uitvoeren en die meenemen bij de Balans van de wetenschap.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 33
De heer Bruijn (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor de heldere beantwoording en het debat. De minister heeft het belang van een internationale attitude voor de nieuwe generatie nog eens benadrukt, zowel op sociaal-cultureel als economisch gebied, en daar kan mijn fractie zich goed in vinden. Internationalisering is ook een feitelijke ontwikkeling, en die is wellicht gewenst, maar we moeten ernaar kijken, we moeten erin mee, want de wereld internationaliseert. Ik kan me dus zeer goed vinden in de beantwoording. Ik ben blij met de toezegging van een evaluatie na vijf jaar van deze wet, waarin ook het transnationale aspect meegenomen wordt, als ik het goed begrijp.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 35
Mevrouw Nooren (PvdA): Mijn fractie is blij met de helderheid over de rolverdeling tussen de promotor, het college van promotoren en de zittende hoogleraren. Mijn fractie vindt het ook een goede zaak dat de minister heeft toegezegd dat zij bij de evaluatie zal bekijken hoe een en ander zich ontwikkelt. Het gaat dan om vragen als "wat betekent dit voor de kwaliteit van het onderzoek?" en "welke gevolgen heeft dit voor de rolverdeling binnen de universiteit?". De minister heeft toegezegd dat zij over twee jaar met het college van promoties gaat praten en dat er over vijf jaar een brede evaluatie zal plaatsvinden. Wil de minister in die evaluatie ook de invloed van het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk meenemen?
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 30, item 7 - blz. 36
Minister Bussemaker: Mevrouw Nooren vroeg ook om de Engelstalige masteropleiding mee te nemen bij de evaluatie van het KNAW-rapport, alsook de relatie met de beroepspraktijk. Daar kan ik ja op zeggen.
Brondocumenten
-
behandeling (zonder stemming aangenomen ) Verslag EK 2016/2017, nr. 30, item 7
-
10 december 2024
nieuwe deadline: 1 januari 2027
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
6 december 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van OCW over opname van eindevaluatie uitbreiding promotierecht in rapport 'Balans van de Wetenschap'
Op 10 december 2024 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, I
-
-
12 december 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
8 december 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van OCW en de minister voor PVO over (deels) openstaande toezeggingen op het gebied van onderwijs
Op 12 december 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, C
-
-
17 januari 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
20 december 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van OCW en de staatssecretaris van OCW over halfjaarlijks rappel toezeggingen en vooruitblik
Op 17 januari 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie OCW.
EK, D
-
-
31 mei 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
17 mei 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten: -
13 juli 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
8 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van OCW over tussenevaluatie uitbreiding promotierecht
voor kennisgeving aangenomen op 13 juli 2021
EK, G
-
-
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van OCW inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 22 september 2020
EK, J
-
-
14 april 2020
nieuwe deadline: 1 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over (deels) openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 14 april 2020
EK, H
-
-
24 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juni 2017
toezegging gedaan
Toezegging Proeve van een nieuw omroepstelsel (35.554) (T03062)
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe de proeve van een nieuwe omroepstelsel ook naar de Eerste Kamer te sturen en daarin aandacht te besteden aan objectiveerbare criteria.
| Nummer | T03062 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 8 december 2020 |
| Deadline | 1 juli 2023 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media Staatssecretaris Cultuur en Media |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
| Kamerleden | Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie) Drs. H.J. Pijlman (D66) |
| Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | proeve publieke omroepen |
| Kamerstukken | Versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (35.554) |
Handelingen I 2020-2021, nr. 13, item 3 – blz. 9
De heer Pijlman (D66): Wij suggereerden een nieuw stelsel, gebaseerd op het huidige cultuurstelsel, waarbij een basisinfrastructuur gepaard gaat met prestatieafspraken, die daarin leidend zijn. Immers, alhoewel u daar geen gegevens over heeft, is naar mijn informatie het ledenbestand van de omroepen ook ernstig vergrijsd. U hebt inmiddels toegezegd dat er een proeve van een nieuw stelsel eind 2021 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Ik zou u overigens willen vragen om ook de suggesties van mevrouw Veldhoen van GroenLinks daarin mee te nemen en dus in de breedte naar de invloed van bijvoorbeeld de techindustrie op ons medialandschap te kijken. Het zou ons, denk ik, helpen om de koers om een open stelsel te houden, te versterken.
