Rappelabele toezeggingen Justitie en Veiligheid (Vooruitblik september 2023)



Dit is het rappel vanaf 02-07-23 tot 02-01-24.

 




Toezegging Legale wietteelt (34.775) (T02490)

De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Graaf (D66) en Schalk (SGP), toe dat de resultaten van de proeven met legale wietteelt naar de Kamer worden gestuurd. Bij het opzetten van de proeven wordt gekeken naar de suggestie om aan gedifferentieerde experimenten te doen.


Kerngegevens

Nummer T02490
Status deels voldaan
Datum toezegging 5 december 2017
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Mr. Th.C. de Graaf (D66)
P. Schalk (SGP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen drugsbeleid
experimenten
wietteelt
Kamerstukken Miljoenennota 2018 (34.775)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 11, item 3 - blz. 19

Minister Rutte: Tegelijkertijd is ook niet met zekerheid vast te stellen dat je er helemaal vanaf komt als je het helemaal verbiedt, zoals andere partijen suggereren. We hebben hier lang over gesproken en dit alles afwegend, hebben we gezegd: laten we nu in ieder geval kijken hoe je heel specifiek alles rondom de coffeeshop kunt decriminaliseren. Kan dat? Laten we daar eens een aantal proeven en testen mee doen. Dat wordt nu vormgegeven door de ministers Bruins en Grapperhaus, om hier informatie uit te halen en inzichten op te doen. Dit is een lastig dossier, want mijn conclusie na vijftien jaar in de politiek is dat dit geen dossier is waarin de ene of de andere school per definitie gelijk heeft. Dit is zo ingewikkeld en heeft zo veel aspecten! Voor de aanhangers van de theorie "waar een vraag is, is een markt" heeft het ook wel een soort inherente logica dat je er niet zomaar helemaal vanaf komt. Daarom denk ik dat het zin heeft om deze proeven te doen.

De voorzitter: Tot slot, meneer Schalk, want het punt is wel duidelijk.

De heer Schalk (SGP): Heel kort. Zeker, het is heel duidelijk. Zodra die onderzoeken of die testen gedaan zijn, lijkt het me heel goed dat die in ieder geval ook volledig naar deze Kamer komen, zodat we ons ervan kunnen vergewissen wat er precies onderzocht is.

Minister Rutte: Dat lijkt mij inderdaad logisch. Ik zie geen reden waarom we dat niet zouden doen, want dit is juist bedoeld om inzichten op te doen. Dat moeten we dan niet geheim gaan houden.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 11, item 6 - blz. 7

De heer De Graaf (D66): Tot slot nog een vraag over de wietteeltexperimenten. In mijn eerste termijn heb ik er zelf niet over gesproken. Wij wachten graag de wetgeving af, maar ik heb nog wel een vraag. Een aantal burgemeesters heeft gevraagd om gedifferentieerde experimenten — niet uniform, maar gedifferentieerd, zodat ook echt kan worden uitgetest wat het beste werkt. Dat kan in de ene stad anders zijn dan in de andere. Ik wil de minister-president vragen om daar niet bij voorbaat afwijzend tegenover te staan, maar juist te kijken of in overleg met de burgemeesters tot een verantwoord pakket aan experimenten kan worden gekomen.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 11, item 6 - blz. 13

Minister Rutte: Dan de vraag van de heer De Graaf van D66 over de gedifferentieerde aanpak experimentele wietteelt. De minister van Justitie en Veiligheid en de minister voor medische zorg zijn momenteel bezig met het vormgeven van die wietteeltexperimenten. Ze bereiden de wet- en regelgeving voor en zijn in gesprek met medeoverheden zoals burgemeesters. Mag ik vaststellen dat we de suggestie van de heer De Graaf daarbij betrekken en ook bezien hoe zich dat verhoudt tot de precieze afspraken die zijn gemaakt in de formatie? Dat kan ik nu niet helemaal overzien maar dat zullen we daar dan bij betrekken. Dus ik kan niet nu toezeggen dat we dat doen maar wel toezeggen dat we dit betrekken bij de afwegingen en dat we dan even de uitkomst van die gesprekken afwachten.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Na vijf jaar evaluatie van de wet, waarbij differentiatie griffierechten mee wordt genomen (34.761) (T02674)

De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Duthler (VVD), toe dat hij over vijf jaar de werking van de wet zal evalueren. Daarbij zal de differentiatie van griffierechten worden meegenomen.


Kerngegevens

Nummer T02674
Status openstaand
Datum toezegging 4 december 2018
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Staatssecretaris Rechtsbescherming
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Kamerleden mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen differentiatie
griffierechten
Kamerstukken Engelstalige rechtspraak internationale handelskamers rechtbank en gerechtshof Amsterdam (Netherlands Commercial Court) (34.761)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 10, item 10, blz. 5-11

Minister Dekker:

Ik merk dat in het debat wordt vooruitgelopen op eventuele positieve financiële effecten op de lange termijn. Het zou mijn voorkeur hebben als we die discussie zouden voeren als op de langere termijn inderdaad blijkt dat er positieve financiële effecten zijn. Dan moeten we, denk ik, wegen en kijken waar dat op een zo goed mogelijke manier belandt. Dus ik hoop niet dat u mij nu dwingt om op voorhand al een uitspraak te doen. Gaat dit dan zitten in griffierechten of in de organisatie van de rechtspraak? Ik vind het allebei plausibele bestemmingen, maar ik zou u ook om een beetje ruimte willen vragen om straks te kijken hoe een en ander uitpakt. Wat voor zaken krijgen we precies? Hoe wordt het door internationale partijen, door bedrijven ervaren? Heel vaak zal een van de twee partijen een Nederlands bedrijf zijn. Bestaat er wellicht behoefte om op termijn nog wat te gaan differentiëren tussen grote en kleine vorderingen? Dat is een van de dingen die uit de consultatie naar voren kwam. Het lijkt mij verstandig om nu even onze handen vrij te houden, en om die discussie te voeren als zij relevant is, op termijn.

