E120052
  ruit icoon
Laatste revisie: 29-04-2014

E120052 - Voorstel voor een verordening inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart



Dit voorstel van de Europese Commissie betreft een verordening met regels over de rapportage van gebeurtenissen in de burgerluchtvaart, die (mogelijk) een gevaar vormen voor de luchtverkeersveiligheid. Doel van de regels is het verbeteren van de luchtverkeersveiligheid in de burgerluchtvaart door te verzekeren dat relevante informatie wordt gerapporteerd, verzameld, beschermd, uitgewisseld, verspreid, geanalyseerd en waar nodig wordt opgevolgd door gepaste veiligheidsmaatregelen. 


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

nationaal

De commissies voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening en Veiligheid & Justitie hebben op 10 september 2013 de reactie van de Europese Commissie van 16 juli 2013 besproken en voor kennisgeving aangenomen. 

Europees

Tijdens de Transportraad van 14 maart 2014 werd de verordening goedgekeurd in eerste lezing waarna de Raad en het Europees Parlement de tekst op 3 april 2014 ondertekend hebben. 


Kerngegevens

volledige titel

Voorstel voor een verordening inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 en tot intrekking van richtlijn nr. 2003/42/EG, Verordening (EG) nr. 1321/2007 en Verordening (EG) nr. 1330/2007

document Europese Commissie

COM(2012)776PDF-document, d.d. 18 december 2012

rechtsgrondslag

Artikel 100(2) van het Verdrag betreffende de werking van de EU

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Verordening (EU) nr. 376/2014PDF-document werd op 24 april 2014 gepubliceerd in Pb EU L122.


Behandeling Eerste Kamer

De commissies voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening en Veiligheid & Justitie hebben op 10 september 2013 de reactie van de Europese Commissie van 16 juli 2013 besproken en voor kennisgeving aangenomen. 

De Europese Commissie heeft op 16 juli 2013 een reactie verzonden op de vragen die zijn gesteld in het kader van de politieke dialoog met de Europese Commissie. Deze worden op 10 september 2013 besproken in een commissievergadering IMRO en V&J. 

De commissies voor Veiligheid & Justitie (V&J) en Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) hebben op 4 juni 2013 de reactie van de minister van V&J van 3 juni 2013 besproken en voor kennisgeving aangenomen. 

De minister van Veiligheid & Justitie heeft op 3 juni 2013 gereageerd op de vraag van de commissies van 8 maart 2013 wat de conceptverordening concreet betekent voor de positie van het Openbaar Ministerie bij de opsporing en vervolging van voorvallen in de burgerluchtvaart. 

Op 8 maart 2013 hebben de commissies voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) en voor Veiligheid en Justitie (V&J) een brief gestuurd aan de minister voor Veiligheid en Justitie over dit verordeningsvoorstel. De leden vragen de minister wat de conceptverordening concreet betekent voor de positie van het Openbaar Ministerie bij de opsporing en vervolging van voorvallen in de burgerluchtvaart. Daarnaast is er in het kader van de politieke dialoog op dezelfde dag een brief gestuurd aan de Europese Commissie met aanvullende vragen over het voorstel. 

De commissies voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) en voor Veiligheid en Justitie (V&J) leverden op 5 februari 2013 inbreng over dit verordeningsvoorstel.

De commissies voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) en voor Veiligheid en Justitie (V&J) bespraken op 15 januari 2013 de procedure van dit verordeningsvoorstel. 


Behandeling Tweede Kamer

De Tweede Kamercommissie voor I&M voerde op 5 juni 2013 een algemeen overleg over de Transportraad van juni en het verslag van de Transportraad in maart waar dit onderwerp op de agenda staat en stond.  

Voorafgaand aan de Transportraad van 11 maart 2013 is er schriftelijk overleg gevoerd met de regering. Er zijn onder andere vragen gesteld  over op welke wijze het voorstel de bescherming van melders verbeterd. De minister en staatssecretaris laten weten dat het voorstel hiervoor verschillende bepalingen bevat en dat het voorstel nadrukkelijk niet tot doel heeft om tot vervolging en bestraffing van betrokken te komen. 


Standpunt Nederlandse regering

Uit het BNC-fiche blijkt dat de Nederlandse regering vindt dat met het voorstel van de Commissie een goede stap wordt gezet in het verbeteren van het vergaren en analyseren van meldingen uit lidstaten. Door deze meldingen in één Europese database onder te brengen, kunnen juist door de grote hoeveelheid meldingen, trends worden geanalyseerd door het voorgestelde netwerk. Daarenboven worden eisen gesteld aan de meldingen als zodanig. Hier betreft het bijvoorbeeld de classificatie van meldingen, maar ook de wijze van verzamelen en analyseren van meldingen. Ook dat zal er toe kunnen leiden dat er betere analyses kunnen worden uitgevoerd. Ook lijkt de bescherming van de melder goed te zijn geregeld.

