Toezegging Startkwalificatie alleenstaande ouders (31.441/31.519/31.548/31.559/31.567/31.577) (T00994)
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe in haar interactie met wethouders te beklemtonen dat ook alleenstaande ouders mét startkwalificatie in de periode in de opmaat naar de arbeidsmarkt extra moeten worden gestimuleerd om dit ter hand te blijven nemen. Voorts zegt zij toe dit criterium als aandachtspunt mee te nemen in de op handen zijnde evaluatie en monitoring.
Nummer | T00994 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 23 december 2008 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | alleenstaande ouders arbeidsmarkt startkwalificaties |
Kamerstukken | Wet stimulering arbeidsparticipatie (31.577) Wet participatiebudget (31.567) Intrekking van de Invoeringswet Wet werk en bijstand (31.559) Wet horizonbepaling participatieplaatsen (31.548) Wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders (31.519) Ondersteuning van huishoudens met schoolgaande kinderen (31.441) |
Handelingen I 2008-2009, nr. [17] – blz. 853-876
(...)
Blz. 868
Mw. Strik (GroenLinks): Ik heb ook aangestipt dat de scholingsplicht beperkt is tot de startkwalificatie. Via een amendement is in ieder geval mbo-4 aangegeven. Mijn punt is dat, als alleenstaande ouders zes jaar uit de arbeidsmarkt zijn en een ontheffing van de sollicitatieplicht hebben, zij er waarschijnlijk niet zo toe geneigd zijn om uit zichzelf te investeren in de voorbereiding op de re-integratie. Maar als je er zes jaar uit bent, kan dat sowieso tot vergroting van de afstand tot de arbeidsmarkt leiden. Dan is het belangrijk om toch iets van een traject te hebben ter voorbereiding van de re-integratie. Het wetsvoorstel voorziet hier niet in. Is de staatssecretaris bereid om gemeenten op zijn minst te stimuleren om ook die groep, ook al heeft die een startkwalificatie, toch actief te prikkelen om zich gaandeweg voor te bereiden op de re-integratie?
Staatssecretaris Klijnsma: Ik vind dat een heel goed punt van aandacht in mijn toekomstige gesprekken met de verschillende wethouders. Ik vind dat u hier echt een punt hebt. Ook al heb je een startkwalificatie, dan nog moet je de motivatie hebben om na die uiterlijk zes jaar weer echt aan de slag te gaan. Die motivatie moet je primair vanuit jezelf en secundair vanuit je omgeving, dus ook vanuit de gemeente, meekrijgen. Ik vind het zeer de moeite waard om daarover nader van gedachten te wisselen met de verschillende wethouders.
Blz 873-874
Mw. Strik (GroenLinks): (….) De alleenstaande ouders. Ik ben erg blij dat de staatssecretaris de mening van onze fractie deelt dat ook alleenstaande ouders mét startkwalificatie na zes jaar buiten de arbeidsmarkt te zijn geweest, voorbereiding behoeven op de re-integratie. Ik meen overigens dat dit niet alleen te maken heeft met hun motivatie. Hun startkwalificatie kan bijvoorbeeld inmiddels verouderd zijn, zodat nieuwe onderdelen toegevoegd moeten worden om hen weer te kunnen laten instromen. Ik verzoek de staatssecretaris om dit onderdeel te betrekken bij de evaluatie van dit wetsvoorstel en te bekijken wat het activeringsbeleid van gemeenten is bij de alleenstaande ouders met startkwalificatie.
Blz. 876
Staatssecretaris Klijnsma: (….) Wat betreft de alleenstaande ouders met startkwalificatie heb ik in eerste termijn al gezegd dat ik in mijn interactie met de wethouders zal beklemtonen dat, ook al heeft men een startkwalificatie, men toch in de periode in de opmaat naar de arbeidsmarkt extra wordt gestimuleerd om dit ter hand te blijven nemen.
Mw. Strik (GroenLinks): Daar ben ik heel blij om, maar mijn vraag was iets explicieter of u dat als criterium wilt meenemen als aandachtspunt in de evaluatie en de monitoring die u gaat uitvoeren.
Staatssecretaris Klijnsma: Dat kan ik wel toezeggen, want ik vind het zelf ook essentieel dat degenen die een startkwalificatie hebben, ook al is het een minderheid, zichzelf zodanig positioneren dat zij na die vijf of zes jaar weer full swing kunnen meedoen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2008/2009, nr. 17, blz: 853-876
-
18 september 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 24 september 2013
EK, A
-
-
brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het onderzoek “De invloed van ontheffingen op de arbeidsparticipatie van WWB’ers”
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 24 september 2013
EK, E
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Toezegging loopt mee met de evaluatie van de wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders. De evaluatie vindt plaats in 2013. Planning: 2e kwartaal 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
18 maart 2011
nieuwe deadline: 1 januari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Toezegging loopt mee met de evaluatie van de wet verbetering arbeids-marktpositie alleenstaande ouders. Interactie met gemeenten heeft plaatsgevonden via Bestuurlijk Overleg met de VNG en via verzamel-brieven. Monitor wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders, waarin eveneens gekeken is naar de positie van alleenstaande ouders met startkwalificatie is 21 januari 2010 naar de TK gezonden (in afschrift naar de EK). In het regeerakkoord is afgesproken dat de speci-fieke ontheffingsmogelijkheid voor alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar komt te vervallen. Hiertoe is een wetsvoorstel in voorbereiding. Planning: 4e kwartaal 2012.documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg van de commissie voor SZW met de minister van SZW inzake de halfjaarlijkse stand van zaken tenaanzien van de toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer
Voor kennisgeving aangenomen op 22 maart 2011
EK, D
-
-
18 juni 2010
nieuwe deadline: 1 januari 2013
nieuwe status: deels voldaan
Opmerking: Toezegging loopt mee met de evaluatie van de wet verbetering arbeidsmarktpositie alleenstaande ouders, deze is vier jaar na inwerkingtreding. Interactie met gemeenten heeft plaatsgevonden via Bestuurlijk Overleg met de VNG en via verzamelbrieven. -
23 december 2008
toezegging gedaan
Toezegging Verdringing op de arbeidsmarkt (31.767) (T01000)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe het risico van verdringing op de arbeidsmarkt mee te nemen in de aan de Tweede Kamer toegezegde evaluatie over de toepassing van de wet, die echter niet voor 2012 zal verschijnen in verband de huidige economische situatie.
Nummer | T01000 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 23 juni 2009 |
Deadline | 1 juli 2016 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) drs. G.H. Terpstra (CDA) dr. M. Westerveld (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | arbeidsmarkt langdurig werklozen |
Kamerstukken | Het vergroten van kansen op werk voor langdurig werklozen (31.767) |
Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz.1654-1657 en 1671 - 1677
Blz. 1657
(...)
Mw. Strik (GroenLinks):
De regering schat het risico op verdringing op de arbeidsmarkt klein in, en baseert dat op het verwachte gedrag van werkgevers. Dat is een nogal dunne basis, omdat de overheid hier zelf niets in te sturen heeft. De zorgen van onze fractie dat mensen met een grote
afstand tot de arbeidsmarkt die zijn aangewezen op laaggeschoolde arbeid, van het verruimde begrip passende arbeid het slachtoffer worden, zijn met de beantwoording door de regering niet weggenomen.
Blz. 1675
(...)
Mw. Strik (GroenLinks):
Wat betreft de mogelijke effecten van het wetsvoorstel heeft de minister aangegeven dat de verwachting dat werkgevers niet snel hoger gekwalificeerde mensen in dienst zullen nemen, niet op onderzoek is gebaseerd maar zelfs alleen op een vooronderstelling. Dat was dus nog dunner dan ik vermoedde. Voor onze fractie blijft het wel de vraag of de minister daarmee niet toch een bepaald risico neemt
Blz. 1677
(...)
Minister Donner:
Die is gebaseerd op een zekere praktijkervaring, ook bij het UWV, waaruit blijkt dat het veeleer zo is dat de terughoudendheid bij werkgevers erin bestaat dat men werknemers die overgekwalificeerd zijn niet aanneemt uit vrees dat ze heel snel weer vertrekken nadat ze ingewerkt zijn en weer de regelmaat van arbeid hebben. Daarom heb ik minder zorgen over het punt van de verdringing, maar, zoals toegezegd, er zal een evaluatie plaatsvinden. Er zal ook op dit punt gelet moeten worden
Brondocumenten
-
stemming (zonder stemming aangenomen voortzetting behandeling en stemming) Handelingen EK 2008/2009, nr. 36, blz: 1671-1677
-
behandeling Handelingen EK 2008/2009, nr. 36, blz: 1654-1657
-
14 juni 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
9 juni 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van SZW over de afhandeling van enkele toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW op 14 juni 2016
EK, E
-
-
31 mei 2016
nieuwe deadline: 1 juli 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 mei 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 september 2015
nieuwe deadline: 1 januari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De minister heeft in de Tweede Kamer toegezegd dat hij het samenstel van regelingen die voortkomen uit de wet verbetering kansen langdurige werklozen zal evalueren. De minister heeft in de Eerste Kamer toegezegd - n.a.v. een vraag van het lid Strik - dat het risico van
verdringing op de arbeidsmarkt wordt meegenomen met de hierboven gestelde evaluatie. De evaluatie zal naar verwachting vierde kwartaal 2015 worden afgerond.
Planning: vierde kwartaal 2015 -
24 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 maart 2015
nieuwe deadline: 1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 september 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De minister heeft in de Tweede Kamer toegezegd dat hij het samenstel van regelingen die voortkomen uit de wet verbetering kansen langdurige werklozen zal evalueren. De minister heeft in de Eerste Kamer toegezegd n.a.v. een vraag van het lid Strik – dat het risico van verdringing op de arbeidsmarkt wordt meegenomen met de hierboven gesteld evaluatie. De evaluatie zal naar verwachting eind 2014 worden afgerond.
Planning: 4e kwartaal 2014
documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 24 september 2013
EK, A
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De minister heeft in de Tweede Kamer toegezegd dat hij het samenstel van regelingen die voortkomen uit de wet verbetering kansen langdurige werklozen zal evalueren. De minister heeft in de Eerste Kamer toegezegd - n.a.v. een vraag van het lid Strik - dat het risico van verdringing op de arbeidsmarkt wordt meegenomen met de hierboven gestelde evaluatie. De evaluatie zal naar verwachting in juli 2013 worden afgerond.documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
18 maart 2011
nieuwe deadline: 1 januari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De minister heeft in de TK toegezegd dat hij het samenstel van regelingen die voorkomen uit de wet verbetering kansen langdurige werklozen zal evalueren. De minister heeft in de EK toegezegd – n.a.v. een vraag van het lid Strik – dat het risico van verdringing op de arbeidsmarkt wordt meegenomen met de hierboven gestelde evaluatie. De evaluatie zal naar verwachting vierde kwartaal 2012 worden afgerond.documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg van de commissie voor SZW met de minister van SZW inzake de halfjaarlijkse stand van zaken tenaanzien van de toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer
Voor kennisgeving aangenomen op 22 maart 2011
EK, D
-
-
23 juni 2009
toezegging gedaan
Toezegging ratificatie andere landen (31.267/31.283) (T01083)
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt naar aanleiding van een vraag van het Lid Westerveld (PvdA) dat hij zich zal inzetten om ook andere landen zo ver te brengen om de herziene Europese Sociale Code te ratificeren.
Nummer | T01083 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 8 september 2009 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Hoofdverantwoordelijke) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
Kamerleden | dr. M. Westerveld (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | Europese code sociale zekerheid ratificatie |
Kamerstukken | Goedkeuring herziene Europese Code inzake sociale zekerheid (31.283) Goedkeuring opzegging deel VI Europese Code inzake sociale zekerheid (31.267) |
Handelingen EK 2008-2009, 41 - 1925
Mevrouw Westerveld (PvdA): “Ik heb een andere vraag, die aansluit bij mijn inbreng en bij het antwoord van de minister over de andere landen. De minister zegt dat er eigenlijk geen enkel ander land is dat dit overweegt. Ik vind dat een beetje een teleurstellend antwoord. De minister zal het ongetwijfeld ook een teleurstellend feit vinden, maar heeft hij er een verklaring voor? Is Nederland actief bezig om andere landen over de streep te trekken om het voor elkaar te krijgen? Waarom verkeren wij in deze eenzame positie? Kan de minister daar iets meer over zeggen?”
Minister Donner: “De situatie waarin we verkeren, hangt ook samen met de reden waarom wij nu opzegging van deel VI van de code overwegen. De situatie bij beide verdragen is gevolg van het naast elkaar bestaan van de twee codes. Nederland, zowel het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als dat van Buitenlandse Zaken, heeft alleszins de bedoeling om zich ervoor in te zetten om ook andere landen te bereid te vinden tot ratificatie van de herziene code, maar zolang we de code niet zelf hebben geratificeerd, kunnen we moeilijk ″all out″ gaan om ook andere landen te overtuigen. Als deze Kamer instemt, wordt het mogelijk om daar nog veel actiever op in te zetten, maar als ik nu bij een ander land zou komen met de vraag of men zou willen overwegen om de code te ratificeren, met alle voordelen die dat heeft, zal het andere land vragen: maar hebt u het dan zelf geratificeerd? En dan kan ik alleen zeggen dat er een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ligt, dat nog moet worden aanvaard.”
Mevrouw Westerveld (PvdA): “Kan de minister voor dat andere land wel alle voordelen invullen die ratificatie voor dat land heeft, of verwacht hij eigenlijk dat dit meer symbolisch is, zodat de situatie kan ontstaan waarin wij twintig jaar lang de enige zijn die de nieuwe code hebben aanvaard?”