(…)

Mevrouw Duthler (VVD):

De minister spreekt over "langere termijn", "de lange termijn" of "het einde van de streep". Waar moeten we aan denken? Wanneer gaat de minister de balans opmaken?

Minister Dekker:

Het formele antwoord is: over tien jaar. Dat is een beetje de looptijd waaraan wij hebben gedacht. Binnen tien jaar zou dit moeten kunnen ronddraaien.

Mevrouw Duthler (VVD):

Is er ook een informeel antwoord?

Minister Dekker:

Nou, ik heb de indruk dat u naar de microfoon toe komt en dat u dan vervolgens gaat zeggen: dat is een wel heel lange termijn.

Mevrouw Duthler (VVD):

Dat klopt.

Minister Dekker:

Dus ik kan mij voorstellen dat we ook tussentijds, na vijf jaar, eens kijken hoe de zaken zich ontwikkeld hebben. Lopen we voor op schema? Hoe hebben de kosten zich ontwikkeld? Dat zou voor mij ook een acceptabele termijn zijn om eens even een tussenevaluatie te doen.

(…)

Mevrouw Duthler (VVD):

Als de minister toch die griffierechten gaat differentiëren aan de onderkant, dus bij de kleine vorderingen, zou de minister dan ook bereid zijn om meteen eens te kijken naar differentiatie in de griffierechten voor de internationale handelskamer, waar we het nu over hebben?

Minister Dekker:

Die vind ik zelf wat ingewikkelder. Bij de internationale handelskamer weten we ongeveer wat de zaakstroom is, in tegenstelling tot bij reguliere zaken. We weten de aantallen, de gedragseffecten, de keuzes die gemaakt worden. Op basis daarvan kunnen we ook een beetje voorspellen hoe dat uitpakt. Wij hebben nu op basis hiervan gezegd: wij denken dat degenen die kiezen voor het NCC vaak rechtzoekenden met de zwaardere zaken zullen zijn, met grotere vorderingen, al was het maar omdat die ondergrens van €25.000 erin zit. Daarom hebben we hier voor één tarief gekozen.

Ik zeg niet dat dat altijd zo zal blijven, maar ik vind het voor het NCC nu gewoon te vroeg om iets zinnigs te kunnen zeggen over wat dan een goed cut-off point wordt en hoe dat dan precies uitpakt. Want als je voor een bepaald soort zaak een wat lager tarief gaat hanteren, dan zul je ook voor bepaalde zaken een hoger tarief moeten gaan hanteren om die budgettair neutrale uitwerking te hebben.

Mevrouw Duthler (VVD):

Ik verwacht dat die communicerende vaten waar de minister het over heeft wel mee zullen vallen nu de minister in verschillende Kamerstukken ook heeft aangegeven dat het wetsvoorstel vooral voor grote bedrijven met grote vorderingen bedoeld is. Ik denk dus dat de effecten van het differentiëren naar tarifering en naar griffierechten wel mee zullen vallen nu er volgens de verwachting van de minister vooral grote bedrijven gebruik van zullen maken.

Minister Dekker:

Het is natuurlijk een beetje koffiedik kijken, want er is nog geen NCC en we hebben nog geen zaken gedraaid. We hebben dus ook nog geen ervaringscijfers. Daarom ben ik terughoudend om nu hier al, als de inkt van de wet net droog is, daar direct weer een wijziging in aan te brengen. Mijn voorstel zou zijn om dat niet op voorhand uit te sluiten, maar om dat mee te nemen als we bijvoorbeeld over vijf of tien jaar de evaluatie doen.

(…)

Mevrouw Duthler (VVD):

Ik heb niet meer helder wat de minister nu heeft gezegd over die differentiatie in de griffierechten op het moment dat hij de wet gaat aanpassen.

Minister Dekker:

Dat ...

Mevrouw Duthler (VVD):

Dan bedoel ik de wet griffierechten.

Minister Dekker:

Dat gaat al op heel korte termijn gebeuren. Ik zie niet een-twee-drie mogelijkheden om dat direct al hierop van toepassing te verklaren. Er is echt heel goed bestudeerd wat we kunnen verwachten qua aantallen zaken en wat dan een redelijke hoogte is van dat griffierecht die ook voor de toegang goed zou zijn. Ik heb er een heel sterke voorkeur voor om te kijken hoe een en ander zich ontwikkelt en hoeveel zaken er uiteindelijk komen en of dat voldoet aan onze verwachtingen. Dan kunnen we dat na vijf jaar goed bekijken.

Mevrouw Duthler (VVD):

Dit kunnen we opvatten als een toezegging?

Minister Dekker:

Ja, de toezegging in twee stappen, namelijk de toezegging van 10 naar 5 en de toezegging om dan ook de differentiatie mee te nemen.

Mevrouw Duthler (VVD):

Dank.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De uitkomst van het overleg met de minister van BZK inzake ketensamenwerking en nazorg delen met de Eerste Kamer (35.122) (T03095)

De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker, toe dat hij de uitkomst van het overleg met de minister van BZK in het kader van ketensamenwerking en nazorg, en dan met name de problematiek van het gebrek aan geschikte woonruimte, zal delen met de Eerste Kamer.


