Rappelabele toezeggingen Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Rappel maart 2016)



Dit is het rappel tot 02-01-16.

 




Toezegging Verdringing op de arbeidsmarkt (31.767) (T01000)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe het risico van verdringing op de arbeidsmarkt mee te nemen in de aan de Tweede Kamer toegezegde evaluatie over de toepassing van de wet, die echter niet voor 2012 zal verschijnen in verband de huidige economische situatie.


Kerngegevens

Nummer T01000
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2009
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
drs. G.H. Terpstra (CDA)
dr. M. Westerveld (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen arbeidsmarkt
langdurig werklozen
Kamerstukken Het vergroten van kansen op werk voor langdurig werklozen (31.767)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz.1654-1657 en 1671 - 1677

Blz. 1657

(...)

Mw. Strik (GroenLinks):

De regering schat het risico op verdringing op de arbeidsmarkt klein in, en baseert dat op het verwachte gedrag van werkgevers. Dat is een nogal dunne basis, omdat de overheid hier zelf niets in te sturen heeft. De zorgen van onze fractie dat mensen met een grote

afstand tot de arbeidsmarkt die zijn aangewezen op laaggeschoolde arbeid, van het verruimde begrip passende arbeid het slachtoffer worden, zijn met de beantwoording door de regering niet weggenomen.

Blz. 1675

(...)

Mw. Strik (GroenLinks):

Wat betreft de mogelijke effecten van het wetsvoorstel heeft de minister aangegeven dat de verwachting dat werkgevers niet snel hoger gekwalificeerde mensen in dienst zullen nemen, niet op onderzoek is gebaseerd maar zelfs alleen op een vooronderstelling. Dat was dus nog dunner dan ik vermoedde. Voor onze fractie blijft het wel de vraag of de minister daarmee niet toch een bepaald risico neemt

Blz. 1677

(...)

Minister Donner:

Die is gebaseerd op een zekere praktijkervaring, ook bij het UWV, waaruit blijkt dat het veeleer zo is dat de terughoudendheid bij werkgevers erin bestaat dat men werknemers die overgekwalificeerd zijn niet aanneemt uit vrees dat ze heel snel weer vertrekken nadat ze ingewerkt zijn en weer de regelmaat van arbeid hebben. Daarom heb ik minder zorgen over het punt van de verdringing, maar, zoals toegezegd, er zal een evaluatie plaatsvinden. Er zal ook op dit punt gelet moeten worden


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie en monitoring digitale dienstverlening (33.065) (T01506)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ester, Scholten en Sent, een integrale evaluatie in 2015 toe en zal tussentijds de implementatie van de digitale dienstverlening blijven volgen op basis van de geformuleerde criteria.


Kerngegevens

Nummer T01506
Status voldaan
Datum toezegging 24 april 2012
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Mr. M.C. Scholten (D66)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen arbeidsbemiddeling
dienstverlening
digitalisering
Kamerstukken Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (33.065)


Uit de stukken

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 6

De heer Ester (ChristenUnie): De Stichting van de Arbeid heeft in haar reactie op het wetsvoorstel verzocht om een heldere toetsing van de ambities na afloop van de implementatieperiode van de wet in 2015. Mijn fractie sluit zich bij dit verzoek aan en vraagt om een stevige evaluatie van het nieuwe beleid, niet alleen in de vorm van monitoring van het implementatietraject, maar ook in relatie tot het huidige beleid en de mate waarin kwetsbare groepen bereikt worden met de nieuwe dienstverlening. Het verzoek van mijn fractie aan de minister is of hij een dergelijke integrale evaluatie wil toezeggen.

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 12

Mevrouw Scholten (D66): En juist vanwege de omvang van het te ontwikkelen digitale systeem is de implementatie niet zonder risico's. Kan de minister toezeggen dat de implementatie van het systeem haalbaar is, zowel wat betreft de tijdsdruk als de kosten-besparing? Gaat de kwaliteit van de dienstverlening daardoor niet juist achteruit?

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 24

Mevrouw Sent (PvdA): Mijn fractie is blij met de zorg die de minister uitspreekt over de stabiliteit, beschikbaarheid en performance en over zijn toezegging om daaraan heel nauwlettend aandacht te schenken en dat te monitoren. Ik heb overwogen een motie voor te stellen waarin de regering wordt gevraagd de gevolgen gedurende het invoeringsproces te monitoren en daarover te rapporteren. Ik ben blij dat de bewindslieden namens het kabinet hebben toegezegd dat zij dat zullen doen. Het is echter niet duidelijk welke evalu-atiecriteria worden gehanteerd. Willen de bewindslieden toezeggen dat er heldere evaluatiecriteria worden geformuleerd, dat die met de Kamer worden gedeeld en dat ze zullen worden gebruikt in de tussentijdse monitoring van en rapportage over de effecten van de digitalisering op de arbeidsmarkt?