Minister Donner: “Dat laatste acht ik niet waarschijnlijk. Tegelijkertijd kan ik nu ook niet zeggen dat wij bewegingen bij andere landen zien om wel te ratificeren. De heer Elzinga vroeg waarom wij het nu doen en niet tien jaar geleden. De situatie is op dat punt niet veranderd. Wat wel is veranderd, is dat we ons nu genoodzaakt voelen om deel VI op te zeggen en we ons daarom in ieder geval voor onszelf wel willen binden aan de norm van de herziene code, ook met betrekking tot het binnenlandse effect daarvan. Om ook het buitenlandse effect te krijgen, kan ik in ieder geval toezeggen dat we ons ook zullen inzetten om andere landen zo ver te brengen, maar om dat te doen, hebben we eerst de ratificatie nodig.”
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2008/2009, nr. 41, blz: 1908-1939
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
14 februari 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
26 januari 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake IAO Verdragen en Herziene Code inzake sociale zekerheid
voor kennisgeving aangenomen op 6 maart 2012
EK 31.267 / 31.283, P
-
-
7 juni 2011
nieuwe commissie: commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) -
7 juni 2011
commissie vervallen: commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin (VWS/JG) -
23 februari 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg van de Eerste Kamercommissie voor SZW met de minister van SZWover de ratificatie van de Herziene Code
voor kennisgeving aangenomen op 29 maart 2011
EK 31.267 / 31.283, N
-
-
7 januari 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 september 2010
nieuwe deadline: 1 januari 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Rapportage van de stand van zaken in december 2010.documenten:-
-
brief van de secretaris-generaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 28 september 2010
EK, A
-
-
8 september 2009
toezegging gedaan
Toezegging Halfjaarlijkse voortgangsrapportages (32.165) (T01171)
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Goyert, de halfjaarlijkse rapportages over de voortgang, leerpunten en knelpunten van de verschillende projecten toesturen.
Nummer | T01171 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 18 mei 2010 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | A.A.E. Goyert (CDA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | evaluaties loondispensatie |
Kamerstukken | Tijdelijke wet pilot loondispensatie (32.165) |
Handelingen I 2009-2010, nr. 29– blz. 1223
Mevrouw Goyert (CDA):
[…]
Hoe worden de resultaten van de pilot "het realiseren van meer werkplekken bij werkgevers" teruggekoppeld en naar wie?
[…]
Handelingen I 2009-2010, nr. 29– blz. 1250
Minister Donner:
[…]
Hoe worden de resultaten van de werkgeverspilot teruggekoppeld naar werkgevers en om welke werkgevers gaat het? Door de projecten – inmiddels praten wij al over zestien werkgevers die meewerken – te monitoren en te evalueren kunnen lessen getrokken worden voor uitvoering en beleid. Het onderzoeksbureau dat de verschillende projecten volgt, zal twee keer per jaar een rapportage opstellen over de voortgang, de leerpunten en de knelpunten van de projecten. Deze voortgangsrapportages worden besproken in de klankbordgroep en de begeleidingscommissie behorend bij het onderzoek. Hierin zijn ook werkgevers vertegenwoordigd. Daarnaast worden de voortgangsrapportages besproken in de stuurgroep van de pilot en zullen ze halfjaarlijks aan de Tweede Kamer worden toegezonden. Uiteraard kunnen wij deze rapportages ook de Eerste Kamer toesturen, mocht zij daar prijs op stellen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nederland zal een rol spelen bij de verspreiding van de resultaten. MVO Nederland is een door MKB-Nederland en VNO/NCW aangewezen plek van waaruit het bedrijfsleven het maatschappelijk verantwoord ondernemen wil faciliteren. Dat zijn de wijzen waarop de ervaringen worden verkregen en teruggekoppeld naar werkgevers.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming (aangenomen, aantekening: SP en GroenLinks) Handelingen EK 2009/2010, nr. 29, blz: 1246-1254
-
behandeling Handelingen EK 2009/2010, nr. 29, blz: 1222-1228
-
12 juli 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake eindrapportages pilots Werken naar Vermogen
voor kennisgeving aangenomen door de commissie SZW op 10 september 2013
EK, I
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Beoogd is de eindrapportages van de diverse pilots voor de zomer aan de Eerste en Tweede Kamer aan te bieden. Planning: 2e kwartaal 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
23 maart 2012
nieuwe deadline: 1 januari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Aangezien het een tussenrapportage betreft, blijft de toezegging als openstaand
geregistreerd staan.documenten:-
-
Verslag van eens schriftelijk overleg inzake halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 27 maart 2012
EK, D
-
-
5 oktober 2011
nieuwe deadline: 1 januari 2012
nieuwe status: openstaand -
18 maart 2011
nieuwe deadline: 1 juli 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De eerste voortgangsrapportage van de pilots wordt voor de zomer naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Planning: eind 2e kwartaal 2011.documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg van de commissie voor SZW met de minister van SZW inzake de halfjaarlijkse stand van zaken tenaanzien van de toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer
Voor kennisgeving aangenomen op 22 maart 2011
EK, D
-
-
21 september 2010
nieuwe deadline: 1 januari 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Elk half jaar zal de Kamer de halfjaarlijkse voortgangsrapportage toegestuurd krijgen. De verwachting is dat uiterlijk februari 2011 de eerste voortgangsrapportage toegestuurd zal worden. In het voorjaar van 2013 wordt de laatste (eind) rapportage verwacht.documenten:-
-
brief van de secretaris-generaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 28 september 2010
EK, A
-
-
18 mei 2010
toezegging gedaan
Toezegging Kenbaar maken door SVB van individuele regeling voor particulier verzekerden met AOW-gat (32.846) (T01427)
De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rey, toe met de SVB te bespreken op welke wijze de mogelijkheid van een individuele regeling voor particulier verzekerden waarvan de uitkering eindigt op de eerste dag van de maand waarin iemand 65 jaar wordt, onder de aandacht van deze groep kan worden gebracht.
Nummer | T01427 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 29 november 2011 |
Deadline | 1 juli 2012 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | J.F.B. van Rey (VVD) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Algemene Ouderdomswet individuele regelingen Sociale Verzekeringsbank |
Kamerstukken | Wijziging ingangsdatum AOW-ouderdomspensioen (32.846) |
Handelingen I 2010-2011, nr. 9 - blz. 9-8-37 - 9-8-47
Blz. 40
Minister Kamp:
Eigenlijk zit het probleem alleen bij die groep waar een koppeling is gelegd tussen het moment waarop de uitkering eindigt en het moment waarop de AOW ingaat. Dat is aan de orde in slechts een klein deel van de gevallen. Voor die kleine groep zijn er twee moge-lijkheden. Het kan zijn dat de verzekeraar gezegd heeft dat de uitkering eindigt bij het ingaan van de AOW. Als het zo is geformuleerd, ligt het risico bij de verzekeraar en moet die dit probleem pakken. Als er gezegd is dat de uitkering eindigt op de eerste dag van de maand waarin je 65 jaar wordt, ligt het probleem echt bij de verzekerde zelf. Naar mijn inschatting betreft dit een zeer kleine restgroep. Daar zit een probleem van eenmalige gemiddeld € 415 bruto dat opgelost moet worden. [...] Niet iedereen die eenmalig geconfronteerd wordt met gemiddeld € 415 bruto, heeft daarmee een probleem. Degenen die daarmee wel een probleem hebben, kunnen contact opnemen met de SVB. In overleg met de SVB kan de eerste AOW-uitkering naar voren worden gehaald om ervoor te zorgen dat zij eerder de beschikking krijgen over het geld. De SVB is bereid om, zodra de Kamer zich uitgesproken heeft, dit voor de mensen die dat nodig hebben en die daarom vragen individueel tot een gewenste uitkomst te komen.
Blz. 42
De heer Van Rey (VVD):
Het derde punt dat ik zou willen noemen is dat ik blij ben met de oplossing van de Sociale Verzekeringsbank. Ik vraag de minister, dat de SVB dit vooral proactief oppakt. Ook als mensen er niet naar vragen, moet het eventueel wel meegedeeld worden.
Blz. 46
Minister Kamp:
De heer Van Rey heeft gevraagd of de SVB kenbaar kan maken dat deze regeling er is. We spreken dus over een kleine groep mensen die particulier verzekerd is. Zij kunnen het niet dragen en moeten dus worden geholpen. Daarvoor kunnen zij een beroep doen op de Sociale Verzekeringsbank. Naar mijn mening moet je niet iedereen daarmee lastig vallen. Dat zou te veel non-informatie zijn voor mensen die daar geen belang bij hebben, maar het is wel belangrijk dat degenen die er wel belang bij hebben daar kennis van kunnen nemen. Ik zal met de Sociale Verzekeringsbank bespreken op welke wijze we dat kunnen bereiken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 9/8, blz: 37-47
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
18 september 2012
nieuwe deadline: 1 juli 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Niet afgehandeld met brief aan Tweede Kamer over de gevolgen van de
wijziging van de ingangsdatum van het AOW-ouderdomspensioen naar
de dag van de verjaardag (Kamervragen Ortega-Martijn, Kamerstuknr.
2011–2012/2078, 3 april 2012). Deze vragen gaan niet in op de toezegging (het onder de aandacht brengen van de mogelijkheid van een individuele regeling voor particulier verzekerden met AOW-gat door de SVB.documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 25 september 2012
EK, F
-
-
29 november 2011
toezegging gedaan
Toezegging Reactie advies commissie-Westerlaken (33.000) (T01432)
De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Barth, toe middels een brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in te gaan op het advies van de commissie-Westerlaken.
Nummer | T01432 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 25 oktober 2011 |
Deadline | 1 januari 2012 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Algemene Zaken |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Drs. M.A.M. Barth (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Wet sociale werkvoorziening |
Kamerstukken | Miljoenennota 2012 (33.000) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 4 - blz. 68, 83.
Mevrouw Barth (PvdA):
Ik heb de minister-president gevraagd of hij kan ingaan op het advies van de commissie-Westerlaken hierover. De commissie is naar onze opvatting met heel goede ideeën gekomen over de toekomstige inrichting van beschut werken en gedetacheerd werken. De commissie maakt dat onderscheid. Zij doet ook een dringend beroep op het kabinet om toch op een andere manier te kijken naar de bezuiniging die op dit onderwerp is ingeboekt, omdat het uitsluitend willen halen van die enorme bezuiniging bij alleen de nieuwe gevallen tot een enorme hypotheek leidt op juist de inhoudelijke vernieuwing, waarvan iedereen ziet dat dat op dit dossier een heel goede zaak zou zijn.
Minister Rutte:
Aan de overzijde is daar een verzoek over gedaan, er is nu hier een verzoek gedaan, er komt een brief van de staatssecretaris waarin hij ingaat op het advies van de commissie-Westerlaken. Dat is een man die ik heel hoog heb zitten, dus dat advies zullen we zorgvuldig bestuderen.
Mevrouw Barth:
Nu heb ik in eerste termijn van de heer Hermans gehoord dat hij bij bezuinigingen altijd bereid is om te kijken naar modaliteiten. Toen ik die vraag in eerste termijn stelde,had ik het over dit onderwerp. Wij vinden die taakstelling veel te hoog. Maar het ontbreekt wel aan mogelijkheden om naar andere wegen te kijken om die bezuiniging binnen te halen. Juist die zorgen ervoor dat het bijna onmogelijk is – daar vertel ik geen nieuws mee – om dit dossier op een verstandige manier voor elkaar te krijgen. Werkgevers klagen daarover, werknemers klagen erover, dus komt er in die brief ook ruimte om op een andere manier met die taakstelling om te gaan?
Minister Rutte:
Wij komen met een reactie op "Westerlaken". We zijn bezig met het uitwerken van onze plannen op dat terrein, en dan gaat de normale parlementaire behandeling plaatsvinden. Dat is het moment om met elkaar over alternatieven te spreken. Zo gaat dat toch?
(...)
Mevrouw Barth:
Wij zijn ook blij met de toezeggingen over de Wsw. Wij zien de reactie van het kabinet op het advies van de commissie-Westerlaken met zeer veel belangstelling tegemoet. We zijn ook heel blij dat we hebben kunnen constateren dat er vandaag toch wat ruimte is ontstaan in de modaliteiten waarlangs de bezuiniging op de Wsw en de Wet werken naar vermogen zal worden ingevuld.
Brondocumenten
-
voortzetting Algemene politieke beschouwingen Handelingen EK 2011/2012, nr. 4/6,. blz: 56-93
-
23 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
3 april 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
19 december 2012
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
19 december 2012
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Algemene Zaken -
25 oktober 2011
toezegging gedaan
Toezegging Zetelverdeling pensioenfondsbesturen (31.537) (T01459)
De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Noten, Vliegenthart en Thissen, toe de zetelverdeling tussen werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen zodanig te regelen in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen, dat indien er sprake is van premiemaximalisatie het werkgeversaandeel minder dan de helft zal zijn.
Nummer | T01459 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 24 januari 2012 |
Deadline | 1 januari 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | drs. H.C.P. Noten (PvdA) C. P. Thissen (GroenLinks) dr. A. Vliegenthart (SP) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | bestuur pensioenfondsen zetelverdeling |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Koşer Kaya en Blok Samenstelling en medezeggenschap in pensioenfondsbesturen (31.537) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 16 - 10 - blz. 48
Minister Kamp: De heer Noten heeft een punt naar voren gebracht. Dat deden ook de heren Vliegenthart en Thissen. Als ik het in mijn eigen woorden mag zeggen, komt het erop neer dat zij zeggen dat het vreemd zou zijn als de werkgevers 50% van de zetels in het bestuur houden, als het pensioenakkoord ervoor zorgt dat er een verschuiving is in de risico's richting werknemers en pensioengerechtigden. Hij vindt dat je, als dat het geval is, ook consequent moet zijn en dat je dan de positie van de werkgevers moet aanpassen voor wat betreft de zetelverdeling. Ik denk dat dit een terecht punt is van de heren Noten, Vliegenthart en Thissen. Het lijkt mij een goed idee om de zetelverdeling afhankelijk te maken van de vraag of de premie voor de werkgever gemaximeerd is, want daar gaat het om. Dat is die natuurlijk. Als de premie voor de werkgever gemaximeerd is, dan is het risico voor de werkgevers beperkt. Dan is het risico verschoven naar anderen en vragen de heren Noten, Vliegenthart en Thissen terecht – en ik vraag het met hen – waarom je dan toch hun deel op 50% zou laten.
De heer Vliegenthart (SP): Dat komt ook in het wetsvoorstel te staan dat hopelijk voor 1 januari hier behandeld zou moeten zijn?
Minister Kamp: Ik denk dat er veel voor te zeggen is om het zo te gaan doen. Ik heb al gezegd dat ik er bijna mee klaar ben. Het wordt een dezer dagen naar de Tweede Kamer gestuurd. Kijkt u ernaar, maar ik denk dat die suggestie van de heren Vliegenthart, Thissen en Noten een waardevolle suggestie is. Ik stel me voor dat je de zetelverdeling dan als volgt regelt: als er een premiemaximering is, dan krijgen de werkgevers en de werknemers evenveel zetels en daarbovenop heb je een aantal zetels voor de pensioengerechtigden. Als de premie niet gemaximeerd is, dan ligt een groot deel van het risico nog steeds bij de werkgevers en dan is het verantwoord dat je aan de ene kant de zetels van de werknemers en de pensioengerechtigden hebt en aan de andere kant de zetels van de werkgevers. Ik denk dat er op deze wijze een goede vertaling wordt gegeven aan wat naar voren is gebracht door de heer Noten en anderen. Ik denk dat we dat zo zouden kunnen doen.
Handelingen I 2011-2012, nr. 16 - 12 - blz. 65
Minister Kamp: Ik begin met de heer Noten. Hij heeft een motie ingediend, medeonder-tekend door de heren Thissen en Vliegenthart. Ik laat het oordeel over de motie natuurlijk aan de Kamer, maar wat daarin staat, is wat ik van plan ben om te gaan doen
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 16, item 10, blz. 37- 48
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 16, item 12, blz. 60- 66
-
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
24 januari 2012
toezegging gedaan
Toezegging Rapportageverplichting samenstelling besturen (31.537) (T01460)
De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Hoekstra, Thissen en Ester, toe om in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen een rapportageverplichting voor pensioenfondsen op te nemen, ter verduidelijking van de samenstelling van besturen en de inspanningen die zijn verricht om jongeren en vrouwen vertegenwoordigd te krijgen.
Nummer | T01460 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 24 januari 2012 |
Deadline | 1 januari 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Dr. P. Ester (ChristenUnie) Mr. W.B. Hoekstra (CDA) C. P. Thissen (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | bestuur pensioenfondsen rapportage vertegenwoordiging |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Koşer Kaya en Blok Samenstelling en medezeggenschap in pensioenfondsbesturen (31.537) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 16 - 12 - blz. 65
Minister Kamp: Ik maak van deze gelegenheid gebruik om op één punt een verduidelijking te geven van iets wat ik in eerste termijn heb gezegd. Misschien is het zelfs een verbetering. Ik heb toen gesproken over wanneer ik bij de Tweede Kamer kom met mijn wetsvoorstel. Het lijkt mij goed te proberen in het wetsvoorstel recht te doen aan een aantal zaken die hier naar voren zijn gebracht. Ik heb gezegd dat ik binnen enkele dagen naar de Kamer zou gaan, maar wij verwachten het advies van de Raad van State binnen enkele dagen. Ik zal dat met de grootst mogelijke spoed tot een conclusie brengen. Ik zal een aantal zaken die hiernaar voren zijn gebracht daarbij betrekken. Ik denk dan in het bijzonder aan wat de heer Hoekstra heeft gezegd. Hij wenst dat er meer wordt gedaan om ook jongeren bij de besturen te betrekken. De heer Thissen heeft daar een motie over ingediend, medeondertekend door de heren Ester en Noten. Daarin staat dat het toekomstige pensioenstelsel een generatiebestendig stelsel moet zijn. De indieners vinden ook, dat naast de deelname van pensioengerechtigden in de besturen, ook een vertegenwoordiging van de jongere generaties in deze besturen wenselijk is. Dat is ook de lijn die de heer Hoekstra inzette. Het lijkt mij goed als wij in ieder geval in het wetsvoorstel opnemen dat er een rapportageverplichting komt voor pensioenfondsen, in die zin dat ze ook aangeven wat ze aan vertegenwoordiging hebben en hoe het staat met het evenwicht in het bestuur en in de nieuwe deelnemers- en pensioengerechtigdenraad waarover ik heb gesproken. Het moet duidelijk worden hoe een en ander is verdeeld wat betreft leeftijd en geslacht. Ik wil dus graag overwegen om in de wet op dat punt een rapportageverplichting op te nemen. Bovendien wil ik dat er een rapportage komt over de inspanningen die men heeft verricht om dit voor elkaar te krijgen. Het moet duidelijk worden welke inspanningen zijn geleverd om jongeren en vrouwen in de besturen vertegenwoordigd te krijgen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 16, item 12, blz. 60- 66
-
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
24 januari 2012
toezegging gedaan
Toezegging Evaluatie en monitoring digitale dienstverlening (33.065) (T01506)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ester, Scholten en Sent, een integrale evaluatie in 2015 toe en zal tussentijds de implementatie van de digitale dienstverlening blijven volgen op basis van de geformuleerde criteria.
Nummer | T01506 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 24 april 2012 |
Deadline | 1 januari 2016 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Dr. P. Ester (ChristenUnie) Mr. M.C. Scholten (D66) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | arbeidsbemiddeling dienstverlening digitalisering |
Kamerstukken | Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (33.065) |
Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 6
De heer Ester (ChristenUnie): De Stichting van de Arbeid heeft in haar reactie op het wetsvoorstel verzocht om een heldere toetsing van de ambities na afloop van de implementatieperiode van de wet in 2015. Mijn fractie sluit zich bij dit verzoek aan en vraagt om een stevige evaluatie van het nieuwe beleid, niet alleen in de vorm van monitoring van het implementatietraject, maar ook in relatie tot het huidige beleid en de mate waarin kwetsbare groepen bereikt worden met de nieuwe dienstverlening. Het verzoek van mijn fractie aan de minister is of hij een dergelijke integrale evaluatie wil toezeggen.
Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 12
Mevrouw Scholten (D66): En juist vanwege de omvang van het te ontwikkelen digitale systeem is de implementatie niet zonder risico's. Kan de minister toezeggen dat de implementatie van het systeem haalbaar is, zowel wat betreft de tijdsdruk als de kosten-besparing? Gaat de kwaliteit van de dienstverlening daardoor niet juist achteruit?
Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 24
Mevrouw Sent (PvdA): Mijn fractie is blij met de zorg die de minister uitspreekt over de stabiliteit, beschikbaarheid en performance en over zijn toezegging om daaraan heel nauwlettend aandacht te schenken en dat te monitoren. Ik heb overwogen een motie voor te stellen waarin de regering wordt gevraagd de gevolgen gedurende het invoeringsproces te monitoren en daarover te rapporteren. Ik ben blij dat de bewindslieden namens het kabinet hebben toegezegd dat zij dat zullen doen. Het is echter niet duidelijk welke evalu-atiecriteria worden gehanteerd. Willen de bewindslieden toezeggen dat er heldere evaluatiecriteria worden geformuleerd, dat die met de Kamer worden gedeeld en dat ze zullen worden gebruikt in de tussentijdse monitoring van en rapportage over de effecten van de digitalisering op de arbeidsmarkt?
De heer Ester (ChristenUnie): Mevrouw Sent sprak ook al over de behoefte aan rapportage en monitoring. Is de minister bereid een integrale evaluatie toe te zeggen op basis van vragen als: is het ingezette beleid effectief, zijn de juiste middelen ingezet, hoe is het gegaan met de winnaars en verliezers van de digitalisering van de dienstverlening, hoe groot is die kwetsbare groep nu eigenlijk, is de inschatting van 10% wel correct? Ik zou graag een integrale evaluatie van dit beleid zien, want wij spreken toch over een grote ingreep en een grote reorganisatie.
Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 27
Mevrouw Scholten (D66): Ook ik dank de minister en de staatssecretaris voor alle duidelijke antwoorden. Ik dank met name de minister voor zijn toezegging omtrent de implementatie van het digitale systeem. Die implementatie is volgens hem haalbaar. Hij heeft toegezegd de vinger aan de pols te houden. Dat is bepaald niet onbelangrijk.
Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 28
Minister Kamp: Van de evaluatie zeg ik de heer Ester toe dat die er zal komen. Het lijkt mij heel nuttig om die in 2015 te houden, maar ik ga daar zeker niet op wachten. Ik ga in de tussentijd steeds volgen wat er gebeurt omdat als de uitkomsten anders zijn dan onze inschattingen, het zaak is niet te wachten tot 2015 maar om direct al te gaan bijsturen, in het belang van deze voor velen cruciale overheidsvoorziening, die zo goed mogelijk moet functioneren. Wat zijn de indicatoren, de criteria die wij gaan hanteren als wij die evaluatie gaan houden? Het gaat natuurlijk om de harde uitkomst, dus hoe zit het met de uitstroom naar werk en met de klanttevredenheid, wat is het percentage vacatures dat wij nu inmiddels registreren, hoe zit het met de realisatie van de taakstelling, hoe zit het met de toegankelijkheid voor de digitale dienstverlening voor iedereen die daarvan gebruik zou moeten kunnen maken? Wat is de kwaliteit van de digitale matching die wij aanbieden? Hoe lukt het met de samenwerking met de private partijen? Hoe zit het met de doorontwikkeling van het diagnose-instrument dat wij hebben opgezet en hoe zit het met de doorontwikkeling van de digitale handhaving? Dat zijn alle criteria waar wij uiteindelijk die evaluatie in 2015 op gaan baseren.
Mevrouw Sent (PvdA): Is de minister ook bereid om tussentijds die criteria te gebruiken om te evalueren hoe het proces tot 2015 verloopt?
Minister Kamp: Ja. Het lijkt mij heel nuttig om te doen wat mevrouw Sent vraagt. Wij gaan dus kijken hoe de zaak zich in de praktijk tussen nu en 2015 ontwikkelt. Daarbij zal ik zeker ook deze criteria gebruiken.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 27, item 4, blz. 4- 30
-
31 mei 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
24 mei 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
19 april 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
11 april 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van SZW met de kabinetsreactie op de evaluatie van de Wet SUWI en de beleidsdoorlichting van artikel 11 van de SZW-begroting
op 19 april 2016 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW
EK, G
-
-
29 september 2015
nieuwe deadline: 1 januari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De Eerste en Tweede Kamer worden met een kabinetsreactie eind 2015 geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie. Planning: december 2015.
-
24 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De evaluatie van de Wet SUWI wordt in 2013 voorbereid, in 2014 aanbesteed en in 2015 uitgevoerd. De Eerste Kamer en de Tweede Kamer zullen worden geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie. Ook nu al wordt de minister periodiek op de hoogte gehouden van de voortgang van de implementatie van de digitale dienstverlening. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de minister in augustus 2012 tijdelijk extra budget beschikbaar heeft gesteld aan het UWV, om werkzoekenden meer tijd te geven om te wennen aan digitale dienstverlening. Planning: 4e kwartaal 2015documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
24 april 2012
toezegging gedaan
Toezegging Arbeidsdeelname vrouwen (33.212) (T01548)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sent, toe
de arbeidsdeelname van vrouwen te monitoren, de Kamer hierover te informeren en dit te betrekken bij het opstellen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in 2014.
Nummer | T01548 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 10 juli 2012 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | A. Elzinga (SP) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | arbeidsparticipatie kinderopvangtoeslag vrouwen |
Kamerstukken | Grondslagen nieuwe bezuinigingen kinderopvangtoeslag (33.212) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 37-5- blz. 42
Mevrouw Sent (PvdA): Graag vraag ik de minister of hij bereid is om het aantal uren dat vrouwen werken te monitoren, de Kamer daarover te informeren en om het te betrekken bij het opstellen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in 2014.
Handelingen I 2011-2012, nr. 37-16 - blz. 149
Minister Kamp: Ik heb gezegd dat ik bereid ben om de ontwikkelingen van de arbeidsdeelname te volgen, in dit geval met name van de moeders. Ik zal de informatie die daaruit komt, met de Kamer delen.
Handelingen I 2011-2012, nr. 37-16 - blz. 151
Mevrouw Sent (PvdA): Mij en mijn fractie lijkt het belangrijk omvooral te kijken naar de trend in het aantal gewerkte urenen niet alleen maar naar hoeveel vrouwen er meer dan24 uur per week werken. Om dat te verduidelijken heb iktoch een motie voorbereid.
Minister Kamp: Ik ben van plan om de arbeidsdeelname van werkende vrouwen met jonge kinderen te volgen, niet alleen de groep die 24 uur of meer werkt, maar de gehele ontwikkeling wat betreft werkende vrouwen met jonge kinderen. Ik zal de informatie die ik ter beschikking krijg, met de Kamer delen. De Kamer vraagt mij ook om dit te betrekken bij het opstellen van het ontwerpbesluit. Natuurlijk zullen wij de informatie die op dat mo-ment beschikbaar is, betrekken bij het ontwerpbesluit. Met deze toezegging meen ik te doen wat mevrouw Sent in haar motie aan mij vraagt. Daarmee hoop ik de motie als overbodig te mogen kwalificeren. Ik hoop ook dat mevrouw Sent wil overwegen om de motie in te trekken.