Kerngegevens

Nummer T03095
Status deels voldaan
Datum toezegging 16 juni 2020
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Staatssecretaris Rechtsbescherming
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen ex-gedetineerden
ketensamenwerking
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
nazorg
Kamerstukken Wet straffen en beschermen (35.122)


Opmerking

Zie ook het nader memorie van antwoord, p. 11-12.

Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 2, blz. 18-19

De heer Rietkerk (CDA):

Kan de minister bij die voortgangsrapportage juist op dit element ingaan, dus de financiering van de keten, niet alleen omdat de programma's toch anders zijn. Dus de Dienst Justitiële Inrichtingen en de reclassering, maar ook gemeenten en woningbouwcorporaties, omdat die ook in een bepaalde financiële situatie zitten, anders dan toen het bestuursakkoord werd ondertekend. En kan de minister ook in het voortgangsbericht op de inverdieneffecten ingaan?

Minister Dekker:

Dat zal ik doen. Ik zal kijken tot op welk niveau. Er zitten heel veel raakvlakken, de wereld is inderdaad veranderd en ik ken de ingewikkelde financiële situatie van gemeenten. Daar staat natuurlijk wel tegenover dat we ook als kabinet extra hebben geïnvesteerd in schuldenproblematiek en dat we onlangs nog extra hebben geïnvesteerd in huisvesting, juist ook voor kwetsbare groepen, voor dak- en thuislozen. In principe ben je dat als je uit de gevangenis komt en je geen dak boven je hoofd hebt. Dus ik zal daarop ingaan, maar dan trek ik het even breder naar wat we, ook los van justitie, op verschillende terreinen doen, waar we juist een impuls hebben gegeven op dit soort zaken.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank aan de minister voor zijn uitleg ten aanzien van het bestuurlijk akkoord. De minister had schriftelijk al de toezegging gedaan om in overleg te treden met de minister van Binnenlandse Zaken en Wonen. Ik had de minister ook gevraagd om de uitkomst van dat overleg ook met deze Kamer te delen. Dat zou ik op prijs stellen omdat dat juist heel erg raakt aan wat de heer Rietkerk net zei en wat ik met hem deel.

Minister Dekker:

Dat zal ik doen. Voor een deel is dat de minister van BZK, maar ook de staatssecretaris van VWS, die natuurlijk vanuit de kwetsbare groepen betrokken is.

(…)


Brondocumenten


Historie







Toezegging De wet na twee jaar evalueren (35.296) (T03191)

De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bezaan (PVV) en het lid Nanninga (Fractie-Nanninga), toe dat de wet na twee jaar geëvalueerd zal worden.


Kerngegevens

Nummer T03191
Status openstaand
Datum toezegging 23 maart 2021
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden mr. I.A. Bezaan (PVV)
A. Nanninga (JA21)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Brief
Categorie evaluatie
Onderwerpen handhaving
kraakverbod
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Koerhuis en Van Toorenburg Wet handhaving kraakverbod (35.296)


Uit de stukken

Brief van de minister van J&V over evaluatie van de wet na twee jaar, 35296, F.

Naar aanleiding van de inbreng van de fractie-Nanninga en de PVV bij de plenaire behandeling van het voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod) zeg ik Uw Kamer graag toe dat de gevolgen van het wetsvoorstel na twee jaar zullen worden geëvalueerd.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie Bedenktijd bestuur beursvennootschappen (35.367) (T03279)

De Minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer toe, naar aanleiding van een opmerking van het lid Frentrop (FVD), om het aantal keren dat de bedenktijd wordt ingeroepen uiteindelijk ook te betrekken bij de tussentijdse evaluatie.


Kerngegevens

Nummer T03279
Status voldaan
Datum toezegging 16 maart 2021
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Rechtsbescherming
Kamerleden Dr. P.M.L. Frentrop (Fractie-Frentrop)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen bedenktijden
bestuur
beursvennootschappen
evaluaties
Kamerstukken Inroepen bedenktijd door bestuur van beursvennootschap (35.367)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 3 - blz. 2

De heer Frentrop (FVD):

(…)

‘Hoeveel keer is er een voorstel van de aandeelhouders op de agenda gekomen om een commissaris of bestuurder te ontslaan? Bij alle keren waarin dat geprobeerd is, is dat door de rechter verhinderd. Het is sinds 2013 nul keer gebeurd dat op aandringen van de aandeelhouders op de agenda van een algemene vergadering van het beursfonds het voorstel kwam: we zouden die bestuurder of commissaris moeten ontslaan. Nul keer in zeven jaar. Waarom verwacht de minister dan dat het in de toekomst hooguit vijf keer per jaar zal gebeuren? We gaan het over drie jaar evalueren. Het lijkt mij dat nul keer per jaar de verwachting zou moeten zijn.’

(…)

Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 13 - blz. 8

Minister Dekker:

(…)

‘Ik ben nog niet ingegaan op hoe wij nou uiteindelijk het effect van de regeling straks op een goede manier kunnen evalueren. Ik heb aangegeven dat ik in het kader van de lastenberekening rekening houd met ten hoogste vijf keer per jaar. Maar ik ben het wel met hem eens dat dit waarschijnlijk wat hoog is ingeschat. Het zal hoogstwaarschijnlijk ook nog wel wat lager zijn. We zullen het aantal keren dat de bedenktijd wordt ingeroepen uiteindelijk ook betrekken bij die tussentijdse evaluatie. Dan is het natuurlijk altijd best lastig hoe je die precieze effecten gaat meten, maar ik kan me voorstellen dat je daar waar de bedenktijd is ingeroepen casusonderzoek doet, dus dat je interviews houdt en gesprekken voert met verschillende betrokkenen en stakeholders, maar dat je ook in z’n algemeenheid bekijkt hoe het staat met het investerings- en vestigingsklimaat in Nederland. Want zijn nou de opinies van grote institutionele investeerders over het Nederlandse investeringsklimaat drie of vijf jaar na dato van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel? Ik ben daar zelf niet zo heel erg pessimistisch over. Sterker nog, ik ben daar optimistisch over. Maar het is ook een manier om het preventieve effect waaraan de heer Frentrop refereerde daarin mee te nemen.’

(…)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informatievoorziening zittingen met spreekrecht (35.349) (T03283)

De Minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks), toe ervoor te zorgen dat slachtoffers en nabestaanden op de hoogte zijn van zittingen met spreekrecht.


Kerngegevens

Nummer T03283
Status deels voldaan
Datum toezegging 13 april 2021
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Staatssecretaris Rechtsbescherming
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen informatievoorziening
slachtofferrechten
spreekrecht
Kamerstukken Wet uitbreiding slachtofferrechten (35.349)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 33

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

(…)

‘Ik vroeg mij het volgende af over dit probleem dat in de praktijk bestaat. Wanneer een verdachte in hoger beroep gaat bij een door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf met voorwaarden, dan is het ressortsparket in de lead over de zaak, terwijl het arrondissementsparket weet van een verzoek wijziging TUL. In de praktijk loopt die informatievoorziening dus mis. Ik begrijp van de minister dat het niet nodig is om die informatievoorziening apart in de wet op te nemen, maar misschien kan hij wel toezeggen dat hij er zorg voor draagt dat goed wordt bekeken hoe die processen gaan lopen, zodat de slachtoffers en nabestaanden ook op de hoogte zijn van die verzoeken en die TUL-zittingen. Dat gaat nu dus mis.’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 33

Minister Dekker:

‘Dat zeg ik toe, want anders gaat dit natuurlijk niet werken. Als je een recht hebt, maar je weet niet dat er een zitting is waarop je dit kunt uitoefenen, dan hebben we natuurlijk met z’n allen een mooie wet verzonnen die in de praktijk niet zo vreselijk veel doet. Dat zeg ik dus toe.’


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie Wet uitbreiding slachtofferrechten (35.349) (T03287)

De Minister van Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Baay-Timmerman (50PLUS) en De Blécourt-Wouterse (VVD), toe de resultaten van de uitbreiding van het spreekrecht, de verschijningsplicht, en de kostenevaluatie mee te nemen in een breed evaluatieonderzoek dat uitgevoerd zal worden over twee jaar.


Kerngegevens

Nummer T03287
Status deels voldaan
Datum toezegging 13 april 2021
Deadline 1 januari 2027
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Rechtsbescherming
Kamerleden Mr. M.H.H. Baay-Timmerman (50PLUS)
Mr. M.A. de Blécourt-Wouterse (VVD)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
slachtofferrechten
uitbreiding
Kamerstukken Wet uitbreiding slachtofferrechten (35.349)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 14

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

(…)

‘Voorzitter. In de memorie van antwoord op pagina 11 belooft de minister dat een evaluatieonderzoek zal worden uitgevoerd naar het functioneren van het onbeperkt spreekrecht. Hij verwijst hiervoor naar paragraaf 5, maar dat is een reeds bestaand evaluatieonderzoek uit 2013 en dus niet erg actueel. Mocht mijn fractie de belofte verkeerd hebben begrepen, dan vraag ik de minister nu specifiek of hij bereid is, in dien dit wetsvoorstel wordt aangenomen, om een evaluatieonderzoek toe te zeggen, zodat inzicht wordt verkregen omtrent de resultaten van de uitbreiding van het spreekrecht en de verschijningsplicht. 50PLUS zou met name graag meer informatie krijgen omtrent de vraag of een confrontatie tussen verdachte en slachtoffer een meer helende dan wel een nadelige uitwerking heeft op het slachtoffer. Deze vraagstelling zou ook meegenomen kunnen worden in het onderzoek.’

(…)

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 36

Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):

(…)

‘De minister zegt: de kosten zijn netjes in kaart gebracht en die worden gedekt. Het kan gaan om extra zittingscapaciteit of om de Dienst Justitiële Inrichtingen. Dat begrijp ik. Maar mijn vraag was nou juist: wat als achteraf blijkt dat het toch te krap is begroot?’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 36

Minister Dekker:

‘Dan moeten we dat oplossen.’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 36

Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):

‘Ik ben heel blij met het antwoord van de minister dat we dat dan moeten oplossen. Hoe gaan we dat dan oplossen?’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 36

Minister Dekker:

‘Het zal niet de eerste keer zijn dat je ergens een tegenvaller hebt die je moet oplossen. Soms heb je ook meevallers. Dat scheelt, want dan kun je het doen op je eigen begroting. Soms valt iets heel erg tegen en dan ga je in een nieuwe begrotingsronde weer in gesprek met de minister van Financiën: ‘We hebben toch een aantal tegenvallers. Kun je helpen om het op te lossen?’.’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 36

De voorzitter:

‘Mevrouw De Blécourt, tot slot.’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 36

Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):

‘Dan vraag ik de minister of we dat kunnen evalueren. Want ik weet dat de capaciteit eigenlijk altijd moeilijk in te schatten is. Het is ook een probleem. Mensen zijn overbezet, zeker in deze hoek. Daarom vraag ik de minister om een evaluatiemoment in te bouwen, zodat we het ook met elkaar kunnen oplossen.’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 36

Minister Dekker:

‘Dat ben ik helemaal met u eens. Ik geloof dat de evaluatie mijn sluitstuk voor vanavond … Volgens mij staat in de wet een evaluatie voor over twee jaar, zeg ik ook in de richting van mevrouw Baay. Dat betekent dat daarin ook het kostenaspect moet worden meegenomen. Het gaat dus om een beleidsevaluatie, maar ook om uitvoeringsaspecten.’