De heer Ester (ChristenUnie): Mevrouw Sent sprak ook al over de behoefte aan rapportage en monitoring. Is de minister bereid een integrale evaluatie toe te zeggen op basis van vragen als: is het ingezette beleid effectief, zijn de juiste middelen ingezet, hoe is het gegaan met de winnaars en verliezers van de digitalisering van de dienstverlening, hoe groot is die kwetsbare groep nu eigenlijk, is de inschatting van 10% wel correct? Ik zou graag een integrale evaluatie van dit beleid zien, want wij spreken toch over een grote ingreep en een grote reorganisatie.

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 27

Mevrouw Scholten (D66): Ook ik dank de minister en de staatssecretaris voor alle duidelijke antwoorden. Ik dank met name de minister voor zijn toezegging omtrent de implementatie van het digitale systeem. Die implementatie is volgens hem haalbaar. Hij heeft toegezegd de vinger aan de pols te houden. Dat is bepaald niet onbelangrijk.

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 28

Minister Kamp: Van de evaluatie zeg ik de heer Ester toe dat die er zal komen. Het lijkt mij heel nuttig om die in 2015 te houden, maar ik ga daar zeker niet op wachten. Ik ga in de tussentijd steeds volgen wat er gebeurt omdat als de uitkomsten anders zijn dan onze inschattingen, het zaak is niet te wachten tot 2015 maar om direct al te gaan bijsturen, in het belang van deze voor velen cruciale overheidsvoorziening, die zo goed mogelijk moet functioneren. Wat zijn de indicatoren, de criteria die wij gaan hanteren als wij die evaluatie gaan houden? Het gaat natuurlijk om de harde uitkomst, dus hoe zit het met de uitstroom naar werk en met de klanttevredenheid, wat is het percentage vacatures dat wij nu inmiddels registreren, hoe zit het met de realisatie van de taakstelling, hoe zit het met de toegankelijkheid voor de digitale dienstverlening voor iedereen die daarvan gebruik zou moeten kunnen maken? Wat is de kwaliteit van de digitale matching die wij aanbieden?  Hoe lukt het met de samenwerking met de private partijen? Hoe zit het met de doorontwikkeling van het diagnose-instrument dat wij hebben opgezet en hoe zit het met de doorontwikkeling van de digitale handhaving? Dat zijn alle criteria waar wij uiteindelijk die evaluatie in 2015 op gaan baseren.

Mevrouw Sent (PvdA): Is de minister ook bereid om tussentijds die criteria te gebruiken om te evalueren hoe het proces tot 2015 verloopt?

Minister Kamp: Ja. Het lijkt mij heel nuttig om te doen wat mevrouw Sent vraagt. Wij gaan dus kijken hoe de zaak zich in de praktijk tussen nu en 2015 ontwikkelt. Daarbij zal ik zeker ook deze criteria gebruiken.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Transparantie jaarverslag pensioenfondsen (33.182) (T01779)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester, toe te bewerkstelligen dat pensioenfondsen in hun jaarverslag verduidelijken welk deel van hun vermogen in Nederland belegd is.


Kerngegevens

Nummer T01779
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2013
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen beleggingen
jaarverslagen
pensioenfondsen
vermogen
Kamerstukken Wet versterking bestuur pensioenfondsen (33.182)


Opmerking

Aan deze toezegging zou zijn voldaan met Artikel I, onderdeel E en Artikel II, onderdeel F van wetsvoorstel 33863 (Verzamelwet Pensioenen 2014). Dit onderdeel is echter vervallen met amendement-Lodders (33863, nr. 21)

Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 35-16-blz. 69

Staatssecretaris Klijnsma:

De heer Ester had nog een vraag. Hij zei dat als pensioenfondsen beleggen – wij weten dat die discussie nu ook speelt – het plezierig zou zijn als dat in het jaarverslag terug te zien is. Ik zal kijken in hoeverre ik dit tot stand kan brengen met de Pensioenfederatie. Ik vind het een heel heldere vraag. Het leidt tot transparantie voor degenen die bij het fonds zijn aangesloten.

Handelingen I 2012-2013, nr. 35-16-blz. 72

De heer Ester (ChristenUnie):

Tot slot dank ik de staatssecretaris voor de toezegging om pensioenfondsen te verzoeken om in hun jaarverslag op te nemen welk deel van het vermogen in Nederland belegd is en welke trends daarbij te onderkennen zijn.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Werkgelegenheidseffecten MKB (33.818) (T01909)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Terpstra, toe de gevolgen van de cumulatie van de verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte en het verschuldigd zijn van de transitievergoeding te betrekken bij het onderzoek naar de werkgelegenheidseffecten voor het mkb.


Kerngegevens

Nummer T01909
Status voldaan
Datum toezegging 3 juni 2014
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden drs. G.H. Terpstra (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen kleine ondernemingen
loondoorbetaling
transitievergoedingen
MKB
Kamerstukken Evaluatie Wet werk en zekerheid (Wwz) (34.351)
Wet werk en zekerheid (33.818)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 10, pagina 1

Terpstra (CDA):

Net als bij het wetsvoorstel minimumloon inzake overeenkomsten van opdracht (OVO) en het voorstel de Wet arbeidvreemdelingen te wijzigen, willen wij de minister vragen ook hier meer rekening te houden met afwijkende situaties in bepaalde sectoren en met de problemen die kleine ondernemingen kunnen hebben. De kleine ondernemingen hebben onze aandacht gevraagd voor de transitievergoeding die zij moeten betalen bij arbeidsongeschiktheid, nadat ze bijvoorbeeld reeds twee jaar ziektegeld hebben doorbe-taald. Graag hoor ik van de minister hoe hij het probleemvan de mkb'ers in deze nieuwe wetgeving ziet.

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 7

Minister Asscher:

Voor het mkb geldt dat bedrijven relatief vaak ontslaan via de UWV-route. In het nieuwe stelsel moet ook bij die route de wettelijke transitievergoeding worden betaald, waardoor het mkb mogelijk minder van de hervormingen zou profiteren dan grotere bedrijven. Het is echter niet op voorhandgezegd dat dit leidt tot zwaardere lasten. Dat komt doordat de hervormingen ook een aantal aanzienlijke voordelen voor het mkb met zich meebrengen: het versnellen van de UWV-route, het in mindering brengen van de gehele proceduretijd op de opzegtermijn, lagere ontslagkosten bij ontslag via de rechter en de aftrek van scholings- en van-werk-naar-werkkosten van de transitievergoeding. Ook in de huidige situatie is er bij ontslag via het UWV geregeld wel sprake van vergoedingen, bijvoorbeeld in het kader vaneen sociaal plan, die waarschijnlijk deels zullen vervallen na introductie van een transitievergoeding.

Dat neemt niet weg dat we rekening hebben willen houden met de bijzondere positie van het mkb. Daarom worden kleinere werkgevers uitgezonderd van de tijdelijk hogere transitievergoeding voor oudere werknemers. Verder is door de Tweede Kamer een amendement aangenomen waardoor kleine werkgevers over de periode van dienstverband tot 1 mei 2013 geen transitievergoeding hoeven te betalen, indien sprake is van bedrijfseconomisch ontslag wegens een slechte financiële situatie. Dit is vanuit de gedachte dat ze vanaf dat moment rekening hebben kunnenhouden en voorzieningen hebben kunnen treffen voor een eventuele transitievergoeding. Voor dat moment hebben ze daar voor werknemers die lang in dienst zijn, geenrekening mee kunnen houden.

Tot slot hebben we ook in een breder kader aandacht voor het mkb. Nog deze maand vindt een eerste mkb-panel plaats dat twee à drie keer per jaar zal worden herhaald, onder andere met betrekking tot de risico's die bij werkgevers worden neergelegd. Het gaat dan bijvoorbeeld om administratieve lasten en de loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Ook het ministerie van Economische Zaken heeft daar oog voor. Het gaat op dat punt themagericht tafels organiseren met verschillende doelgroepen uit het mkb. Er komt dus een bredere mkb-agenda, omdat we weten dat dit de banenmotor van onze economie is. Daar moet je dus ook rekening mee houden bij de verandering die thans plaatsvindt.

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 12

Minister Asscher:

Een aantal fracties heeft zorgen geuit over de cumulatie van kosten bij loondoorbetaling bij ziekte en het verschuldigd zijn van de transitievergoeding, in het bijzonder voor kleine werkgevers. Vooral het CDA heeft hierop gewezen. Ik zeg de Kamer toe om deze problematiek mee te nemen in het onderzoek naar de werkgelegenheidseffecten voor het mkb. Dat onderzoek heb ik toegezegd in het kader van de behandeling van deze wet aan de overkant. Dit punt, dus de cumulatie van de verplichting tot loondoorbetalingen de transitievergoeding, zal ik daarbij expliciet meenemen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 18

Terpstra (CDA):

Een van de problemen is de cumulatie van de transitievergoeding en de loondoorbetaling bij ziekte. De minister heeft toegezegd dat hij dat probleem ook aan de orde zal stellen. Daar zijn wij hem uiteraard dankbaar voor. Hij heeft toegezegd dat hij binnen een jaar aan de Kamer zal rapporteren over het, naar ons gevoel minder ernstige, probleem van de profvoetballers. Ik vraag hem toe te zeggen dat hij sneller of gelijktijdig met de rapportage over de profvoetballers aan ons meldt hoe hij het probleem van de kleine ondernemers met de transitievergoeding en de loondoorbetaling bij ziekte wil oplossen.