Mevrouw Sent (PvdA): Voorzitter. Dat doe ik graag. Ik dank de minister voor zijn toezegging.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 37, item 16, blz. 148-152
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 37, item 5, blz. 42-43
-
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
28 maart 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van SZW over de ontwikkelingen in het gebruik van kinderopvang, arbeidsparticipatie, het aanbod van kinderopvang en de uurprijs in 2012
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 9 april 2013
EK, I
-
-
9 oktober 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 september 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
10 juli 2012
toezegging gedaan
Toezegging Kinderopvangtoeslag doelgroepouders (33.212) (T01549)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sent , toe de effecten van de koppeling van het recht op kinderopvangtoeslag voor doelgroepouders aan de duur van het traject naar werk, te monitoren.
Nummer | T01549 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 10 juli 2012 |
Deadline | 1 januari 2015 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | A. Elzinga (SP) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | doelgroepouders kinderopvangtoeslag reïntegratie |
Kamerstukken | Grondslagen nieuwe bezuinigingen kinderopvangtoeslag (33.212) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 37-5- blz.42
Mevrouw Sent (PvdA): Het kabinet is voornemens om de kinderopvangtoeslag te koppelen aan de lengte en de omvang van een traject naar werk. Mijn fractie maakt zich zorgen over het risico dat doelgroepouders vanwege onzekerheid over welke uren ze op kunnen nemen, af zullen zien van het opnemen van kinderopvangtoeslag en daardoor minder gebruik zullen maken van de mogelijkheid een traject naar werk te volgen. Graag vraag ik de minister of hij bereid is om het aantal uren dat doelgroepouders gebruikmaken van kinderopvang te monitoren, de Kamer daarover te informeren en het te betrekken bij het opstellen van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in 2014.
Handelingen I 2011-2012, nr. 37-16- blz. 150-151
Mevrouw Sent (PvdA): Er was een vraag over het monitoren van het aantal uren dat doelgroepouders specifiek gebruikmaken van kinderopvang. Het antwoord op die vraag heb ik niet gehoord. De VNG uitte zorgen over de uitvoerbaarheid. Daar heeft de minister het over gehad, maar niet over de zorgen van de VNG over potentiële schuldenproblemen en de effecten die dit zou hebben op de doelgroepouders.
Mevrouw Sent (PvdA): Waar de VNG aandacht voor vraagt, is de urenfluctuatie bij de doelgroepouders en de problemen die dit oplevert met het afnemen van kinderopvang, het registreren van het aantal uren en de vergoeding die ze daarvoor krijgen. Deelt de minister deze zorg? Het gaat er niet om hoeveel geld er beschikbaar is voor doelgroepouders. Het gaat er meer om dat er vanwege de onzekerheid grotere risico's aan kleven voor doelgroepouders dan voor anderen.
Minister Kamp: Natuurlijk ben ik van plan om samen met de Belastingdienst, die ook over de gegevens beschikt, te bezien hoe dit in de praktijk uitpakt voor doelgroepouders. Het is de bedoeling dat doelgroepouders behoorlijk kunnen studeren, dat ze kunnen inburgeren en dat ze het re-integratietraject kunnen volgen. Wat er in dat verband redelijkerwijs moet worden gedaan met de kinderopvangtoeslag, willen wij graag doen. Het meerdere moet eraf, maar als wij dit terugbrengen tot wat volgens ons redelijk is, zullen we ook bezien of dit de effecten heeft die wij veronderstellen dat het zal hebben. Die ontwikkeling zullen wij volgen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 37, item 16, blz. 148-152
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 37, item 5, blz. 42-43
-
2 december 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
17 november 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verzamelbrief kinderopvang: toezicht, handhaving en veiligheid
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW op 2 december 2014
EK, J
-
-
Het risicomodel in het toezicht op de kinderopvang anno 2014 (NIVEL)
-
-
Landelijk rapport gemeentelijk toezicht kinderopvang 2013-2014 (Inspectie van het Onderwijs, november 2014)
-
-
6 mei 2014
nieuwe deadline: 1 januari 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
op 6 mei 2014 voor kennisgeving aangenomen door de commissie SZW
EK, F
-
-
18 september 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Per 1 januari 2013 is voor doelgroepouders het recht op kinderopvangtoeslag gekoppeld aan de duur van het traject. De daadwerkelijke koppeling van het recht op kinderopvangtoeslag aan de uren wordt evenwel uitgesteld. Wel wordt in 2013 de koppeling aan de duur van het traject voor doelgroepouders gemonitord. De Kamer wordt over de eerste resultaten van deze maatregel zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Planning: 1e kwartaal 2014
documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 24 september 2013
EK, A
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De Eerste Kamer zal hierover in de loop van 2013 worden geïnformeerd. Planning: 3e kwartaal 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
10 juli 2012
toezegging gedaan
Toezegging Toezicht aanpassing wet- en regelgeving in verband met verhoging AOW-leeftijd (33.290) (T01552)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Thissen, toe toezicht te houden op het geheel van wet- en regelgeving waarin de 65-jaargrens wordt genoemd en die moet worden aangepast in verband met de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd.
Nummer | T01552 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 10 juli 2012 |
Deadline | 1 januari 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | C. P. Thissen (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | AOW-leeftijd gedelegeerde regelgeving toezicht |
Kamerstukken | Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (33.290) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 37- 15 - blz. 143-144
Minister Kamp: De heer Thissen heeft gezegd dat de leden van de fractie van GroenLinks graag willen weten hoe het zit met de verschillen tussen het genoemde aantal aanpassingen van wetten en AMvB's in de memorie van antwoord en in het onderzoek van Smolenaars. De door mij in de memorie van antwoord genoemde aantallen betreffen alleen de wetten die worden gewijzigd en twee AMvB's op basis van de tijdelijke delegatiegrondslag. Een daarvan is gericht op AMvB's en een op wetten. Uiteraard dienen waar nodig ook de leeftijdsgrenzen in ministeriële regelingen te worden aangepast. Alle wetten en AMvB's waarin sprake is van arbeidsvoorwaardelijke regelingen worden in die twee bedoelde AMvB's niet meegenomen. Dan heb ik het over de arbeidsvoorwaardelijke regelingen voor ambtenaren, politie, brandweer en dergelijke. Die moet de overheid als werkgever aanpassen als dat noodzakelijk is, net zoals dat voor de markt moet gebeuren. De partijen moeten het daar zelf doen. Daarnaast zijn er ook provinciale en gemeentelijke regelingen waarin sprake is van leeftijdsgrenzen. Die moeten ook allemaal worden aangepast. Het is niet aan de overheden om nu te bezien of een wijziging van de AOW-leeftijd ook noodzaak tot wijzigingen van die regelingen oplevert. Ze moeten dat zelf bekijken en er zelf hun conclusie uit trekken. In de in de memorievan antwoord genoemde aantallen zijn ook de aanpassingen in de fiscale wet- en regelgeving niet meegenomen. Die worden zoals gezegd meegenomen in het Belastingplan. Ten slotte wijs ik op de noodzakelijke aanpassingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, de APPA. Het desbetreffende wetsvoorstel, waarvoor een tweederdemeerderheid in het parlement nodig is, volgt een separaat traject. Op die manier zijn er een aantal trajecten die gevolgd moeten worden. Er zijn aparte verantwoordelijkheden voor de overheid als werkgever, voor de marktpartijen, voor de gemeenten, voor de provincies, voor de sociale partners en ook voor ons als ministerie van SZW om dat te gaan doen. Dat, met de toelichting die ik net gegeven heb, verklaart de verschillen tussen beide becijferingen.
De heer Thissen (GroenLinks): Erkent de minister nu dat de inventarisatie van mevrouw Smolenaars van zeven jaar geleden klopt? Ik doel op de 898 regelingen en wetten waarin de leeftijd van 65 jaar is genoemd. Zo ja, is het dan niet verstandig dat een bepaalde minister of staatssecretaris erop toeziet dat het goed gaat?
Minister Kamp: Ik denk wel dat de heer Thissen een punt heeft met zijn opmerking dat het geheel dat moet worden gerealiseerd, moet worden gevolgd. Ik voel mij verantwoordelijk om het te volgen. Ik zal het dus de aandacht geven waar de heer Thissen om vraagt.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 37, item 15, blz. 124-147
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
10 juli 2012
toezegging gedaan
Toezegging Evaluatie van de wet (33.207) (T01577)
De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Ester, Scholten, Strik en Postema, toe de wet, twee jaar na inwerkingtreding, te zullen evalueren en in de jaarlijkse integrale handhavingsrapportage hierover te rapporteren.
Nummer | T01577 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 25 september 2012 |
Deadline | 1 juli 2015 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Dr. P. Ester (ChristenUnie) Drs. A. Postema (PvdA) Mr. M.C. Scholten (D66) mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | evaluaties sanctiebeleid socialezekerheidswetten |
Kamerstukken | Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (33.207) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 1 -7 -blz. 55 - 56
Staatssecretaris De Krom:
De leden Ester, Scholten en Postema hadden het over de evaluatie: hoe ga ik dit in de gaten houden en hoe ga ik dit evalueren? [...] Het wetsvoorstel gaat over meerdere wetten, dus het ligt voor de hand om die evaluatie per materiewet te doen. Overigens zou je bij die evaluatie niet alleen moeten kijken naar de effectiviteit van het sanctiebeleid, maar zou je de effectiviteit van het gehele beleid moeten meten. Dat is veel zinniger dan alleen het sanctiebeleid, nog afgezien van de vraag hoe goed dat mogelijk is. Met al deze kanttekeningen –want dit is eenvoudiger gezegd dan gedaan – wil ik toch toezeggen dat in de jaarlijkse integrale handhavingrapportage de stand van zaken rond de invoering van deze wet zal worden gerapporteerd. Ik wil die toezegging hier doen, al heeft mij dat intern wat moeite gekost, juist vanwege alle complicaties die ik zojuist noemde. Ik bespeurdat dit voor een aantal leden van deze Kamer een belangrijk punt is, en daarom doe ik deze toezegging. De volgende vraag is dan: hoe vaak doe je dat? Je moet het natuurlijk niet te snel doen, want dan heb je nog geen beeld. Ik stel mij voor dat wij dit twee jaar na de invoering van de wet voor de eerste keer doen. Ik hoop dat ik met deze toezegging aan de vraag tegemoet kom. [...] De uitvoering van de wet zullen wij natuurlijk in de gaten houden. Dat komt mooi uit, want ik heb net toegezegd dat wij regelmatig de stand van zaken rond de invoering en uitvoering van deze wet zullen evalueren.
Handelingen I 2012-2013, nr. 1 -7 -blz. 57 - 58
De heer Postema (PvdA):
Ik heb me voorgesteld hoe het zou zijn als we dit wetsvoorstel gaan evalueren over drie jaar, of over twee jaar, ik moet precies zij, het was een toezegging van de staatssecretaris. Hoe ziet die evaluatie er dan uit? Ik begin met de primaire doelstelling: je wilt met deze wetgeving het aantal geconstateerde fraudegevallen terugdringen. [...] Verder voorzie ik dat er in de denkbeeldige evaluatie over twee jaar grote problemen zullen worden geconstateerd ten aanzien van de uitvoering.[...] De complexiteit waarvoor gemeenten zich gesteld zullen zien, levert ook echt grote problemen op. Op het moment dat we dit soort sancties invoeren, leidt dat tot een extra administratielast. [...]Verder verwacht ik ook dat uit de evaluatie zal blijken dat zich wel degelijk knelpunten hebben voorgedaan op het individuele niveau. [...]Ik voorspel daarom dat er overt wee jaar in de evaluatie in ieder geval één ding niet zal zijn gerealiseerd, met alle kanttekeningen die ik eerder heb gemaakt, en dat is die bezuinigingsdoelstelling.
De heer Ester (ChristenUnie):
Wij zijn blij met de toezegging om de wet grondig te evalueren. We gaan er dan ook van uit dat dit een stevige evaluatie zal zijn. Het is namelijk ook een toetsing van de realiteitswaarde van onze kritische bemerkingen. Wij waarderen de toezegging van de staatssecretaris op dit punt. Maar nogmaals, wij gaan er wel van uit dat het een stevige toetsing zal zijn, zowel van het implementatieproces als van de werking van de wet. Voor een dergelijke evaluatie leent zich een groot aantal vragen, die ik graag aan de staatssecretaris wil meegeven met het verzoek om erop te reageren. Vormen deze vragen enigszins de context van zo'n evaluatie? De eerste vraag is natuurlijk of aanscherping van het sanctiebeleid een succesvol beleidsinstrument is geweest om frauduleus gedrag tegen te gaan. [...] En wat zijn, ten tweede, de gevolgen van het nieuwe beleid voor gezinnen en kinderen in financiële crisissituaties? [...] Ik vraag dus nogmaals aandacht in de evaluatie voor de rol en de kansen van preventief beleid. Daarnaast vraag ik ook om het monitoren van de ervaringen van gemeenten en uitkeringsorganisaties met het sanctiebeleid.