(…)

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 37

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

‘Om toch even de bevestiging te krijgen: heeft de minister nu dus toegezegd dat er een evaluatieonderzoek komt over twee jaar, waarin worden opgenomen het kostenaspect, de effecten van de uitgebreidere spreekrechtkring, de effecten van de verschijningsplicht van de verdachte, alsmede de mogelijke nadelige of juist helende werking voor de slachtoffers?’

Handelingen I 2020/21, nr. 34, item 7- blz. 37

Minister Dekker:

‘Ja. Het is gewoon een normale, brede evaluatie: doet de wet wat deze moet doen en is deze uitvoerbaar in de praktijk? Dat zijn de hoofdlijnen, en daar vallen volgens mij al uw vragen onder.’


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kamer informeren over gesprek WODC over opzet evaluatie (35934 (R2158)) (T03384)

De Minister van Justitie & Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Arbouw (VVD), toe om met de WOCD te spreken over de inrichting van de evaluatie en de Kamer te informeren wanneer hier meer over bekend is.


Kerngegevens

Nummer T03384
Status afgevoerd
Datum toezegging 22 februari 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden A.L.E. Arbouw (VVD)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen evaluaties
nationale veiligheid
terrorismebestrijding
WODC
Kamerstukken Verlengen mogelijkheid om Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid in te trekken (35.934 (R2158))


Uit de stukken

Handelingen I 2021/22, nr. 19, item 18 - blz. 19

De heer Arbouw (VVD):

(…)

Ik heb nog één vraag aan de minister. We hebben het erover gehad dat we het liefst een permanente wet hadden gehad. Dat is het nu niet. Ook in de Tweede Kamer is daarover gesproken. We moeten zo meteen ook gaan evalueren. Hoe kunnen we, volgens de minister, die evaluatie het beste inrichten, zodat we straks — over vijf jaar — beter uitspraken kunnen doen over de effectiviteit van deze wet en hoe dat past in het totaal van de maatregelen? Volgens mij is het wel belangrijk dat we straks in ieder geval de keuze kunnen maken tussen óf een permanente wet óf geen wet.

(…)

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

(…)

Ik deel de zorgen over de evaluatie. Het is heel goed om te kijken hoe die zo ingericht kan worden dat iedereen straks in ieder geval zegt: met deze evaluatie kan ik verder. Dat gesprek moeten we gaan voeren met het WODC. Dat bepaal ik niet, maar daar gaan we wel samen naar kijken. Op het moment dat daar meer over bekend is, zal dat uiteraard uw kant op komen.

(…)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Signalenbrief bevordering wetgevingskwaliteit (35.925 VI) (T03471)

De Minister voor Rechtsbescherming (Weerwind) zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie) over aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit, toe signalen uit de praktijk jaarlijks te bundelen en daarop middels een signalenbrief aan de Kamers inhoudelijk te reageren.


Kerngegevens

Nummer T03471
Status openstaand
Datum toezegging 31 mei 2022
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Staatssecretaris Rechtsbescherming
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Kamerleden mr. H.J.J. Talsma (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen knelpunten
signalen
wetgeving
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2022 (35.925 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 31, item 3 – blz 28

De heer Talsma (ChristenUnie):

(…)

Is het kabinet bereid werk te maken van de aanbeveling om ook periodiek — het kwam al eerder aan de orde — de staat van de wetgeving onder de loep te nemen?

Meneer de voorzitter. Een andere bron voor zelfreflectie is wat we desgevraagd terugkregen van deskundigen in de voorbereidende bijeenkomsten voor dit debat over de staat van de rechtsstaat. Het zijn adviezen die mijn fractie ter harte wil nemen en die we ook willen onderstrepen door enkele hiervan hier en nu hardop te noemen.

Het eerste advies kwam al eerder aan de orde: wees zuinig met wetgeving. Volgens mij zei de voorzitter van het College van pg's er nog achteraan: en wees zuinig óp wetgeving. Wij nemen dat in ieder geval graag ter harte. Besteed aandacht aan de uitvoerbaarheid, al in de ontwerpfase van wetgeving. Hanteer de aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit, zoals ze zijn aangereikt door de Raad van State. Draag bij aan respect en balans tussen de staatsmachten. Maatwerk hoeft niet de regel te zijn, maar de menselijke maat wel. Geef opvolging aan signalen die vanuit de praktijk worden afgegeven aan de wetgever, zoals bijvoorbeeld in de jaarverslagen van de Hoge Raad, de Raad van State, de Nationale ombudsman, de Raad voor de rechtspraak, het OM, de advocatuur en anderen. En niet in het minst, investeer structureel en substantieel in rechtspraak en rechtsbescherming.

Uiteraard voert het te ver om op dit alles nu dieper in te gaan. Wel vraag ik namens mijn fractie aan het kabinet of het, net als wij, werk wil maken van deze aansporing. In het bijzonder zou ik van het kabinet willen weten hoe de genoemde aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit, afkomstig van de Raad van State, in de praktijk worden geïmplementeerd. Waar het gaat om de signalen vanuit de praktijk over hoofdpijn- en buikpijndossiers, uitvoeringsproblemen en onrechtvaardige effecten wil ik het kabinet vragen ons klip-en-klaar toe te zeggen deze signalen jaarlijks te bundelen en daarop in een signalenbrief aan beide Kamers inhoudelijk te reageren, zodat de discussie over mogelijke aanpassingen van wetgeving voortvarend van start kan. Natuurlijk ben ik graag bereid om daar een motie over in te dienen, maar zeker geluisterd hebbend naar het betoog van collega Backer wacht ik met veel belangstelling de reactie van het kabinet op dit punt af.

(…)

Handelingen I 2021-2022, nr. 34, item 7 - blz. 30

Minister Weerwind:

Meneer de voorzitter. Het laatste belangrijke punt voor mij is de vraag om een toezegging dat signalen uit de praktijk jaarlijks gebundeld worden en dat daarop middels een signalenbrief aan de Kamers inhoudelijk door het kabinet wordt gereageerd. Dat was een vraag van senator Talsma van de ChristenUnie. Voor het zomerreces zullen de Tweede en de Eerste Kamer per brief geïnformeerd worden over de stand van zaken van de inventarisatie hardvochtige wet- en regelgeving, ter uitvoering van de motie-Ploumen/Jetten, en hoe daarmee is en verder wordt omgegaan. U hoort mij zeggen "voor het zomerreces". Ik weet dat dit tweeënhalve week van nu verwijderd is. Ik praat mijzelf in een galg met alles wat ik voor het zomerreces wil doen, maar er is mij verzekerd dat dit gaat lukken. Ik zeg liever "rond het zomerreces", want dat is politiek meer verantwoord, maar ik heb net "voor" gezegd.

Het kabinet wil voorkomen dat verbetermaatregelen over elkaar heen buitelen en dat alle signalen op één hoop worden geveegd. De onderwerpen en oorzaken van signalen verschillen in de praktijk namelijk heel sterk van elkaar. Indien signalen van onvolkomenheden niet puur uitvoerend of operationeel van aard zijn, zal bekeken worden of zij zijn terug te voeren op een knelpunt in beleid en wet- en regelgeving. Dan zal de opvolging ervan bij de context van het specifieke bijbehorende beleidsthema worden betrokken. Informatie aan het parlement daarover zal dan in de context van het specifieke beleidsthema plaatsvinden. Ik kies voor de continue dialoog hierover.

De dienstverlenende organisaties gaan werken met een zogenaamde stand van de uitvoering. Dat geeft zicht op geïdentificeerde knelpunten en maatregelen. Beide Kamers zullen hierover per brief worden geïnformeerd aan de hand van een overkoepelend document genoemd "staat van de uitvoering". Ik kan niet aangeven waar in de tijd dat komt, maar ik denk dat u het in het derde of vierde kwartaal moet verwachten. Ik herhaal het: het doel van die staat van de uitvoering is om inzicht te geven in de wijze waarop is en wordt omgegaan met signalen uit de praktijk.

Daarnaast wijs ik in dit verband ook op de vorig jaar door mijn voorganger aangekondigde staat van de wetgevingskwaliteit. Die breng ik eens per twee jaar uit. Voor die staat zal ik mede gebruikmaken van álle signalen die rechterlijke colleges hebben gegeven over de door hen geconstateerde problemen in wetgeving. Daarmee probeer ik het proces rond te maken.

(…)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Beleidsregels aan beide Kamers toesturen (35.687 / 35.688) (T03697)

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Stienen (D66), toe dat de beleidsregels over wat een “stabiel verblijf” gaat inhouden en de beleidsregels over de buitenschuldprocedures met beide Kamers gedeeld zullen worden.


Kerngegevens

Nummer T03697
Status voldaan
Datum toezegging 5 juni 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Drs. C.P.W.J. Stienen MA (D66)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen buitenschuldprocedure
Nederlanderschap
staatloosheid
verblijf
Kamerstukken Intrekking voorbehouden Verdrag status van staatlozen in verband met de vaststelling van staatloosheid (35.688 (R2151))
Wet vaststellingsprocedure staatloosheid (35.687)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4 - blz. 26

Mevrouw Stienen (D66):

(…)

“Verder zou mijn fractie het op prijs stellen dat de staatssecretaris beide Kamers de beleidsregels toestuurt over wat "stabiel verblijf" nu precies gaat inhouden, evenals de beleidsregels over de buitenschuldprocedure.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 35, item 4 - blz. 30

Staatssecretaris Van der Burg:

(…)

“Dat doe ik wel met een andere vraag, namelijk of we met betrekking tot een evidente verblijfstatus in de jaarlijkse rapportage de info mee willen nemen van wat ik formeel niet "de zeven", maar "de gemeenten in Nederland" moet noemen. Nog formeler moet ik eigenlijk niet zozeer "de gemeenten in Nederland" zeggen, maar "de bestuursorganen in Nederland", want het kan ook de provincie of het Rijk zijn. Ik geef toe dat het veelal om de gemeenten gaat. Ja, daar ben ik in ieder geval toe bereid, net zo goed als ik uiteraard bereid ben om de beleidsregels te versturen naar allebei de Kamers, want de vraag was om ze naar allebei de Kamers te versturen.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Terugkoppeling pilot laagdrempelige meldvoorziening internetcriminaliteit, waaronder doxing (36.171) (T03716)

De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Oplaat (BBB) en Van Toorenburg (CDA), toe dat zij de Kamer zal informeren over de pilot laagdrempelige meldvoorziening internetcriminaliteit, waaronder doxing, en de uitkomsten daarvan. Daarbij wordt ook gekeken naar eventuele lacunes in het overheidsbeleid.


Kerngegevens

Nummer T03716
Status voldaan
Datum toezegging 11 juli 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden G.J. Oplaat (BBB)
dr. M.M. van Toorenburg (CDA)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen persoonsgegevens
strafbaarstelling
doxing
Kamerstukken Strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (36.171)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 3.