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 23

Minister Asscher:

Ik richt mij in het bijzonder tot de heer Terpstra (...)

Hij heeft mij om nog één toezegging gevraagd, namelijk om gelijk oplopend met of eerder dan de profvoetballers in te gaan op de door hem geagendeerde cumulatie van de verplichting tot het vergoeden van de transitievergoeding en de loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Ik zou daar tweeledig op willen antwoorden. Voor de evaluatie kan dat natuurlijk niet, want het gaat juist om een reactie voor de inwerkingtreding van dit onderdeel van de wet. Ik wil hem wel toezeggen dat ik op dat punt al eerder zal reageren, ten minste gelijk met de profvoetballers en zo mogelijk eerder, door het beschrijven van de reeds in eerste termijn beschreven mkb-agenda, de opzet van het onderzoek naar de mogelijk negatieve gevolgen van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte voor het in dienst nemen van mensen en de mogelijke samenhang met de transitievergoeding. Wij zullen het met elkaar eens zijn dat een evaluatie van het effect niet mogelijk is voordat de wet in werking getreden is.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Debat kostendelersnorm AOW (33.161 / 33.801) (T01986)

De staatssecretaris van SZW zegt, naar aanleiding van opmerkingen van diverse leden, toe om voorafgaand aan de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2016, met beide Kamers te debatteren over de resultaten van het onderzoek naar de effecten van de kostendelersnorm in de AOW op de mantelzorg.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-42

Staatssecretaris Klijnsma:

Over de kostendelersnorm in de AOW heeft iedereen het zijne of het hare gezegd. Het kabinet heeft de invoering van de kostendelersnorm uitgesteld tot 1 juli 2016. De komende tijd wordt benut om met gemeenten, het SCP en Mezzo — de belangenbehartiger van mantelzorgers — te bezien hoe arrangementen rond mantelzorg verdere ondersteuning behoeven en om de effecten van de kostendelersnorm in de AOW op de mantelzorg te onderzoeken. De resultaten van het onderzoek zullen voor de thans beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2016 worden voorgelegd aan beide Kamers. De inwerkingtreding van de kostwinnersnorm in de AOW zal in het voorjaar van 2016 in een separaat inwerkingtredingsbesluit moeten worden vastgesteld. De regering zal eerst met beide Kamers debatteren over de resultaten van het onderzoek. Ik ben van zins om dat samen met collega Van Rijn te doen, omdat hij de Wmo en de decentralisatie onder zijn hoede heeft en mantelzorgers vanuit de Wmo geschraagd worden.

De heer Ester, mevrouw Sent en een aantal andere woordvoerders hebben mij gevraagd te bevestigen dat de uitkomst van het onderzoek naar de kostendelersnorm AOW is of kan zijn dat de invoering ervan geheel achterwege blijft. Mevrouw Sent heeft, evenals de heer Elzinga, de vraag eraan toegevoegd wat het kabinet gaat doen als de kostendelersnorm naar de mening van beide Kamers geen adequaat instrument is en op basis van het mantelzorgplan geen goed idee is. Wij zullen heel nauwgezet kijken naar de wijze waarop de ondersteuning van mantelzorgers verder gestalte kan krijgen. Ik wil de onderzoekers echter de ruimte geven om gedegen onderzoek te doen en daarom zal ik niet vooruitlopen op de uitkomsten. De inwerkingtreding van de kostendelersnorm wordt separaat in een inwerkingtredingsbesluit vastgesteld, maar voordat het ooit zo ver zal zijn, zal de regering met het parlement debatteren over de resultaten van het onderzoek.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Mantelzorgonderzoek (33.161 / 33.801) (T01987)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sent, toe de effecten van de kostendelersnorm in de AOW op mantelzorg bij AOW'ers met onvolledige AOW bij het onderzoek te betrekken.