(…)
Handelingen I 2020-2021, nr. 14, item 3 – blz. 8-9
Minister Slob: In de vorm van een aangenomen motie van D66 is in de Tweede Kamer gezegd: wij zouden het fijn vinden als er al eind volgend jaar een proeve ligt van waaraan gedacht kan worden, zodat we kunnen oordelen of dat echt valide is. Het zal echt nog heel wat vragen om dat goed en precies te doen, maar daar gaan we nu niet te veel hardop over speculeren. Dat geven we in externe handen bij de Raad voor Cultuur. De omroepen en de NPO gaan daarmee aan de slag. De Raad voor Cultuur krijgt daarbij ook een specifieke opdracht. De vraag van de Tweede Kamer was of ik dat aan haar wil voorleggen. Dat is het moment om te kijken of dat echt solide is. Misschien moet er nog wat gebeuren, maar als we het solide vinden, kunnen we alsnog zorgen dat dit in de richting van de nieuwe concessieperiode tijdig in de wet is vastgelegd, zodat dit al als een toegangspoort kan dienen bij de concessieperiode die vanaf 2027 zal ingaan. Zo heb ik het afgesproken, dus zo zal er gewerkt gaan worden. In deze wet vragen we — dat is ook goed — wel aan de omroepen, eigenlijk conform de eerste vraag in de katholieke catechismus: waartoe bent u op aarde; kunt u zich, ook in uw jaarverslagen, gewoon verantwoorden over wat uw missie is en over hoe u uw maatschappelijke binding ziet? Dan is het heel fijn als men daar woorden aan geeft. Dat kan helpen. Dat is nu wel een verplichting die we aan hen stellen, maar dat is nog geen toetssteen voor toelating en voor het definitief beoordelen of omroepen niet alleen naast de ledenaantallen ook op basis van andere criteria bestaansrecht hebben en weer toegang zouden moeten gaan krijgen tot een nieuwe concessieperiode.
(…)
Minister Slob: Nog één opmerking, voorzitter. Ik wil toezeggen dat ook u in de loop van 2021 de informatie ontvangt als we daar meer over weten, want ik begrijp wel heel goed de belangstelling van uw Kamer voor dit onderwerp.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Dank u, dat scheelt een stukje van mijn vraag. Mijn zorg is de volgende. Het is heel goed dat de minister dit goed voorbespreekt met het parlement en zo tot iets komt wat breed gedragen is, maar we hebben eerder gezien dat een lang traject van voorbespreken aan de overkant leidde tot een laat moment van wetgeving aan deze kant. Het concessiebeleidsplan moet dan al bijna weer worden vastgesteld. Ik vraag de minister om daarin het tijdpad te bewaken, zodat straks voor het wetgevingstraject alles niet alleen zorgvuldig is uitgedacht aan de overkant en de Eerste Kamer op een vroeg moment is meegenomen, maar juist ook op dat late moment, zodat ook de Eerste Kamer dan de tijd en de ruimte heeft om hierover haar oordeel te vellen en het met name te toetsen. Mijn tweede vraag kan ik er meteen aan toevoegen; dat scheelt. Kan de minister toezeggen dat er gewerkt wordt aan objectiveerbare criteria?