De heer Oplaat (BBB):

(…)

“Dit zijn zaken die wij weten, maar hoeveel zaken zijn er die we niet weten, doordat mensen er geen aangifte of melding van doen of durven doen? Waar kunnen deze mensen hun verhaal kwijt? Natuurlijk kun je naar de politie gaan, maar wij vinden dat er een meldpunt moet komen, zodat we beter in beeld hebben wat er gebeurt.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 19.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

(…)

“De heer Oplaat vroeg nog waar mensen terechtkunnen met hun verhaal of eventuele meldingen en dergelijke. Natuurlijk kunnen zij meldingen en aangifte doen bij de politie. Wij gaan nu ook regelen dat die dan vervolgens meer kan handelen. Indien gegevens op een website zijn geplaatst of via een onlineplatform zijn gedeeld — want de vraag was breder dan alleen aangifte doen, denk ik — dan kan het slachtoffer een verwijderverzoek indienen bij het desbetreffende platform of de desbetreffende website. Met de inwerkingtreding van de Digital Services Act die, zoals ik net zei, in februari 2024 valt, zullen websites en platforms ook verplicht worden om een duidelijke meldknop te hebben om illegale inhoud, zoals doxing, te melden. Daar kan men dan ook concreet terecht. Om het melden van illegale content voor slachtoffers makkelijker te maken, wordt er momenteel ook gewerkt aan het opzetten van een laagdrempelige meldvoorziening. Dat is volgens mij in het verlengde van waar de heer Oplaat naar zocht. Dat project bevindt zich nu in de pilotfase. Eerst gaan we bekijken waar de meeste behoefte aan is bij slachtoffers, zodat het definitieve meldpunt zo effectief mogelijk kan functioneren. Doxing zal daar mogelijk een categorie voor kunnen zijn. Het gaat nu in ieder geval mee in de pilot. Het kan dus op heel veel verschillende plekken. Volgens mij is het een nadeel als je heel veel meldpunten hebt, maar hier is het redelijk overzichtelijk: of bij de politie of bij de website of inderdaad bij de laagdrempelige voorziening. Op die manier kan er gehandeld worden.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 20.

De heer Oplaat (BBB):

“Ik ben blij met de toezegging dat er een soort laagdrempelige knop gaat komen waar mensen die hiermee te maken hebben, melding kunnen doen. Zou de minister ons daarover willen informeren, zodat we daadwerkelijk een beeld krijgen van wat er gebeurt?”

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Ja. Het bevindt zich nu in een pilotfase. Ik kan me voorstellen dat ik het na afronding terugkoppel. Ik zal kijken of ik in de tweede termijn kan aangeven wanneer dat ongeveer zal zijn, maar ik zeg sowieso toe om dat te doen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 8.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

“Dan een laatste punt, voorzitter. Onlinecriminaliteit wordt steeds complexer. Daarop wijzen ook de Raad van State en het College van pg's. Die spreken zelfs over de noodzaak tot een bredere benadering van online immoreel gedrag. In opdracht van het WODC heeft het Rathenau Instituut — de heer Oplaat wees er al even op, en de heer Dittrich volgens mij ook — een groot onderzoek gedaan naar schadelijk en immoreel gedrag online. Dat is een hele mooie basis om verder op te gaan. Dan vraag ik de minister vandaag: wat is er indertijd eigenlijk gebeurd met de met algemene stemmen aangenomen motie om te komen tot een rapporteur internetcriminaliteit? Ik mag u best wel zeggen, voorzitter, dat degene die 'm heeft ingediend en degene die 'm heeft gesteund, hier in de zaal zijn. Dus ik ben extra benieuwd naar wat de minister hiervan vindt. Ergens in een brief van de minister staat dat er wel naar zal worden gekeken. Om tegemoet te komen aan die motie zal onderzoek worden uitgevoerd naar lacunes in het overheidsbeleid inzake onlinecontent vanuit een burgerperspectief. Maar dat is een beetje een beperkte uitleg. Wij zouden eigenlijk heel graag willen kijken of het niet juist noodzakelijk is om een rapporteur te hebben voor internetcriminaliteit, juist nu er zo veel bewegingen zijn op dat vlak. Die bewegingen wil je zien, net als bij de Rapporteur Mensenhandel gebeurt.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 21.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar de rapporteur internetcriminaliteit, waarover een motie is aangenomen. Er zijn volgens mij verschillende moties en initiatiefnota's over geweest. Ik heb geprobeerd om het snel uit te zoeken. Het was in 2020, meen ik. Wat wordt er gedaan? Op dit moment wordt er projectmatig gewerkt aan de lacunes die er in ons overheidsbeleid zijn als het gaat om onlinecontent vanuit het perspectief van de mensen, want daar ging het over. Ten behoeve van slachtoffers wordt momenteel gewerkt aan de oprichting van die voorziening waar we het net over hadden. In de eerste pilotfase wordt specifiek gekeken naar de behoefte van slachtoffers. Daarbij zijn we druk bezig met de internetsector, zodat meldingen snel en effectief opgepakt en verwerkt kunnen worden. Dat doen we samen met andere departementen. Daarom heeft mijn voorganger, als het goed is, aangegeven dat we geen rapporteur internetcriminaliteit zullen instellen, maar het op deze manier zullen uitwerken. Ik zie aan het gezicht van mevrouw Van Toorenburg — het scheelt dat we elkaar een tijdje kennen — dat ze niet heel erg onder de indruk is van dit antwoord, maar wellicht kunnen we daar op een ander moment nog eens langer naar kijken, want wij waren in de veronderstelling dat de motie was afgedaan. Misschien kunnen we als we die pilot hebben afgerond en daarover toch aan de Kamer rapporteren, ook kijken wat eruit komt, wat voor lacunes we zien en hoe we dan verder kunnen.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren Kamers bij vertraging inwerkingtreding (36.171) (T03717)

De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Toorenburg (CDA), toe dat zij het de Kamers zal laten weten als de wet niet op 1 januari 2024 in werking kan treden.