Onduidelijk is wat door de Commissie wordt bedoeld met de instelling van een onafhankelijk lichaam voor de naleving van de regels rondom melders en meldingen. Nederland vraagt de Commissie dit toe te lichten. In het geval er een onafhankelijk lichaam wordt bedoeld dat mede toeziet op de naleving van de regels door het Openbaar Ministerie is dit voor Nederland onaanvaardbaar. Dit past niet in het Nederlandse rechtssysteem.

Nederland kan zich vinden in de hoofdlijnen van dit voorstel, maar vraagt aandacht voor de praktijk. Punt van aandacht in de uitvoering is het risico dat de aandacht eenzijdig uitgaat naar dataverzameling ten koste van aandacht voor analyse en daarmee de positieve invloed op veiligheid gering is. Verder vraagt Nederland aandacht voor de technische uitvoering en de administratieve gevolgen voor bijvoorbeeld ILT en vraagt om een verruiming van de definitie van het begrip grove nalatigheid.

Daarnaast zijn op sommige elementen de gevolgen (nog) niet helemaal duidelijk. Dit betreft met name de kosten voor de sector en bevoegde instanties voor meldingen. Daarbij is er onduidelijkheid over de bescherming en gebruik van informatie. Ook is het van belang om dubbelingen in de uitvoering te voorkomen: meldingen die al door de sector worden onderzocht en geanalyseerd moeten niet nog een keer door de lidstaten worden onderzocht. Aan de Commissie zal hierover meer duidelijkheid gevraagd worden.

Op 25 januari 2013 hebben beide Kamers van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een uitstelbrief over het BNC-fiche inzake het verordeningsvoorstel melding voorvallen in burgerluchtvaart ontvangen. 


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Dit voorstel van de Europese Commissie betreft een verordening met regels over de rapportage van gebeurtenissen in de burgerluchtvaart, die (mogelijk) een gevaar vormen voor de luchtverkeersveiligheid. Doel van de regels is het verbeteren van de luchtverkeersveiligheid in de burgerluchtvaart door te verzekeren dat relevante informatie wordt gerapporteerd, verzameld, beschermd, uitgewisseld, verspreid, geanalyseerd en waar nodig wordt opgevolgd door gepaste veiligheidsmaatregelen. Ook bevat het voorstel regels voor de integratie van deze informatie uit de databanken van lidstaten in een centrale Europese databank (Central European Repository (CER)).

Lees meer: uitgebreide samenvatting


Behandeling Raad

Tijdens de Transportraad van 10 juni 2013 werd een algemene oriëntatie (voorlopig standpunt van de Raad over het voorstel, nog voordat het Europees Parlement haar advies heeft uitgebracht) bereikt op het voorstel tot herziening van de verordening inzake de melding van voorvallen burgerluchtvaart. 

De minister laat in de geannoteerde agenda weten dat Nederland kan instemmen met de algemene oriëntatie, nu de onduidelijkheden ten aanzien van de instelling van een onafhankelijk lichaam zijn weggenomen, de formulering van een aantal bepalingen van de verordening is verbeterd en ook de vragen die leefden ten aanzien van de gevolgen voor de praktijk, voldoende zijn beantwoord. 

Op 11 maart 2013 is het voorstel besproken in de Raad voor Transport, Telecommunicatie en Energie. De lidstaten geven aan het voorstel te verwelkomen, al zijn er wel zorgen geuit over onder meer de soorten gebeurtenissen die moeten worden gemeld, de potentiële kosten en lasten die het voorstel met zich meebrengt, de bescherming van melders en de deadline voor implementatie. Het Iers Voorzitterschap streeft ernaar om tijdens de Transportraad in juni tot een algemene oriëntatie te komen.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Behandeling van het verslag in de commissie voor Transport en Toerisme (TRAN) wordt verwacht op 17 september 2013

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling EESC

Op 17 april 2013 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) een advies gepubliceerd waarin zij onder andere vraagtekens plaatst bij de nieuwe maatregel volgens welke melders van voorvallen hun verslag voortaan ofwel aan hun werkgever, ofwel aan de bevoegde instantie van de overheid mogen voorleggen neutraliteit worden gewaarborgd als het nodig mocht blijken om te voorkomen dat de werkgever zich achteraf alsnog gaat mengen in de manier waarop de feiten door de melder worden weergegeven. Het EESC stelt voor om procedures in het leven te roepen waardoor alle passagiers een rol te spelen krijgen in de stroom van informatie over te melden voorvallen.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 5 maart 2013 heeft de commissie voor de Infrastructuur in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers een advies inzake de subsidiartiteit aangenomen. Men heeft geen subsidiariteitsbezwaar maar wenst wel verduidelijking op het gebied van de rapportering, de kostprijs en directe impact van het voorstel en het begrip 'grove nalatigheid'. 

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen