Verslag van de plenaire vergadering van dinsdag 21 december 2021



Parlementair jaar 2021/2022, 12e vergadering

Aanvang: 09.15 uur

Sluiting: 19.57 uur

Status: gerectificeerd


Bekijk de video van dit verslagpunt

Opening

Voorzitter: Gerkens

Tegenwoordig zijn 64 leden, te weten:

Adriaansens, Van Apeldoorn, Arbouw, Baay-Timmerman, Backer, Van Ballekom, Berkhout, Bezaan, De Blécourt-Wouterse, De Boer, Bredenoord, Bruijn, Crone, Dessing, Van Dijk, Dittrich, Essers, Ester, Faber-van de Klashorst, Fiers, Frentrop, Ganzevoort, Geerdink, Gerkens, Van Gurp, Van Hattem, Hiddema, Huizinga-Heringa, Janssen, Jorritsma-Lebbink, Karakus, Karimi, Niek Jan van Kesteren, Ton van Kesteren, Keunen, Klip-Martin, Kluit, Koffeman, Kox, Meijer, Nanninga, Nicolaï, Oomen-Ruijten, Otten, Van Pareren, Pijlman, Prast, Prins, Raven, Recourt, Rietkerk, Van Rooijen, Rosenmöller, Schalk, Soeharno, Stienen, Van Strien, Talsma, Veldhoen, Vendrik, Verkerk, Vos, De Vries en Van Wely,

en mevrouw Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en mevrouw Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Mag ik de leden verzoeken de aan hen toegewezen plaatsen in te nemen?

Ik open de vergadering van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van dinsdag 21 december 2021. Ik heet de leden, de medewerkers, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en iedereen die deze vergadering via de webcast volgt van harte welkom.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Mededelingen


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Voordat wij beginnen aan de agenda van vandaag verzoek ik u om veiligheidsredenen nadrukkelijk om minimaal 1,5 meter afstand te houden tot uw collega's en de medewerkers indien u zich beweegt door de Ridderzaal, ook bij het in- en uitlopen. In situaties waarbij u geen 1,5 meter afstand kunt bewaren, adviseer ik u om uw mondkapje te dragen.

Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Begroting Justitie en Veiligheid 2022

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de behandeling van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid, 35925-VI: Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie en Veiligheid voor het jaar 2022.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Vos, die mede namens mevrouw Karimi het woord zal voeren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vos i (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Karimi is nog niet volledig hersteld, dus ik zal vandaag mede namens de fractie van GroenLinks spreken. Zoals u weet, doen wij dat altijd met zeer veel plezier.

Ik wil eerst kort stilstaan bij Ed van Thijn. Naast vele andere functies is hij ook senator geweest in dit huis. Ed van Thijn was een politicus die werd voortgedreven door wat hij heeft meegemaakt in zijn vroege jeugd. Als kind je moeten verstoppen voor soldaten die de opdracht hebben om op joodse mensen te jagen. Doodsangsten uitstaan in de kast waarin je je hebt verstopt. Je familie helemaal uitgemoord. Van Thijn heeft zich in zijn volwassen leven ingezet om te strijden tegen racisme en voor een eerlijke behandeling van hen die moesten vluchten. De PvdA is hem zeer dankbaar voor het feit dat hij zich zo lang heeft ingezet voor Nederland.

Voorzitter. De beelden van mensen in nood staan ons nog heel helder voor ogen. Mensen die zich aan een vliegtuig vastklampen en daarvan afvallen. Opgepropt in een riool staan. Tot op het bot verkleumde kinderen. Het is vreselijk dat deze menselijke drama's ook nog te voorzien waren. Of als het gaat om mensen aan de oostgrens van Europa, die daar cynisch gepland zijn door leiders die daarmee hopen ons Europa te destabiliseren. Een opvangcrisis en een trage, karige reactie op een voorzienbare stroom Afghaanse asielzoekers. En achterstanden bij de IND die maar amper ingehaald konden worden. Dit waren de grote onderwerpen van het asielbeleid van het demissionaire kabinet-Rutte III.

Voor onze fractie is het de grote vraag of de nieuwe regering op tijd zal reageren op crises en of de nieuwe regering bestendig beleid en financiering voor de IND en het COA gaat invoeren. En of de nieuwe regering de rechten van asielzoekers hoog zal houden en een realistischer beleid ten aanzien van arbeidsmigratie zal voorstaan.

Vandaag bespreken we de huidige status van het Nederlandse migratiebeleid, zoals verwoord in deze begroting. In het kader van zelfreflectie en de lerende overheid zal ik de staatssecretaris vragen naar haar beoordeling. Welke fouten zijn er door de regering gemaakt? Wat kan de volgende regering doen om die fouten te voorkomen? Ik zal hierbij zowel aandacht besteden aan het beleid binnen Nederland als aan de uitgaven die de regering in de context van het Europese migratiebeleid doet.

Voorzitter. Ik begin met het binnenlands beleid. Een van de meest kenmerkende aspecten hiervan in de laatste jaren is het zogeheten jojobeleid. In tijden van een lage asielinstroom wordt er bezuinigd, waardoor er onvoldoende capaciteit is, en zodra zich onvermijdelijk weer een situatie met hogere migratie voordoet, zijn er weer tekorten. Zo ontstaan crises die je had kunnen voorkomen. In de asielopvang is hiervan heel duidelijk sprake. Het fascinerende is dat als je de CBS-cijfers bekijkt, er al die jaren sprake is van een bestendige stroom. Gemiddeld 25.000 mensen per jaar, en dat is inclusief de nareizigers. Af en toe is er een piek als gevolg van oorlog, een crisis of conflicten.

De capaciteit van het COA is jaren op een minimum gehouden. Met een gebrek aan doorstroom van statushouders naar eigen woningen, lange wachttijden voor asielbeslissingen en een verhoogd aantal asielaanvragen van Afghanen en Syriërs, leidde dit al snel tot overbelasting van de opvang. Waarom moest het eigenlijk zover komen dat asielzoekers op veldbedden en stoelen moesten slapen, op elke denkbare locatie, en daarbij ook continu weer verplaatst moesten worden? Kunt u zich voorstellen hoe dat is voor kinderen? In hoeverre acht de staatssecretaris dat de huidige situatie voldoet aan het wettelijk recht op opvang?

In de voorliggende begroting staat weer een bezuiniging op het COA gepland, van 128 miljoen. De staatssecretaris gaf bij de behandeling van het voorstel in de Tweede Kamer aan dat dat komt doordat de begroting is gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose, de MPP, van februari. Ze zei ook dat het bij de Voorjaarsnota zou worden aangepast. In de berekening van de staatssecretaris wordt er echter wel van uitgegaan dat er meer dan 11.000 statushouders, die momenteel op een eigen woning wachten, doorgestroomd zijn. Hoe realistisch is deze berekening eigenlijk, ook gezien de prognose dat dat bijna een verdubbeling van de uitstroom in 2020 zou betekenen? Riskeert de regering met deze aanname niet weer een tekort aan plekken bij het COA, als niet alles volgens plan gaat? Heel vaak gaan dingen niet volgens plan.

En waarom zou je in deze tijden überhaupt op het COA bezuinigen? Wordt hiermee niet de fout herhaald die tot de huidige opvangcrisis heeft geleid? Moet er niet algemeen ingezet worden op een ruimere capaciteit dan wat de geschatte instroom vereist? We horen graag een reactie van de staatssecretaris.

De leden van onze beide fracties lezen daarbij dat het budget voor de reservecapaciteit van het COA van 21 miljoen in 2021 wordt verlaagd naar 14 miljoen in 2025. Kan de staatssecretaris deze beslissing nader duiden? Reservecapaciteit moet toch juist voldoende zijn om situaties zoals deze het hoofd te kunnen bieden? Het lijkt erop dat de prognoses van het MPP leiden tot dit jojobeleid, dat weer leidt tot die ellendige taferelen in de opvang. Toch werd er blind op vertrouwd en wordt besparen belangrijker geacht. Degenen die hier uiteindelijk de gevolgen van moeten dragen, zijn de asielzoekers en de statushouders. Ik vraag de staatssecretaris dan ook: waar moet de nieuwe regering aandacht aan besteden om soortgelijke fouten te voorkomen? En hoe kan er verbetering gebracht worden in de schijnbaar eindeloze cirkel van het te laag inschatten van de instroom en dan overweldigd worden door een voorspelbare situatie?

Voorzitter. Het verwijt van het jojobeleid kan ook worden gemaakt over de capaciteit voor het beslissen op asielaanvragen bij de IND. Bezuinigingen in 2018 leidden tot een gebrek aan bezetting en een ophoping van zaken. De taskforce die werd ingezet om deze achterstand in te halen, functioneerde met de nodige problemen en wordt ondertussen alweer opgeheven. En ook hier geldt weer dat de gevolgen werden gedragen door asielzoekers, die regelmatig meer dan een jaar moesten wachten op een beslissing. Hoe kijkt de staatssecretaris terug op deze periode? Kan de staatssecretaris een analyse geven van de oorzaak van deze problemen, en hoe die in de toekomst voorkomen kan worden?

Ook op de IND wordt in de voorliggende begroting bezuinigd, met een grote sprong naar beneden in 2023. Kan de staatssecretaris nader verklaren waarop deze bezuinigingen gebaseerd zijn? Laat dit voldoende ruimte voor het opnemen van een deel van de taskforcemedewerkers in het vaste medewerkersbestand van de IND? Dat lijkt ons namelijk wel een goed idee. En hoe wordt voorkomen dat er vanaf 2023 niet weer capaciteitstekorten gaan ontstaan?

Verder toont de begroting dat over 90% van de asielzaken binnen de wettelijke termijn besloten moet worden. Dat is hoger dan de 79% die in 2020 gerealiseerd is. Onze fracties vinden het dan ook belangrijk dat de asielzoekers hiervoor een stok achter de deur hebben: de dwangsom bij niet tijdig beslissen. Kan de staatssecretaris toelichten waarom deze dwangsom nog niet is heringevoerd, nu de IND-taskforce de meeste achterstallige zaken heeft weggewerkt? Over dit laatste zeg ik overigens: chapeau. En is de staatssecretaris het met onze fracties eens, dat deze dwangsom nodig is om de ongelijke verhouding tussen overheid en asielzoekers enigszins in balans te brengen?

Voorzitter. We gaan naar het buitenland — en ook naar het binnenland, overigens. Mensen verlaten niet alleen hun huis en haard vanwege acute oorlogsdreiging, maar ook vanwege armoede en uitzichtloosheid. We weten dat er in Nederland veel ongedocumenteerden wonen. Ze werken in de schoonmaak, in de afwaskeukens en bij mensen thuis. Ze hebben geen papieren, maar hun kinderen gaan wel in Nederland naar school. Met de lockdown — dat hebben we vorig jaar gezien — zijn ze ineens hun werk, hun inkomen en hun huurhuis kwijt. Maar alles is beter dan weer naar de armoede in hun eigen land te gaan. Kunnen wij ons voorstellen dat je jezelf zonder pinpas, zonder swipen, zonder papieren, zonder zorgverzekering, zonder enige rechten, met alleen cashgeld waarmee je over straat moet lopen, moet zien te redden, omdat alles beter is dan in je moederland? Toch kiezen duizenden mensen voor zo'n leven. Hier werkt de marktwerking wel, de markt van vraag en aanbod op arbeid. Legale migratieopties zouden een flink deel van deze ellende voorkomen en voorzien in de behoefte aan extra handen die we in Nederland nu eenmaal hebben.

In het nieuwe regeerakkoord staan een paar zinnen over circulaire migratie. Zeer logisch en ik denk ook heel gewenst, gezien de behoefte aan arbeid en de behoefte aan een tijdelijk veilig heenkomen voor veel mensen. In de begroting staat ook dat er gewerkt gaat worden aan de bluecard. Maar waarom is de bluecard alleen voor hoogopgeleiden? Als we alleen al in Nederland naar de vacatures kijken, zijn het vooral praktisch opgeleiden die worden gevraagd. We hebben het hier al eerder over gehad, maar heeft de staatssecretaris inmiddels initiatieven ontplooid om de behoefte aan arbeid te koppelen aan de ontwikkeling van de bluecard? Staat ze hierover in contact met VNO-NCW?

Voorzitter. Migratiebeleid is per definitie Europees beleid. Nederland is geen eiland. We zijn afhankelijk van de situatie en de keuzes in andere lidstaten, maar vooral van het Europese migratie- en asielbeleid. Het handelen van Frontex baart ons grote zorgen. Het agentschap ligt al tijden onder vuur met beschuldigingen van mensenrechtenschendingen. Momenteel wordt Frontex door een Syrisch gezin voor het Hof van Justitie gedaagd wegens een pushback. Toch blijft het budget van het agentschap groeien en levert ook Nederland daaraan zijn deel. In hoeverre worden aan onze bijdragen voorwaarden gesteld om te verzekeren dat Nederland niet bijdraagt aan mensenrechtenschendingen? Waren de problemen naar de mening van de staatssecretaris onvoorzienbaar, of zijn ze een symptoom van een bredere tendens binnen het Europese migratiemanagement? En het belangrijkste is: hoe nu ver? Ik hoop dat we daar later nog veel over spreken.

Ten tweede Belarus, Wit-Rusland. Als reactie op de instroom van asielzoekers naar Polen vanuit Belarus heeft de Commissie maatregelen afgekondigd. De registratieperiode wordt van drie tot tien dagen naar vier weken verschoven en de asielprocedure mag tot vier maanden lang aan die grens worden gehouden. Deze maatregelen vormen naar de mening van onze fracties een ernstige inbreuk op het recht op toegang tot asiel. Wat vindt de staatssecretaris van deze maatregelen in het kader van het principe van verantwoordelijkheid nemen? Is de staatssecretaris van mening dat het terugduwen van mensen een mensenrechtenschending is? Die no-gozone van 3 kilometer in Polen is Europees grondgebied. Daar mogen journalisten en hulpverleners nu niet komen. Kan de staatssecretaris zich hardmaken voor de toegang van journalisten en hulpverleners op dat stukje Europees grondgebied?

Tot slot het asiel- en migratiepact. Het voorstel zoals dat er nu ligt, baart onze fracties ernstige zorgen. Maatregelen zoals grensprocedures leiden de facto tot detentie en samenwerking met derde landen brengt ook risico's op mensenrechtenschendingen met zich mee. Een ernstig gebrek aan waarborgen wordt de norm. Hoe ziet de staatssecretaris deze ontwikkeling in het kader van haar bewindsperiode? Hoe verwacht de staatssecretaris dat het pact verder gevormd zal worden? En hoe worden de rechten van asielzoekers hierin gewaarborgd?

Voorzitter. Met dit begrotingsdebat sluiten we ook de regeringsperiode van Rutte III op dit terrein af. Onze fracties hopen zeer dat de staatssecretaris een diepe reflectie kan geven op de ontwikkelingen die we hier besproken hebben en dat zij de nieuwe regering daarbij handvatten kan geven om gemaakte fouten te vermijden. En het ís mogelijk, realistisch migratiebeleid met respect voor de rechten van vluchtelingen. Dat vergt empathie voor mensen op de vlucht, diplomatiek talent om zaken te kunnen doen met landen van herkomst, een bereidheid om te leren van de geschiedenis en een bereidheid om te leren van de actuele stand van de wetenschap.

Mede namens de collega's van mijn fractie en de leden van de fractie van GroenLinks: dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Hattem. Hij zal spreken namens de fractie van de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst het volgende. Gisteravond pas ontvingen wij de verslagen van de regietafels migratie en asiel, die in een eerder debat met deze staatssecretaris aan mij waren toegezegd. Helaas heb ik nog geen tijd gehad om daar goed naar te kunnen kijken en die te beoordelen. Het is dus jammer dat we daar nu pas naar kunnen kijken en dat ik hier niet eerder een oordeel over heb kunnen geven. Misschien was er nog meer informatie nodig geweest. Dat wil ik als eerste opmerking alvast meegeven. Maar het is in ieder geval goed dat we ze nu hebben.

Voorzitter. "De langdurige druk op de migratieketen moet verminderen." Zo opent het hoofdstuk over migratie in de memorie van toelichting bij deze begroting. Als de staatssecretaris dat echt serieus neemt, dan zal die keten rap verbroken moeten worden. Om de keten te verbreken, is het noodzakelijk om onze grenzen te sluiten voor asielmigranten, voor de vele tienduizenden gelukszoekers die jaarlijks ongevraagd door onze voordeur binnenwandelen, van wie een groot deel hier ongegeneerd komt parasiteren op onze welvaart en die onze Nederlandse samenleving massaal opzadelt met woningnood, overlast, criminaliteit, seksuele intimidatie van vrouwen, islamisering, terreur en uitkeringsverslaving. Dat is de langdurige druk van de migratieketen op de Nederlandse samenleving, die niet alleen moet verminderen, maar ook moet stoppen.

Mevrouw Vos i (PvdA):

Ik hoor hier weer dezelfde zondebokpolitiek die de PVV eigenlijk altijd bezigt. Is de PVV zich bewust van de daadwerkelijke cijfers, en heeft de PVV ook oplossingen voor de problemen waar de heer Van Hattem het over heeft en die niet gekoppeld kunnen worden aan asielzoekers?

De heer Van Hattem (PVV):

Laat ik eerst beginnen met het begrip "zondebokpolitiek". Misschien moet mevrouw Vos van de PvdA, die blijkbaar ook namens GroenLinks spreekt, eens gaan praten met de omwonenden van die asielzoekerscentra over wat die allemaal meemaken: seksuele intimidatie van vrouwen door al dat asieltuig dat bij hen het erf op komt lopen, dat mensen lastigvalt en jonge meisjes op een manege lastigvalt. Dat zijn zaken die in de praktijk voorkomen. Ter Apel wordt geterroriseerd door dat gajes. Dat is geen zondebokpolitiek. Dat zijn gewoon de feiten. Het is het benoemen van de ellende die door het PvdA- en GroenLinks-beleid jarenlang op Nederland wordt losgelaten. Dat allereerst, voorzitter.

Dan over de feiten en de cijfers. Als u zo meteen naar mijn betoog luistert — ik heb voor geruime tijd ingeschreven — dan hoort u de nodige cijfers die hier betrekking op hebben, dus daar kunt u gerust over zijn. We gaan gewoon een stevig geluid laten horen om deze problematiek haarfijn aan te tonen.

Mevrouw Vos (PvdA):

"Zondebokpolitiek" is het uitspreiden van een probleem van een klein aantal mensen over een groot aantal mensen. We hebben het hier over ongeveer 350 mensen die inderdaad heel vervelend zijn en over 25.000 mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en ellende. Dat is zondebokpolitiek. En ik spreek me daartegen uit. Het is heel erg gevaarlijk. Ik heb het ook gezien in bijvoorbeeld Indonesië. Je hoeft niet zo ver terug te gaan in de geschiedenis. De Chinezen werden altijd beticht van allerlei kwaad en toen er op een gegeven moment een machtsvacuüm was in 1998, zijn er als gevolg van de zondebokpolitiek heel erg veel Chinezen ongelegitimeerd vermoord. Dat is wat je doet als je blijft herhalen dat een klein aantal mensen verantwoordelijk is voor alle problemen in Nederland. Dat is niet zo.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Van Hattem (PVV):

Ja, ik hoor geen vraag.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik heb geen vraag. Ik wil gewoon een statement maken. Ik word hier heel erg verdrietig van.

De voorzitter:

Dat is helder.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik wil alleen even vaststellen dat, als je naar andere beleidsterreinen kijkt, de PvdA evengoed zondebokken aanwijst in deze samenleving, maar daar gaan we het vandaag maar niet over hebben.

Mevrouw Vos (PvdA):

De PvdA is wel bezig om oplossingen te vinden voor de woningmarktproblematiek. Daar gaat mijn collega Ferd Crone het straks over hebben. Dat zijn echte oplossingen voor de problemen die we wel degelijk hebben op de woningmarkt, maar die liggen niet aan een aantal vluchtelingen die we gewoon terecht opnemen vanwege het Vluchtelingenverdrag.

De voorzitter:

Ik hoor voor de tweede keer geen vraag, dus ik stel voor dat de heer Van Hattem zijn betoog vervolgt.

De heer Van Hattem (PVV):

De PvdA is ook niet degene die de oplossing brengt, maar de oorzaak van het probleem, en dat al een kleine 50 jaar lang door al die jaren de massa-immigratie te stimuleren.