Handelingen I 2012-2013, nr. 1 -7 -blz. 61 - 62
Staatssecretaris De Krom:
De heer Postema heeft een aantal criteria aangegeven voor de evaluatie. Hij zei terecht dat het lastig zal zijn om de effecten en het eventuele dalen van het aantal fraudegevallen specifiek aan deze wet toe te rekenen. Ik ben dat geheel met hem eens en ik heb dat in de eerste termijn ook gezegd. Uiteindelijk gaat het om het hele beleid: preventie, voorlichting, handhaving, de organisatie vande handhaving en als sluitstuk het sanctiebeleid. Ik neemde opmerkingen over de evaluatie natuurlijk mee, maar het zal niet eenvoudig zijn. We doen natuurlijk ons best om het zo goed mogelijk te doen. In de Tweede Kamer heb ik al gezegd dat het voor de hand ligt om de evaluatie te doen in al die materiewetten. Nu heb ik deze Kamer een toezegging gedaan en het spreekt vanzelf dat wij het zo goed mogelijk zullen doen. We moeten wel heel goed kijken hoe we dat precies zullen doen. De heer Postema heeft een aantal suggesties gedaan en die neem ik uiteraard mee. [...]
De heer Ester hecht aan een stevige evaluatie. Het zal niet eenvoudig zijn om precies die effecten toe te rekenen aan alleen het sanctie-instrument, ook al omdat die wetten van elkaar verschillen en verschillende doelgroepen hebben. Ik zeg hem toe dat we dat op een zo zorgvuldig mogelijke manier zullen doen. Maar over hoe we dat doen, moeten we echt goed nadenken. De heer Ester deed daarvoor een aantal suggesties, waarnaar we zeker zullen kijken. Is de pakkans gestegen? Dat hangt bijvoorbeeld ook af van de vraag of we erin slagen de wet bestandskoppeling door de Kamer te krijgen. Met andere woorden: het is vrij complex. Maar als de heer Ester zegt te hechten aan een zorgvuldige evaluatie, dan hecht ik daar ook aan. Daar zullen we ons best voor doen. Ik onderstreep de woorden van de heer Ester in zijn afsluitende zin: solidariteit is te belangrijk om misbruik niet stevig aan te pakken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 1, item 7, blz. 45-63
-
13 januari 2015
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
16 december 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van SZW over de uitvoering van de Fraudewet
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW op 13 januari 2015
EK, E
-
-
Rapportage 'De boete belicht' / Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Inspectie SZW (november 2014)
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De toezegging loopt mee in de monitoring van de invoering en de uitvoering van de fraudewet. Hierover volgt verslaglegging in de jaarlijkse integrale rapportage Handhaving. Thans loopt een onderzoek naar percipieerde pakkans en in 2013 zal tevens een haalbaarheidsstudie worden verricht bij CBS om te bepalen of het mogelijk is om uitspraken te doen over de omvang van fraude binnen de sociale zekerheid. Via kerngetallen zal op termijn een beeld worden geschetst van de uitvoering van de fraudewet (tendensen) bij gemeenten, UWV en SVB. De verdere invulling van de monitoring van de fraudewet moet nog plaatsvinden. Planning: 2e kwartaal 2015 (eindbeeld)documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
25 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Monitoren nieuwe wijze van inburgering (33.086) (T01583)
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Graaff, Meurs, Strik en Swagerman, toe de nieuwe wijze van inburgering te monitoren en de Kamer daarover te informeren. Daarbij wordt onder andere aandacht besteed aan:
-
-de aantallen migranten die een inburgeringscursus volgen en zelf betalen;
-
-de beschikbare middelen in relatie tot de kosten van het inburgeringsonderwijs;
-
-betaalbaarheid en kwaliteit van het inburgeringsonderwijs;
-
-de geografische spreiding van de voorzieningen;
-
-de fraudegevoeligheid van de examens;
-
-de verhouding klassikaal vs. internet bij inburgeringscursussen.
Nummer | T01583 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 september 2012 |
Deadline | 1 januari 2016 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Drs. M.J.R.L. de Graaff (PVV) prof. dr. P.L. Meurs (PvdA) mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) Mr. B.J. Swagerman (VVD) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | inburgering monitoring |
Kamerstukken | Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-2 - blz. 2
Mevrouw Meurs (PvdA): In de schriftelijke voorbereiding hebben wij al gewezen op het feit dat in dit voorstel voor het gemak wordt uitgegaan van een opleidingsmarkt en een kiezende consument. Bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel is zelfs een onderzoek gedaan naar de effecten van deze maatregel, waaruit blijkt dat ROC's zich uit deze markt zullen terug trekken. Het zal vooral de private sector zijn die cursussen aanbiedt. De verwachting is dat vooral prijsvechters in de markt zullen komen met alle gevolgen voor de kwaliteit van het aanbod, in het bijzonder het binnen termijn halen van het examen. De verwachting is dat er wel voldoende aanbieders overblijven voor de hoger opgeleiden, maar het aanbod voor laag opgeleiden is kwetsbaar. Het aantal locaties en de spreiding ervan zal afnemen. Verwacht wordt een concentratie in de Randstad. Is de minister nog voornemens enig toezicht uit te oefenen op deze markt en te waarborgen dat er voldoende aanbod blijft van goede kwaliteit? En wat als de kwaliteit volstrekt onvoldoende is?
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-2 - blz. 6
De heer Marcel de Graaff (PVV): Ik sluit af, want ik heb eigenlijk geen tijd meer. Ik rond af met een vraag aan de minister. Zal hij nog enige substantie geven aan dit wetsvoorstel? Zal hij immigranten daadwerkelijk de kosten van hun eigen inburgering laten betalen? Of kunnen we een ongelimiteerd aantal uitzonderingen tegemoet zien, waardoor dit wetsvoorstel feitelijk een wassen neus zal blijken?
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-2 - blz. 7
Mevrouw Strik (GroenLinks): De regering heeft voor volgend jaar nog 100 mln. beschikbaar voor 78.000 inburgeringsplichtigen. Als men uitgaat van een bedrag van € 5000 per traject, dan kunnen hiermee maar hooguit 10.000 niet-asielgerechtigden worden geholpen. Een aantal van hen zal al gevorderd zijn in een traject, maar een ander deel zal juist nog aan het begin staan van een traject of bezig zijn met alfabetisering. Er lijkt dus een groot gat te gapen tussen enerzijds het budget dat nodig is om al deze mensen het traject te laten voltooien, en anderzijds het budget dat beschikbaar is. Kan de regering toezeggen dat zij instaat voor de financiële dekking van het afronden van deze trajecten tot en met een geslaagd inburgeringsexamen?
Mijn fractie is er ook niet gerust op dat op het individuele niveau iedere inburgeringsplichtige voldoende kan lenen. Het bedrag voor een reguliere migrant is immers maximaal € 5000, terwijl voor een cursus inclusief alfabetisering € 8000 wordt beraamd. Kan de regering toezeggen dat migranten voor wie € 5000 aantoonbaar niet toereikend is, een aanvullende lening kunnen krijgen?
(...)
Mevrouw Strik (GroenLinks): De regering rept van onderwijs via internet. Beschouwt zij dit onderwijs werkelijk als gelijkwaardig aan klassikale en persoonlijke begeleiding? Volgens mijn fractie zal voor een groot deel van de inburgeringsplichtigen dit onvoldoende zijn. Ik hoor graag een reactie. Ik hoor ook graag de toezegging dat de Kamer de uitkomsten van de monitoring krijgt toegestuurd.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 30
Minister Leers: Volgens mij is de kern van de zaak dat het kabinet er voluit voor heeft gekozen om de verantwoordelijkheid van de inburgeraar dik te onderstrepen. De heer De Graaff van de PVV vroeg of dit wel substantie heeft. Hij vroeg of de migrant wel eens daadwerkelijk wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid en wel eens wordt geconfronteerd met financiële consequenties. Mijn antwoord op die vraag is gewoon: ja. De migrant kiest zelf voor de wijze van inburgering en de kosten ervan moeten primair door hemzelf worden opgebracht. Alleen als dat niet mogelijk is en als er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zal de overheid te hulp moeten komen en de migrant terzijde moeten staan.
De heer Marcel de Graaff (PVV): De minister zal begrijpen dat ik erg blij ben met deze woorden. Is hij ook bereid om de Kamer, ook in de toekomst, te informeren over de aantallen? Over welke aantallen hebben wij het?
Minister Leers: Ja, dat zeg ik graag toe, temeer omdat ik van plan ben om de ontwikkeling van deze nieuwe wijze van inburgering te monitoren. Dat zal ik straks toelichten. Vanzelfsprekend krijgt de Kamer de resultaten daarvan toegestuurd.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 35
Minister Leers: Mevrouw Strik heeft gevraagd of de regering bereid is, meer middelen in te zetten voor het inburgeringsonderwijs van asielgerechtigden. Ik heb al gezegd dat er € 1000 per persoon beschikbaar is voor maatschappelijke begeleiding. Daarnaast is er – dit beschouw ik als een enigszins bijzondere categorie – een extra bedrag voor de uitgenodigde vluchtelingen. Dat komt er bovenop. Dat betreft niet iedere vluchteling, maar asielgerechtigden krijgen € 1000 voor maatschappelijke begeleiding. Er wordt taalles gegeven in het opvangcentrum, er is € 5000 of € 10.000 beschikbaar om te lenen voor cursussen en de afbetaling geschiedt naar draagkracht. Ik meen dat ik daarmee toch een redelijk goede balans heb gevonden om die kwetsbare groep te ontzien. Eerlijk gezegd zie ik niet hoe ik dat zou kunnen versterken zonder afbreuk te doen aan de eigen verantwoordelijkheid. Ik zeg wel toe dat ik dit aspect goed wil bekijken in de monitoring. Ik wil goed volgen of asielgerechtigden niet in de problemen komen. Ik kom er zo dadelijk over te spreken hoe de monitoring vormgegeven zal worden. Dat wil ik wel graag erbij betrekken, maar ik zie op dit moment niet dat er extra middelen ter beschikking zijn.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 36
Minister Leers: Mevrouw Strik vroeg of de regering kan toezeggen dat migranten voor wie het bedrag van € 5000 niet voldoende is, een aanvullende lening kunnen krijgen. Ik ga vooralsnog ervan uit dat de beschikbaar gestelde bedragen ruim voldoende zijn om de kosten voor inburgering te betalen. Mijn verwachting is dat de kosten van de cursus niet zullen stijgen door de wijziging van de wet. Voor analfabete asielgerechtigden is er nog een plafond van € 10.000, maar ik zeg opnieuw toe dat ik het zal volgen via de monitoring. Mocht het onvoldoende blijken, dan kom ik daarin tegemoet.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 38
Minister Leers: Het toezicht op de activiteiten van DUO vindt plaats op de wijze die in de ambtelijke dienst gebruikelijk is, namelijk door monitoring. De kwaliteit van de inburgeringscursussen wordt via het keurmerk van de stichting Blik op Werk gegarandeerd. Dat blijft zo na wijziging van de wet. Ik zal wel gaan monitoren, zodat ik de Kamer kan informeren over de vraag of het aanbod voldoende betaalbaar en kwalitatief voldoende is. Wat mij betreft, ga ik daarbij ook de elementen betrekken die ik eerder heb genoemd, bijvoorbeeld de vraag of er ook aan asielgerechtigden en dergelijke een pakket wordt aangeboden dat voldoende is.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 39
Mevrouw Meurs (PvdA): De minister heeft gezegd dat er gemonitord zal worden. Hij noemde daarbij de aspecten kwantiteit en kwaliteit. Ik zou dan nog graag willen weten of hij dan ook gaat kijken naar de spreiding, ook in geografisch opzicht. Uit het onderzoek dat is gedaan komt naar voren dat het risico heel groot is dat er een concentratie in de Randstad komt en dat er alleen maar aanbod zal zijn voor hoger opgeleiden. Dus gaat de minister ook kijken naar het niveau en of er voldoende aanbod is voor die verschillende groepen?
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 40
De heer Swagerman (VVD): Ik heb eigenlijk nog maar één vraag aan de minister over iets waar hij iets te makkelijk overheen is gegaan. Die vraag heeft ook te maken met mijn vraag hoe dit systeem te handhaven is. Ook als je gaat digitaliseren en unieke nummers gaat uitreiken, kan ik mij voorstellen dat het systeem fraudegevoelig is. Verdient het geen aanbeveling om daar toch nog eens aandacht aan te besteden, al dan niet in een monitoring die toch al plaatsvindt in het kader van dit wetsvoorstel? Daar nodig ik de minister toe uit.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43
Minister Leers: Ik zeg de hele Kamer nogmaals toe dat ik bij de monitoring niet alleen zal kijken naar de kwaliteit maar wel degelijk ook naar de spreiding van de voorzieningen. Ik ben het volstrekt met mevrouw Meurs eens dat het niet zo kan zijn dat we straks in een marktsituatie zitten waarbij de markt zich concentreert op de grote steden en er nauwelijks aanbod van cursussen is in bijvoorbeeld Zeeland of Limburg. Ik deel die mening. De Kamer mag mij daaraan houden. Ik zal dit bij de monitoring betrekken.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43
Minister Leers: Ook fraudegevoeligheid is voor de heer Swagerman een punt. Ik heb geprobeerd om de Kamer ervan te overtuigen dat fraudegevoeligheid niet aan de orde kan zijn omdat de examens via de computer worden afgenomen en elke keer weer maatwerk zijn. Ik wil dit punt echter graag meenemen in de monitoring om de Kamer de zekerheid te bieden dat fraude echt wordt uitgesloten. Ook op dit punt zal ik de Kamer laten horen of lezen wat de ervaringen zijn.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 44
Minister Leers: Over de monitoring heb ik gesproken. Ik zal monitoren op prijs, geografische spreiding en kwaliteit. Ik volg de aantallen inburgeraars die starten met een cursus. Overigens is internet niet het enige leeraanbod. De verhouding klassikaal versus internet zal ik volgen en de Kamer daarover informeren in de monitor.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 7, blz. 30-46
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 2, blz. 2-14
-
1 maart 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
8 februari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van SZW over de ontwikkeling van het aanbod van inburgeringscursussen sinds de wijziging van de Wet inburgering per 1 januari 2013
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW op 1 maart 2016
EK, I
-
-
29 september 2015
nieuwe deadline: 1 januari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Monitoring vindt continu plaats. De Eerste Kamer ontvangt een afschrift van de rapportage die aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden naar aanleiding van de moties van de leden Schouw en Dibi (Kamerstukken II, 2012-2013, 33 086 nr. 35 en nr. 48). Planning: december 2015
-
24 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 maart 2015
nieuwe deadline: 1 januari 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De gewijzigde Wet inburgering is op 1 januari 2013 in werking getreden. Er is enige tijd nodig om voldoende betrouwbare gegevens te verzamelen over de hierboven genoemde onderwerpen. Binnen twee jaar na inwerkingtreding zal de Kamer worden geïnformeerd over alle van belang zijnde uitvoeringsaspecten van de Wet inburgering.