Kerngegevens

Nummer T01987
Status voldaan
Datum toezegging 24 juni 2014
Deadline 1 juli 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Algemene Ouderdomswet
kostendelersnormen
mantelzorg
mantelzorgboetes
Kamerstukken Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten (33.801)
Invoeringswet Participatiewet (33.161)


Uit de stukken

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-11

Mevrouw Sent (PvdA):

Ook vraagt mijn fractie graag haar aandacht voor AOW-gerechtigden met een onvolledige AOW die aanvullende inkomensondersteuning ouderen (AIO) ontvangen. Wij zijn niet overtuigd door de argumenten uit de nota naar aanleiding van het verslag om de AIO-uitkeringen niet te betrekken bij het uitstel van de kostendelersnorm. De regering schrijft dat de bijstand een tijdelijk vangnet is en dat het beroep daarop zo kort mogelijk dient te zijn. Nu is de AIO weliswaar technisch gezien bijstand, maar de situatie van AIO'ers en van bijstandsgerechtigden verschilt fundamenteel. Waar blijkens de nota naar aanleiding van het verslag geldt dat mensen in de bijstand geacht worden zo snel mogelijk weer financieel zelfstandig te worden, is dit geen optie voor AOW-gerechtigden met AIO-uitkering. Wanneer deze AOW-gerechtigden bij hun kinderen gaan inwonen omdat zij zorg nodig hebben, worden zij wel geconfronteerd met de kostendelersnorm. Naar de mening van mijn fractie zijn de argumenten die de regering gebruikt om de kostendelersnorm in de AOW uit te stellen dan ook onverkort van toepassing op de AOW-gerechtigden met AIO-uitkering. Wij doen dan ook een dringend beroep op de staatssecretaris om bij het toegezegde mantelzorgonderzoek ook expliciet aandacht te hebben voor de arrangementen voor mantelzorg bij mensen die een onvolledige AOW hebben.

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-44

Staatssecretaris Klijnsma:

Mevrouw Sent vroeg of in het toegezegde mantelzorgonderzoek ook expliciet aandacht wordt besteed aan arrangementen voor mantelzorg bij mensen met een onvolledige AOW, die soms ook aanvullende bijstand, AIO, ontvangen. Ja, in het onderzoek wordt gekeken naar alle AOW'ers, dus ook naar mensen met een onvolledige AOW, al dan niet met een aanvullende bijstandsuitkering. Ik zeg dus toe dat ook de effecten van de kostendelersnorm in de AOW op mantelzorg bij AOW'ers met onvolledige AOW bij het onderzoek worden betrokken. De AIO als zodanig speelt daarbij geen rol, want dat is bijstand.

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-52

Mevrouw Sent (PvdA):

Er is al een mantelzorgonderzoek toegezegd. Wij hebben gevraagd of daarin ook aandacht kan zijn voor mensen die een onvolledige AOW hebben. Wij danken de staatssecretaris voor de toezegging om die groep mee te nemen in het al eerder toegezegde mantelzorgonderzoek.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De evaluatie van het wetsvoorstel kijkt ook naar hoe om wordt gegaan bij ontslag met een onvolledig dossier (33.818) (T02027)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Backer (D66), toe bij de evaluatie van de Wet werk en zekerheid specifiek aandacht te besteden aan de vraag hoe er in de praktijk om wordt gegaan met ontslag waarbij sprake is van een onvolledig dossier.


Kerngegevens

Nummer T02027
Status voldaan
Datum toezegging 3 juni 2014
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen ontslag
transitievergoedingen
werkgelegenheid
Kamerstukken Wet werk en zekerheid (33.818)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 11

Minister Asscher:

Het verruimen van de mogelijkheid voor de rechter om een aanvullende vergoeding toe te kennen, ook in andere gevallen dan ernstige verwijtbaarheid, is in mijn ogen niet nodig. Een dergelijke verruiming is ook niet wenselijk. Het kan niet alleen leiden tot hogere vergoedingen maar ook tot rechtsonzekerheid over de hoogte van de bij ontslag verschuldigde vergoeding. Het neemt niet weg dat je — dat blijkt uit het eloquente betoog van de heer Backer en de bijdrage van de VAAN — hier op verschillende manieren naar kunt kijken. Ik heb mijn blik hierop gegeven, de blik van de regering, maar je kunt er op verschillende manieren naar kijken. De deskundigen van de VAAN hebben dat heel serieus gedaan en de zorgen van de heer Backer heb ik goed gehoord en ik heb ze ook begrepen. Ik zal dus bij de evaluatie ook specifiek aandacht besteden aan de vraag hoe in de praktijk wordt omgegaan met ontslag waarbij sprake is van een onvolledig dossier. Leidt dat tot ongewenste gevolgen of tot de ontwikkeling van een Duitse praktijk? Het kan weer een nieuwe oneerlijkheid met zich brengen, omdat hoog opgeleide werknemers nu eenmaal eerder in staat zullen zijn om precontractueel afspraken te maken voor dat soort gevallen.