Juist dat is mijn volgende punt, want de Nederlandse belastingbetaler heeft volgens het dit jaar verschenen rapport van de Universiteit van Amsterdam "Grenzeloze verzorgingsstaat: De gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën" in de periode 1995-2019 netto al 400 miljard euro moeten ophoesten voor de kosten van de massa-immigratie. Daar zou volgens de prognose in dit rapport tot 2040 nog eens 600 miljard euro bij komen. De Nederlander mag zich scheel betalen om minderheid te worden in eigen land. Volgens de jongste prognoses van het CBS stevenen we af op 20 miljoen inwoners met een aanwas vooral door migratie. Nederland wordt zo een nog overvoller land.

Maar in plaats van de ketenen van deze migratieketen te verbreken wordt door het demissionaire en het nieuwe kabinet de kettingreactie van migratie juist in stand gehouden en zelfs bevorderd. Het kopje in de begroting "Minder overlast, meer terugkeer" bestaat louter uit holle woorden. Nederland krijgt immers meer asielopvanglocaties met meer overlast. De staatssecretaris dwingt gemeenten nu asielopvanglocaties op. Met een rijksaanwijzing wordt zelfs de lokale democratie keihard gepasseerd. Gorinchem, Enschede, Venray, Alkmaar, de regio Rotterdam en mogelijk nog meer plaatsten krijgen nu per decreet van demissionair VVD-staatssecretaris Broekers-Knol een asielopvang in de maag gesplitst. Blijkbaar is het voor deze staatssecretaris makkelijker om deze gemeenten op de knieën te dwingen dan een gesprek aan te gaan met de Marokkaanse ambassadeur om zijn eigen onderdanen terug te nemen.

Kan de staatssecretaris onderbouwen of er überhaupt wel een wettelijke grondslag voor zo'n aanwijzing richting die gemeenten bestaat? Waar is dit formeel geregeld en welke rechtsmiddelen kunnen omwonenden, en eventueel ook de lokale bestuurders, aanwenden tegen dit deugdwangbevel? Ik citeer wat in de Kamerbrief als voornaamste onderbouwing van de aanwijzing wordt aangegeven: "Het onaanvaardbare risico dat de Nederlandse Staat niet kan voldoen aan de EU- en internationaalrechtelijke verplichting om aan asielzoekers menswaardige opvangvoorzieningen te bieden". Voor de eurocratische dwingelandij en de supranationale verdragen worden de rechten van onze eigen inwoners en onze lokale democratie dus overruled door deze staatssecretaris.

Op welke concrete verplichtingen wordt hier gedoeld? Hoe wordt bepaald dat er sprake is van een "onaanvaardbaar risico"? Op grond van welke criteria en door welke instantie wordt dat bepaald? Wat is de maatstaf voor "menswaardig"? Moeten dat zo nodig het hotelarrangement of de luxe cruiseschepen zijn die nu aan asieleisers ter beschikking worden gesteld? Vanwaar deze paniekerige drammerij van de staatssecretaris, waarbij ze zo hard met aanwijzingen gaat strooien? Is ze soms bang om net als haar voormalige ambtsgenoot in Denemarken zelf in de bajes te belanden vanwege het niet opvolgen van Europese en internationale vereisten? Want dat is de waanzinnige realiteit.

De Deense oud-minister van Immigratie, Inger Støjberg, is vorige week veroordeeld tot maar liefst twee maanden gevangenisstraf omdat ze in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zou hebben gehandeld, en wel door kindbruiden in gescheiden asielcentra op te vangen. Een minister die kindhuwelijken, ranzige islamitische perversiteiten, in de asielindustrie aanpakt, kan dus op celstraf rekenen vanwege het EVRM. Het is de wereld op z'n kop. Maar is het soms ook het angstbeeld van deze staatssecretaris dat ze door de asieleisers onvoldoende in de watten te leggen, zelf haar comfortabele onderkomen mag inruilen voor een verblijf achter slot en grendel in de nor? Gaat ze vanwege dat EVRM-zwaard van Damocles de inwoners van onze gemeenten met een rijksdwangbevel opzadelen met een asielinvasie? En waarom is het bevel juist aan die gemeenten gericht, en niet aan plaatsen als Bloemendaal, Aerdenhout of andere villa-enclaves vol VVD- en D66-stemmende nepliberalen? Graag een reactie van de staatssecretaris.

De zaak van de Deense oud-minister staat niet op zichzelf. In Italië wordt oud-minister van Binnenlandse Zaken Salvini voor de rechter gesleept omdat hij, volkomen terecht, een schip met gelukszoekers geen toestemming gaf om af te meren op Lampedusa. Dit wordt aangemerkt als "ontvoering" en deze zaak dreigt zelfs te resulteren in een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij deze ontwikkelingen ziet in relatie tot het Nederlandse immigratiebeleid? Mogen we asjeblieft nog maatregelen treffen tegen de asielinvasie en de islamisering, of mogen we alleen nog maar de rode loper uitrollen onder dreiging van de juridische jihad van de EU en het EVRM? En wat betekent dit voor het VN-migratiepact van Marrakesh? Dit werd ook steevast als niet-juridisch bindend gepresenteerd, maar zal het zich niet op dezelfde manier gaan wreken als een internationaalrechtelijke verplichting? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Dan de holle frase uit de begroting over meer terugkeer. De cruciale vraag is: hoe dan? Want dat blijkt helemaal nergens uit. Er zijn nauwelijks concrete plannen en de huidige aantallen mensen die terugkeren, zijn volstrekt marginaal. Er is hooguit wat suf gepruttel over een constructieve dialoog, terwijl de beoogde gesprekspartner de rug blijft toekeren. Ook het nieuwe coalitieakkoord biedt hiervoor geen adequate oplossing, maar is en blijft juist een honingpot voor nog meer gelukszoekers. De landen die deze gelukszoekers terug moeten nemen, zoals Marokko, zijn dus niet eens bereid om deze staatssecretaris te ontvangen. In heel 2020 zijn er slechts 140 Marokkanen gedwongen vertrokken. Dat is een druppel op een gloeiend hete plaat. Wat mogen we dan nu opeens wel verwachten?

Ook biedt de begroting een volstrekt ongeloofwaardig verhaal over inzet op grenzen. De enige juiste inzet op die grenzen is die grenzen volledig te sluiten voor de asielinvasie, maar in plaats daarvan lezen we zalvende woorden over meer capaciteit voor grensmanagement. Dat is niet het controleren van onze grenzen, maar het aan de grens faciliteren van een nog iets uitgebreider ontvangstcomité voor de massa-immigratie. Ook wordt gesteld: "Nederland wil het grenstoezicht verbeteren zodat de grensautoriteiten tijdig en effectief kunnen optreden, bijvoorbeeld bij onverwachte situaties (zoals tijdens de coronapandemie) of bij verhoogde instroom van irreguliere immigratie". Van die verhoogde instroom is nu al vele maanden sprake. Dus waarom is dat extra grenstoezicht nu dan nog niet ingezet? Hoeveel groter moet de asieltsunami nog worden voordat onze grenzen effectief gecontroleerd worden? En wordt deze migrantenstroom met dit grenstoezicht dan ook effectief teruggedrongen? Welke concrete maatregelen verbindt de staatssecretaris aan dit voornemen? Of zijn het alleen maar nietszeggende statements? Net zo nietszeggend als de loze woorden van VVD-woordvoerder Bente Becker afgelopen jaar voor de verkiezingen dat bij een asielcrisis de grens dicht zou moeten voor migranten. Waar blijft die gesloten grens nu? Of is dit goedkoop VVD-kiezersbedrog? Graag een reactie en een gesloten grens.

Voorzitter. Wat is de voorliggende begroting überhaupt nog waard? Volgens de memorie van toelichting worden de cijfers gebaseerd op de totale asielinstroom voor 2021 van 18.000. Deze blijkt inmiddels al fors hoger te liggen. Ook de Tweede Kamer heeft hiernaar gevraagd. In reactie hierop geeft de staatssecretaris aan dat de effecten van een hogere asielinstroom worden meegenomen in een begrotingswijziging. Maar nu al ruim op voorhand duidelijk is dat deze asielstroom fors hoger is, ligt hier feitelijk een begrotingsvoorstel dat qua uitvoerbaarheid van nul en gene waarde is. Kan de staatssecretaris toelichten wat de effecten zullen zijn van die verhoogde asielinstroom en of al duidelijk is wat we moeten verwachten bij een begrotingswijziging?

Om een specifiek punt te noemen: op pagina 29 van de memorie van toelichting staat: "ODA (Official development assistance) toerekening eerstejaars asielopvang. De MPP leidt tot een lagere asielinstroom dan geraamd. Dit zorgt voor een meevaller in de asielopvang bij het COA. Een deel van deze meevaller betreft kosten voor de eerstejaars asielopvang die JenV moet terugstorten naar het ODA-budget van BHOS." Dat is dus voor ontwikkelingssamenwerking. Kan de staatssecretaris aangeven wat de verhoogde instroom betekent voor deze meevaller? Gaat het alsnog verjubeld worden in de ontwikkelingshulpindustrie?

Om het nog erger te maken: volgens de kengetallen bij deze begroting gaat de asielinstroom de komende jaren niet omlaag maar juist omhoog en blijft deze in ieder geval tot en met 2026 onverminderd hoog, met een asielinstroom van 31.750 per jaar. Dat betekent dus dat de staatssecretaris met dit beleid totaal niet inzet op een vermindering van de asielinstroom. De sluisdeuren van de massa-immigratie blijven onder VVD-bewind dus gewoon wagenwijd openstaan, terwijl ons land verzuipt. Hoe kan dit, vraag ik de staatssecretaris. Waarom wordt er niet ingezet op een verlaging van die asielinstroom? Zet dit VVD-kabinet op een vervanging van heel Nederland door asielmigranten? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Dat fenomeen vervangingsmigratie wordt vaak afgedaan als een onderbuikgevoel. Maar wat stelt de memorie van toelichting onder het kopje reguliere migratie? "Arbeidsmigratie is een deeloplossing om vergrijzing in Nederland te remmen en in te spelen op tekorten die ontstaan op onze arbeidsmarkt en vanuit migratieperspectief liggen er kansen voor gezinsmigranten en statushouders." Oftewel: vervangingsmigratie is geen onderbuikgevoel, maar gewoon kabinetsbeleid. De asielmigranten worden dus in theorie ingezet om onze vergrijzende bevolking te vervangen, maar in de praktijk verdwijnen grote groepen asielmigranten juist linea recta in het welvaartsarrangement van onze sociale diensten — massaal en vaak levenslang in de bijstand. Met name Somalische asielmigranten spannen hier de kroon.

Mevrouw Stienen i (D66):

Ik hoor de heer Van Hattem heel kritisch zijn over het onderdeel reguliere migratie, arbeidsmigratie in de begroting. Ik heb het net even opgezocht: in zijn provincie Noord-Brabant wordt het aantal openstaande vacatures groter en groter. Ik ben heel benieuwd hoe de PVV de openstaande vacatures — 376.000 op dit moment in Nederland — denkt op te lossen door de grenzen dicht te houden.

De heer Van Hattem (PVV):

In ieder geval niet met wat hier wordt gesteld, dus om gezinsmigranten en statushouders hiervoor in te zetten. Want de meeste groepen die hierheen komen, gaan, zoals ik net zei, linea recta jarenlang in de bijstand zitten. Dat is niet het gekwalificeerde personeel dat wordt gevraagd in die vacatures. Er zijn geen lassers, scheepsbouwers of elektriciens, integendeel. Dit lost het probleem niet op. Wat we bij arbeidsmigratie zien, zeker in Brabant, is dat er overal van die XXL-blokkendozen worden neergezet waar hooguit wat met dozen wordt geschoven, maar wat totaal niks toevoegt aan onze economie.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik hoor een heleboel "niet, niet, niet" en dat snap ik, want dat is makkelijker dan "wel, wel, wel". Maar dan ben ik toch wel benieuwd. Stel dat bijvoorbeeld de mensen van ASML uit Veldhoven bij de heer Van Hattem langskomen en zeggen: wij hebben toch echt wel nodig dat we kennismigratie kunnen bevorderen. Wat zegt hij dan, als lid van de Provinciale Staten en ook als Eerste Kamerlid?

De heer Van Hattem (PVV):

Ik zou mijn andere rol hier graag buiten de discussie willen laten. Bij wat bij ASML aan gekwalificeerd personeel wordt gevraagd, zijn niet al die gelukzoekers die nou massaal in Ter Apel, Cranendonck en al die andere asielcentra binnenkomen met dure mobieltjes aan hun oor en een afwachtende houding van "kom maar, laat de bijstandsvloot maar binnenvaren". Dat is het punt. Dat is niet het personeel dat ASML nodig heeft. Daar is heel specifiek opgeleid personeel nodig. Dit los je daar dus niet mee op. Mijn wedervraag zou dan zijn: wat verwacht D66 dan van al die asielmigranten die hier binnenkomen? Zijn die meteen een-op-een inzetbaar bij zulk soort hooggespecificeerde bedrijven?

De voorzitter:

Ik laat mevrouw Stienen nog één keer proberen u een antwoord te geven op uw vraag.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik vat wat ik zo hoor graag samen en check even bij meneer Van Hattem of ik het goed heb begrepen. Voor hoogopgeleide mensen die bijvoorbeeld uit India komen en een IT-specialisatie hebben, mogen de grenzen dus wel op een kiertje, maar niet voor mensen die in de kassen komen werken of op een andere manier arbeidsplaatsen kunnen invullen. Dan hoor ik een selectiviteit bij de PVV. Dat mag, maar het is wel fijn om dat dan te constateren.

De heer Van Hattem (PVV):

U legt mij woorden in de mond die ik niet gebruikt heb. Ik heb helemaal niet aangegeven welke groepen ik daarmee wel of niet binnenlaat. Ik zeg alleen wat hier staat aan mogelijke oplossing voor het arbeidsmarktprobleem en de vergrijzing, om dat met statushouders en nareizigers en al die andere gelukzoekers in te vullen. Daar los je het probleem niet mee op, dat is wat ik hier constateer. Mevrouw Stienen gaat er vervolgens een heel ander economisch debat over maken, over welke gekwalificeerde beroepen hier wel of niet binnen kunnen komen. Dat is een heel ander verhaal en een hele andere discussie. Daar is het overheidsbeleid evengoed selectief in.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik had het over die Somalische asielmigranten. Ondertussen krijgen zij wel massaal onze huizen en voorzieningen toegewezen. Als zij al iets van de vergrijzing vervangen, dan zijn het de vrijkomende woningen van onze ouderen, die niet naar Nederlandse gezinnen gaan maar naar zulke gelukzoekers. Niet de tekorten op de arbeidsmarkt worden hiermee ingevuld, maar de tekorten op de woningmarkt vergroot. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij die kansen voor gezinsmigranten en statushouders dan voor zich ziet?

Het gaat hier niet om geringe aantallen. Van 2016 tot en met 2020 waren het opgeteld zo'n 185.000 gezinsmigranten en nareizigers die hier door het kabinet-Rutte werden binnengeloodst, zowaar de omvang van een behoorlijk grote stad. Kan zij hier ook een prestatie-indicator aan koppelen?

En wat de arbeidsmarkt betreft, welke toegevoegde waarde hebben arbeidsmigranten nu werkelijk voor onze economie, als zij emplooi vinden in een XXL-distributiecentrum, zoals ik al zei, om daar een paar dozen te schuiven? Kan de staatssecretaris aangeven wanneer er profiterende arbeidsmigranten worden ingezet, die hier nu al zijn, in plaats van nog meer arbeidsmigranten hiervoor binnen te halen?

Dat het kabinet op deze arbeidsmigratie als vervangingsmigratie inzet, is bovendien gebaseerd op gebakken lucht. In het overzicht van beleidsonderzoeken bij deze begroting wordt gesteld over de impact van migratie op de samenleving, ik citeer: "op dit moment is onvoldoende duidelijk wat de demografische, economische, sociale impact van migratie is op de Nederlandse samenleving, wat voor bijdrage verschillende typen migranten precies leveren en hoe migratie aansluit bij behoeften."

Kortom, het kabinet haalt hier hele volksstammen naarbinnen, onder het mom van waardevol voor de arbeidsmarkt, maar over deze bijdrage en impact is helemaal niets bekend. Het laten voltrekken van de massa-immigratie is dus een doel op zich voor dit kabinet.

Veel van onze burgers merken dagelijks wat de vreselijke negatieve impact van massa-immigratie op onze samenleving wel is, als ze zich steeds meer minderheid in eigen land zien worden, in wijken die in meerderheid door allochtonen worden bevolkt, waar de luidspreker van de azan vanuit de minaret luidruchtig over de wijk heen krijst en hoofddoeken en boerka's het straatbeeld domineren.

In de begrotingshoofdstukken is te lezen dat het ministerie van JenV gemeenten ondersteunt met het huisvesten van grote statushoudersgezinnen. Wat houdt dat in de praktijk in? Extra grote woningen die met voorrang of urgentie worden toegewezen, met alle impact van dien op Nederlanders, die nog langer op de wachtlijst voor een huurwoning staan. Heeft de staatssecretaris deze vormen van impact van migratie ook voor ogen of is zij verblind door het opengrenzensprookje? Graag een reactie.

Een ander beleidsonderzoek legt ook nog een gevoelig punt bloot. Op pagina 244 wordt over terugkeer gesteld, ik citeer: "De onderzoeken binnen dit thema dragen alle bij aan het verkrijgen van meer inzicht in het behalen van het subdoel zelfstandige terugkeer boven gedwongen vertrek. Een subdoel binnen het begrotingsartikel is het stimuleren van zelfstandig vertrek. Dit wordt gefaciliteerd en ondersteund door de DT&V (Dienst Terugkeer en Vertrek) maar vooral door de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) en ngo's. Ondanks eerdere onderzoeken is tot nu toe nog onvoldoende zicht op wat er valt te zeggen over de effectiviteit en efficiëntie hiervan en daarmee automatisch ook van het hoofddoel, namelijk het tegengaan van illegaal verblijf."

Daarnaast wordt op pagina 246 gesteld dat illegaal verblijf een blinde vlek is. Uit de stukken blijkt dat het kabinet überhaupt geen zicht heeft op het aantal illegalen in Nederland. Dus zelfstandige terugkeer werkt voor geen meter. Alleen de activistische ngo's en de massa-immigratie-adepten van het IOM profiteren hiervan. Kan de staatssecretaris dan ook aangeven wanneer zij stopt met dit feitenvrije knuffelbeleid, de subsidiekraan naar deze activistische clubjes potdicht draait en door gaat pakken op gedwongen vertrek? Of blijft het dweilen met de subsidiekraan open? Graag een reactie.

Wat halen we bovendien met die asielstroom binnen aan potentiële islamitische terroristen? Door Europol wordt aangegeven dat er onvoldoende tolken zijn die de lokale talen spreken om de asielinvasie uit Afghanistan goed te kunnen monitoren. Ondertussen worden door Eurocommissaris Johansson wel ruim 3.000 van de 40.000 te herverdelen Afghanen aan Nederland toebedeeld. Hoe kan de VVD-staatssecretaris daarmee instemmen?

Uit de stukken bij deze begroting blijkt ook dat het kabinet geen idee heeft of er oud-talibanaanhangers tussen de Afghaanse asielmigranten zitten. Mocht dat zo zijn, dan kunnen ze volgens dit kabinet de 1F-status, de status van oorlogsmisdadiger, krijgen. Maar ook dat wil niks zeggen. Van alle Syrische asielmigranten in Nederland die sinds 2007 deze 1F-status opgelegd hebben gekregen, is er geen enkele gedwongen vertrokken. Onder aanvoering van de VVD blijft Nederland een opvanghuis, een safe space voor terroristen en oorlogsmisdadigers. Of moeten we vaststellen dat de VVD geen enkel probleem meer heeft met islamitische terroristen, nu ze de veroordeelde oud-Hofstadgroepterrorist Soumaya S. in haar hoogste gelederen heeft? Zij kwam zelfs koffiedrinken met een VVD-senator in het Eerste Kamergebouw en vloog mee naar de NAVO-assemblee in Rome. Wellicht is deze Hofstadgroepterrorist niet gederadicaliseerd, maar is juist de VVD totaal geradicaliseerd.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik wil hier toch even bezwaar maken. Ik hoor collega Van Hattem een Tweede Kamerlid impliciet beschuldigen van misdaden waarvoor een familielid tot op zeker hoogte is veroordeeld. Volgens mij werkt dat zo niet in de Nederlandse rechtsstaat. Daar laat ik het bij.