Minister Slob: Ik heb het laatst in handen gegeven van de Raad voor Cultuur, maar dit is natuurlijk wel de bedoeling. Als je dit mede als beoordelingscriterium gaat gebruiken om te bepalen of men recht heeft op een plekje in het bestel, los van wat we nu altijd doen, namelijk alleen de ledenaantallen, dan moet dat heel zorgvuldig gebeuren. Daarom is het nog geen gelopen race. Het is wel een voornemen dat we hebben, maar ik merk dat het ook een breed gedragen voornemen is, in ieder geval als ik kijk naar hoe er in de Tweede Kamer op gereageerd is. Daar kon men haast niet wachten. Dat is ook de reden dat de motie er kwam met het verzoek om het dan ook toe te passen. Ik zal er uiteraard voor zorgen, zoals ik net al aangaf, dat u daar tijdig de informatie over ontvangt. Bij de agendering van wetsvoorstellen was deze coronatijd natuurlijk een obstakel, want anders had het al veel eerder bij u gelegen. Maar ik begrijp dat u ook de ruimte wil hebben om daarop te kunnen reflecteren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Alle begrip voor deze keer, maar er was elke keer wat. Daarom was ik er net wat strenger op dan u misschien gemiddeld van mij gewend bent. Bij de Mediawet is de Eerste Kamer bijna altijd in de laatste weken aan zet. Het zou goed zijn, ook voor de versterking van de Mediawet, als de Kamer ruim de tijd heeft als de wetgeving er ligt.
Minister Slob: Ik incasseer deze, al weet u dat ik alleen voor deze wet verantwoordelijkheid draag. Ik besef dat er een historie is op dat vlak. Dat heeft u nog niet helemaal verwerkt, denk ik, maar dat kost soms ook even tijd.
De heer Pijlman (D66): Het is overigens goed dat wij met elkaar mevrouw Bikker eraan zullen herinneren dat zij dit hier heeft gezegd, zodat ze dit later ook in de Tweede Kamer kan herhalen.
Minister, dank voor uw toezegging dat u ons erbij houdt met de aanvullende criteria. Misschien zei u het al in een tussenzin, maar als ik het goed begrijp, streeft u ernaar om ons hybride stelsel nog meer hybride te maken door naast de ledenaantallen de aanvullende criteria te formuleren. Klopt dat?
Minister Slob: Ja, de ledenaantallen blijven overeind. We beseffen dat de aantallen die we in het verleden vroegen niet meer helemaal van deze tijd zijn. Dat is ook de reden dat we die wat hebben teruggeschroefd. We gaan wel kijken of we dat in aanvulling daarop verder kunnen verbreden.
(…)
Handelingen I 2020-2021, nr. 14, item 3 – blz. 10
Minister Slob: Op verzoek van de Tweede Kamer hebben we afgesproken dat we wel proberen eind volgend jaar, dus zo tegen de begrotingsbehandeling, een eerste proeve daarvan te hebben. Ik heb u toegezegd dat ik ook zal zorgen dat die dan naar de Eerste Kamer zal gaan. Daar worden nu door mijn ambtenaren aantekeningen bij gemaakt, en anders houdt u ons wel scherp, als dat niet gebeurt. Dat is dan het moment om heel gericht, op basis van die eerste proeve, met elkaar onder ogen te zien of we dat objectiveerbaar vinden of niet.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling (zonder stemming aangenomen) Verslag EK 2020/2021, nr. 14, item 3
-
behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 13, item 3
-
10 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister en staatssecretaris van OCW over niet en gedeeltelijk uitgevoerde moties en over (deels) openstaande toezeggingen
Op 10 december 2024 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, B
-
-
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Staatssecretaris Cultuur en Media -
12 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van OCW over (deels) openstaande toezeggingen op het gebied van cultuur en media
Op 12 december 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, B
-
-
21 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 oktober 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 oktober 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Staatssecretaris Cultuur en Media -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
8 december 2020
toezegging gedaan
Toezegging Toekomstig beleid positie zzp'ers in de culturele sector (35.984) (T03353)
De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Veldhoen (GroenLinks) en Fiers (PvdA), toe zich in te zetten voor de arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele sector en toekomstig beleid op dit punt met de Kamer te zullen delen.