Met andere woorden: ik heb mijn betoog gezet naast dat van de heer Backer, juist ter verdediging van de gekozen route. Ik wil daar ook niet van afwijken maar ik wil hem wel toegeven dat de zorgen van hem en van de VAAN en sommige anderen mij dusdanig reëel en legitiem voorkomen dat ik juist naar dat punt in de evaluatie specifiek wil kijken.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 13

Minister Asscher:

(...)

Het doet niets af aan de toezegging die ik zojuist heb gedaan om juist ook op het punt van de zorgen over de restgrond aan de ene kant en de mogelijkheden van de rechter bij niet ernstig verwijtbaar handelen aan de andere kant, de praktijk op de voet te volgen en daarop inde evaluatie terug te komen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Bij de evaluatie van het wetsvoorstel wordt effect op gezinnen van aangescherpt begrip "passende arbeid" betrokken (33.818) (T02028)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Ester (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Wet werk en zekerheid de aanscherping van het begrip "passende arbeid" te betrekken, waarbij ook de effecten op het gezin worden meegenomen.


Kerngegevens

Nummer T02028
Status voldaan
Datum toezegging 3 juni 2014
Deadline 1 januari 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen passende arbeid
Kamerstukken Wet werk en zekerheid (33.818)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 16

Minister Asscher:

De heer Ester wijst op de positie van gezinnen bij de aanscherping van het begrip "passende arbeid". Hij vraagt of er wel voldoende rekening wordt gehouden met het potentieel ontwrichtend effect van bijvoorbeeld een verplichte verhuizing. Hij vraagt ook of dat element kan worden meegenomen in de evaluatie van het wetsvoorstel. In dit wetsvoorstel is inderdaad opgenomen dat na een halfjaar alle arbeid in principe als passend wordt beschouwd. Daarop wordt ook een uitzondering gemaakt. Werk wordt niet als passend aangemerkt als aanvaarding om reden van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet kan worden gevergd. Die uitzondering is, zoals ook nu al het geval is, in het wetsvoorstel opgenomen. Thans is die verplichting er na een jaar. Het is dus de termijn die verandert en niet de verplichting. Onder die genoemde redenen van sociale aard kunnen ook effecten op het gezin geschaard worden. Het is aan het UWV om in concrete situaties te bepalen of dergelijke omstandigheden aan de orde zijn. Juist omdat dit geen nieuw element van de beoordeling is, heb ik het vertrouwen dat het UWV hiermee zorgvuldig zal omgaan. Desalniettemin wil ik de heer Ester toezeggen dat de aanscherping van begrip "passende arbeid" onderdeel zal vormen van de evaluatie van het wetsvoorstel. Voor zover mogelijk zal daarbij specifiek worden gekeken naar effecten op het gezin.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Invulling AMvB en SER-advies premiedifferentiatie WW (33.818) (T02029)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Elzinga (SP) en Thissen (GroenLinks), toe bij de invulling van de AMvB rekening te houden met de uitkomsten van het SER-advies inzake de premiedifferentiatie in de WW.


Kerngegevens

Nummer T02029
Status voldaan
Datum toezegging 3 juni 2014
Deadline 1 oktober 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden A. Elzinga (SP)
C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen premiedifferentiatie
Werkloosheidswet
Kamerstukken Wet werk en zekerheid (33.818)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 17

Minister Asscher:

De heer Thissen stelt ook voor om premiedifferentiatie in de WW in te voeren. Het antwoord op die vraag was ik ook de heer Elzinga nog schuldig. De hoogte van de premie zou daarbij afhankelijk moeten zijn van de ontslagfrequentie. Premiedifferentiatie in de WW kan een mogelijk instrument zijn om goed werkgeverschap te bevorderen en instroming in de WW te voorkomen. Het kan ook een prijsinstrument zijn om gewenst gedrag te bevorderen. Het kabinet heeft de SER in de adviesaanvraag over de arbeidsmarktinfrastructuur expliciet gevraagd om in te gaan op de mogelijkheden en effecten van premiedifferentiatie in de WW. Het haakje is er dus. De vraag of en hoe het gebruikt zal worden, ligt nu in de adviesaanvraag besloten. Ik verwacht dat advies in de loop van dit jaar. De delegatiebepaling op grond waarvan in een Algemene Maatregel van Bestuur invulling kan worden gegeven aan premiedifferentiatie, zit al in het wetsvoorstel. Indien gewenst kan hieraan in vervolg op het SER-advies snel invulling worden gegeven. Ik vind dat ook een juiste volgorde. Dit raakt werkgevers en werknemers in gezamenlijkheid. Zij hebben aangegeven dat zij hierover willen praten en nadenken, dat zij willen bekijken hoe dit goed werkgeverschap kan bevorderen. Dat vind ik een positieve benadering. Je kunt besluiten om flexibele arbeid duurder te maken — dat kan een gewenst element zijn — maar het is natuurlijk mooier om goed werkgeverschap te bevorderen, waarbij je mensen perspectief biedt. Vanuit die optiek zal men adviseren.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 32, item 14, pagina 20

Thissen (GroenLinks):

(...)