Planning: 1 januari 2015documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
11 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Invulling maatschappelijke begeleiding (33.086) (T01584)
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Swagerman, toe dat hij in overleg met de VNG en Vluchtelingenwerk Nederland probeert in te vullen hoe de maatschappelijke begeleiding eruit zal zien.
Nummer | T01584 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 september 2012 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Mr. B.J. Swagerman (VVD) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | inburgering maatschappelijke begeleiding |
Kamerstukken | Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-2 - blz. 4
De heer Swagerman (VVD): Een tweede punt van zorg betreft de positie van asielgerechtigden. Deze kwetsbare groep kiest vaak niet vrijwillig voor een verblijf in ons land. Hoewel de inburgeringstermijn voor deze groep kan worden verlengd, wordt tegelijkertijd de maatschappelijke begeleiding, volgend uit de systematiek van het wetsvoorstel, beëindigd. Weliswaar heeft de minister aangegeven dat de regering bereid is om middelen te blijven verstrekken aan gemeenten ten behoeve van maatschappelijke begeleiding van asielgerechtigden, maar mijn fractie zou graag een toelichting ontvangen op hoe deze begeleiding er de facto uit gaat zien.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 35
Minister Leers: Tegen de heer Swagerman zeg ik dat ik in overleg met de VNG en VluchtelingenWerk Nederland zal proberen in te vullen hoe de maatschappelijke begeleiding eruit zal zien. Het gaat daarbij om allerlei praktische zaken waarmee mensen te maken krijgen, zoals het tekenen van een huurcontract, het inrichten van een woning, het inschrijven van kinderen op school, de wijze waarop je omgaat met een bankrekening en met de huisarts en tandarts. Dat zijn de praktische zaken die spelen bij de maatschappelijke ondersteuning.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 7, blz. 30-46
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 2, blz. 2-14
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
11 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Criteria sancties (33.086) (T01585)
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Meurs, toe de criteria voor eventuele sancties uit te werken en aan de Kamer te sturen.
Nummer | T01585 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 september 2012 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | prof. dr. P.L. Meurs (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | inburgering sancties |
Kamerstukken | Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 39
Mevrouw Meurs (PvdA): Over de sancties hebben we veel gewisseld. De heer Swagerman verweet mij inconsistentie. Dat wil ik bij dezen dan graag rechtzetten. Het feit dat er gedreigd wordt met uitzetting, ook al wordt die uitzetting niet gematerialiseerd, kan wel degelijk veel onzekerheid, angst en wantrouwen bij inburgeraars teweegbrengen. Men lijdt het meest van het lijden dat men vreest, zo heb ik later pas geleerd. En daar heeft dit ook mee te maken. Dus het is wel degelijk consistent. Ook al is er een zwaard van Damocles dat niet de facto wordt benut, het kan wel degelijk voor het gedrag van mensen heel negatieve gevolgen hebben. Dus ik vind niet dat ik hierover inconsistent ben. Ik vraag wel nogmaals aan de minister waarom hij zo'n dreiging met uitzetting boven de markt houdt. Welk doel is daar nu eigenlijk mee gediend als we nu al weten dat dit instrument niet ingezet kan worden? Is het dan niet veel beter om het weg te laten en om inburgeraars juist te stimuleren om resultaten te halen? We zijn het namelijk met elkaar eens dat het goed is dat er resultaten worden gehaald en dat mensen in staat worden gesteld om hun examen te halen.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43
Minister Leers: Ik kom op de vragen die zijn gesteld. Mevrouw Meurs en ik zijn het over veel punten eens, maar op een aantal onderdelen is zij het niet met mij eens. Ook zij vindt dat mensen eigenaar moeten worden van de eigen toekomst. Ook zij heeft nog eens onderstreept dat zij niet tegen die eigen verantwoordelijkheid is. Het bezwaar van mevrouw Meurs richt zich met name op de invulling die wij hebben gegeven aan de kwetsbare groep en aan de sanctionering. Dat zijn de twee springende punten, die hier overigens breed aan de orde zijn gesteld. Laat ik nogmaals zeggen dat die sanctie wat mij betreft geen symbool is. De sanctie is meer een stok achter de deur. Ik kan de Kamer geen onderbouwing met concrete cijfers geven, omdat het gaat om individuele toetsing. Ik heb net ook al gezegd dat het feit dat het recht doet aan degene die wel die moeite doet, ook een reden is om die sanctie overeind te houden. De sanctie is een expressie van de verantwoordelijkheid. Als die verantwoordelijkheid niet wordt genomen en als dat verwijtbaar is, dan mag je daar ook consequenties aan verbinden. Natuurlijk mag er op dit punt geen willekeur ontstaan. Daarom heb ik ook toegezegd dat ik de criteria voor eventuele sancties zal uitwerken. De Kamer krijgt die nog van mij.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 7, blz. 30-46
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 2, blz. 2-14
-
18 september 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 24 september 2013
EK, A
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De Kamer zal hierover worden geïnformeerd bij aanpassing van de Regeling inburgering per 1 juli. Planning: 2e kwartaal 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
11 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Afwikkeling inburgering oudkomers (33.086) (T01586)
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe in de gesprekken met de gemeenten over de afwikkeling van de oude werkwijze te bezien of een bedrag van 100 miljoen euro toereikend is voor de inburgering van oudkomers.
Nummer | T01586 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 september 2012 |
Deadline | 1 januari 2014 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | inburgering oudkomers |
Kamerstukken | Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 40
Mevrouw Strik (GroenLinks): Ik wil graag dat de minister in zijn tweede termijn nog wat nader ingaat op mijn vragen over de aantallen oudkomers. In de rapporten van juni 2010 staan grote getallen, namelijk 220.000 waarvan toen 20% zou zijn geslaagd voor het examen. Graag krijg ik een iets betere onderbouwing. Hoeveel oudkomers hebben nu het inburgeringsexamen nog niet gehaald? Dat is eigenlijk de meeste concrete vraag. Hebben wij al die oudkomers inderdaad in het vizier? De minister noemt een bepaald aantal waarvoor hij nog geld heeft gereserveerd in 2013. Er staat nog 100 mln. voor. Ik heb in mijn eerste termijn een rekensommetje gemaakt en laten zien dat er nog steeds een enorm groot financieel gat is, waar gemeenten voor komen te staan. Hoe gaat de minister dit oplossen?
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43-44
Minister Leers: Over het financiële gat is opgemerkt dat ik nog 100 mln. heb waarmee ik de gemeente ga afkopen. Men moet zich niet vergissen: in het verleden zijn grote bedragen betaald aan de gemeenten voor inburgeringscursussen die nog niet geëffectueerd zijn. De gemeenten hebben er echter al wel geld voor ontvangen. Dat er nog 70.000 zijn
die moeten inburgeren, wil niet zeggen dat ik voor al deze 70.000 opnieuw moet betalen; een deel is al betaald en een deel is nieuw. Voor die nieuwe gevallen wil ik betalen, maar niet voor de oude waarvoor al betaald is. In onze becijfering is ervan uitgegaan dat die 100 mln. toereikend moet zijn om het resterende aantal nog te voorzien van een inburgering, waardoor wij de zaak "oud" kunnen vereffenen en effectueren.
Mevrouw Strik (GroenLinks): De minister herhaalt nu wat hij al geschreven heeft in de
nota naar aanleiding van het verslag. In de evaluatie van juni 2010 gaat het om veel grotere aantallen. Weet de minister zeker dat alle andere oudkomers behalve die 38.000
inmiddels een inburgeringsexamen gedaan hebben? De minister zegt dat hij ervan uitgaat dat die 100 mln. toereikend is. Wat, als blijkt dat dit bedrag niet toereikend is? Wat gaat de minister dan doen ten opzichte van de gemeenten?
Minister Leers: Wij moeten toch nog gaan praten met de gemeenten over de afwikkeling van het geheel. Ik zal dit punt daarbij betrekken. Dat zal een kwestie van onderhandelen met de gemeenten worden om de oude rekeningen af te sluiten. De gemeenten realiseren vanaf 2013 immers geen aanbod meer, want dan hebben wij het nieuwe stelsel. De gemeenten doen op dat punt dan niets meer. Er moet wel afgerekend worden en dat gaan wij ook doen. Wat de aantallen betreft: ik ga uit van de cijfers die mij zijn meegedeeld. Het gaat dus om 78.000 trajecten waarvan er 38.000 oud zijn en 40.000 nieuw.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 7, blz. 30-46
-
6 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
25 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
op 6 mei 2014 voor kennisgeving aangenomen door de commissie SZW
EK, F
-
-
18 september 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: In 2013 zal over dit onderwerp worden gesproken met de gemeenten en de Kamer zal hierover worden geïnformeerd. Planning: 4e kwartaal 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 24 september 2013
EK, A
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: In de eerste helft van 2013 zal over dit onderwerp worden gesproken met de gemeenten en de Kamer zal hierover voor het reces worden geïnformeerd. Planning: 2e kwartaal 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
11 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Sanctionering binnen internationale rechtsregels (33.086) (T01588)
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Van Bijsterveld, toe dat de regering de intentie heeft en zal vastleggen dat zij binnen de internationale regels blijft bij het ontnemen van de verblijfsvergunning bij verwijtbaar niet voldoen aan de inburgeringsplicht. In ieder geval vindt een individuele toetsing plaats.
Nummer | T01588 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 september 2012 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | internationaal recht ontneming verblijfsvergunning |
Kamerstukken | Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 41
Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Wij danken de minister ook voor de opsomming van de maatregelen die er zijn om asielgerechtigden tegemoet te komen. Ik ga ze niet herhalen, maar ik heb ze allemaal wel genoteerd. Dat zijn er toch flink wat. Wij zijn er ook van overtuigd dat die maatregelen ieder voor zich en ook cumulatief voldoende materiële betekenis hebben om een asielgerechtigde inderdaad goed op het spoor te zetten van de inburgering. Daar zijn wij blij om. Uiteraard zijn wij ook geïnteresseerd in de resultaten van de monitoring die gaat plaatsvinden. Mochten er onverhoopt nog zwakke punten blijken te zijn, kunnen wij daar uiteindelijk toch weer op terugkomen.
Mijn laatste punt betreft de koppeling in dit voorstel van de verplichting tot inburgering en het vreemdelingenrecht. Er is hier al veel over gezegd. Wij vinden het niet zozeer van belang om welke aantallen het gaat. Dat is inderdaad waarschijnlijk lastig in te schatten. Je kunt kijken om welke categorieën van personen het gaat. Of dat echter in de praktijk tot eventuele effectuering zal leiden, moet blijken. Wij vinden het vooral van belang dat de internationale juridische normen worden gehandhaafd. Bovendien gaat het niet alleen om categorieën van personen, maar vindt er altijd ook nog een individuele toets plaats.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 44
Minister Leers: Ik ben het met mevrouw Van Bijsterveld eens dat de maatregelen die cumulatief genomen zijn, voldoende waarborgen moeten creëren dat de kwetsbare groep asielgerechtigden wordt ontzien. Deze overtuiging deel ik met mevrouw Van Bijsterveld. Ook deel ik met haar dat de koppeling tussen de verblijfsvergunning en het verwijtbaar niet voldoen moeilijk te kwantificeren valt. Het is namelijk keer op keer een individuele afweging. Ik zeg nog eens toe dat we niet alleen de intentie hebben, maar dat we ook vastleggen dat we binnen de internationale rechtsregels blijven. In elk geval zal individueel getoetst worden.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 38, item 7, blz. 30-46
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
11 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Anticiperen op totstandkoming wetgeving (32701, I) (T01590)
Naar aanleiding van de uitspraak van het gerechtshof 's-Gravenhage van 5 juni 2012 over het ontbreken van overgangsrecht in het wetsvoorstel Intrekking Wet werk en inkomen kunstenaars (32701) zegt de staatssecretaris van SZW toe er bij toekomstige wetgevingstrajecten rekening mee te houden dat vooraankondiging gedurende de parlementaire behandeling geen reden kan zijn om een overgangsmaatregel achterwege te laten.
Nummer | T01590 |
---|---|
Status | afgevoerd |
Datum toezegging | 24 september 2012 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Brief |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | overgangsregeling parlementaire behandeling vooraankondiging |
Kamerstukken | Intrekking van de Wet werk en inkomen kunstenaars (32.701) |
Kamerstukken I 2012/13, 32701, I, p. 3
Conclusie:
Ieder afzonderlijk wetgevingstraject vergt een afzonderlijke afweging met betrekking tot de eventuele noodzaak van overgangsrecht. [...] Voor wat betreft het overgangsrecht biedt voornoemd proces niettemin op een aantal aspecten meer duidelijkheid.