Kerngegevens

Nummer T03717
Status voldaan
Datum toezegging 11 juli 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden dr. M.M. van Toorenburg (CDA)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen persoonsgegevens
strafbaarstelling
doxing
Kamerstukken Strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (36.171)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 18.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

“De minister zei het in een tussenzinnetje, maar ik vind het wel heel belangrijk. Ze zei: als deze wet straks in werking treedt. Ik zou heel graag aan de minister willen vragen om de Kamer erover te informeren als dat langer duurt dan nu voorzien is. Wij vinden het eigenlijk wel zorgelijk dat we in een situatie verzeild zijn geraakt waarin er nogal wat strafwetten aangenomen zijn, maar niet in werking zijn getreden. Dan krijgen we berichten waarin gevraagd wordt wanneer ze nou wel of niet gelden en onder welke voorwaarden, en om welke elementen het dan gaat. Als de Kamers al niet eens meer weten welke wetten geldig zijn, maak ik me wel grote zorgen.”

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Alles ligt helemaal klaar om de wet gewoon op 1 januari 2024 in werking te laten treden, en natuurlijk vooral om ernaar te kunnen handelen; daar gaat het om. Mocht daar iets aan veranderen, dan zal ik ervoor zorgen dat ik dat aan de Kamers laat weten. Maar dat is niet de indruk die ik nu heb.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren bij te hoge uitvoeringslasten (36.171) (T03718)

De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat de uitvoeringslasten worden meegenomen in de uitvoeringstoets na 2 jaar. Als er eerder signalen komen dat het toch te veel capaciteit in beslag neemt, dan wordt dit aan de Kamer voorgelegd.


Kerngegevens

Nummer T03718
Status openstaand
Datum toezegging 11 juli 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen persoonsgegevens
strafbaarstelling
doxing
Kamerstukken Strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (36.171)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 18-19.

De heer Janssen (SP):

“De minister zei het heel snel, maar ze zei wel iets wat we niet vaak in deze Kamer horen, namelijk: er is voldoende capaciteit bij politie en Openbaar Ministerie. Dat horen we hier niet zo vaak, want meestal horen we het omgekeerde. Mijn vraag aan de minister is dan: is er extra capaciteit bij gekomen hiervoor, of is die capaciteit vrijgemaakt op een ander vlak, waardoor iets anders dus niet meer wordt gedaan? "Er is voldoende capaciteit" klinkt heel mooi, maar we weten allemaal hoe het OM en de politie onder druk staan en bij voortduring zeggen dat ze mensen tekortkomen. Hoe kan het dan dat hier voldoende capaciteit voor is?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 19.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

(…)

“De heer Janssen heeft er ook gelijk in dat we allemaal meer politieagenten en meer mensen bij het Openbaar Ministerie kunnen gebruiken. Natuurlijk zal dat bij de invoeringstoets meegenomen worden. Als daarbij blijkt dat de inschatting vanuit de uitvoering niet helemaal klopte, moeten we natuurlijk ook handelen. Het is dus niet zo dat ik denk dat het hiermee geregeld is. Maar voor nu lijkt het geregeld. Dat is het hele antwoord.”

De voorzitter:

“Meneer Janssen, tot slot.”

De heer Janssen (SP):

“Ja, tot slot. Ook als bestuurder was ik gewend om van sommige dingen te zeggen: dat is geen politiek; dat is gewoon het algemeen belang en dat moeten we ook vooral niet politiek maken. Dat geldt hier ook. Dat wilde ik even rechtzetten. Tot slot dan: ik hoor wat de minister zegt. Als de praktijk dat zegt, dan moeten we daar altijd naar luisteren. Als zij zeggen dat ze het aankunnen, dan gaan we dat afwachten. Als er eerder dan over twee jaar bij de uitvoeringstoets signalen komen dat er toch wel heel veel voorbijkomt en dat ze zich er toch een beetje op verkeken hebben, dan horen we dat ook graag.”

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Zeker, zeker, zeker. Ik vind het echt een verantwoordelijkheid van mijn kant om daar goed op te letten, om dat te evalueren. Als dingen anders uitpakken dan voorzien, dan moeten we met oplossingen komen of met extra vragen richting de Kamers. Dat kan ook. Dat kunnen we sowieso met elkaar afspreken. In de uitvoeringstoets na twee jaar zal dus ook meegenomen worden wat de uitvoeringslasten zijn en of die anders uitpakken dan voorzien.”

De heer Janssen (SP):

“Het slot van mijn betoog was nog: mocht eerder blijken dat het helemaal vastloopt, wordt het dan eerder?”

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Ja, sowieso. Ja, afgesproken.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 2 - blz. 24.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

(…)

“Ik noem nog een keer de afspraak dat het natuurlijk ook om capaciteit gaat. Dat deel ik volledig met de heer Janssen. Als we nu denken dat het kan, wil dat niet zeggen dat we daar zomaar op moeten vertrouwen. We willen dat de uitvoeringsorganisaties het altijd goed kunnen doen. Het is dus bij de invoeringstoets, en indien nodig eerder.”


Brondocumenten


Historie