Ik kijk mijn aantekeningen nog even goed door. Wij zijn blij met de toezegging dat er een SER-advies verwacht wordt over de premiedifferentiatie WW in samenhang met de ontslagfrequentie bij werkgevers. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging Campagne kleine werkgevers (33.981) (T02133)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Beckers, Elzinga en Sent, toe om samen met MKB Nederland een campagne te starten om de banenafspraak bij kleinere werkgevers onder de aandacht te brengen.


Kerngegevens

Nummer T02133
Status voldaan
Datum toezegging 24 maart 2015
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Mr. H.G.J.M. Beckers (VVD)
A. Elzinga (SP)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeidsbeperkingen
arbeidsparticipatie
kleine ondernemingen
MKB
Kamerstukken Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33.981)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 4

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik zou graag van de staatssecretaris willen vernemen hoe kleine bedrijven, met minder dan 25 werknemers, worden gestimuleerd om ook hun verantwoordelijkheid in deze te nemen.

De heer Beckers (VVD):

Fijn dat mevrouw Sent dit onderwerp aan het licht bracht. Wij hebben hierover ook vragen gesteld en ik heb de staatssecretaris letterlijk gevraagd of ze aan wil geven hoe de kleine werkgevers gestimuleerd worden. Ik mis dit in het antwoord. Ik hoor graag wat vanuit de rijksoverheid expliciet ondernomen wordt. De staatssecretaris antwoordt dat gemeenten worden aangespoord om in gesprek te gaan. Dat doen gemeenten met de grote werkgevers ook en daar leidt dat waarschijnlijk tot meer effect. De 500 gesprekken met kleine werkgevers zijn veel intensiever. Ik stel de vraag nogmaals. Wat is de staatssecretaris van plan aan extra inzet te plegen om juist de kleine werkgevers zover te krijgen, zonder die stok achter de deur, dat zij zich manifest inzetten om de mensen uit de arbeidspool te werk te stellen?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik ben met MKB-Nederland in de persoon van de heer Van Straalen druk doende om te kijken hoe we kleine werkgevers kunnen verleiden om deze mensen plekken aan te bieden. We hebben een mandvol instrumenten vanuit de rijksoverheid. Zoals de heer Beckers wellicht weet, hebben we afgelopen vrijdag in de ministerraad besloten een wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen om de no-riskpolis en de mobiliteitspolis voor alle werkgevers in Nederland te synchroniseren, juist ook voor kleine werkgevers, zodat zij niet hoeven na te denken over de vraag of zij nu naar de gemeente moeten of naar het UWV. Het wordt veel eenduidiger. Dat is voor kleine werkgevers ook heel plezierig. We denken er ook over na een campagne te starten juist voor midden- en kleinbedrijven, om ook die over de streep te helpen als het gaat om deze vorm van baneninrichting. Het Rijk is wel degelijk doende om ook kleine werkgevers de helpende hand te bieden. Instrumenten als de loonkostensubsidie helpen kleine werkgevers enorm. Dat zit allemaal in het mandje.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 11

De heer Elzinga (SP):

Ik had nog een andere motie voorbereid, maar op dat punt hebben wij een toezegging gekregen. Met de toezeggingen en de uiteindelijke reactie op deze motie zijn onze zorgen niet weg, maar hebben we wel de mogelijkheid om die zorgen serieus te bespreken bij de evaluatie. Dat zijn zeker zaken die ik mee zal nemen en die ik met mijn fractie wil bespreken. Ik moet zeggen dat onder die omstandigheden wellicht het goede niet onder het betere moet lijden, zoals de heer Backer zei. [...] k had nog een motie voorbereid over de kleinere werkgevers, maar ik noteerde op dit punt een heel heldere toezegging van de staatssecretaris. Zij gaat bedrijven met minder dan 25 werknemers via een gerichte campagne aanspreken en actief stimuleren om mensen uit het doelgroepenregister in dienst te nemen en hen gebruik te laten maken van alle voorzieningen die voor deze doelgroep gelden ter realisatie van additionele banen. Een korte bevestiging hiervan volstaat.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 14