Voorzienbaarheid:
Het argument dat de intrekking van de WWIK al geruime tijd voorzienbaar was heeft het hof niet overtuigd, nu tot op het eind van de parlementaire behandeling gediscussieerd werd over het treffen van een overgangsmaatregel. Onder deze omstandigheden hoefden de kunstenaars naar het oordeel van het hof niet reeds voordat het wetsvoorstel was aangenomen op de ongewijzigde totstandkoming daarvan te anticiperen. Gelet op de uitspraak dient er bij volgende wetgevingstrajecten rekening mee te worden gehouden dat vooraankondiging gedurende de parlementaire behandeling geen reden kan zijn om een overgangsmaatregel achterwege te laten.
Brondocumenten
-
27 maart 2018
nieuwe status: afgevoerd
Voortgang: -
21 maart 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Naar aanleiding van de uitspraak van het gerechtshof 's-Gravenhage van 5 juni 2012 over het ontbreken van overgangsrecht in het wetsvoorstel Intrekking Wet werk en inkomen kunstenaars (32701) heeft toenmalig staatssecretaris De Krom bij brief van 24 september 2012 toegezegd er bij toekomstige wetgevingstrajecten rekening mee te houden dat vooraankondiging gedurende de parlementaire behandeling geen reden kan zijn om een overgangsmaatregel achterwege te laten. Daarnaast heeft hij in deze brief naar aanleiding van dit wetsvoorstel toegezegd de beoogde datum van inwerkingtreding niet langer vast te leggen in een wetsvoorstel om eventuele uitloop van de plenaire behandelding van een toekomstig wetsvoorstel te kunnen ondervangen.
Met beide toezeggingen wordt rekening gehouden in het huidige wetgevingsproces.documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
24 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Inwerkingtredingsdatum in wetsvoorstel (32.701, I) (T01591)
Om eventuele uitloop van de plenaire behandelding van een toekomstig wetsvoorstel te kunnen ondervangen, zegt de staatssecretaris van SZW, naar aanleiding van de behandeling het wetsvoorstel Intrekking Wet werk en inkomen kunstenaars (32701), toe de beoogde datum van inwerkingtreding niet langer vast te leggen in een wetsvoorstel.
Nummer | T01591 |
---|---|
Status | afgevoerd |
Datum toezegging | 24 september 2012 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Brief |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | inwerkingtredingsdatum overgangsregeling parlementaire behandeling |
Kamerstukken | Intrekking van de Wet werk en inkomen kunstenaars (32.701) |
Kamerstukken I 2012/13, 32701, I
Conclusie:
Ieder afzonderlijk wetgevingstraject vergt een afzonderlijke afweging met betrekking tot de eventuele noodzaak van overgangsrecht. [...] Voor wat betreft het overgangsrecht biedt voornoemd proces niettemin op een aantal aspecten meer duidelijkheid.
Flexibiliteit
In het wetsvoorstel tot intrekking van de WWIK was de beoogde inwerkingtredingdatum van 1 januari 2012 opgenomen. Als gevolg van de doorlooptijd van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel kwam deze datum in toenemende mate onder druk te staan. Om de eventuele uitloop van de plenaire behandelding van een toekomstig wetsvoorstel te kunnen ondervangen, zal in een wetsvoorstel zelf de beoogde datum van inwerkingtreding niet langer worden vastgelegd. Hierdoor ontstaat ruimte de inwerkingtredingdatum zo nodig naar een later moment te verschuiven. Dit kan bijvoorbeeld indien de inhoud van het wetsvoorstel een overgangsperiode wenselijk maakt.
Brondocumenten
-
12 september 2017
nieuwe status: afgevoerd
Voortgang: -
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Naar aanleiding van de uitspraak van het gerechtshof 's-Gravenhage van 5 juni 2012 over het ontbreken van overgangsrecht in het wetsvoorstel Intrekking Wet werk en inkomen kunstenaars (32701) heeft toenmalig staatssecretaris De Krom bij brief van 24 september 2012 toegezegd er bij toekomstige wetgevingstrajecten rekening mee te houden dat vooraankondiging gedurende de parlementaire behandeling geen reden kan zijn om een overgangsmaatregel achterwege te laten. Daarnaast heeft hij in deze brief naar aanleiding van dit wetsvoorstel toegezegd de beoogde datum van inwerkingtreding niet langer vast te leggen in een wetsvoorstel om eventuele uitloop van de plenaire behandelding van een toekomstig wetsvoorstel te kunnen ondervangen.
Met beide toezeggingen wordt rekening gehouden in het huidige wetgevingsproces.documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
24 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging AMvB protocol afleggen huisbezoek (31.929) (T01593)
Om een zorgvuldige uitvoering te garanderen zegt de staatssecretaris van SZW de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Sent en Scholten, toe om het protocol voor het afleggen van huisbezoeken wettelijk te verankeren via een AMvB. Hoewel deze niet bij beide Kamers der Staten-Generaal zal worden voorgehangen, zal de AMvB naar verwachting wel voor 1 januari 2013 ter informatie aan de Eerste Kamer kunnen worden gestuurd.
Nummer | T01593 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 25 september 2012 |
Deadline | 1 januari 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Mr. M.C. Scholten (D66) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | Algemene Maatregel van Bestuur huisbezoeken protocollen uitvoeringsorganisaties |
Kamerstukken | Huisbezoek voor rechtmatigheid uitkering (31.929) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 1 - blz. 1-8-70
Staatssecretaris De Krom:
Mevrouw Sent en anderen hebben gevraagd of wij nu niet verplicht moeten voorschrijven, gelet op het feit dat wij allen zo aan zorgvuldigheid hechten, dat alle uitvoerings-organisaties een protocol voor een huisbezoek maken. Dat voorkomt willekeur, althans, als ik de vraag van mevrouw Sent goed heb begrepen. Dit specifieke punt is ook in de Tweede Kamer aan de orde gekomen. Toen heb ik gezegd dat ik protocollen nuttig vind maar dat ik het niet nodig vind om ze wettelijk te verplichten, want ook zonder protocol moet de uitvoering zich aan alle wetten en jurisprudentie houden en aan alle waarborgen die daarin besloten ligt. Er zijn algemene regels en er is uitgebreide jurisprudentie, dus iedereen die zich met de handhaving en de uitvoering van deze wet bezighoudt, weet heel goed waaraan hij of zij zich moet houden. Bovendien hebben uitvoeringsinstanties natuurlijk vaak al een protocol. [...] Ik bespeur wel bij een aantal leden van uw Kamer, als ik goed naar hun inbreng in de eerste termijn heb geluisterd, in het bijzonder bij mevrouw Sent, de wens om die wettelijke verplichting tot het hebben van een protocol in de wet vast te leggen. Hoewel ik dit niet nodig vind, om alle redenen die ik zojuist ook heb genoemd, ben ik eventueel wel bereid om dit te overwegen als dat de betreffende fracties, in het bijzonder die van de PvdA, over de streep mocht trekken om voor dit wetsvoorstel te stemmen. Dat is dan een beetje een weging van belangen. Ik vraag dus ook uitdrukkelijk aan mevrouw Sent of zij die belangen dan ook zou willen wegen.
Handelingen I 2012-2013, nr. 1 - blz.1-8-74/75
Staatssecretaris De Krom:
Ik wil gezegd hebben dat ik mevrouw Sent er zeer erkentelijk voor ben dat zij een positief advies aan haar fractie zal geven. Daar hecht ik zeer aan, zoals ik heb aangegeven. Ik zeg haar hierbij ook toe dat ik via een Algemene Maatregel van Bestuur protocollen verplichtend zal voorschrijven. Dan hoop ik en neem ik aan dat ik de fractie van de Partij van de Arbeid aan boord krijg.
Mevrouw Sent (PvdA):
Is de staatssecretaris voornemens om de Algemene Maatregel van Bestuur voor te hangen bij de Kamers?
Staatssecretaris De Krom:
Voorzitter. Ik moest even ruggespraak houden omdat een AMvB inclusief voorhang veel tijd kost, zoals mevrouw Sent ook weet. De invoeringsdatum van deze wet is 1 januari 2013, vandaar dat ik even twijfelde of dat wel kan. Die twijfel is meer ingegeven door de praktische uitvoerbaarheid dan door iets anders. Ik hecht eraan dat die AMvB er op 1 januari 2013 is. Om die reden wil ik geen AMvB met voorhang. Ik wil echter het ontwerp wel graag aan deze Kamer sturen, zodat zij zich daar een oordeel over kan vormen. Dan hoor ik het wel. Wij moeten een beetje praktisch blijven, vandaar mijn aarzeling.
Handelingen I 2012-2013, nr. 2- blz. 2-5-6
Mevrouw Scholten (D66):
Voorzitter. De staatssecretaris heeft vorige week in het debat toegezegd dat hij bij Algemene Maatregel van Bestuur een aantal voorwaarden zal opnemen waaronder de uitvoeringsambtenaar woningen mag binnentreden. Dat was voor onze fractie, en voornamelijk voor de Partij van de Arbeid, die daar nog veel eerder op aandrong, van cru-ciaal belang. Deze toezegging was voor ons een reden om het wetsvoorstel goed te keuren. Mijn gedachte daarachter was later dat deze AMvB niet zelf in de wet is opgeno-men. Deze zal via een veegwet moeten worden aanvaard. We hebben in het debat niet over de veegwet gesproken. Ik heb daarom vanmorgen de staatssecretaris opgebeld en gevraagd hoe dit in het vat moet worden gegoten. Deze derde termijn is daarvan het gevolg.
Staatssecretaris De Krom:
Voorzitter. Ik dank mevrouw Scholten voor deze vraag. We hebben elkaar inderdaad vanochtend gesproken, maar het is goed om wat wij telefonisch besproken hebben met de Kamer in haar geheel te bespreken. Ik ben u erkentelijk, voorzitter, voor de gelegenheid om dat te doen. Ik heb vorige week in het debat inderdaad aangegeven dat ik, om een zorgvuldige uitvoering te garanderen, bereid ben om het protocol tot het afleggen van huisbezoeken wettelijk te verankeren. Ik zal het verankeren via een Algemene Maatregel van Bestuur om het UWV, de SVB en de gemeenten te verplichten om een protocol op te stellen met daarin de regels die de rechten en plichten van de belanghebbenden bij een huisbezoek omschrijven. De volgende artikelen bieden de wettelijke grondslag voor de AMvB. Voor het UWV gaat het om artikel 32d, tweede lid van de Wet SUWI. Voor de SVB gaat het om artikel 34a, eerste lid van de Wet SUWI. Voor de gemeenten gaat het om artikel 67, tweede lid van de WWB. Uiteraard moet een zorgvuldige procedure rond de totstandkoming van de AMvB worden gevolgd. Dit houdt in dat deze uiteraard aan de Raad van State zal worden voorgelegd. Afhankelijkvan de voortgang verwacht ik dat ik voor het einde van dit jaar de AMvB zal kunnen invoeren.
De voorzitter:
Ik constateer dat de beantwoording van de staatssecretaris voor de leden afdoende is.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 2, item 5, blz. 6
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 1, item 8, blz. 64-75
-
31 januari 2017
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten: -
6 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
24 april 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief inzake AMvB protocol huisbezoeken sociale zekerheid
op 6 mei 2014 voor kennisgeving aangenomen door de commissie SZW
EK, I
-
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
19 maart 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake AMvB protocol huisbezoek
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 19 maart 2013
EK, F
-
-
26 februari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 februari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over een algemene maatregel van bestuur met een protocol voor het afleggen van huisbezoeken (n.a.v. toezegging T01593) en over het onder de aandacht brengen van de wet onder gemeenten (n.a.v. toezegging T01592)
EK, E
-
-
Verzamelbrief 2012-4 aan gemeenten
-
-
korte aantekening commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
-
-
22 januari 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 september 2012
toezegging gedaan
Toezegging Uitstel inwerkingtreding arbeidsverledeneis (33.241) (T01594)
De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Sent, toe de invoering van de arbeidsverledeneis voor werknemers met één jaar, tot 1 januari 2014, uit te stellen.
Nummer | T01594 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 2 oktober 2012 |
Deadline | 1 januari 2014 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | arbeidsverleden vangnetters ziekengeld ziekteverzuim |
Kamerstukken | Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (33.241) |
Handelingen I 2012- 2013, nr.2 - blz. 2-9-42
Staatssecretaris De Krom:
Voorzitter. Mevrouw Sent vroeg of ik bereid ben om de invoering van de arbeidsverledeneis met één jaar uit te stellen. Als ik goed naar haar heb geluisterd, voert zij daarvoor de volgende redenen aan. De eerste reden is dat de werkgeversprikkels per 1 januari 2014 worden ingevoerd, dus door de werknemersprikkel ook per 1 januari 2014 in te voeren, brengt dat het eigenlijk op hetzelfde punt. Dat loopt mooi synchroon, zo redeneerde me-vrouw Sent. Daarom is zij daar voorstander van. De tweede reden is dat verbetering van de re-integratie, die in hetverbeterplan van het UWV is vastgelegd, vooruitloopt op de invoering van de arbeidsverledeneis. Ik kan deze redenering volgen en heb hiertegen geen bezwaar. Voor alle duidelijkheid zeg ik tegen het CDA dat er als gevolg van het voorstel van mevrouw Sent niets verandert aan het wetsvoorstel. Het enige wat zij vraagt, is om de maatregel van de arbeidsverledeneis één jaar uit te stellen en deze niet in te voeren per 1 januari 2013, maar per 1 januari 2014. Zoals gezegd verandert het niets aan het wetsvoorstel. Het verandert ook niets aan de balans tussen rechten en plichten van werkgevers en werknemers die nu in hetwetsvoorstel is vervat. We halen er op die manier immers ook niets uit. [...] Aan dit wetsvoorstel, zoals het nu op tafel ligt, verandert niets. Ik zie mevrouw Sent knikken; we zijn het daarover eens. Daarover bestaat geen misverstand. We halen niets uit het wetsvoorstel. De vraag is of ik deze maatregel een jaar kan uitstellen. Dat kan ik doen. Ik zeg er uitdrukkelijk bij dat dit uitvoerbaar is, omdat inwerkingtreding per onderdeel van de wet in een Koninklijk Besluit wordt geregeld. Voor de betreffende bepaling nemen we in plaats van 2013 2014 op. Op die manier kunnen we dat doen.