De heer Van Hattem (PVV):

Dan heeft mevrouw Stienen slecht naar mij geluisterd, want ik heb het niet over een Tweede Kamerlid gehad. Ik heb het over het veroordeelde familielid, Soumaya Sahla, die binnen de VVD rondloopt en hier in het Eerste Kamergebouw gewoon gezellig koffie kwam drinken met een toenmalige VVD-senator en ook mee is gevlogen naar Rome. Daar heb ik het over. Zij wordt door de VVD ingezet. De VVD is totaal geradicaliseerd, door een veroordeelde Hofstadgroepterrorist op zo'n positie te zetten en hier gewoon binnen te laten wandelen.

Mevrouw Stienen (D66):

Oké, dan heb ik nu goed geluisterd, nu hij het voor mij heeft herhaald. Misschien heb ik inderdaad tussen de regels door geluisterd. Maar hoe werkt het eigenlijk in een rechtsstaat volgens meneer Van Hattem? Je hebt iets gedaan waar je voor gestraft bent. Daar heb je je straf voor uitgezeten. Dan ga je terug naar de maatschappij. Ben je dan eeuwig schuldig, omdat je iets hebt gedaan wat strafbaar was en waar je voor bent veroordeeld?

De heer Van Hattem (PVV):

We zitten met een situatie waarin we met de Hofstadgroep te maken hebben. Dat is een organisatie die mijn partijleider Geert Wilders gewoon dood wilde hebben en die medeverantwoordelijk is geweest voor de dood van Theo van Gogh, die op straat is lek gestoken, doodgestoken, door dit gajes. Iemand die uit die kringen komt hier toelaten, hier binnen laten wandelen en gewoon doen alsof er niks is gebeurd: dat is onacceptabel en onaanvaardbaar. Als D66 dat goedpraat, zit ze zelf op een heel verkeerd spoor.

Mevrouw Stienen (D66):

Voor alle duidelijkheid: wij, mijn fractie, D66, vinden het afschuwelijk dat Geert Wilders al zeventien jaar, misschien wel langer, onder deze omstandigheden moet leven. Ik zag een tweet: ik zit al zeventien jaar in lockdown. Daar moeten wij ons altijd over uitspreken. Als Erdogan iets akeligs zegt over Wilders, klim ik als delegatieleider van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa meteen namens de delegatie in de pen om daar protest tegen aan te tekenen. Ik kan me ook heel goed voorstellen dat mensen zorgen hebben over bepaald soort gedrag. Maar mensen hebben ook, ook als dat gedrag van bepaalde personen, zoals de heer Van Hattem beschreef … Maar als mensen zeventien jaar geleden veroordeeld zijn, bestraft zijn, die straf hebben uitgezeten en hun leven hebben gebeterd, verdienen ze dan een tweede kans? Of mag de PVV dan bepalen wie hier wel of niet in de rechtsstaat op deze plek aanwezig is? Daar houd ik het bij.

De heer Van Hattem (PVV):

We hebben het hier niet over fietsendiefstal, we hebben het hier over een misdrijf dat de aard van onze democratie raakt. Daar laat ik het bij.

Voorzitter. Terwijl deze staatssecretaris met het COA aan de lopende band nieuwe asielopvanglocaties aan het openen is, maken omwonenden in deze plaatsen zich enorm grote zorgen, en terecht. De verschrikkingen die bijvoorbeeld de inwoners van Ter Apel meemaken met de vele misdragingen door asieltuig, spreken boekdelen. Niet voor niets was er deze week een actie van buschauffeurs, die deze asielagressie helemaal kotsbeu zijn. Niet alleen in Ter Apel, maar ook bijvoorbeeld in Cranendonck, Grave, Overloon en Oisterwijk loopt met allerlei agressie, geweld, diefstal en intimidatie en andere criminaliteit alles de spuigaten uit. Onlangs sprak ik samen met onze Tweede Kamervoorzitter Geert Wilders nog met de omwonenden van het voormalige azc in de Autotron in Rosmalen. Zij zijn in 2015 en 2016 door een hel gegaan, waarbij met name seksuele vrouwenintimidatie een van de plagen was waarmee het asieluitschot hun woonomgeving teisterde. Meldingen hiervan werden echter niet consequent door politie en gemeente geregistreerd en zijn nu, vijf jaar later, ook niet meer terug te vinden in de systemen. Omdat die archivering ontbreekt, beweren COA en gemeente nu dat het destijds "heel positief verlopen is", met een blinde vlek voor de overlast.

Hoe kan dat, vraag ik de staatssecretaris. Waarom worden zulke ernstige vergrijpen en delicten niet geregistreerd en bewaard? Wat is dit voor desinformatie van de overheid? Is dit geen nepnieuws van de overheid zelf, door hier een positieve draai aan te geven?

Nu dreigt er opnieuw een asielnoodopvang bij de Autotron gevestigd te worden en zijn de omwonenden doodsbang dezelfde ellende als toen wéér te moeten meemaken. Een terechte angst. Uit de stukken bij de begroting blijkt dat in 2020 in totaal 2.272 vreemdelingen in de COA-opvang verbleven die verdacht waren van een misdrijf en in 2019 zelfs 2.805. Dat zijn alleen al misdrijven, dus nog los van andere overlast.

Voor het aftreden van staatssecretaris Harbers in 2019 vanwege de weggemoffelde criminaliteitscijfers van asielzoekers zei premier Rutte heel stellig dat asielzoekers die zich aan ernstige delicten schuldig maken als Zoef de Haas het land uit moeten. Wederom loze woorden van Rutte. Met duizenden asielcriminelen in de opvang kan hij nu beter zelf als een haas zijn biezen pakken. Hoe kan de staatssecretaris dit verantwoorden? Wanneer gaat het tuig als Zoef de Haas het land uit?

Om terug te komen op het voorbeeld van de Autotron in Rosmalen, op het terrein van de asielopvang wil het COA beveiliging zelf regelen via een beveiligingsbedrijf. Maar buiten het terrein hebben zij geen bevoegdheid om te kunnen optreden. Dus als een groepje agressieve asielzoekers in een nabijgelegen tunneltje jonge vrouwen op de fiets lastigvalt, is het bevoegd gezag in geen velden of wegen te bekennen. Alle politiebureaus in de directe omgeving zijn allang wegbezuinigd en de politie beschikt slechts over enkele politiewagens, die ook nog eens in de hele uitgestrekt gemeente en regio moeten worden ingezet. Dat maakt het nu al vaak onwerkbaar voor de politie om bijvoorbeeld ter plaatse een aangifte van inbraak op te nemen, terwijl ze weer worden weggeroepen voor andere meldingen. Met zo'n asielopvang erbij, vol honderden veelal opgefokte jonge mannen, zal het nog veel erger worden.

Uit de stukken blijkt dat in 2020 maar liefst 77% van de asielinstroom van het mannelijk geslacht was, ondanks mooie praatjes van het COA over "mogelijke opvang van gezinnen". Zo hoopt het luxehotel in Utrecht dat asiel gaat verteren op gezinnen, maar gelet op deze cijfers kunnen ze vooral rekenen op alleenstaande mannen.

Kortom, wat de PVV betreft komen er überhaupt geen asielopvanglocaties. Maar nu dit helaas nog wel het geval is, wat gaat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid doen om de veiligheid rond die asielopvanglocaties te verbeteren? Komt er meer politie beschikbaar? Krijgt een asielopvang misschien standaard een aantal bijzondere opsporingsambtenaren ter beschikking die ook buiten het terrein mogen ingrijpen en worden meldingen voortaan wél adequaat geregistreerd en bewaard? En dan niet alleen meldingen van misdrijven, maar ook van ándere overlastmeldingen? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Tot slot. We moeten de grenzen sluiten voor gelukszoekers, geen asielmigranten meer toelaten maar enkel en alleen nog opvangen in de eigen regio. Zo kunnen de Arabische golfstaten nog wel wat meer betekenen voor landen in hun regio. In 2020 werden door Saudi-Arabië 32 asielvergunningen verleend, door de Verenigde Arabische Emiraten 121 en door Koeweit 40. Dat zijn aantallen die je in Nederland bij wijze van spreken al in één buurtje aantreft. Dus tot slot de vraag aan de staatssecretaris: wanneer wordt effectief werk gemaakt van de opvang in de eigen regio in plaats van Nederland via regionale regietafels te laten verworden tot een regio van Afrika en de Arabische landen?

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Stienen.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik luister naar het verhaal en ik herken natuurlijk veel van eerdere inbrengen van de heer Van Hattem. Ik ben dan toch benieuwd; ik aarzel even, maar ik ga dit toch gewoon zeggen. Stel dat de heer Van Hattem staatssecretaris voor asiel en migratie zou zijn. Hoe zou Nederland er dan uitzien? Kan hij dan een voorbeeld noemen? Is dat het Nederland van de jaren vijftig, waar vrouwen tot 1956 handelingsonbekwaam waren? Wat is de droom van de heer Van Hattem voor Nederland? Beschrijf het me. Hij woont in Vinkel, zocht ik net op. Hoe ziet Vinkel er in 2021 uit in het wereldbeeld van de heer Van Hattem? Is dat dan alleen maar met witte mannen die elke zondag braaf naar de kerk gaan en moeder de vrouw die met acht kinderen thuiszit? Wat is dat? Ik kan me gewoon niet voorstellen hoe die wereld er dan uitziet.

De voorzitter:

Een heldere vraag. Meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik ken geen "witte mannen". Ik ken wel "blanke mannen", maar dat is een andere discussie. Mevrouw Stienen heeft het over Vinkel, maar toevallig is dat een van de plaatsen waar het COA nu ook plannen heeft voor het huisvesten van z'n asielnoodopvang. Om te beginnen zou ik, als ik de rol van staatssecretaris zou bekleden, daar geen asielzoekerscentrum vestigen, en ook niet op andere plaatsen in het land. Nee, we zouden de grenzen gewoon sluiten, onze eigen grenzen weer bewaken en zorgen dat de asielmigratie volledig stopt. We zouden de opvang in hun eigen regio gaan organiseren, zodat er ook een eerlijker systeem is. De mensen die echt moeten vluchten, kunnen dan direct en in hun eigen regio worden opgevangen. Dan worden niet alleen maar de profiteurs opgevangen, die hiernaartoe komen door zes, zeven of acht veilige landen en die toevallig een paar mensensmokkelaars kunnen omkopen. Zij krijgen hier alles, worden van alle gemakken voorzien en kunnen zowat levenslang in de bijstand zitten. Dat wordt dan gestopt. Dan heb je in ieder geval een rechtvaardiger systeem.

De voorzitter:

Mevrouw Stienen, ik vrees dat u niet het antwoord gaat krijgen dat u zou willen horen, maar probeert u het nog een keer.

Mevrouw Stienen (D66):

Nee, maar ik heb ook begrepen dat er voor ASML een hele kleine uitzondering is om mensen uit India te laten komen om te werken.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik heb het niet over ASML gehad, dus die woorden laat ik me niet in de mond leggen.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Stienen namens de fractie van D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Stienen i (D66):

Voorzitter. Staatssecretaris. Vorig jaar op eerste kerstdag publiceerden Barbara Oomen en Sara Miellet van de Cities of Refuge, een onderzoeksprogramma van de Universiteit Utrecht, een opinieartikel in Trouw. Zij deelden in dit artikel de bevindingen van hun onderzoek, namelijk dat er inmiddels een coalition of the willing bestond van 184 gemeenten, met samen bijna 12 miljoen inwoners, voor de opvang van 500 kinderen uit Moria in Griekenland. Dat is met recht een teken van solidariteit en medemenselijkheid. Graag hoort mijn fractie hoe het er nu voorstaat met de toezeggingen rondom de opvang van deze kinderen en de situatie voor vluchtelingen in de kampen op de Griekse eilanden.

We zijn inmiddels een jaar verder en behandelen vandaag het migratiedeel van de begroting van Justitie en Veiligheid, en dat op het moment dat we het coalitieakkoord al hebben kunnen lezen en nog niet weten wie in het nieuwe kabinet verantwoordelijk zal zijn voor het asiel- en migratiebeleid.

Voorzitter. In een recente brandbrief stelt VluchtelingenWerk Nederland dat de humanitaire ondergrens is bereikt. Vluchtelingen worden in Nederland onder onacceptabele omstandigheden in hallen en tenten opgevangen. Er is geen privacy, er is geen rust, en ook voor kwetsbare vluchtelingen kan er geen uitzondering worden gemaakt. Deze situatie heeft ertoe geleid dat de staatssecretaris vorige week een aantal gemeenten heeft aangewezen om verplicht asielzoekers op te vangen. Mijn fractie vraagt de staatssecretaris of deze situatie voorkomen had kunnen worden. En hoeveel ruimte is er in de voorliggende begroting om in 2022 zorg te dragen voor een betere langetermijnplanning?

D66 vindt het van belang dat het kabinet serieus werk maakt van het behouden van draagvlak voor het opvangen van mensen die vluchten voor oorlog en geweld, of vanwege mensenrechtenschendingen of vervolging wegens hun politieke overtuiging of geaardheid. We zien dat het demissionaire kabinet in 2022 vasthoudt aan meer terugkeer naar herkomst- en transitlanden van vreemdelingen waarvan de asielaanvraag is afgewezen. De D66-fractie onderschrijft deze inzet.

Uiteraard heeft mijn fractie ook oog voor de onrust in ontvangende gemeenschappen over tijdelijke en meer permanente opvang van asielzoekers en statushouders. De situatie voor bewoners rondom Ter Apel is meer dan zorgwekkend. Het is vreselijk om te zien dat een relatief kleine groep mensen zo veel onveiligheid veroorzaakt, in Ter Apel en ook in opvangcentra op andere plekken in het land. In juni van dit jaar verscheen een vervolgonderzoek over overlastgevende asielzoekers. In dit rapport staan cijfers uit 2020. Zijn er inmiddels recentere cijfers? En is de groep van de 350 zwaarste overlastgevers per maand, uit volgens dit rapport 27.500 asielzoekers, veranderd? Gaat het hier om gemiddelden, of om dezelfde mensen? En wat gaat de staatssecretaris doen met de aanbevelingen uit dit rapport?

Mijn fractie vindt wel dat we in de overlastdiscussie en de terugkeerdiscussie niet alle veiligelanders over één kam moeten scheren. Ook mensen uit bijvoorbeeld Marokko kunnen politieke redenen hebben om asiel aan te vragen.

In het Tweede Kamerdebat over deze begroting sprak de staatssecretaris over mogelijk andere aanmeldcentra. Dit zou de situatie in Ter Apel kunnen verlichten. Zou de staatssecretaris ook in deze Kamer hierop een toelichting kunnen geven? Overigens is mijn fractie blij met de voornemens inzake reguliere arbeidsmigratie en de implementatie van een nieuwe richtlijn voor een Europese blauwe kaart. Wij gaan ervan uit dat we met de staatssecretaris in het nieuwe kabinet hier nog uitgebreid over van gedachten zullen wisselen.

Voorzitter. De D66-fractie heeft vele malen haar zorgen geuit over de uitvoeringsproblemen bij de IND. Daarom vindt mijn fractie het goed om in de memorie van toelichting te lezen dat de IND eind 2021 weer in staat zou zijn om binnen de wettelijke termijn te beslissen. Wij vragen of deze ambitie inmiddels behaald is.

In de memorie van toelichting lezen wij ook mooie woorden over de opvolging van de doorlichting van de asielketen. Maar wat betekent dit dan voor de aanpak in 2022? Welke extra investeringen zijn daarvoor nodig? En zijn er ook voldoende gekwalificeerde mensen die deze opdracht kunnen uitvoeren? Kan de staatssecretaris aangeven welke stappen zij heeft ondernomen om in de toekomst te voorkomen dat er weer grote achterstanden optreden?

Mijn fractie maakt zich zorgen over het ontbreken van voortgang in het Europees Asiel- en Migratiepact. Dit helpt niet bij het tegengaan van onmenselijke situaties aan de grenzen van de Europese Unie, of dat nu op de Griekse eilanden is of aan de grens tussen Belarus en Polen. Dit had voorkomen kunnen worden, vindt mijn fractie, als er wél een gezamenlijk EU-asielbeleid was geweest waarin solidariteit centraal staat, met een goede opvang aan de grens en heldere procedures voor asielaanvraag. Hoe ziet de staatssecretaris dit?

Kan de staatssecretaris ook aangeven hoe zij het commissievoorstel ziet voor de tijdelijk aangepaste asiel- en terugkeerprocedures in Letland, Litouwen en Polen? Mijn fractie maakt zich zorgen dat dit een onnodig precedent schept, dat eerder voor een rechtsstatelijke crisis binnen de Europese Unie zal zorgen dan voor een migratiecrisis. En wat doet de staatssecretaris als EU-lidstaten en Frontex zich schuldig maken aan pushbacks en het niet naleven van de internationale verdragen en EU-afspraken? Collega Vos had het daar namens de PvdA en GroenLinks ook al uitgebreid over.

Verder verneemt mijn fractie graag wat Nederland doet om deze grenslidstaten te ondersteunen bij een menswaardige opvang voor vluchtelingen. Tevens maakt mijn fractie zich zorgen over de positie van ngo's en helpverleners die vluchtelingen ter plekke willen ondersteunen en journalisten die verslag willen doen van deze onmenselijke situaties. Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegen aan?

Voorzitter. Over vier dagen is het kerst. Wij zitten hier in een lockdown. Dat is voor iedereen zwaar. Velen van ons hebben het voorrecht om die periode door te kunnen brengen in een warm huis, met voldoende middelen om lekker met familie en vrienden te eten en de gedachte van saamhorigheid en medemenselijkheid te vieren. Dat is voor veel mensen die gevlucht zijn naar Nederland de grootste wens, voor hun kinderen en zichzelf. Een thuis om met elkaar samen te kunnen zijn. Namens de D66-fractie wil ik dan ook graag dankzeggen aan de vele medewerkers binnen de overheid, het COA en de IND, in al die centra, en aan de vrijwilligers van alle betrokken organisaties die zich inzetten om vluchtelingen en statushouders ook in de komende moeilijke tijd iets van een warm welkom in Nederland te laten voelen.

Verder hoort mijn fractie graag de antwoorden van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Stienen. Dan geef ik al laatste spreker het woord aan mevrouw Nanninga van de Fractie-Nanninga.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. De begroting. Laten we beginnen met de positieve aspecten van de begroting van Justitie en Veiligheid. Er komt fors meer geld voor de bestrijding van ondermijning. Ook voorziet deze begroting in de compensatie van bijvoorbeeld ondernemers wier winkels zijn geteisterd door de agressieve viruswappies tijdens de coronarellen. Maar er kleeft helaas ook een groot aantal negatieve aspecten aan deze begroting.

Mijn fractie heeft vooral grote problemen met wat regering na regering opvat als een natuurkracht: immigratie. Voor die andere natuurkracht, de klimaatverandering, worden miljarden, miljarden en miljarden uitgetrokken. Maar als het gaat om immigratie, staat Den Haag met de handen in de zakken. Voor de zoveelste keer. De kiezer moet zijn mond houden, want VVD, CDA en D66 en ChristenUnie willen meer en meer en meer immigratie. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de oppositiepartijen PvdA en GroenLinks. De Nederlandse bevolking heeft het nakijken. Dit wordt allemaal onderstreept in een peiling door Kantar onder de Nederlandse bevolking, waaruit inderdaad blijkt dat mensen die open grenzen helemaal niet willen. Uit dat onderzoek blijkt namelijk dat ruim twee derde van de Nederlanders de immigratie wil beperken. En meer dan 90% vindt dat er helemaal geen ruimte is voor verdere bevolkingsgroei, die, zo weten we, bijna uitsluitend door migratie wordt veroorzaakt. De bevolking lijkt dus heel goed te weten wat goed is voor Nederland. Het lijkt mij logisch om daarnaar te luisteren en hierop te acteren, zoals velen van deze eerdergenoemde partijen ook trouwens altijd beloven te doen tijdens de verkiezingen, niet in de laatste plaats de VVD. Maar het tegendeel is waar. Verrassing.