| Nummer | T03353 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 18 januari 2022 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris Cultuur en Media |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
| Kamerleden | drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA) mr. G.V.M. Veldhoen (GroenLinks-PvdA) |
| Commissie | commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | legisprudentie |
| Onderwerpen | beleid culturele sector ZZP'ers |
| Kamerstukken | Incidentele suppletoire begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022 inzake verwerving kunstwerk (35.984) |
Handelingen I 2021-2022, nr.13, item 8, blz. 29
Mevrouw Veldhoen (GroenLinks):
Dan de zzp'ers. Ik heb er in mijn eerste termijn veel aandacht aan besteed, omdat het echt iets is wat mijn fractie aan het hart gaat. Er zijn natuurlijk een heleboel middelen ingezet voor deze sector, maar dat is ook niet voor niks. Dat is omdat deze sector het allerlangst en het allerbreedst gesloten is van alle sectoren in de coronacrisis. Dus het is, denk ik, ook niet meer dan terecht dat er zoveel geld naar deze sector is gegaan. Dat neemt niet weg dat het geld niet bij de makers terecht is gekomen. Dat wordt geconcludeerd na onderzoek van de Boekmanstichting. Hoeveel geld er ook naartoe is gegaan, het is niet bij de makers terechtgekomen. Dat blijft een hele grote zorg en dat is ook een grote zorg van mijn fractie. Het is zeker ook heel zuur in het licht van de bedragen waar we vandaag over spreken voor een enkel kunst werk. Mijn fractie heeft begrip voor het feit dat de staatssecretaris op dit moment niet een-twee-drie beleid kan formuleren om die zzp'ers te helpen. Ik ben blij dat zij aangeeft dat dit onderwerp haar volle aandacht heeft. Ik heb ook begrip voor het feit dat zij nu niet op het terrein van Sociale Zaken kan treden en dat dit verband met elkaar houdt. Ik zou wel aan de staatssecretaris willen vragen om hier het gesprek over aan te gaan, ook met Sociale Zaken, om beleid op dit punt te ontwikkelen en om de Kamer hierover te informeren. Aan de staatssecretaris de vraag of zij ook dat aan ons zou willen toezeggen, want het is voor mijn fractie een heel belangrijk element in de afweging ten aanzien van dit kunstwerk. Daar dus nog graag even een antwoord op.
Handelingen I 2021-2022, nr.13, item 8, blz. 31-32
Mevrouw Fiers (PvdA):
Ik wil toch graag in de tweede termijn iets meer van de staatssecretaris horen. Deelt zij de analyse dat er een probleem is bij de zzp'ers, omdat de coronasteun daar niet terechtkomt? En vervolgens heb ik ook de vraag: wat gaat zij daaraan doen? Ik hoorde de toezegging van de staatssecretaris dat dit haar volle aandacht heeft. Nou heb ik in mijn
dagelijks werk ook volle aandacht voor van alles. De vraag is even: kunnen we daar een overtreffende trap van krijgen?
Staatssecretaris, wat gaat u doen? U gaat zich maximaal inspannen om te zorgen dat het probleem van de zzp'ers wordt opgelost. U zegt in uw toezegging: over enkele weken. Maar de nood is heel erg hoog. Ik zoek dus ook even naar het tijdpad waarop er een oplossing kan komen voor de zzp'ers.
Handelingen I 2021-2022, nr.13, item 8, blz. 36
Staatssecretaris Uslu:
De leden Veldhoen van GroenLinks en Fiers van de PvdA stellen dat de coronasteunmiddelen niet bij de zzp'ers terechtkomen. Ik wil nogmaals benadrukken dat ik de moeilijke positie van zzp'ers in deze crisis zie. In het regeerakkoord is opgenomen dat de arbeidsmarktpositie van zzp'ers verbeterd moet worden. Daar ga ik mij deze
periode voor inzetten. De plannen die ik hiervoor zal ontwikkelen, zal ik delen met uw Kamer.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 13, item 8
-
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Staatssecretaris Cultuur en Media -
12 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van OCW over (deels) openstaande toezeggingen op het gebied van cultuur en media
Op 12 december 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor OCW.
EK, B
-
-
22 november 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van OCW over stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur
Op 15 november 2022 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie Financiën.
EK 35.984 / 35.925, N
-
-
18 januari 2022
toezegging gedaan