Handelingen I 2012- 2013, nr.2 - blz. 2-9-47 / 48
Mevrouw Sent (PvdA):
Ons grootste bezwaar tegen het voorliggende wetsvoorstel was de arbeidsverledeneis. Dit hebben wij toegelicht in de eerste termijn. Wij zijn buitengewoon blij met de toezegging van de staatssecretaris om de inwerkingtreding van de prikkels voor werknemers, in het bijzonderde arbeidsverledeneis, met een jaar uit te stellen tot 1 januari 2014. Dit biedt mogelijkheden om het verbeterplan ZW-arbo van het UWV verder door te voeren. Dit creëert symmetrie tussen de werkgevers- en de werknemersprikkels wat betreft de invoeringsdatum. Dit geeft ruimte om inzicht te krijgen in de onderzoeksresultaten en dit biedt ruimte om inzicht te krijgen in mogelijke alternatieven. Wij hopen van harte dat deze alternatieven door de Projectgroep Reductie ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters worden aangedragen. Kortom, met de toezegging van de staatssecretaris zal de PvdA-fractievoor dit wetsvoorstel stemmen. [...]I n eerste instantie was de beoogde inwerkingtreding van de werknemersprikkels 1 januari 2013. Nu heeft de staatssecretaris toegezegd dat deze inwerkingtreding met een jaar wordt uitgesteld om op die manier ruimte te bieden voor het inventariseren van alternatieve mogelijkheden. Voor ons betrof de kritiek op het wetsvoorstel met namede arbeidsverledeneis. Vandaar dat wij blij zijn met deze toezegging. Daarmee zijn wij bereid om voor het wetsvoorstel te stemmen.
Handelingen I 2012- 2013, nr.2 - blz. 2-9-51
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Wat moet er nu gebeuren zodat er wel iets in die wet verandert? De staatssecretaris zegt dat er niets verandert. Dat betekent dat per 2014 de arbeidsverledeneis ingaat. Wat is de randvoorwaarde ervoor dat die arbeidsverledeneis niet ingaat per 1 januari 2014?
Staatssecretaris De Krom:
Dat is dus aan een volgend kabinet. Daar ga ik niet over.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming Handelingen EK 2012/2013, nr. 2, item 9, blz. 38-51
-
3 april 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
2 oktober 2012
toezegging gedaan
Toezegging Calamiteitenregeling (33.327) (T01643)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van diverse leden, toe het overleg met de sociale partners, ter uitvoering van de motie-Heerma, niet stuk te laten lopen op de calamiteitenregeling. De Kamer wordt ruim voor de inwerkingtreding van dit onderdeel van de wet - per 1 september 2013 - geïnformeerd over de uitkomsten en ontvangt de ministeriële regeling die de uitwerking mogelijk maakt.
Nummer | T01643 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 december 2012 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Mr. H.G.J.M. Beckers (VVD) A. Elzinga (SP) Dr. P. Ester (ChristenUnie) Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) drs. G.H. Terpstra (CDA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | calamiteitenregeling sociale partners vorstverlet |
Kamerstukken | Wet vereenvoudiging regelingen Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) (33.327) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 11 - blz. 30 |
Minister Asscher:
Er zijn dus goede redenen om te komen tot een nieuwe regeling, waarvan de contouren zijn geschetst in de toelichting op ons voorstel. Het gaat nu vooral, zo beluister ik ook in de bijdragen van de Kamer, om de maatvoering, mede in het licht van de huidige economische omstandigheden, vooral als het gaat om vorst. [...]. Ik zal die punten meenemen in het gesprek met de sociale partners. Ik ga ervan uit dat men ziet dat er behoefte is aan uniformering. Dat lees ik ook uit de laatste voorstellen. Men pleit nu immers voor één regeling met een risicotermijn van twee weken. Ik zeg de heer Terpstra toe om tijdig voor het ingaan van de nieuwe regeling de Kamer te berichten over de uitkomsten van dat gesprek. [...] Tegen de heer Elzinga zeg ik dat wij veel te bespreken hebben met de sociale partners. Ik denk aan de WW, de vele ontslagen, de sociale agenda en de urgente economische situatie. Wij hebben een enorm gemeenschappelijk belang om het eens te worden over de grote arbeidsmarktvraagstukken in Nederland. Derhalve zeg ik de Kamer toe dat ik het overleg met de sociale partners niet zal laten stuklopen op de kwestie van de calamiteitenregeling. Ik doe er nu geen uitspraak over of er voor de thans voorgestelde risicotermijn een andere in de plaats zou moeten komen en, zo ja, welke. Dat is ook helemaal niet wat de Kamer mij vraagt. De Kamer heeft mij echter heel goed verstaan dat ik het overleg daarop niet zal laten stuk lopen. Met de motie in de hand zal ik het gesprek met de sociale partners aangaan en ik zal de Kamer berichten over de uitkomst.
Handelingen I 2012-2013, nr. 11 - blz. 34
Minister Asscher:
In dit geval betekent dat, dat ik zeer hecht aan het vasthouden aan die uniformering. Ik bespeur ook dat daarvoor in deze Kamer begrip bestaat. In allerlei bewoordingen heb ik aangegeven dat ik, ook vanwege de economie, gevoelig ben voor de discussie over de risicotermijn en de redelijkheid daarvan, zoals die ook door de Stichting van de Arbeid is geëntameerd. Ik vind dat dat onderdeel moet zijn van het bredere overleg, want we moeten op allerlei punten met elkaar tot overeenstemming zien te komen. Het betreft een cascade van heikele onderwerpen en dit is daar een van. Het is een klein onderwerp als je het vergelijkt met de WW en ontslag, maar het gaat wel degelijk over miljoenen euro's.
Handelingen I 2012-2013, nr. 11 - blz. 34
Minister Asscher:
Ik ervaar voldoende ruimte om het overleg met sociale partners over deze kwestie te kunnen voeren, na aanneming van dit wetsvoorstel. Ik ervaar voldoende ruimte om de Kamer ruim voor de inwerkingtreding van dit onderdeel van de wet hierover te informeren en de regeling toe te sturen die die uitwerking mogelijk zal maken.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 11, item 6, blz. 24-35
-
-
10 september 2013
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
23 juli 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) over de calamiteitenregeling Werkloosheidswet
EK, G
-
-
brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aan de Tweede Kamer over de calamiteitenregeling Werkloosheidswet (24 juni 2013)
-
-
Regeling calamiteiten Werkloosheidswet
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Eerste en Tweede Kamer ontvangen medio 2013 een brief. Planning: 2e kwartaal 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
11 december 2012
toezegging gedaan
Toezegging Vereenvoudiging indicatiestelling (33.327) (T01644)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Sent, toe in overleg met collega's in het kabinet na te gaan in hoeverre vereenvoudiging van indicaties voor combinaties van zorg en sociale zekerheid mogelijk is.
Nummer | T01644 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 december 2012 |
Deadline | 1 januari 2014 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Prof.dr. E.M. Sent (PvdA) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | AWBZ indicatiestelling sociale zekerheid vereenvoudigingen |
Kamerstukken | Wet vereenvoudiging regelingen Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) (33.327) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 11 - blz. 26
Mevrouw Sent (PvdA):
Het derde en tevens laatste punt betreft dwarsverbanden van het voorliggende wetsvoorstel met de indicatiestelling in de zorg, bijvoorbeeld ingewikkelde indicaties voor de AWBZ voor mensen die ook al via het UWV voorbijkomen. Mijn fractie vraagt zich af of dat niet te combineren is, zodat indicaties voor combi's van AWBZ en sociale zekerheid vereenvoudigd kunnen worden en integraal via het UWV lopen. Dat maakt de verbinding mogelijk tussen werk en zorg en dat er geschoven wordt met wat nodig is voor mensen. Uiteraard dient de zorgvraag daarbij leidend te zijn.
Handelingen I 2012-2013, nr. 11 - blz. 30
Minister Asscher:
Ik zeg mevrouw Sent dank voor haar additionele suggestie met betrekking tot de indicatiestelling. Ik zeg haar toe dat ik daarnaar ga kijken, ook in overleg met de collega's die overigens met het fenomeen indicatiestelling te maken hebben. Ik ben er enerzijds enthousiast over, anderzijds iets terughoudend, omdat het moment van het verlenen van de indicatie natuurlijk niet altijd gelijk loopt. We weten dat je veel ellende kunt voorkomen voor mensen die zich dienen te laten indiceren door dat een keer te doen. Als in de uitvoering inderdaad zo'n simpele route mogelijk is, ben ik er enthousiast over. Ik wil dat echter goed bezien. Ik neem de suggestie graag mee.
Handelingen I 2012-2013, nr. 11 - blz. 32
Mevrouw Sent (PvdA):
Wij zijn ook blij met de toezegging van de minister om met zijn collega's in het kabinet te overleggen over de vereenvoudiging van indicaties voor combinaties van AWBZ en sociale zekerheid. Wij zijn zeer benieuwd naar de uitkomst van dat overleg.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 11, item 6, blz. 24-35
-
15 april 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
10 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van SZW over gecombineerde indicatiestelling zorg en sociale zekerheid
op 15 april 2014 voor kennisgeving aangenomen door de commissie SZW
EK, I
-
-
11 februari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 december 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 september 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 24 september 2013
EK, A
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 januari 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: In overleg met VWS wordt bezien of er mogelijkheden zijn voor vereenvoudiging van indicaties voor combinaties van zorg en sociale zekerheid. Planning: 1 januari 2014documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
11 december 2012
toezegging gedaan
Toezegging Voorlichting Raad van State (33.162) (T01658)
De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van diverse leden, toe voorlichting te vragen aan de Raad van State over de juridische aspecten rond de kwestie Turkije (de verenigbaarheid met Europees en internationaal recht).
Nummer | T01658 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 18 december 2012 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | Mr. H.G.J.M. Beckers (VVD) A. Elzinga (SP) Mr. W.B. Hoekstra (CDA) Mr. M.C. Scholten (D66) Prof.mr. N.J. Schrijver (PvdA) mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | exportbeperking kinderbijslag Turkije |
Kamerstukken | Wet herziening export kinderbijslag (33.162) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 12 - 16, blz. 85
Minister Asscher:
De regering zal het wetsvoorstel aanhouden en om voorlichting aan de Raad van State voorleggen op de specifieke punten die in eerste termijn gewisseld zijn. Ik wijs met name op de EU-rechtelijke aspecten, vooral ten opzichte van Turkije. Daar spitsen de zorgen van de sprekers zich immers het meest op toe. [...]
Handelingen I 2012-2013, nr. 12 - 16, blz. 86-87
Minister Asscher:
Ik constateer eenvoudigweg dat een meerderheid van de Eerste Kamer op dit moment, vooral omwille van de juridische kwestie, er niet aan toe is om het wetsvoorstel te steunen. [...]
Voor een meerderheid van de Kamer zijn de juridische redenen doorslaggevend. Dat betekent dat ik me daarop zal richten. Ik zal de Raad van State vragen om voorlichting op die aspecten en ik zal daarbij de Handelingen van de eerste termijn gebruiken.
De voorzitter:
De minister heeft gezegd dat hij de Handelingen van de eerste termijn zal meenemen als onderlegger voor het verzoek om advies aan de Raad van State.
Minister Asscher:
Wat ik zal vragen is met name de kwestie rondom Turkije, dus niet alles wat in de eerste termijn aan de orde is geweest, wil ik aan de Raad van State voorleggen. Alle aspecten rond de kwestie met Turkije, ook de EU-rechtelijke aspecten die mevrouw Strik noemde, zou ik willen voorleggen aan de Raad van State.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Dan maak ik toch bezwaar. Vooral de internationale verdragen kunnen een beletsel vormen voor het aannemen van het wetsvoorstel, tenminste naar de mening van mijn fractie. Ik heb daar ook andere fracties over gehoord. Als de minister toch vraagt om een juridische toets, waarom trekt hij het dan niet iets breder: niet alleen het associatierecht, maar ook de andere internationale verdragen?
Minister Asscher:
Ik deed net een oprechte poging om de relatie met de Eerste Kamer te verbeteren, na de behandeling van dit wetsvoorstel zoals die is gegaan. Ik neem de vraag van mevrouw Strik mee.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 12, item 16, blz. 82-87
-
6 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
17 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg (VSO) met de minister van SWZ naar aanleiding van een eerder VSO over de voorlichting van de Raad van State met betrekking tot de internationaalrechtelijke aspecten van het wetsvoorstel (naar aanleiding van toezegging T01658) en naar aanleiding van een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam over het terugdraaien van de verlaging van de kinderbijslag op grond van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid in een aantal zaken
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie SZW op 6 mei 2014
EK, J
-
-
3 april 2013
nieuwe deadline: 1 juli 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De voorlichting is aan de Raad van State gevraagd. De Eerste Kamer wordt hierover voor 1 juni geïnformeerd. Planning: 1 juni 2013documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 16 april 2013 en 23 april 2013
EK, E
-
-
18 december 2012
toezegging gedaan