Dit jaar zal de asielinstroom naar schatting op ruim 40.000 mensen uitkomen. Tot en met week 40 van dit jaar zijn er slechts 2.780 vreemdelingen teruggekeerd naar hun land van herkomst. Dat is een absoluut lachwekkend resultaat, hoewel er eigenlijk weinig grappigs aan is, zeker gezien het feit dat een groot deel van de asielzoekers afkomstig is uit veilige landen. Zij maken geen enkele kans op een verblijfsstatus en moeten dus terug. En dit gebeurt niet. De achterdeur van onze asielketen zit potdicht. Ook illegalen kunnen hier verblijven, zonder dat hun ook maar een strobreed in de weg wordt gelegd. Sterker nog, ze krijgen riante huisvesting in steden waar de woningnood hoog is, en kunnen eindeloos doorprocederen.

De instroom van veiligelanders zonder kans op asiel en overwegend mannelijke, jonge asielzoekers heeft desastreuze gevolgen. Kijk naar de buschauffeurs in Ter Apel, die noodgedwongen hun werk moeten neerleggen vanwege intimidatie en geweld door deze illegalen en asielzoekers. Kijk naar het Wallengebied in Amsterdam, waar politiemensen een soort draaideurspelletje spelen met mensen die per bus speciaal naar de binnenstad komen en met binnenzakken vol telefoons en portemonnees worden opgepakt. Die gaan de keten in, het proces in, zitten even binnen, en de volgende dag worden diezelfde mensen weer opgepakt. En het is niet dat Amsterdam haar politie niet beter kan inzetten.

In plaats van werk te maken van deze problematiek, wordt er juist bezuinigd op de asielketen. Het IND en het COA krijgen minder te besteden, terwijl de verwachting is dat de huidige asielcrisis — zo kunnen we het onderhand wel noemen — doorzet richting 2022. Dit is bizar. Tegelijkertijd wordt de voordeur nog wijder opengezet, worden gemeentes ondertussen zelfs verplicht om asielzoekers op te gaan nemen en komen er nog meer opvangplekken, nog meer asielzoekers en nog meer problemen in onze samenleving.

Kortom, het is absolute waanzin. Dit kan zo niet meer. Het absorptievermogen van Nederland is allang bereikt. Het huidige systeem is totaal onhoudbaar geworden. Het is voor iedereen van belang om de asielketen drastisch te ontstoppen. Ik citeer in dit licht graag de staatssecretaris zelf. "Wij kunnen de mensen die recht hebben op onze bescherming en asiel alleen beschermen, als wij het asielsysteem zelf beschermen." Dat is een hele verstandige ingeving. Juist ook voor de legitieme asielzoekers zelf moet het systeem op de schop en moet er actie ondernomen worden. Toch merken we bij de staatssecretaris weinig ambitie om haar visie te realiseren.

Aan de overkant heeft mijn partijgenoot Eerdmans een uitstekend plan ingediend om die asielketen te ontstoppen. Denk aan oplossingen als procedures starten in de regio, en denk aan het Deense immigratiemodel. De gisteren binnengekomen schriftelijke reactie van de staatssecretaris is kort samen te vatten als: leuk idee; doen we verder niks mee. De staatssecretaris wacht liever op handvatten en andere papieren tijgers uit de Europese Commissie, dan dat zij zelf de handen uit de mouwen steekt en nu eindelijk eens zelf daadkrachtig werk maakt van deze problematiek. Er is geen initiatief en de staatssecretaris komt niet op voor de belangen van onze Nederlanders, maar wel voor die van asielzoekers, gelukszoekers, en natuurlijk van Europa. Het past bij het denken van de traditionele machtspartijen die, tegen de wil van de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking in, de halve wereld hierheen willen halen. De besturende klasse heeft er immers zelf toch geen last van in hun buurten, in hun scholen en in hun banen, zullen we maar zeggen.

Voorzitter, staat u mij een zijpaadje toe. De mensen in Afghanistan, waar ons land wél afspraken mee heeft gemaakt, zijn mensen die echt gevaar lopen en hun nek hebben uitgestoken voor Nederland en waar wij een belofte aan hebben gedaan. Zij zijn door het gepruts van Bijleveld, Kaag en staatssecretaris Broekers-Knol in de steek gelaten en in levensgevaar gebracht. De asielketen en het beleid van deze staatssecretaris zijn voor zowel Nederland als voor de legitieme hulpzoekende een ramp, en deze begroting helpt ons van de regen in de drup. Wij vragen de regering een gedegen actieplan te ontwikkelen om de asielinstroom te verminderen en de autonomie over onze grenzen geheel terug te nemen. Wij vragen de regering ook om in deze begroting gemeenten meer financiële armslag te geven in de opvang en aanpak van de asieloverlast. Er staat nu 1 miljoen voor. Ik heb het niet op mijn bankrekening staan, maar in deze context is 1 miljoen natuurlijk echt een habbekrats, nu de problemen zo groot zijn. Het zou echt structureel minimaal 5 miljoen euro per jaar moeten zijn om gemeentes bij te staan in deze asielcrisis. Tot slot dient eindelijk illegaal verblijf in Nederland daadwerkelijk strafbaar te worden. Graag een reactie op deze drie stappen, die broodnodig zijn en gisteren nog gezet hadden moeten worden, juist ook als we een humaan, houdbaar en breed gedragen asielbeleid voorstaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

De behandeling van dit wetsvoorstel zal vanmiddag worden voortgezet.

De vergadering wordt van 10.19 uur tot 10.35 uur geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (35925-VII).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Thans is aan de orde de behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (35925-VII): Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2022. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van harte welkom.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord als eerste aan mevrouw De Boer namens de fractie van GroenLinks.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Dank u, voorzitter. Zoals u al zei, bespreken we vandaag het onderdeel wonen van de BZK-begroting voor 2022. Vorige week hadden we in het kader van het Belastingplan een debat over de verlaging van de verhuurderheffing voor 2022. Tijdens dat debat tastten wij nog in het duister over wat het regeerakkoord zou brengen voor de toekomst van de verhuurderheffing en voor de rest van het volkshuisvestingsdossier. Inmiddels kennen we het conceptregeerakkoord en weten we dat de verhuurderheffing met ingang van 2023 afgeschaft wordt. Ik hoop tenminste dat de minister kan bevestigen dat de plannen zo gelezen moeten worden, want de financiële bijlage bij het akkoord zou anders kunnen doen vermoeden.

De afschaffing van de verhuurderheffing met ingang van 2023 is natuurlijk goed nieuws. Er zitten meer punten in de woonparagraaf van het regeerakkoord waar mijn fractie wel blij van werd. Voor een deel was die vreugde echter van korte duur. Veel investeringen in de woningbouw lijken een grote sigaar uit eigen doos te zijn nu de hiervoor benodigde middelen afkomstig blijken uit het Gemeentefonds. Daarover zullen nog de nodige appeltjes geschild gaan worden, maar niet vandaag en niet met deze minister.

Met haar bespreken we nu de begroting Wonen voor het jaar 2022. Dat is allerminst achterhaald, want in het coalitieakkoord zit voor 2022 geen geld voor de Woningbouwimpuls of het Volkshuisvestingsfonds. Die bedragen worden pas vanaf 2023 ingeboekt. Dat betekent dat, als het aan deze en de volgende regering ligt, er in 2022 door de regering niet wordt geïnvesteerd in het bouwen en het verduurzamen van woningen, terwijl we nu te maken hebben met een gigantische wooncrisis en vriend en vijand het erover eens zijn dat in ieder geval een deel van de oplossing bestaat uit bouwen, bouwen, bouwen, en terwijl we nu te maken hebben met een klimaatcrisis en sterk oplopende energielasten voor bewoners. Mijn fractie kan er niet bij waarom er dan in 2022 geen budget is. Want als de regering en de coalitiepartijen de noodzaak zien voor verdere investeringen in de volkshuisvesting door woningcorporaties en de overheid, en deze ook inboeken vanaf 2023, waarom wordt er dan helemaal niets gedaan in 2022? Waarom wordt niet alsnog de verhuurderheffing al in 2022 afgeschaft, zodat de woningcorporaties al komend jaar volop kunnen investeren in nieuwe woningen, verduurzaming en het aanpakken van achterstallig onderhoud? Waarom zit er voor 2022 geen geld in het Volkshuisvestingsfonds? Het is niet zo dat er geen plannen liggen. Aanvragen van gemeenten voor de verduurzaming van in totaal 8.500 woningen zijn positief beoordeeld, maar konden niet toegekend worden omdat de pot leeg was. Nog eens 3.250 woningen scoorden voldoende voor een aanvraag maar zijn afgewezen vanwege de lege pot. Is het niet mogelijk om een deel van de uitgaven die zijn gepland voor 2023 en verder voor zowel het Volkshuisvestingsfonds als de Woningbouwimpuls naar voren te halen, zodat de plannen die er liggen, uitgevoerd kunnen worden en er ook geïnvesteerd kan worden in bouwen? Of ziet de minister andere mogelijkheden om de gewenste uitgaven al in 2022 te kunnen doen?

Voorzitter. Ik kan me best voorstellen dat het voor deze minister niet eenvoudig is om hier en nu extra middelen voor 2022 toe te zeggen. Dat maakt ons oordeel over de wonenbegroting echter niet anders. Dit is simpelweg niet genoeg. Als de minister onze steun wil voor deze begroting, zal er substantieel geld bij moeten. Dat kan met een harde toezegging die zich op korte termijn zal materialiseren in een suppletoire begroting. Dat kan door middel van een novelle. Als de minister de keuze wil overlaten aan een nieuwe regering, begrijpen we dat. Wij hebben er dan ook geen bezwaar tegen om, als de minister dat zou willen, dit debat in januari te vervolgen met een minister die niet demissionair is en ook dan pas te gaan stemmen. Ik hoor graag wat de minister kan en wil doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Crone, die namens de fractie van de PvdA zal spreken.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (PvdA):

Dank u, voorzitter. Fijn dat de minister hier is, zodat we misschien nog wat moois kunnen regelen voor haar vertrek, misschien wel naar een nieuwe functie, misschien naar dezelfde functie, maar formeel zien we dat zo.

Opnieuw spreken we over de woningcrisis in ons land, maar opnieuw doet het kabinet niet het goede. Het zet zelfs een stap terug. Het kabinet bruuskeert de gemeenten, door hen eerst uit te dagen om met plannen te komen en die plannen nu terzijde te schuiven. Dat is een wonderlijke actie die we graag willen terugdraaien, want iedereen weet: als je meer woningen wil hebben, of dat nou voor starters, voor ouderen die wel of niet doorstromen, of voor studenten is, moet je alles doen om vertraging te voorkomen. We weten allemaal dat er vaak ook heel moeilijke procedures zijn die belemmerend zijn. Dat gaat van reeksen procedures voor bestaande bouw en in stedelijke omgeving, waar de plannen tijdrovend zijn en technisch uitwerken tijd kost, tot het onderhandelen over bijvoorbeeld het aandeel privaat versus sociale bouw met woningcorporaties, over koop versus huur, hoog-, laag- en middenhuur. En dan komen daarna ook nog de bestemmingsplannen en de beroepsprocedures. Dus alles begint en eindigt met het draagvlak onder bewoners, en met een breed palet aan voorzieningen dat erbij hoort: fysieke voorzieningen, van riolen tot wegen, sociale voorzieningen, scholen, onderwijs, veiligheid en betaalbaarheid.

De gemeenten spelen daarbij van oudsher een cruciale rol. Zij zijn de enige die de boel vanuit integraal denken bij elkaar kunnen brengen en hopelijk ook tempo kunnen maken. Ik noem expres als laatste pas het punt van de financiering, want in principe is er veel geld in dit land en zijn veel projecten op zichzelf al rendabel. Maar juist Nederland was er altijd om beroemd een bijdrage, vaak een kleine bijdrage, mee te betalen aan een onrendabele top, waardoor veel investeringsgeld van anderen vrijkomt, bijvoorbeeld van private en sociale investeerders. Daardoor wordt veel investeringsgeld omgezet in bouw en voorzieningen die daarbij horen.

Wat nu gelukkig wel gebeurt, is de afbouw van de verhuurderheffing. We zijn daar zonder meer positief over, al had dat wel sneller gekund. Mevrouw De Boer wees er ook al op. We hoopten dat de verhuurderheffing met een enorme meerderheid hier in de Kamer, ook van de coalitiepartijen, van tafel zou gaan. Dat is ook gelukt, maar er wordt pas in 2023 een eerste klein begin mee gemaakt. Het andere deel van de motie die ik heb ingediend bij de Financiële Beschouwingen, met betrekking tot het Volkshuisvestingsfonds, wordt slechts ten dele voortgezet. Maar dat gebeurt ook pas in 2023 en bovenal door eerst het Gemeentefonds te korten. Ook de Woningbouwimpuls van 1 miljard begint pas in 2023 en bedraagt maar 100 miljoen per jaar.

Op alle drie de hoofdpunten waarmee de impuls, het totale woningbouwprogramma, zou moeten worden bevorderd, lijkt het dus wel alsof er een stap terug wordt gezet. Overigens zijn die Woningimpuls en het Volkshuisvestingsfonds een greep uit de kast van de gemeenten, een sigaar uit eigen doos die niet additioneel is, zoals wij beoogd hadden. Dat accepteert de VNG al niet, bleek al uit haar eerste reactie. Maar dat betekent ook dat sommige gemeenten gaan betalen voor andere gemeenten. Er gaat dus een heel lang onderhandelingstraject komen voordat dat überhaupt rond is. Ook dat zal vertragend werken.

Kan de minister bevestigen dat de gemeenten hier bijna voor niks plannen hebben gemaakt, terwijl ze daarvoor uitgedaagd zijn en die klaar hebben, en dat die plannen, die ook in veel opzichten al zijn goedgekeurd of bijna zijn goedgekeurd, in de ijskast moeten tot ten minste 2023? Erkent de minister ook dat het een groot risico is dat er gegeven de greep uit het Gemeentefonds lange onderhandelingen met de VNG zullen volgen, omdat die niet zomaar zullen zeggen: op dit onderdeeltje gaan we alvast akkoord? Erkent zij dat ook dat weer leidt tot vertraging en onzekerheid? Dat geld ook voor het particuliere bezit. Want het gaat om een wezenlijk onderdeel van het bouwen en het is landsbreed: Den Haag, Nieuwegein, Limburg, Oost-Groningen, Amsterdam, Zeeland. Ik heb de lijst met projecten nog eens bekeken en het draait inderdaad om meer dan 8.000 woningen die nu niet worden gebouwd of die niet worden opgeknapt en verbeterd. Maar ook de woningcorporaties komen in de problemen. Bij het Volkshuisvestingsfonds gaat het weliswaar alleen maar om het ondersteunen van particulier bezit — het is belangrijk dat dat ook wordt ondersteund — maar het zijn weer projecten die complementair zijn aan die van woningcorporaties.

Voorzitter. In de motie die ik eerder heb ingediend en die ik nu opnieuw ter tafel breng, mogelijkerwijs voor stemmingen later op deze dag, is een bedrag van 0,5 miljard genoemd om die projecten via het Volkshuisvestingsfonds vlot te trekken. Ik begrijp dat de projecten die al goedgekeurd zijn, rond de 220 miljoen zitten. Dus misschien zit er ruimte om dat in ieder geval te regelen. Dat bedrag is er, want in de Najaarsnota was het financieringstekort bijna 1% lager dan in de Miljoenennota, en dat scheelt zo maar 7 tot 8 miljard euro. We hebben hier tot nu toe samen in opgetrokken in de Eerste Kamer en we hopen dat de minister ook een gat vindt om dit op te lossen. Want inderdaad, als je een BZK-begroting nu moet accepteren waar minder geld in zit dan vorig jaar, dan is dat toch contrair aan het idee dat er een crisis is. Bij een crisis ga je toch niet minder maar meer investeren? We hopen dat het kabinet dit dan ook zo spoedig mogelijk zal repareren.

Ik hoop dat de minister, het kabinet, toch in beweging kan komen met de reparatie van de begroting. Dat kan al heel snel via een aanvullende begroting of een aangepaste begroting. Ik denk dat de Tweede Kamer dat ook bij hamerslag zou kunnen vaststellen, bij wijze van spreken vandaag al, want ze zijn toch bij elkaar, maar in ieder geval snel in januari, zodat we in januari ook bij hamerslag zo'n reparatie hier kunnen accorderen. Ik denk dat het zó in lijn is met het oude kabinetsbeleid en het nieuwe dat het woord "demissionair" hier alleen maar bevestigt: als we het met z'n allen eens zijn, doe het dan gewoon. Wij zijn in ieder geval niet demissionair.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef vervolgens het woord aan de heer Van Hattem, die namens de fractie van de PVV zal spreken.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Als we het toch over wonen hebben: het is heel bijzonder dat we vandaag voorlopig voor de laatste keer in de voormalige woning staan van de graven van Holland, deze Ridderzaal, die we mogen gebruiken; memorabel.

Voorzitter. Deze begroting stelt: "Om te zorgen dat iedereen prettig kan wonen, ligt er een grote bouwopgave." Zie pagina 15 van de memorie van toelichting. De memorie spreekt van een tekort van 279.000 woningen, wat de komende jaren nog verder toeneemt, en een te realiseren bouwopgave van 900.000 woningen. Zolang de grenzen voor de massa-immigratie wagenwijd open blijven staan, is het een onmogelijke opgave om voor voldoende woningen te zorgen in een toch al overvol land. Volgens de laatste prognose van het CBS zitten we in 2025 al op 18 miljoen inwoners, vooral door de massa-immigratie. Deze begroting is op die manier dan ook per definitie een achterhoedegevecht. Dat is het vooral voor al die Nederlanders die ten opzichte van statushouders achteraan in de rij staan bij de toewijzing van een sociale huurwoning. Kan de minister aangeven wanneer er eindelijk eens een eind wordt gemaakt aan deze institutionele discriminatie van Nederlandse woningzoekenden en de urgentieregeling echt eens door of namens gemeenten wordt geschrapt?

Om het nog gekker te maken: de overheid is nu stad en land af aan het zoeken naar locaties om nog meer statushouders met spoed van woonruimte te voorzien. Soms is dat ook tijdelijke huisvesting, zoals in de voormalige jeugdzorginstelling De Krabbebossen bij Rijsbergen in de gemeente Zundert. De jeugdzorg heeft vorig jaar na bijna 90 jaar deze prachtige plek in de bossen verlaten. Na vele generaties verdween het heenkomen voor onze zorgbehoevende kinderen. Veel van de huidige gebouwen zijn overigens pas amper twintig jaar oud en dus nog heel goed te gebruiken. Daarom ook werden hier tijdelijk woningzoekenden gehuisvest. Nu moeten deze bewoners die hier, weliswaar tijdelijk, een onderkomen hadden gevonden, halsoverkop de panden verlaten, omdat de overheid ze vordert voor de eveneens tijdelijke huisvesting van statushouders. Deze bewoners moesten uit de media vernemen dat zij hun woning moeten afstaan aan statushouders, terwijl ze zelf nog niet eens over onderdak beschikken. Dat is de wereld op z'n kop.

Kan de minister aangeven hoe het kan dat ook in dit geval Nederlandse woningzoekenden keihard gediscrimineerd worden ten opzichte van statushouders? Krijgen deze statushouders dan misschien ook nog met urgentie sneller een permanente woning dan de Nederlandse bewoners die al in het complex zaten? Dat zal toch niet waar zijn? Graag een reactie van de minister.

Ook worden op veel plaatsen tijdelijke woningen gebouwd, zoals het complex Riekerhaven in Amsterdam voor statushouders, jongeren en studenten.