Staatssecretaris Klijnsma:

De kleinere werkgevers zijn door de heer Beckers onder de aandacht gebracht in zijn eerste termijn. Ik vind het ook een dikke meerwaarde om samen met MKB-Nederland te bekijken hoe we daar iets op kunnen enten, in de zin van een campagne om de banenafspraak ook bij kleinere werkgevers onder de aandacht te brengen. Dat is prima. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging AMvB inhoudingen minimumloon (34.108) (T02144)

De minister van SZW zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kneppers-Heijnert, voor de stemming informeren of en op welke manier van de AMvB, die inhoudingen op het minimumloon mogelijk maakt, gebruik zal worden gemaakt.


Kerngegevens

Nummer T02144
Status voldaan
Datum toezegging 26 mei 2015
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden prof. mr. dr. E.M. Kneppers-Heijnert (VVD)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Algemene Maatregel van Bestuur
inhoudingen
minimumloon
Kamerstukken Wet aanpak schijnconstructies (34.108)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 32- item 9- blz. 3

Mevrouw Kneppers-Heijnert (VVD):

Ook de verplichting om het minimumloon volledig uit te betalen en daarop geen inhoudingen onder het minimumloon te verrichten, heeft als doel de handhaving te vergemakkelijken. De VVD vindt uitvoering en handhaving van wetgeving zeer belangrijk en heeft dan ook begrip voor dit verbod, waar het in de praktijk voorkomende onzinnige inhoudingen betreft. De VVD-fractie maakt zich er wel zorgen over dat het kind met het badwater wordt weggegooid waar het gaat om inhoudingen van de zorgpremies. In elk geval ligt wanbetaling op de loer, maar bestaat daarmee tevens het risico dat mensen straks niet of niet meer verzekerd blijken te zijn voor de Zorgverzekeringswet?

Ook de zorgen van de uitzendsector met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten delen wij. We moeten niet uit het oog verliezen dat er gelukkig veel goedwillende werkgevers zijn die goede huisvesting aanbieden aan hun tijdelijke werknemers, maar die nu overwegen daarmee te stoppen omdat zij het debiteurenrisico niet willen en kunnen lopen. Deze punten zijn ook in de Tweede Kamer aan de orde geweest, maar de minister wilde daar niet ingaan opeen amendement van de SGP daaromtrent. Wij zouden dan ook graag van de minister vernemen welke oplossingen hij ziet ingeval de zorgen met betrekking tot de zorgpremies en de huisvesting in de toekomst terecht blijken te zijn, want anders draaien anderen voor die kosten op. Of komt hij nog met een AMvB voor 1 juni, zoals hij heeft toegezegd maar waarvan hij tot voor kort nog niet wist wat hij daarin wil regelen?

Handelingen I 2014-2015, nr. 32- item 11- blz. 5/6

Minister Asscher:

De wet biedt de mogelijkheid om bij AMvB inhoudingen op het minimumloon toe te staan. Ik heb de Tweede Kamer toegezegd voor 1 juni een brief te sturen met de mitsen en de maren en de voors en de tegens. [...] Vanzelfsprekend zal ik de Kamer die brief doen toekomen en alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat die er voor de stemmingen ligt. Ik wil ook de uitkomst van dit debat en de inbreng van deze fracties in die brief laten meewegen zodat daar optimaal rekening mee kan worden gehouden. [...]

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat er op dit punt een AMvB komt waarin bepaalde betalingsverplichtingen staan die ook bij schriftelijke volmacht zouden kunnen. Daarbij wordt aangetekend dat het inhoudelijke oordeel over het al dan niet benutten van die mogelijkheid, losstaat van het wetsvoorstel op grond waarvan inhoudingen op en verrekeningen met de WML in principe niet meer mogelijk zijn. De wet stelt dit dus als een principe. Zo wordt dit nu vastgelegd. Hij heeft echter een uitzonderingsmogelijkheid bij AMvB. Voor de stemming wil ik proberen duidelijk te maken of en op welke manier van die AMvB gebruik zal worden gemaakt. Mocht dat nog niet naar tevredenheid zijn — de AMvB zelf zal er zeker nog niet liggen — dan blijft overeind dat dit het principe is en dat we dit naar mijn mening nu om goede redenen vastleggen.

Daar komt nog het volgende bij. Als we zouden kiezen voor een AMvB, zouden we, vanwege de latere inwerkingtreding van dit onderdeel van de wet, nog voldoende tijd hebben om het voor de inwerkingtreding alsnog bij AMvB mogelijk te maken. Dat is immers pas per 1 januari.


Brondocumenten


Historie