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

De bijdrage van de heer Van Hattem op dit onderwerp is een beetje voorspelbaar. Het is ook elke keer de vraag "zal ik interrumperen?", maar ik doe het één keer. Ik maak sterk bezwaar tegen de beeldvorming van massa-immigratie en dat alle woningen in Nederland bestemd zouden zijn voor statushouders. Dat is volgens mij feitelijk onjuist en bovendien denk ik dat de heer Van Hattem een heel verkeerd beeld geeft van het begrip "discriminatie". Hij heeft het over Nederlanders tegenover statushouders. In artikel 1 van de Grondwet — ik las het even, want de tekst staat hier deels op de muur — gaat het niet over Nederlanders ten opzichte van statushouders. Het gaat over iedereen die zich rechtmatig op het grondgebied van Nederland bevindt. Daartussen mag geen onderscheid gemaakt worden. Op die grond — ik meen dit uit de grond van mijn hart — vind ik het heel kwalijk dat de heer Van Hattem keer op keer Nederlanders tegenover statushouders plaatst. Ja, er zijn ook kwetsbare groepen Nederlanders die dringend behoefte hebben aan een huis. Daarom moet er meer gebouwd worden, ook meer betaalbare woningen. Maar we gaan ook niet zeggen: mensen mogen niet meer scheiden, want het aantal gescheiden mensen dat een beroep doet op de woningbouw is zo groot. Het gaat erom dat wij moeten zorgen voor voldoende betaalbare huisvesting voor álle Nederlanders, álle mensen in Nederland die dat nodig hebben. En nee, dit was geen vraag, maar ik wilde dit even voorleggen.

De heer Van Hattem (PVV):

Het is geen vraag, maar ik hoor mevrouw De Boer wel verwijzen naar de schouw hier, waar een voormalige versie van onze Grondwet op staat. Als ze daarnaar verwijst: daar staat heel duidelijk omschreven dat men om enig burgerschapsrecht te willen hebben Nederlander moet zijn. Dat is wel een goed uitgangspunt, want wat wij hier zien is dat Nederlanders bij het toewijzen van woningen worden achtergesteld — dat is de discriminatie die plaatsvindt — ten opzichte van statushouders. De woningen worden nog steeds met urgentie toegewezen aan statushouders, hoewel dat niet meer wettelijk verplicht is, waardoor Nederlanders het nakijken hebben. Dat is gewoon keiharde discriminatie. We zien nu dat Nederlandse tijdelijke huurders het complex Rijsbergen moeten verlaten, om daar tijdelijk statushouders in te zetten. Die Nederlandse bewoners worden daar dan toch gewoon keihard gediscrimineerd ten opzichte van die statushouders? Die krijgen een hogere status, de naam zegt het al bijna.

De voorzitter:

Volgens mij leest u de tekst dan niet goed. Ik zou u adviseren om dat nog een keer te doen. Mevrouw De Boer.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Bovendien merkt u terecht op dat het een oude tekst is. Het punt is dat er urgentie wordt verleend, ja, maar dat gaat op basis van hoe dringend mensen een woning nodig hebben. Gemeenten kunnen dat doen. Nogmaals, het gaat echt niet aan om te zeggen dat Nederlanders meer burgerschapsrechten hebben dan anderen die zich rechtmatig in Nederland bevinden. Dan maakt u zich schuldig aan discriminatie; sorry.

De heer Van Hattem (PVV):

Dan moet ik tegelijkertijd vaststellen dat zo'n beetje het hele aantal dat bijgebouwd wordt voor de woningvoorraad even hard weer opgaat aan het aantal statushouders dat een woning krijgt toegewezen. We zijn gewoon bezig met een asielestafette die niet bij te houden is op de woningmarkt. Dat gaat op een gegeven moment gewoon spaak lopen en dat loopt al helemaal mis.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik had het over het complex Riekerhaven in Amsterdam, voor statushouders, jongeren en studenten. Het Parool schrijft daarover: "Dit jaar hebben twee keer zoveel statushouders recht op een sociale huurwoning in de stad in vergelijking met vorig jaar." Maar hoeveel recht hebben de woningzoekende Nederlandse jongeren? Waarom zijn Nederlandse jongens en meisjes nu genoodzaakt hun onderdak te zoeken in een tijdelijke containerwoning tussen die statushouders, omdat nog zo veel gelukzoekers onderdak moeten krijgen? Waarom bouwen we niet direct permanente woningen voor onze Nederlandse jongeren, op de toch al zo schaarse locaties? Nederlandse jongeren moeten nu ook een groter huis voor hun gezin aan zich voorbij laten gaan, omdat dit op last van de rechter wordt toegewezen aan statushouders die het aan hen toegewezen huis te klein vonden, zoals we gisteren in Limburg helaas mochten meemaken. Graag een reactie van de minister op deze punten.

Verder heeft het Rijksvastgoedbedrijf met het COA locaties in eigendom geïnventariseerd die met spoed gereedgemaakt kunnen worden voor tijdelijke bewoning door vergunninghouders. Ook heeft het Rijksvastgoedbedrijf met het COA, het ministerie van Defensie, Aedes, de branchevereniging voor woningcorporaties, en commerciële partijen zoals Koninklijke Horeca Nederland en bouwbedrijven in bredere zin bestaand vastgoed geïnventariseerd dat eenvoudig geschikt kan worden gemaakt voor tijdelijke bewoning door statushouders. Is de minister bereid om deze inventarisaties ook beschikbaar te stellen aan het parlement? Zijn de gemeenteraden waar deze ontwikkelingen voorzien zijn, aan de voorkant op de hoogte gebracht van deze plannen? Zo nee, waarom wordt de lokale democratie hierover niet geïnformeerd? Welke mogelijke rechtsmiddelen kunnen omwonenden nog inzetten tegen zo'n tijdelijke inzet voor huisvesting voor statushouders? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, tot slot. De memorie van toelichting bij deze begroting spreekt over, ik citeer: "gebouwde omgeving verduurzamen om ook op lange termijn prettig te wonen". Voor dat vreselijke verduurzamen wordt ons land nu overspoeld met de bouw van megawindturbines, zelfs tot 250 meter hoog. De vraag aan de minister is hoe omwonenden van die windturbines door dat verduurzamen nog prettig kunnen wonen, als hun woning verziekt wordt met geluidsoverlast, slagschaduw, horizonvervuiling en alle andere ellende die met windturbines gepaard gaat. Hoe prettig wonen is dat nog? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik vervolgens het woord aan de heer Kox van de fractie van de SP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Rond deze dagen herdenken we het verhaal dat een vader en moeder op zoek gingen naar een plek waar hun kindje geboren kon worden. Ocharm, toen dat bericht zich verspreidde dacht de koning van het land: dat moeten we niet hebben, want God weet zal dat kindje een enorme bedreiging voor mij worden. Hij stuurde zijn soldaten eropuit en sloeg uit voorzorg maar alle kinderen dood die zich bevonden in de omgeving van de plek waar het kindje geboren werd.

Dat is allemaal maar een verhaal. Het is nooit ergens geverifieerd, maar het is misschien wel een waarschuwing. Je moet niet te snel zeggen dat iemand iets gedaan heeft en daarom maar alle andere mensen die er een beetje op lijken, de schuld geven. Overigens was de laatste opmerking van collega Van Hattem geruststellend, want hij heeft het niet alleen over asielzoekers gehad die voor alles en nog wat verantwoordelijk zijn. De windturbines heeft hij er ook nog bij gevoegd. De gemiddelde asielzoeker zal het op prijs stellen dat er ook nog andere slechte dingen zijn.

Dit was allemaal nog even vooraf, voorzitter. Op de laatste dag van dit vergaderjaar bespreken we de woonbegroting voor komend jaar van het nu echt in zijn laatste dagen verkerende kabinet. Voor deze minister zal het waarschijnlijk ook haar laatste parlementaire debat zijn als lid van het kabinet-Rutte III. Wat de toekomst haar brengen zal, moeten we nog horen. Maar dat geldt voor ons allen. Dat is het aangename van de toekomst. Die is nog niet zeker. Dit is ook een geschikt moment om namens de SP-fractie de minister te bedanken voor al haar inzet gedurende de afgelopen 1.500 dagen die zaten tussen haar aantreden en vandaag. Vier jaar werken op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en daarbij ook nog zorgen voor een adequaat woonbeleid: dat zal de minister niet in de koude kleren zijn gaan zitten, neem ik aan.

We weten inmiddels dat er in het nieuwe kabinet een aparte bewindspersoon komt voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Aangezien die niet voor half geld zal gaan werken, neem ik aan, mogen we de minister prijzen dat zij in ieder geval bereid is geweest twee klussen voor één prijs te doen. Ik weet niet of daar nog een compensatieregeling voor komt, maar het is voor ons duidelijk dat de minister hard gewerkt heeft.

Maar dan is er een harde maar realistische en essentiële vraag: heeft het harde werken ook gerendeerd? En daarover — daar schrikt de minister niet van — is het oordeel van mijn fractie: nee, dat is niet het geval. Het beleid heeft niet gerendeerd in de afgelopen vier jaar. De scheefgroei tussen huurders en woningeigenaren is groter geworden. De financiële druk op een groot deel van onze huurders is zwaarder geworden. De kans om bijtijds een passende woning te vinden is kleiner geworden. Nederland verkeert op dit moment niet alleen in een crisis vanwege een steeds door weinigen voorziene pandemie, maar ook in een crisis vanwege een door velen voorspelde ontwikkeling, namelijk de wooncrisis. Er is een schreeuwend tekort aan betaalbare huizen. De wachtlijsten zijn krankzinnig lang voor heel veel mensen, vooral voor jonge mensen, en er is geen perspectief dat het op korte termijn beter zal worden.

Ik wil aan de minister vragen of zij, terugblikkend op de afgelopen vier jaar, inmiddels ook onderkent dat er sprake is van een wooncrisis. De meeste van de brieven die wij van haar ontvangen hebben, beginnen altijd heel positief: "Iedereen heeft recht op een goed huis. Gelukkig gaat het met heel veel mensen goed." Ik stel dat positieve wel op prijs, maar soms moet je ook zaken benoemen. Ik zou aan de minister willen vragen of zij, als zij terugblikt, inmiddels van mening is dat er sprake is van een regelrechte wooncrisis. Veel deskundigen en veel betrokkenen hebben het daarover. Zou er enig verband kunnen zijn met het feit dat wij tien jaar lang de problemen rondom wonen toch voornamelijk via de markt hebben willen oplossen? Is dat niet een cruciale fout geweest? Het valt te hopen dat het komende kabinet daarin een andere route gaat kiezen. Ik zou daar graag een bespiegeling van de minister op willen. Ik zeg niet dat zij het allemaal fout heeft gedaan. Wíj hebben het eigenlijk fout gedaan, door wonen als een markt te beschouwen en de oplossingen voor de problematiek daar te verwachten.

Voorzitter. Ik heb een aantal opmerkingen over het huurbeleid. In het afgelopen jaar heeft de minister eindelijk toegegeven aan de dringende wens van beide Kamers van het parlement om de huren in de sociale woningbouw te bevriezen en de huren in de vrije sector te begrenzen. Dat is winst. Het argument van beide Kamers was dat veel huurders het water al tot aan de lippen stond en dat hun positie als gevolg van de pandemie alleen nog maar verder verslechterde. Recent onderzoek laat zien dat de positie van huurders, zeker ten opzichte van woningeigenaren, nog verder scheefgegroeid is. De meeste huurders hebben een buitengewoon beperkt vermogen, waarop ze veel vaker dan eigenaar-bewoners een beroep moeten doen voor het betalen van dagelijkse lasten. Bijna 1,5 miljoen huishoudens moeten huurtoeslag krijgen omdat ze anders de huur niet kunnen betalen.

Vindt de minister terugblikkend dat er meer gedaan had moeten worden aan het tegengaan van die scheefgroei en aan het temperen van die huren? Blijkt dat trouwens ook niet uit het voornemen van het nieuwe kabinet om de huur van sociale woningen voor mensen met een lager inkomen te gaan verlagen? Had dat achteraf gezien al niet veel eerder moeten gebeuren? Graag een reflectie van de minister op dat punt.

Deze Kamer sprak alweer een tijd terug bij motie uit dat de minister moest bezien hoe gekomen zou worden tot een eenmalige huurverlaging, ook in de vrije sector. De minister heeft, daarvoor dank, die eenmalige huurverlaging geregeld voor de gereguleerde sector; voor de vrije sector zag zij geen mogelijkheden. Deze Kamer heeft erop aangedrongen om tóch met voorstellen te komen en ons niet alleen te vertellen dat het volgens de minister niet opportuun is. Maar die voorstellen liggen nog steeds niet op tafel. Kunnen we nog iets van de minister verwachten op dat punt, of zegt ze — zoals veel van haar collega's op dit moment natuurlijk — "dat is allemaal voor het nieuwe kabinet"? Dan toch nog de vraag of zij denkt dat het nieuwe kabinet op enigerlei wijze vergelijkbaar aan de gereguleerde sector zou kunnen komen tot een eenmalige huurverlaging voor de mensen voor wie de huur veel te hoog is, afgezet tegen hun inkomen.

Voorzitter. Aan de minister heb ik een vraag over het huurbeleid in 2022, want in de begroting staat wel dat de huurbevriezing geldt tot 30 juni 2022, maar voor de rest staat daar niet wat er dan gaat gebeuren. Als je ziet dat de komende regering zegt dat de sociale huur voor mensen met lage inkomens omlaag moet, zou je verwachten dat die in ieder geval per 1 juli 2022 niet omhoog zal gaan, want dat zou daar contraproductief aan zijn. Mag ik de minister vragen, omdat haar begroting het niet meldt, wat zij denkt dat de huren gaan doen in de gereguleerde sector vanaf 1 juli? Voor de vrije sector weten we dat daar een maximale huurverhoging van 2,3% plus 1%, dus 3,3% aanstaande is, wat ook volgens mij weer een vergroting is van de tegenstelling tussen huurders en eigenaar-bewoners, maar voor de gereguleerde sector is het mij nog niet duidelijk.

Voorzitter, dan een laatste punt. Geen ruimte biedt de begroting van de minister om tegemoet te komen aan de grote vraag in onze gemeenten naar ondersteuning zoals die dit jaar door het Volkshuisvestingsfonds werd geboden. In deze Kamer is een motie ingediend door collega Crone, ook ondertekend door mijn fractie, met de uitspraak dat het toch wel een buitengewoon grote misser zou zijn als we de plannen die nu op tafel liggen, weer van tafel halen, althans voor lange tijd wegschuiven, omdat er geen middelen beschikbaar zijn. Ik mag de minister vragen, maar collega's hebben dat ook al gedaan, om nogmaals in te gaan op het dringende verzoek om wél middelen vrij te maken in 2022 om deze plannen die er liggen, waar het gaat om concrete woningen in concrete gemeenten alsnog te realiseren. Omdat de verhuurderheffing pas in 2023 afgeschaft gaat worden, zou je zeggen dat er dan nog ruimte is in 2022, want dan hebben we nog steeds die verhuurderheffing. Uit de opbrengsten daarvan zou deze motie te financieren zijn.

Ik moet de minister erop wijzen dat deze Kamer volgens mij breed hecht aan een gebaar van haar op dit punt. Ik begrijp dat dat misschien in de nu wel erg demissionaire regering niet erg populair is, maar uiteindelijk moet de begroting toch de goedkeuring krijgen van deze Kamer; anders is er geen begroting. Ik mag de minister daarom vragen serieus in te gaan op de kritiek vanuit deze Kamer op dit punt en te kijken of er een creatieve oplossing, zoals collega Crone ook al zei, te vinden valt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Wenst een van de leden nog het woord? Dat is niet het geval. Dan zijn wij hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik schors de vergadering voor tien minuten.

De vergadering wordt van 11.06 uur tot 11.16 uur geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Ollongren i:

Dank voor de gelegenheid om hier vandaag in uw Kamer te zijn en te spreken over de BZK-begroting. Ik zou bijna zeggen dat dit in meerdere opzichten op de valreep is, op de valreep van dit jaar en op de valreep van dit kabinet. Misschien mag ik beginnen met te zeggen dat ik dit een beetje met gemengde gevoelens doe. Zoals ik mijn brieven aan de Kamer meestal positief begin, wil ik ook dit debat positief beginnen. Ik wil namelijk met uw Kamer delen dat de begroting zoals die voorligt, in z'n totaliteit, een begroting is waarop ik trots ben.

Deze begroting gaat eigenlijk over heel veel. Ze gaat onder andere over de versterkingsoperatie voor Groningen. Dat is een ongelofelijk belangrijk dossier, dat BZK halverwege deze kabinetsperiode erbij heeft genomen en waarover we een bestuursakkoord hebben gesloten. We hebben gezorgd voor extra geld voor de Nationaal Coördinator en extra geld voor vastgelopen dossiers in Groningen. Er staat 342 miljoen in deze begroting.

Deze begroting gaat ook over het verbeteren van de dienstverlening voor mensen, als direct gevolg van het rapport over de kinderopvangtoeslag. Juist omdat de gemeenten zo dicht bij hun burgers staan, is er 130 miljoen gereserveerd voor betere dienstverlening door gemeenten.

Deze begroting gaat ook over de aanpak van energiearmoede. Ze gaat over verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Ze gaat over een tegemoetkoming voor kleine verhuurders vanwege de huurbevriezing en de bouw van flexwoningen. En zo zou ik nog een tijdje kunnen doorgaan. Dat wilde ik eerst zeggen, voorzitter.

Dan het onderwerp van vandaag. Zoals mevrouw De Boer ook zei, is de reden dat de Eerste Kamer dit vandaag heeft geagendeerd dat er nog vragen en wensen zijn ten aanzien van het onderdeel wonen. Ook hierbij wil ik graag positief beginnen. Het is niet voor niks dat ik iedere keer benadruk hoe belangrijk het is dat mensen in Nederland goed, passend, fijn en prettig kunnen wonen. Dat geldt voor iedereen in ons land.

Tegelijkertijd zie ik natuurlijk dat er een groot tekort is. De heer Kox wees daarop. Er zijn mensen die moeten wachten en die niet een bij hen passende woning kunnen vinden op de plek waar ze willen wonen. Dat leidt natuurlijk tot ongemak en ook tot een gevoel van ongeduld: hoe lossen we dit op? Dat ongeduld voel ik ook.

Tegelijkertijd denk ik dat ik ook mag constateren dat gedurende deze kabinetsperiode de omslag is gemaakt, de omslag van bezuinigen en hervormen naar bouwen en investeren in de woningmarkt. Daar is veel bereikt en die resultaten zullen we ook de komende jaren nog zien. Dat kon alleen tot stand komen dankzij samenwerking. Dat betreft samenwerking tussen het Rijk en de andere overheden, provincies en gemeenten dus. Maar ook de corporaties zijn hierin natuurlijk een hele belangrijke partner. Dat geldt ook voor de ontwikkelaars en de bouwers, die massaal weer mensen aangenomen hebben en gezorgd hebben dat er ook tijdens de pandemie gewoon doorgebouwd is in Nederland. Dat is echt heel bijzonder. Dat is toch iets om trots op te zijn.

Tegelijkertijd ben ik het ook helemaal eens met iedereen die zegt: er is meer nodig. Ik kom zo nog op een aantal andere terreinen. Nu heb ik toevallig het bouwen genoemd, maar het gaat natuurlijk ook over het hele huurbeleid. Het gaat ook over betaalbaarheid. Het gaat ook over verduurzaming. Dat zijn allerlei elementen die belangrijk zijn in het beleid dat gevoerd is en dat hopelijk doorgetrokken kan worden door het nieuwe kabinet.

Om te beginnen wil ik een aantal concrete vragen beantwoorden. Allereerst kom ik op het Belastingplan. Toen wij hierover vorige week spraken, zei mevrouw De Boer, met anderen, overigens heel treffend dat wij nog in afwachting waren van het coalitieakkoord. Inmiddels kennen we de inhoud daarvan. Wat velen van ons hoopten, heeft zich in dat coalitieakkoord dus ook gematerialiseerd. Dat wordt dus een opgave voor het nieuwe kabinet. Dat betreft het afschaffen van de verhuurderheffing. Ik heb al vaker tegen de Kamer gezegd dat het eigenlijk onvermijdelijk is om die verhuurderheffing af te schaffen, omdat de investeringscapaciteit van de woningbouwcorporaties op termijn gewoon wordt uitgehold. Ik was dus ook blij om te zien, met velen in deze Kamer, dat de nieuwe coalitie heeft besloten om de verhuurderheffing af te schaffen. Dat gebeurt per 2023, zo lees ik dat. Volgens mij kan daar geen twijfel over bestaan. In de reeks in het coalitieakkoord wordt de opbrengst vanaf 2023 naar nul afgeboekt. Daarmee is deze de facto afgeschaft.

Ik weet dat partijen in deze Kamer, waaronder GroenLinks en PvdA, hebben gepleit om deze een jaar eerder af te schaffen, namelijk het volgende begrotingsjaar. Daar heb ik in de Tweede Kamer, en trouwens ook hier, al vaker over gesproken. Ik denk dat voor de hele sector, voor de woningbouwcorporaties, het feit dat het nieuwe kabinet die verhuurderheffing zal afschaffen per 2023 een enorm effect heeft. We zien al het effect van de 500 miljoen; daar hebben we vorige week uitvoerig over gedebatteerd. Daarna volgt de afschaffing van 2023. Dat betekent een hele grote verruiming voor hun investeringscapaciteit. Dat betekent dat er nog veel meer gebouwd kan worden op termijn, dat er nog meer kan worden verduurzaamd en dat er meer onderhoud kan worden gepleegd. Dat is ontzettend belangrijk voor de woningmarkt. Hij is niet afgeschaft per volgend jaar. Ik heb daar geen budgettaire ruimte voor gevonden. Ik heb gelukkig, terwijl het kabinet demissionair was, een aantal dingen nog wel kunnen doen voor de woningmarkt. Maar ik kon niet nog meer doen voor die verhuurderheffing dan datgene wat wij vorig jaar al hebben besproken. Volledige afschaffing volgend jaar zou nog eens 900 miljoen kosten; daar heb ik geen budgettaire ruimte voor. Maar nogmaals, voor de hele sociale sector is het afschaffen als zodanig hetgeen waar het om ging en dat gaat dus ook gebeuren.

Dan de vragen die meer gingen over het Volkshuisvestingsfonds. Over het Volkshuisvestingsfonds zou ik bijna zeggen dat wij het gezamenlijk hebben ingesteld. Het was de uitkomst van een politiek overleg in de Tweede Kamer tussen coalitiefracties en een aantal fracties in de Eerste Kamer. Het kon overigens heel breed op enthousiasme rekenen, dus het was heel goed dat het Volkshuisvestingsfonds er kon komen, met 450 miljoen. Inmiddels heeft dat z'n bestemming gevonden, dus de beste projecten zijn toegekend. Dat is ook niet het enige wat er voor de komende tijd gaat gebeuren, want we hebben in de begroting ook 1 miljard beschikbaar gesteld voor de woningbouw. Daar zit ook 250 miljoen in voor een vierde tranche van de Woningbouwimpuls. Die zal een onderdeel zijn van de begroting 2022. Dat is gewoon onderdeel van de begroting die dit kabinet heeft ingediend.

Waarom doen we dat allemaal? Omdat we die woningbouw inderdaad prioritair vinden, ontzettend belangrijk vinden. Dat geldt ook voor het Volkshuisvestingsfonds. Dat is niet alleen woningbouw, zal ik maar zeggen, dat is herstructurering. Het gaat over het verbeteren van de kwaliteit en de woonomgeving in de meest kwetsbare gebieden in Nederland. Maar er worden wel bijna 22.000 woningen in de directe omgeving van de woningen mee aangepakt. Daarvoor is dus heel veel enthousiasme bij gemeenten. Er waren vijftien burgemeesters die dit hebben aangezwengeld. Die hebben hier opnieuw aandacht voor gevraagd en een oproep gedaan om het te vervolgen. Ik was ook weer heel blij dat ik zag in het coalitieakkoord dat er een vervolg wordt gegeven aan het Volkshuisvestingsfonds, en dat daarmee dus gehoor wordt gegeven aan de oproep van die gemeenten.

Mevrouw De Boer en de heer Crone hebben gezegd: er waren meer plannen en voorstellen dan geld. Dat gold voor wat ik dan nu toch de eerste tranche van het Volkshuisvestingsfonds kan noemen. Dat klopt. Dat was omdat het gelimiteerd was tot 450 miljoen. Er waren meer plannen, en er waren ook meer plannen die kwalitatief gezien over de streep kwamen. Dus die hadden in principe een voldoende als eindscore, maar er was toch geen Rijksbijdrage voor, omdat het geld op was. Zo werkt dat natuurlijk bij dit soort constructies. Als er gelimiteerd geld is, kan het zo zijn dat er voorstellen zijn die de eindstreep wel halen, maar toch in deze fase geen geld krijgen. Die projecten lopen niet weg. Ik zal straks bij de overdracht ook heel graag laten zien dat er dus al projecten klaarliggen die een nieuwe bewindspersoon zou kunnen proberen te prioriteren. Ik ga daar niet over. Ik wil degene die dit mooie dossier mag gaan doen, graag het stokje overgeven, en tegelijkertijd wil ik niet over mijn eigen graf heen gaan regeren.

Dan nog een aantal punten die meer in de categorie "overig" of "diversen" vallen.

De heer Van Hattem heeft een aantal punten gemaakt die hij wel vaker maakt. Ik ga proberen om gewoon antwoord te geven op de feitelijke vragen. Moeten Nederlandse woningzoekenden nou langer zoeken naar een groter huis, en waar komt dat door? Er is gewoon een grote krapte op de woningmarkt. Dat betekent dat het voor veel mensen om verschillende redenen lastig is om een passende woning te vinden. Daarom is dit kabinet steeds bezig geweest om het aanbod van woningen in alle segmenten — in de sociale sector, maar ook in de andere segmenten — te vergroten, zodat er inderdaad doorstroming komt op de woningmarkt, zodat mensen kunnen verhuizen en daarmee een andere woning achterlaten die weer geschikt is voor andere mensen. Maar dat het niet makkelijk is om een woning te zoeken, klopt. Ik denk dat er nog minstens acht, negen, tien jaar nodig zal zijn om bij te bouwen en die woningmarkt te verbeteren.

Ik had nog een aantal vragen van de heer Kox. Hij vroeg naar wat hij de scheefgroei noemt, het verschil tussen de kopers en de huurders. We hebben natuurlijk wel huurbeleid gevoerd. Daarover hebben we hier verhitte debatten gevoerd. We hebben elkaar gelukkig ook weer gevonden, als het gaat over het huurbeleid. Ik denk inderdaad dat het altijd een combinatie moet zijn: hoe kun je zorgen voor betaalbaarheid voor de huurders, terwijl je tegelijkertijd de uitgangspunten voor starters op de woningmarkt verbetert? We hebben het huurbeleid in dat opzicht onder andere aangepast door de eenmalige huurverlaging voor huurders met te lage inkomens en een hoge huur en door de maximering van de huurverhoging in de vrije sector. Dat zijn allemaal maatregelen waar ik heel blij mee ben. Meer betaalbaar bouwen voor starters is vooral via de woningbouwimpuls gestimuleerd. We introduceren de mogelijkheid voor gemeenten van sociale koop met voorrang voor starters die de gemeente van belang vindt, bijvoorbeeld mensen die al in de gemeente wonen en anders moeten vertrekken of mensen die in een sector werken die belangrijk is voor de gemeente. Dat zijn allemaal beleidsmaatregelen die echt zoden aan de dijk zetten, waar de gemeenten graag gebruik van maken.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik weet niet of de minister in haar beantwoording al op al mijn vragen was ingegaan, naar haar idee, maar ik heb nog wel wat meer vragen gesteld. Ik weet niet of de minister daar nog op komt in haar termijn of …

Minister Ollongren:

Ik heb nog een paar vragen van de heer Van Hattem die ik nog zal beantwoorden.

De heer Van Hattem (PVV):

Oké. Dat is prima. Dan wacht ik even af.

Minister Ollongren:

Ik kan dat ook wel meteen doen. De heer Van Hattem ging specifiek in op statushouders. Het klopt dat ik mij heel actief heb ingezet voor het huisvesten van statushouders. Dat is namelijk nodig. Het is ten eerste goed voor de statushouders en hun integratie als ze zo snel mogelijk een woonplek hebben. Het is nu ook nodig om de druk op de COA-locaties te verlichten; sinds afgelopen zomer hebben we daarop geïntensiveerd. In die context heb ik ingezet op tijdelijke voorzieningen, tijdelijke woningen, flexwoningen. We noemen dat eigenlijk "tussenvoorzieningen". Dat betekent dat gemeenten op korte termijn extra woonruimtes krijgen, kunnen realiseren. Dat helpt hun zowel bij het huisvesten van statushouders als bij andere doelgroepen die dringend woonruimte nodig hebben, omdat je daarmee je woonvoorraad gewoon vergroot. Het gaat veel sneller als je dat doet met die tussenvoorzieningen, met flexwoningen, met tijdelijke woningen, dan wanneer die woningen nog gebouwd moeten worden.

De heer Van Hattem had een specifiek voorbeeld, de gemeente Zundert. Daar kunnen 95 statushouders uit de regio gehuisvest worden. Ik heb begrepen dat men daar op dit moment een antikraakvoorziening heeft. Daarvoor geldt nu een opzegtermijn van een maand. De gemeente heeft degenen die daar nu antikraak zitten, geïnformeerd en hun een gesprek hierover aangeboden. Ik vind zelf dat de gemeenten hierin een belangrijke rol hebben. Zij moeten zelf bepalen hoe zij de huisvesting van statushouders en andere aandachtsgroepen willen doen. Zij weten het ook het beste. Dat moet dus in goed overleg met die gemeenten, maar ook in goed overleg met andere betrokkenen.

De heer Van Hattem (PVV):

Eerst even op dit punt. Kan de minister duiden hoe het kan dat mensen die een tijdelijke woonvoorziening krijgen, in dit geval dus een antikraakwoning, dit pand moeten verlaten voor een andere groep die tijdelijk een woonvoorziening krijgt? Tijdelijk voor tijdelijk, dat is toch niet met mekaar te rijmen als een groep daar al tijdelijk moet zitten? Dat is toch een ongelijk speelveld? Dat ten eerste. Ten tweede, de flexwoningen. Ik zie dat fenomeen nu steeds vaker in gemeentes opduiken. De woningbouwlocaties zijn schaars. Steeds is het argument dat het bouwen van flexwoningen sneller gaat dan het bouwen van permanente woningen. Mijn vraag is dan: zou de minister, samen met de gemeenten en andere betrokken partners, niet beter kunnen inzetten op het versnellen van die procedures voor permanente woningbouw op die schaarse woningbouwlocaties, zodat er sneller op die plekken gebouwd kan worden en we niet tien, vijftien jaar aan allerlei tijdelijke woningen vastzitten op toch wel schaarse woningbouwlocaties?

Minister Ollongren:

Over dat laatste punt zou ik willen zeggen: het is en-en. Het gaat inderdaad om het versnellen van de woningbouw waar dat kan. Juist bij die Woningbouwimpuls maken we daar ook afspraken over met de gemeenten. Tegelijkertijd gaan we op zoek naar andere locaties, waar we geen woningbouw kunnen realiseren op de korte termijn, maar die we wel tijdelijk kunnen gebruiken voor die flexwoningen. Dat varieert een beetje van locaties voor echt tijdelijke woningen — dan heb je het maar over een aantal jaar; drie jaar, vijf jaar — tot locaties voor de veel langere termijn, waarop vanwege de bestemming wel tien tot vijftien jaar tijdelijke woningen kunnen staan. Daar is juist vanuit de gemeenten een grote behoefte aan. Het is geen verdringing van het een door het ander, maar juist een optelsom die leidt tot meer woningen.

Dan over het eerste punt, tijdelijk voor tijdelijk. De heer Van Hattem weet ook dat, als er een leegstaand gebouw is en er een contract wordt gesloten voor antikraak, dat altijd op weg is naar een andere bestemming van dat gebouw. Daar ligt altijd een contract onder. Ik heb er dus heel veel begrip voor dat je dat antikraak wonen nu afrondt en in plaats daarvan zorgt dat die woningen in gebruik kunnen worden genomen door statushouders. Ik vind dat een goede en creatieve oplossing. We hebben ook gevraagd aan de gemeenten om met creatieve oplossingen te komen, want die hebben we nu op hele korte termijn nodig.

De heer Van Hattem (PVV):

Het verbaast me toch dat de minister dit een "goede en creatieve oplossing" noemt, want hier worden toch mensen gewoon op straat gezet. Nederlandse woningzoekenden die door omstandigheden antikraak moeten wonen, hebben straks geen dak boven hun hoofd, omdat die woningen ineens worden ingezet voor statushouders, terwijl dat evengoed een tijdelijke invulling is van het gebouw. Want uiteindelijk is daar een hele andere bestemming voor. Het was voor jeugdzorg. Dat is in ieder geval een maatschappelijke bestemming en geen woonbestemming op dat complex.

Dan over de flexwoningen. Ik kan een voorbeeld aanhalen vanuit mijn eigen gemeente, in 's-Hertogenbosch. Daar is bij het grote plan voor De Groote Wielen — dat is u waarschijnlijk wel bekend - een gedeelte ingericht voor 300 flexwoningen voor een periode van vijftien jaar, terwijl het eigenlijk een plangebied is waar woningbouw is voorzien. Ik vraag dan toch aan de minister of het op zulk soort locaties, waar voor de komende jaren al woningbouw zou zijn voorzien, effectief gebruik van de schaarse grond in Nederland is als daar tijdelijke flexwoningen, in dit geval echt honderden flexwoningen, worden neergezet?

Minister Ollongren:

Degene die dat het best kan beoordelen, is de betrokken gemeente. Daar is het overleg dan ook mee. We zoeken met hen samen naar de meest effectieve inzet van schaarse ruimte. We hebben de plancapaciteit van de woningbouw opgeschaald door het hele land. We hebben in de veertien regio's waar de schaarste het grootst is, duidelijke afspraken gemaakt. Dus dat gaat in goed overleg, maar uiteindelijk kan de gemeente zelf het best bekijken waar die tijdelijke voorzieningen iets toevoegen aan de woningvoorraad. Nogmaals, dat gaat sneller. En de mensen die daar wonen, moeten uiteindelijk weer doorstromen naar reguliere woningen.

Voorzitter. De heer Van Hattem had ook nog een vraag gesteld over windmolens. Dat was eigenlijk meer een opmerking, geloof ik. Ik denk dat dat helemaal niet in tegenspraak is met elkaar, want we hebben veel geleerd over hoe je met windparken en windmolens om moet gaan. Voor de aanleg daarvan is er gewoon ruimtelijkeordening- en milieuregelgeving, die ervoor zorgt dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat blijft en dat de mensen die in de omgeving wonen, er bovendien veel meer bij worden betrokken.

De heer Van Hattem (PVV):

Mijn laatste punt. Ik wil het even binnen het woondebat houden, want dit neigt nogal snel naar een dossier te gaan dat in een andere portefeuille zit dan die van deze minister. Ik blijf bij het woongenot van omwonenden. Op dit moment worden er veel van die windparken gerealiseerd dicht bij woonkernen. Die liggen vaak op maar op enkele honderden meters van een woonkern af. De maatstaven die worden gebruikt voor geluidsbelasting, zijn vaak maatstaven op basis van windturbines die in het verleden werden gebruikt in een veel minder hoge klasse dan de turbines die nu worden neergezet van tot 250 meter. Dus de effecten daarvan zijn veel groter. Is de minister het met mij eens dat er vanuit het woongenot rekening moet worden gehouden met deze ontwikkelingen in de windturbinesector? De minister heeft het over woongenot. Is zij het erover eens dat niet de energieopwekking centraal moet staan maar dat het woongenot voorop moet staan?

Het tweede is dat er ook gekeken moet worden naar de locaties. Een gemeente kan bijvoorbeeld zeggen: wij moeten vanwege onze restopgave winturbines neerzetten en we zetten die pal aan de gemeentegrens neer. Ik zie nou bij bijna alle gemeentes gebeuren dat die gemeentegrenzen letterlijk worden opgezocht, zodat een kern net aan de andere kant van de gemeentegrens daar ontzettend veel overlast van krijgt, terwijl de mensen die daar wonen, feitelijk helemaal niet bij de besluitvorming betrokken zijn. Hoe kijkt de minister daartegen aan, vooral vanuit het oogpunt van het prettig wonen, het woongenot?

Minister Ollongren:

We komen inderdaad een beetje aan de randen van waar deze begroting over gaat en waar mijn portefeuille ook over gaat, maar vanuit het perspectief van ruimtelijke ordening en wonen heeft het er natuurlijk inderdaad wel degelijk mee te maken. Dan wil ik toch het antwoord dat ik net gaf, herhalen: we hebben in Nederland gelukkig gewoon wet- en regelgeving. De wet- en regelgeving ziet erop dat er bij het aanleggen van windparken of windmolens rekening wordt gehouden met dat woon- en leefklimaat. Ik ben het met de heer Van Hattem eens dat dat heel belangrijk is. Die afweging moet dus ook worden gemaakt.

Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen die zagen op huren. Het was, denk ik, vooral de heer Kox die hier vragen over had. Ik zei er al iets over. Als het gaat over koopkracht van mensen kijken we er — dat is natuurlijk het debat dat we hier vaker hebben gevoerd — niet naar of iemand een huurder is of eigenaar van een woning is. Het is belangrijk dat er een evenwichtig koopkrachtbeeld is en dat juist de lagere inkomens niet onevenredig geraakt worden. Dat is niet gebeurd. We hebben deze kabinetsperiode een evenwichtig beeld kunnen laten zien, zelfs ondanks de coronacrisis. Ik heb me er natuurlijk wel voor ingezet om de betaalbaarheid voor huurders te verbeteren, en trouwens ook de kansen voor starters. Dat is een beetje de andere kant van de medaille. Die maatregelen die ik net opsomde, de eenmalige huurverlaging, tijdelijke huurkorting en de maximering van de huurverhoging, ook in de vrije sector, zijn daar natuurlijk voorbeelden van. Ik denk ook dat de situatie rondom de pandemie dat op sommige onderdelen in een stroomversnelling heeft gebracht, net als de aandacht die deze Kamer daarvoor heeft gehad. Dat is heel positief.

Tegelijkertijd is het ook belangrijk om te zorgen dat er doorstroming is. Ik zei dat net al in een reactie op een vraag van de heer Van Hattem. Het introduceren van die sociale koop, die ik net toelichtte en waarvan gemeenten graag gebruik zullen maken, betekent bijvoorbeeld dat starters voorrang kunnen krijgen voor betaalbare woningen en dat zij soms, vaak zelfs, denk ik, een woning zullen achterlaten die weer voor iemand anders heel interessant is. Dat grijpt dus op die manier goed in elkaar en dat hebben we in gang gezet. We zij er nog niet, maar het is denk ik een goede basis.

Dan de vraag of er nog meer regulering zou moeten komen in de vrije huursector. Ik heb in ieder geval al aan beide Kamers aangekondigd dat er zogenaamde botsproeven komen om de middenhuurmaatregel uit te werken. Dan wordt eigenlijk gewoon uitgeprobeerd hoe dat in de praktijk zou werken. Ik heb in het nieuwe regeerakkoord gelezen dat er een vorm van regulering van de vrije sector komt. Uiteraard moet ik ook afwachten hoe het nieuwe kabinet daaraan vorm gaat geven, maar het staat in dat akkoord.

Over het huurbeleid voor het volgende jaar — deze begroting gaat natuurlijk over 2022 — werd gezegd: u heeft niet iets gezegd over een huurverlaging. Deels hebben we natuurlijk gewoon de afspraak zoals die er is. Ten tweede kijken we natuurlijk naar de inflatieontwikkeling, die de basis is voor een eventuele huurverhoging, maar het of en hoe is echt aan het nieuwe kabinet. De huurbevriezing die is afgesproken, geldt dus gewoon, tot 1 juli 2022. Voor daarna moet ik verwijzen naar het aanstaande kabinet. Ik kan daar niet op vooruitlopen, omdat ik daar niet over ga en het nieuwe kabinet tijdig aantreedt om dat soort besluiten te nemen.

Voorzitter. Samenvattend, met dank voor alle gemaakte opmerkingen, denk ik toch dat we met enige tevredenheid kunnen constateren dat die verhuurderheffing afgeschaft gaat worden vanaf 2023 als het tarief gewoon naar nul gaat. Dit kabinet zit nu echt diep in de blessuretijd, wat betekent dat ik, hoe graag ik het ook zou willen, nu niet nog aanvullende middelen kan realiseren voor het Volkshuisvestingsfonds. Wat ik wel kan doen, is het warm overdragen aan mijn opvolger, omdat ik inderdaad ook hoop dat de instrumenten die zich hebben bewezen, namelijk de Woningbouwimpuls waarmee het nieuwe kabinet door wil gaan en het Volkshuisvestingsfonds waarmee het nieuwe kabinet door wil gaan, misschien met een andere invulling, en met meer regie en een minister die alleen maar Wonen en Ruimtelijke Ordening gaat doen, worden voortgezet. Ik juich het allemaal toe, ik vind het allemaal goede stappen en ik ben echt blij dat deze elementen erin zitten. Wie weet kan het nieuwe kabinet, ook horende de discussie die hier wordt gevoerd, bekijken of het al sneller dan 2023 stappen kan zetten. Er wordt natuurlijk gewoon doorgebouwd. Heel veel van het toegekende geld uit de woningbouwimpulsen levert in de komende jaren woningen op. Hetzelfde geldt voor de herstructurering van het Volkshuisvestingsfonds. Het is net toegekend. Die projecten gaan starten. Het resultaat daarvan komt pas gedurende de volgende kabinetsperiode. Er is dus heel veel in gang gezet. Het kabinet gaat daar volgens mij volop mee door. Dat is ook hoognodig. Misschien nog een laatste reflectie op waar we nu staan. Aan het begin heb ik een aantal positieve dingen gezegd, omdat ik meen dat er een richting is ingezet die goed is, die belangrijk is en die het ook verdient om te worden voortgezet. Maar ik ben de eerste om toe te geven dat het een hele lastige situatie is op de woningmarkt. Dat mag je zeker een wooncrisis noemen, absoluut. Ik zie natuurlijk ook hoe mensen daarmee begaan zijn of daardoor zelf geraakt worden. We kennen allemaal de verschillende groepen die het ontzettend moeilijk hebben op de woningmarkt. Daarom ben ik ook extra gemotiveerd voor die zogenoemde warme overdracht aan mijn opvolger om al deze dingen voort te zetten en wat mij betreft nog beter te doen. Ik heb mijn best gedaan, maar het kan altijd beter.

Dank, voorzitter.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik heb toch nog een openstaande vraag die niet beantwoord is door de minister. Ik overweeg in tweede termijn daarover een motie in te dienen als daar geen duidelijk antwoord op komt. Ik had gevraagd naar de inventarisatie die het Rijksvastgoedbedrijf, dat onder de portefeuille van deze minister valt, heeft gedaan naar de mogelijke locaties om statushouders of vergunninghouders op te vangen. Is de minister bereid om die inventarisatie te verstrekken? In hoeverre zijn de gemeenteraden van de betreffende gemeenten waar eventueel locaties voorzien zijn op de hoogte gesteld?

Minister Ollongren:

Excuses, die ben ik inderdaad vergeten. Het Rijksvastgoedbedrijf is nog volop bezig — dat doen ze in nauw overleg met de gemeenten — om geschikte locaties te vinden. Dat is een zorgvuldig proces en dat gaat ook echt in overleg met de gemeenten. Ik kan deze Kamer toezeggen dat zij daarover zal worden geïnformeerd, maar dat zal medio volgend jaar zijn.

In het verlengde daarvan: wat voor mogelijkheden hebben gemeenten eigenlijk? Er wordt vaker gezegd, ook door de heer Van Hattem, dat je die urgentie niet meer zou moeten doen et cetera. Gemeenten moeten zelf bepalen hoe ze het doen. Ze kunnen het met urgentie doen of op een andere manier. De Huisvestingswet 2014 schrijft in de vorm van een zesmaandelijkse taakstelling voor hoeveel vergunninghouders een gemeente moet huisvesten. De urgentiecategorie is niet verplicht. Heel veel gemeenten doen het wel, maar sinds 2017 is het niet meer verplicht. In de regel zetten ze die urgentiecategorie toch in. Dat is voor de gemeenten een goede manier van werken. Daarom kiezen ze ervoor. Anders doen ze het via directe bemiddeling.

Ik hoop dat ik hiermee de andere vraag van de heer Van Hattem ook heb beantwoord, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Thans komen we bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Daartoe geef ik eerst het woord aan mevrouw De Boer van de fractie van GroenLinks.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de antwoorden. Ik wil mijn tweede termijn vooral gebruiken om de minister te bedanken voor haar inzet in de afgelopen periode, want daar heeft het niet aan gelegen. Waar het wel aan gelegen heeft, is dat het haar niet gelukt is om steeds de rest van het kabinet mee te krijgen, waaronder de minister van Financiën, die met het geld op de proppen moet komen. Ook nu heb ik niet de door mij gevraagde harde toezegging van geld gehoord. Ik snap dat dat op dit moment ook lastig is voor de minister. Zij zegt wel te kunnen zorgen voor een warme overdracht aan haar opvolger met een lijstje van belangrijke projecten. Ik vrees dat dat voor onze fractie niet genoeg zal zijn.

Ik heb geen reactie van de minister gehoord op de suggestie om de begroting over het jaar heen te tillen, zodat een nieuwe minister, die misschien wel wat kan, in een volgende termijn bij ons terug kan komen. Ik noem het toch nog even. Ik hoor graag of de minister dat een idee vindt of niet. Als de minister het geen goed idee vindt, gaan we gewoon stemmen. Maar als de minister zegt dat het wellicht een optie is, dan wil ik dat graag in overweging nemen. Verder nogmaals dank voor alle inzet. Ik ben er echt van overtuigd dat deze minister de urgentie ziet en voelt, maar ik denk dat het resultaat voor mijn fractie net iets te weinig zal zijn.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Crone van de fractie van de PvdA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (PvdA):

Dank u, voorzitter. Ik zag net op het twitteraccount van onze Eerste Kamer dat dit inderdaad de laatste dag is dat we in deze zaal zitten, want we gaan naar die kleine zaal. Dat is misschien wel het symbool voor de woningmarkt, want heel veel mensen gaan nu weer terug kleiner wonen of samenwonen. Ik zie bij jongeren dat ze met z'n tweeën of drieën een flat gaan huren, dan hebben ze allemaal een kamer. Gelukkig doen ze dat blijmoedig, want wat moet je anders? Net als wij moeten ze steeds kleiner wonen; ik heb met ze te doen. We zijn gekomen van 64 vierkante meter per bewoner naar 46 maar we gaan weer terug omhoog en dat is niet goed.

Voorzitter. Ik heb de minister niet bedankt omdat we dat vorige week al uitvoerig hebben gedaan. Toen heb ik haar nog geprezen dat ze goede dingen had gedaan. Ik zei dat het alleen pleisters plakken was bij een structureel, fundamenteel disfunctioneren van de markt, qua vermogens enzovoorts. Toen heb ik zelfs nog dubbel verduidelijkt dat het pleisters plakken in dit geval ook positief bedoeld was en dat herhaal ik graag. Het is wel jammer voor de minister, ook persoonlijk, dat zij niet de politieke ruimte heeft gekregen om meer te doen. Dat kan ik haar niet verwijten en dat doe ik ook zeker niet. Vanmiddag hebben we de begroting LNV en daar is ook zoiets aan de hand. Daar had natuurlijk veel meer moeten gebeuren. Sommige mensen zeggen ook dat het nieuwe kabinet-Rutte helemaal anders is, want ze gaan alle fouten van Rutte III corrigeren — en dat vind ik geweldig — overigens ook inclusief dingen van Rutte II, daar ben ik ook eerlijk in.

U heeft gezegd dat er ook goede dingen zijn in deze begroting. Dat is waar, maar of we nou voor of tegen deze begroting stemmen, die gaan gewoon door. De nieuwe begroting mag nog altijd worden uitgevoerd, of begrotingsposten op basis van de oude begroting, dus daar zit geen probleem.

Ik ben als financieel woordvoerder ook altijd een beetje met cijfers bezig. In deze begroting zit voor het onderdeel Wonen dat de woningbouw omlaaggaat van 1 miljard en 33 miljoen in 2021 naar 109 miljoen in 2022. Dat is de laatste stand van zaken. Dat is niet erg, want dat was de oude begroting. De totale verplichtingen voor de woningmarkt als geheel gaan van 5,5 miljard naar 4,5 miljard. Ik zeg ook tegen het CDA, D66, de VVD en de ChristenUnie dat de begroting volgend jaar enorm omlaaggaat. Nou is dat niet erg, want het is een demissionaire begroting. Dan verwacht je dat er reparatie plaatsvindt in het regeerakkoord. Maar dat is niet in 2022 maar pas in 2023. Er is echt een gat van een miljard ten opzichte van de oude begroting. Dat is niet klein geld, voorzitter. Wij kunnen niet voor een begroting stemmen die omlaaggaat. Meestal gaat de begroting iets omhoog en wil je dat die meer omhooggaat. Maar dit is niet minder meer maar minder, minder, minder, om maar een vrij citaat uit het verleden te nemen; ik hoop dat ik daarvoor niet voor de rechter hoef te komen.

Het kan toch niet waar zijn in een woningcrisis dat de begroting zover omlaaggaat en dat de nieuwe coalitie dat niet repareert in het eerste jaar? Ik ben blij dat u een warme overdracht voorbereidt. Dat zullen we ook zeker doen. Maar die nieuwe bewindspersoon krijgt een koude start en moet struikelend beginnen. Ik zou de minister echt willen vragen om toch nog een poging te doen, al is het maar voor de stemmingen, vanmiddag of vanavond, over mijn motie en over de begroting. Het kabinet kan wel degelijk ook vandaag nog geld uitgeven, zoals dat letterlijk ook vandaag gebeurt voor de coronamaatregelen. Dan krijgen we achteraf een begroting. Al die coronamaatregelen zijn gedekt met begrotingen achteraf. Dat zullen we in dit geval zeker doen; ik denk zelfs Kamerbreed. Ik wil u echt vragen om vanmiddag, mogelijk voor de stemmingen, toch nog een indringende poging te doen, om te vermijden dat uw begroting het misschien niet redt, want u bent de laatste die dit als persoon heeft verdiend, maar het kabinet verdient dit wel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik geef vervolgens het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. Ik wil in deze tweede termijn nog eventjes terugkomen op de opmerking die de heer Kox van de SP maakte over het kerstverhaal in deze tijd, over de stal in Bethlehem. Hij koppelde enige kritiekpunten aan de kindermoord van Bethlehem. Allereerst, als die situatie zich had voorgedaan in deze tijd, was er al sprake van opvang in de eigen regio. Ten tweede, als het statushouders of asielzoekers waren geweest, was er waarschijnlijk met het EVRM in de hand gezegd: we nemen geen genoegen met opvang in een stal tussen een os en een ezel; dat moet op zijn minst een hotelarrangement of een cruiseschip worden. Dat even in de richting van de heer Kox. Gelukkig waren Maria en Jozef dankbare mensen, die in een stal hun heenkomen konden vinden.

Voorzitter. Dan kom ik bij nog wat openstaande dingen. Ik hoorde de minister net toezeggen dat die inventarisaties ter beschikking worden gesteld aan de Kamer, waarvoor dank. Het verbaast me wel dat dat pas medio volgend jaar gaat gebeuren, want ik lees in stukken van het ministerie van Justitie en Veiligheid, in de lijst van vragen en antwoorden bij hun begroting, bij vraag 584, waarin het Rijksvastgoedbedrijf als onderdeel wordt genoemd van BZK, dat die inventarisaties al zijn gemaakt. Er staat hier dat ze zíjn geïnventariseerd. Ook wat mijn tweede punt betreft, over de locaties die eigendom zijn van het Rijk, staat dat er met andere betrokken partners ís geïnventariseerd. Ik neem dus aan dat het al heeft plaatsgevonden. Dan vraag ik de minister waarom dat dan niet eerder kan. Ten tweede staat erbij dat het gaat om locaties die met spoed gereed kunnen worden gemaakt. Als dat met spoed is, vraag ik me af waarom dat dan ook pas volgend jaar kan.

Voorzitter. Dan nog een tweede puntje. Ik had ook nog gevraagd welke rechtsmiddelen omwonenden kunnen inzetten voor zo'n tijdelijke inzet van huisvesting voor statushouders. Een bestemming die er eigenlijk niet voor bedoeld is, wordt tijdelijk gebruik opgelegd. Met dat tijdelijke gebruik hebben omwonenden heel weinig rechtsmiddelen, dus ik hoor graag van de minister welke rechten omwonenden nog hebben als dit van bovenaf wordt opgelegd.

Voorzitter, tot zover in tweede termijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Als laatste in deze termijn geef ik het woord aan de heer Kox van de SP-fractie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Zoals collega Crone terecht zei: van een begroting die gepresenteerd wordt door een demissionair kabinet, moet je niet van alles verwachten. De gedachte is namelijk: ga niet over je graf heen regeren; de opvolgende regering zal vanaf dan gaan regeren. In die zin is het ook te begrijpen dat de Tweede Kamer heeft gezegd: in afwachting van het regeerakkoord zullen we deze begroting accorderen op het onderdeel wonen. Maar de werkelijkheid is nu dat de minister zegt: ik kan niet vertellen wat het huurbeleid in de sociale sector zal zijn vanaf 1 juli; dat is aan het nieuwe kabinet. De minister zegt ook: ik kan niets zeggen over de door deze Kamer gevraagde verdere regulering van de vrije sector, onder andere door het mogelijk maken van een eenmalige huurverhoging, zoals we ook in de sociale sector hebben gedaan. De minister kan ook niet zeggen of er alsnog geld zal komen voor de plannen die al klaarliggen en of die in 2022 uitgevoerd zullen worden. Als dat allemaal niet kan — we constateren dat de nieuwe regering een aantal interessante plannen heeft voor de toekomst, die allemaal pas gaan gelden vanaf 2023 — dan wordt deze begroting wel erg mager, eigenlijk te mager.

Aangezien de minister naar eer en geweten zegt dat ze daar niet op kan antwoorden, omdat ze dan over haar graf heen regeert, en de komende regering zegt dat ze op dit punt pas gaat regeren vanaf 2023, vraag ik me af of het niet verstandiger zou zijn dat deze Kamer zegt: laten we dan de stemmingen over deze begroting aanhouden tot het moment dat we hebben kunnen spreken met de opvolger van deze minister en hebben kunnen vragen hoe hij of zij er als nieuwe bewindspersoon voor gaat zorgen dat 2022 niet een volledig verloren jaar wordt. Ik denk toch dat die mogelijkheid op de tafel zou kunnen komen, afhankelijk van het antwoord van de minister in tweede termijn. Op dit moment kan mijn fractie niet voor een begroting gaan stemmen waarvan de minister zelf zegt: "een aantal belangrijke zaken kan ik niet bespreken omdat mijn opvolger dat moet doen". Laten we dan spreken met de opvolger en dan een beslissing over de begroting nemen. De Comptabiliteitswet staat dat toe.

De heer Crone i (PvdA):

Alvorens een politieke reactie op deze ook weer aardige suggestie te geven, hoe krijgen we nou zo snel mogelijk op zijn minst — in mijn motie gaat het nog steeds over een half miljard, 450 miljoen — in ieder geval voor die gemeenten de bal aan het rollen, of dat we die niet stopzetten? Helpt het als we de begroting afstemmen? Ook niet. Helpt het als we die aannemen? Ook niet. Dus laten we de minister vragen, misschien in derde termijn vanmiddag, mijn motie ligt er, wat de optie kan zijn. Nogmaals, de voorkeur is natuurlijk dat dat geld nu komt, maar uw optie is dat we dat later doen. Ik aarzel daar nog over. Intussen kan de minister nog geld blijven uitgeven, ook de nieuwe minister, maar ik heb toch een voorkeur om het nu te doen.

De heer Kox (SP):

Het allerbeste zou zijn als deze Kamer straks op overtuigende wijze vóór de motie stemt die u hebt ingediend. Dan is dat signaal duidelijk en dan kan de minister terug naar het kabinet dat er nog steeds zit met de mededeling dat de Eerste Kamer van mening is dat er extra geld moet komen op het gebied van de plannen die er liggen op basis van het volkshuisvestingsfonds maar die niet uitgevoerd kunnen worden. Daar dient het kabinet dan over te beslissen. Het kabinet zou ook kunnen zeggen: die beslissing vinden we op dit moment te ver gaan, beslis daar maar over in het begin van het komend jaar. Maar dan is het wel net zo handig dat de begroting nog niet is goedgekeurd, want ik ben het met collega Crone eens dat de begroting goedkeuren nu eigenlijk een brug te ver is. De begroting afkeuren schiet niet zo erg op. We moeten duidelijkheid krijgen over wat er in 2022 gaat gebeuren, zodat dat jaar geen verloren jaar voor de volkshuisvesting wordt, want dat wil de minister niet, dat wil deze Kamer niet en dat wil waarschijnlijk ook de nieuwe regering niet. Dus ik denk dat we daar nog over te spreken komen, want we krijgen nog de tweede termijn van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik heb begrepen dat de heer Pijlman nog wil spreken. Ik wil het woord geven aan de heer Pijlman, die namens de fractie van D66 spreekt.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Dank, voorzitter. Heel kort. Deze begroting is inmiddels de Tweede Kamer gepasseerd en ligt nu hier. De minister zegt: ik snap een deel van jullie wensen, maar ik kan niet over mijn graf heen regeren. Dat snappen wij ook wel weer.

Nu even voor onze fractie in de afweging; ik refereer aan de Comptabiliteitwet. Als deze begroting hier nu zou worden afgewezen, welke nieuwe beleidsimpulsen vervallen dan ook? Want dan vallen we terug op de oude situatie. Ik denk dat dat helpt om wat meer duidelijkheid te scheppen. Overigens heb ik ook begrip voor een aantal wensen die vanuit de oppositie komen.

De heer Crone i (PvdA):

Alle respect dat u nu nog komt opdraven om dit te vragen, maar wel jammer dat u niet uw positie in de eerste termijn heeft duidelijk gemaakt, want in de Financiële Beschouwingen waarin ik mijn motie had ingediend, heeft uw fractie gezegd: we vinden het een sympathiek idee, maar wacht op het regeerakkoord. Dan had ik het toch wel politiek zuiverder gevonden als u ook had gezegd: meneer Crone, trek die motie in, want het regeerakkoord is fantastisch. Dat doet u niet, dus u erkent waarschijnlijk dat die motie nodig is, want het regeerakkoord voorziet niet in een impuls volgend jaar. Sterker nog, er gaat een miljard vanaf. Dus weeg die miljard verlaging dan af tegen wat er door kan gaan, wat nieuwe impulsen zijn. Als een ding zeker is — dat geldt voor Groningen — is het dat alles mag worden uitgegeven volgens de Comptabiliteitwet, volgens de oude regels. Als de motie nog niet in stemming is gebracht, c.q. de begroting zelve nog niet, al of niet de variant-Kox, zal deze Kamer het voortreffelijk vinden als die …

De voorzitter:

Uw vraag is?

De heer Crone (PvdA):

… impulsen ook worden uitgegeven. Ik vind het een beetje een wig drijven tussen groepen, de Groningers tegenover de rest, als die impuls bijvoorbeeld genoemd wordt; de minister noemde hem zelf in haar eerste termijn ook niet voor niks. Dus dat zal dan wel geen toeval zijn. Maar nogmaals, graag uw eerlijke antwoord op mijn motie en op de vraag wat er in 2022 gaat gebeuren.

De heer Pijlman (D66):

Ik begrijp helemaal niets van wat u zegt over een wig drijven. Ik wil u er even aan herinneren dat u steeds in de debatten hebt gezegd dat u het heel erg belangrijk vond dat alle belastingen voor de woningcorporaties zouden verdwijnen. Dat was uw hoofdeis. Die is ingewilligd. Vervolgens heeft u nog andere wensen. Die heb ik ook. Maar het gaat er nu om wat we op dit moment, in deze situatie, kunnen doen. Ik denk dat u het met mij eens bent dat er een regeerakkoord, of coalitieakkoord, ligt dat een heel mooi resultaat oplevert wat betreft volkshuisvesting.

De voorzitter:

De heer Crone, kort.

De heer Crone (PvdA):

Ik bedoelde met de woorden "een wig drijven" dat u waarschijnlijk wil weten wat voor goede zaken er niet doorgaan als u tegen die begroting zou stemmen. Dan mag ik u zeggen dat ook goede zaken die ik wil er niet in komen. Dat is toch een keuze? Neemt u "een wig drijven" niet te zwaar, maar ik denk dat iedereen begrijpt dat u die vraag niet voor niks stelt. Daarom vroeg ik u ook: wat is uw standpunt over de hoofdzaak? U citeerde mijn motie half. Dat ging over de verhuurderheffing. In het dictum staat evenzeer: een half miljard voor de verhuurderheffing. Dat is juist urgent. Ik heb de nieuwe regering er al voor geprezen dat de verhuurderheffing weggaat.

De heer Pijlman (D66):

Het is toch volstrekt helder dat we de consequenties zouden moeten kennen als we hier een begroting wegstemmen? Het is toch volstrekt helder dat ik daarnaar vraag? U zegt: ja, misschien moeten we die weghalen. Kox zegt: ja, misschien moeten we die uitstellen. Ik wil gewoon helder weten wat er gebeurt als de Eerste Kamer deze begroting nu afwijst. Dat heeft helemaal niks met ... Ik denk dat iedereen van ons dat wil weten.

De heer Crone (PvdA):

Ik begon ook met te zeggen: het is prima dat u dat doet. Ik heb alleen gezegd: gek dat u daarmee pas in tweede termijn komt. U had dit namelijk allang kunnen weten, want dit zeggen we al weken. Dat doe ik ook.

De voorzitter:

Kort, meneer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Het tweede punt is dat u nog niet steeds niet heeft geantwoord wat betreft het gat dat de verhuurderheffing slaat. Dat is voor volgend jaar, en inclusief het Volkshuisvestingsfonds, moet ik zeggen. Samen met de verhuurderheffing wordt er een miljard bezuinigd op de woonbegroting voor volgend jaar.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, meneer Crone?

De heer Crone (PvdA):

Ik herhaal de vraag of de bezuiniging van 1 miljard volgend jaar voor rekening van D66 komt. Dat is waarschijnlijk wel zo, als u voor de begroting stemt.

De heer Pijlman (D66):

Eerlijk gezegd vind ik dat een beetje flauwekul. Laat ik dat maar gewoon zeggen. Wij weten allemaal wat we over de verhuurderheffing hebben gezegd. We weten ook allebei dat die verhuurderheffing wordt afgeschaft. We weten ook dat een nieuw kabinet met het Volkshuisvestingsfonds wil doorgaan. We weten ook dat er financieel nog het nodige geregeld moet worden. Ik wijs u er ook nog op dat in het nieuwe regeerakkoord het Gemeentefonds gelukkig een forse impuls krijgt, zodat er weer meer keuzes voor de medeoverheden zijn.

De voorzitter:

Oké. Nee, meneer Crone, ik geef nu het woord aan de heer Kox.

De heer Kox i (SP):

Ik denk dat de vragen van collega Pijlman helemaal terecht zijn en dat de minister daarop ook antwoord zal geven. Ik denk wel dat we al kunnen putten uit hier eerder opgedane ervaring. Op het moment dat de begroting over 31 december wordt getild, dan is er geen probleem. De Comptabiliteitswet voorziet erin dat de minister haar uitgaven kan blijven doen, tot een heel hoog plafond. Maar de vraag is inderdaad of er zaken in gevaar komen als de begroting wordt afgestemd. Daarop krijgen we dus een antwoord van de minister.

Maar ik begreep de vraag ook als volgt. Als dat we de begroting aanhouden, daarover in januari beslissen en de minister kan zeggen dat er dan eigenlijk niet zo veel in gevaar komt, dan wordt de sympathie van de collega's van D66 voor de wensen die hier door de oppositie op tafel zijn gelegd een stuk makkelijker. Zo begrijp ik het toch goed? U wilde zeggen dat als er niks in gevaar komt, het voor u iets makkelijk wordt om met een positieve grondhouding naar de motie-Crone te kijken. Dat was toch de bedoeling?

De heer Pijlman (D66):

Ik bewonder uw lenigheid altijd zeer. Dat is nu ook weer het geval. Ik wil gewoon zakelijk weten wat er gebeurt als we de begroting vandaag zouden afwijzen. U heeft helemaal gelijk dat bestaande zaken dan kunnen doorgaan, maar er geen nieuw beleid kan komen. Wat gebeurt er dan? In dat totaal, ook het kabinet gehoord hebbende, zullen we de afweging moeten maken wat verstandig is.

De heer Kox (SP):

Stel, dat de minister kan zeggen: "Maakt u zich geen zorgen, meneer Pijlman. Met dat grote budget dat ik heb, kan ik in januari echt al aan de slag. En niet alles hoeft per 1 januari geëffectueerd te worden." Dan zullen vervolgens de fractie van D66 en andere fracties kijken naar de voorstellen die vanuit de Kamer zijn gedaan, en zeggen: als het niet botst met ander beleid, dan kan wellicht dit beleid, dat de Kamer vraagt, uitgevoerd worden. Volgens mij is dat heel nuttig, als ik het goed begrijp.

De heer Pijlman (D66):

Ik weet niet of er nog een vraag is. Het is eigenlijk een soort herhaling van zetten. We willen, denk ik, beiden duidelijkheid over de vraag: wat kan er doorgaan en wat komt er in gevaar? En hoe kijkt het demissionaire kabinet ook tegen een uitstelsituatie aan? Als je uitstelt, moet je wel zeker weten dat het winst oplevert. Anders is het loos.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat er geen andere leden zijn die in de tweede termijn het woord willen nemen. De minister kan al antwoord geven. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Ollongren i:

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik heel goed begrijp wat voor dilemma zich hier voordoet. Ik hoop dat ik dat in mijn eerste termijn ook voldoende heb benadrukt. Want ik begrijp best dat je, als je op de valreep van dit jaar staat voor de keuze om wel of niet voor deze begroting te stemmen, toch deze gelegenheid aangrijpt om te kijken of er in deze fase van dit kabinet met deze minister nog iets over af te spreken valt. En er zitten onderdelen in waarvan je weet dat je er volgend jaar meer van wilt: het Volkshuisvestingsfonds, om maar wat te noemen. Dan is het natuurlijk niet fijn dat ik daar eigenlijk geen mogelijkheden toe zie. Ik vind dat zelf ook niet fijn. Ik had liever gezegd: ja, dat lukt me nog. Maar ik ben bang dat dat zo niet in elkaar zit.

Ik ga toch gewoon proberen de vragen langs te lopen en te beantwoorden. Ik doe dat in volgorde van hoe ze gesteld zijn. Daarom begin ik met mevrouw De Boer. Zij zei dat ze nog geen antwoord had gehad op de vraag: wat gebeurt er eigenlijk als de goedkeuring van de begroting verschoven zou worden naar een ander moment? Zo luidde, denk ik, de vraag. Om te beginnen ga ik natuurlijk niet over wanneer deze Kamer stemt et cetera; dat bepaalt u helemaal zelf. Maar ik ga gewoon even in op de vraag hoe het in de techniek werkt. Kun je die goedkeuring verschuiven naar een ander moment? Ja, technisch kan dat. Dat betekent dat de begroting wordt aangehouden en opnieuw behandeld moet worden. Als de begrotingswet zou moeten worden aangepast, betekent dat weer behandeling in beide Kamers. Dat is dan iets wat het volgende kabinet dan zou doen, en waarover mijn opvolger dan met beide Kamers zou debatteren.

Het vervelende daarvan is — en dan ben ik ook inmiddels bij de input van de heer Crone van zonet — dat het leidt tot vertraging voor nieuwe uitgaven. Die kunnen dan nog niet worden gedaan. Een aantal van die uitgaven heb ik net opgesomd: de uitgaven als gevolg van het Bestuursakkoord Groningen, de uitgaven voor de verbetering van de dienstverlening van de medeoverheden in het kader van de kinderopvangtoeslag, de uitgaven voor armoedebestrijding, et cetera. Ik heb ze net opgesomd; ik zal ze niet allemaal weer noemen. Ook op het terrein van wonen leidt het in ieder geval tot vertraging, in de uitgaven voor de woningbouw. Dus zolang we niet de tegemoetkoming aan verhuurders kunnen geven voor de huurbevriezing, dan krijgen ze die gewoon niet. Vooral de kleinere verhuurders hebben daar dan natuurlijk last van. Dus er zal ook vertraging ontstaan op het gebied van verduurzaming in de gebouwde omgeving. Daarmee raakt het wel degelijk de kwaliteit van het woonbeleid, op het moment dat we dat niet doen. Dus vandaar dat ik toch de redenering heb gevolgd van het kabinet, dat al in januari van dit jaar is afgetreden. We hebben in maart verkiezingen gehad; we hebben een lange formatie gehad. In al die tijd is het kabinet demissionair geweest.

Dit demissionaire kabinet heeft een begroting gemaakt. In die begroting zit veel nieuw beleid, ook op andere terreinen dan op Wonen, en er zit natuurlijk ook weer extra woongeld in. De tien keer 100 miljoen telt de heer Crone hier niet bij mee omdat die hier niet rechtstreeks in zit, maar de uitwerking daarvan zit wel degelijk in 2022. Daarmee heeft het demissionaire kabinet aanvullend toch veel kunnen doen. De Tweede Kamer heeft daar in grote meerderheid mee ingestemd.

Daarmee sta ik nu waar ik sta. Ik heb inderdaad gezegd: in deze fase is het heel lastig om nog iets te doen, zo niet onmogelijk. Ik hoop dat het nieuwe kabinet er met een paar weken is. Als ik de teksten in het coalitieakkoord zo zie, twijfel ik er niet aan dat mijn opvolger, de minister voor Wonen en Ruimtelijke Ordening, natuurlijk heel snel aan de slag zal willen en ongetwijfeld ook alle creativiteit aan de dag zal leggen om ervoor te zorgen dat 2022 geen verloren jaar is. Dat vind ik belangrijk. Ik wil dat ook overdragen aan mijn opvolger, maar ik kan het gewoon niet meer doen.

De heer Kox i (SP):

Ik begrijp het probleem van de minister. Het is gememoreerd: het zijn coronajaren en het kabinet is demissionair. Ik begrijp dat de minister zegt dat ze geen fundamentele bezwaren heeft tegen de gedachteontwikkeling zoals die hier plaatsvindt, maar dat ze het gewoon niet kan doen. Maar is dan toch niet de allersnelste oplossing om de stemmingen over de begroting aan te houden en het er dan, als er een nieuw kabinet zit, met de opvolger van de minister over te hebben? Die minister kan dan, omdat het past in het uitgetekende beleid vanaf 2023, in zo'n debat toezeggen: ik vind datgene wat de Kamer vraagt verstandig en ik zal proberen om dat ook via een novelle in de Tweede Kamer duidelijk te maken. Dan kan het heel snel geregeld worden. Vandaag stemmen we over een novelle gevraagd door deze Kamer, die in de Tweede Kamer bij hamerstuk is goedgekeurd. Ik denk dat dat in ieder geval de allersnelste weg is om de begroting beter te maken, zonder de goede dingen van de begroting op de lange baan te schuiven.

Minister Ollongren:

Dat is één route. Ik zei niet voor niks: uiteindelijk bepaalt deze Kamer zelf wanneer er wel of niet gestemd wordt. Het is volgens mij een technisch mogelijke route. Dus als dat de vraag is, dan is mijn antwoord dat het technisch zou kunnen. Ik heb gezegd dat ik niet over mijn graf heen wil en kan regeren. Dan gaat het niet alleen over datgene wat ik in deze fase dus niet meer kan doen, maar het gaat er ook over dat ik geen dingen wil toezeggen of geen dingen in gang kan zetten waarmee ik het gras voor de voeten van mijn opvolger wegmaai. Ik denk en verwacht dat de opvolger er juist veel aangelegen zal zijn om ervoor te zorgen dat 2022 inderdaad geen verloren jaar is. Ik denk dat van al datgene waar de heer Kox, de heer Crone en mevrouw De Boer op hopen, bijvoorbeeld dat er in 2022 toch al een aantal projecten vanuit het Volkshuisvestingsfonds gedaan kunnen worden, mijn opvolger zich natuurlijk ook zal afvragen hoe hij of zij dat kan realiseren. Dat lijkt mij voor de hand liggend. Maar ik laat dat liever aan het nieuwe kabinet, aan de nieuwe bewindspersoon, dan dat ik nu eigenlijk al zo voorsorteer dat dat besluit al min of meer is genomen. Er zijn natuurlijk gewoon reguliere momenten waarop dat kan en waarop het debat weer met de Kamers gevoerd kan worden, bijvoorbeeld tijdens de Voorjaarnota of desnoods al eerder als de nieuwe minister dat zou willen.

Dus met andere woorden, ik zie het als mijn taak om het dossier in ieder geval zo aan mijn opvolger over te dragen dat de urgentie van datgene wat sommigen hier graag willen bereiken, namelijk dat er wél al in 2022 een paar stappen kunnen worden gezet, ook bij mijn opvolger ontstaat. Ik heb daar vertrouwen in. Dat zou mijn voorkeursroute zijn. Maar nogmaals, ik kies de route uiteindelijk niet. Die kiest deze Kamer zelf.

De heer Kox (SP):

Daarop voortbordurend: er is een mogelijkheid genoemd. De minister heeft aangegeven dat dat niet haar voorkeursroute is, maar dat de mogelijkheid er wel is. U gaat vragen: wil iemand stemming over dit voorstel? Ja, ik wil daar stemming over; dat kan ik nu al zeggen. Maar ik wil ook met de collega's overleggen of we straks, voordat de stemmingen beginnen, een punt van orde gaan maken, waarin we het voorstel doen om de stemmingen over de begroting te verschuiven naar januari. Ik denk dat de Kamer dan al haar mogelijkheden houdt en dat de opvolger van de minister nog al diens mogelijkheden heeft om het goede te doen, zonder problemen te veroorzaken voor al het goede dat al in de begroting zit.

Minister Ollongren:

Ik ben er in ieder geval blij mee dat de heer Kox zegt dat er inderdaad ook op andere onderdelen, en trouwens ook op dit onderdeel, goede dingen in deze begroting zitten. Dat is ook precies mijn stelling. Daarom hoop ik natuurlijk op steun voor de begroting, maar als de Kamer er de voorkeur aan zou geven om die in het nieuwe jaar zo snel mogelijk met het volgende kabinet te behandelen, staat daaraan op zichzelf technisch niets in de weg, volgens mij. Maar mijn pleidooi zou wel zijn om dat uitstel dan zo kort mogelijk te houden, omdat alle nieuwe uitgaven die in de begroting zitten, voor nieuw beleid, gewoon niet kunnen worden gedaan zolang er geen instemming van deze Kamer is.

De heer Crone i (PvdA):

Dank voor het antwoord, minister. Ik herinner mij nog dat we vorig jaar ook zo'n discussie hadden, toen over de pensioenwet. Dat moest en zou voor kerstmis. Toen bleek dat de minister, Koolmees, al een brief had gestuurd aan de partijen met de boodschap dat de Kamer dat misschien niet meer voor kerstmis zou doen — daar moesten we zelfs extra voor terugkomen in het reces — maar dat hij het dan met terugwerkende kracht kon invoeren. Overigens staat in de considerans van deze wet letterlijk dat de wet zal ingaan op het moment van verschijnen in de Staatscourant — dat is een bijna letterlijk citaat — en dan terugwerkende kracht tot 1 januari zal hebben. Mocht de wet dus later worden aangenomen — een begrotingswet is gewoon een wet — dan kunnen al die uitgaven waar mensen nu naar uitzien, met terugwerkende kracht per 1 januari worden gedaan. Daaruit zal, denk ik, dus weinig pijn voortvloeien, zeg ik in het bijzonder tegen D66.

Ik wil met mijn fractie in de pauze graag meedenken over een suggestie van de heer Kox, maar voor de goede orde: ik heb vorige week gezegd dat ik hoopte dat mijn motie niet in stemming zou hoeven komen als het regeerakkoord bevredigend zou zijn. Daardoor is misschien een procedureel misverstand ontstaan, want ik denk dat ik die motie nu bij dezen op de agenda moet zetten, zodat erover gestemd kan worden vanmiddag. Dat is de motie 35925, letter G. Ik bied die dus aan voor de stemmingen — dat is afhankelijk van het ordevoorstel, maar ik denk dat die in ieder geval in stemming komt — om de nieuwe minister, samen met deze minister, de meest warme, hete aanmoediging te bieden.

De voorzitter:

Ik kijk even rond en ik voeg motie 35925, letter G, toe aan de agenda van hedenmiddag. Dank u wel. De minister.

Minister Ollongren:

Ik zal nog een paar vragen beantwoorden die zijn blijven liggen. Ik wil er toch tegenover zetten wat de andere route is: wel instemmen met de begroting en vervolgens bij het nieuwe kabinet, met het akkoord in de hand, aandringen op versnelling en bespoediging, zodat 2022 geen verloren jaar is. Dat geeft meer zekerheid op de andere onderdelen die in deze begroting zitten. Nogmaals, ik vind het ook bestuurlijk nog best ingewikkeld. We willen graag een betrouwbare partner zijn in de richting van de gemeenten, de woningbouwcorporaties en degenen die heel hard bezig zijn met de versterkingsopgave in Groningen. Voor al die partijen is het natuurlijk veel prettiger om al te weten dat ze hier gewoon op kunnen rekenen. Het geeft toch onzekerheid over de continuïteit van tal van trajecten. De BZK-begroting is gewoon meer dan het onderdeel Wonen.

De heer Crone (PvdA):

Dit is nou net een beetje overkill. Ik gaf net aan: minister Koolmees heeft vorig jaar een brief gestuurd aan alle sociale partners: die pensioenregelingen gaan echt wel door, want de Kamer heeft op die onderdelen helemaal geen problemen; die liggen op een ander onderdeel. U kunt zo'n brief ook sturen, demissionair, in alle omstandigheden, aan wie dan ook. We hebben het hier ook gezegd: alles gaat door, behalve dit ene punt.

Minister Ollongren:

Ik heb het gehoord, maar ik zet er een andere route tegenover. De heer Crone, iedereen hier, gaat er zelf over welke keuze hij of zij daarin maakt. Maar dat is een route die mijns inziens precies hetzelfde resultaat oplevert en geen onzekerheid geeft voor de rest van de begroting. Dat wilde ik er dus even tegenover zetten, vanwege het hartstochtelijke pleidooi dat ik hoor voor de andere route. Nogmaals, technisch kan het. Ik denk dat iedereen goed luistert en weet waar de discussie hier over gaat, maar de Comptabiliteitswet wordt regelmatig aangehaald vandaag en die geldt ook. Zolang er geen akkoord op de begroting is, kan ik wel een bestuurlijke toezegging doen — prima — maar het geld is er dan nog niet en kan niet uitgegeven worden. Dat is gewoon een feit.

Voorzitter. Dan waren er nog een paar andere opmerkingen. Het punt van de heer Crone was dat de begroting omlaaggaat. Ik hoop dat hij goed heeft meegewogen dat het geld, dat wel degelijk beschikbaar is gesteld, dat extra miljard, natuurlijk ook moet worden gezien als onderdeel uitmakend van deze begroting, inclusief het Belastingplan en de 500 miljoen. Het is dus niet zo dat je door in te stemmen met deze begroting, instemt met een lager bedrag. Dat blijft gewoon mooi op peil, of is zelfs iets meer.

De heer Van Hattem had nog een paar opmerkingen over locaties voor statushouders. Over wat er tussentijds gebeurt in gemeenten et cetera krijgt de Kamer gewoon brieven. Maar ik had het over de tussenvoorzieningen; ik dacht dat de vraag van de heer Van Hattem daar ook over ging. Voor de tussenvoorzieningen hebben we 800 tot 1.000 wooneenheden in beeld. Dat vraagt nog uitwerking. Ik verwacht het resultaat daarvan pas medio volgend jaar. Vandaar dat ik dat had genoemd. Maar over alles wat tussentijds sneller wordt gerealiseerd, wordt het parlement uiteraard geïnformeerd.

De heer Van Hattem vroeg ook nog welke rechtsmiddelen kunnen worden ingezet door omwonenden als gemeenten plannen hebben voor tijdelijke huisvesting voor statushouders. Daarvoor gelden gewoon de reguliere inspraakprocedures bij gemeenten.

Daarmee … Misschien is dit een beetje een onbevredigend einde aan dit debat. Er liggen nu opties voor, maar ik denk dat het vooral aan de Kamer is om te kiezen. Ik hoop dat ik in ieder geval alle vragen die er waren, in voldoende mate heb beantwoord. Ik dank alle senatoren voor de goede samenwerking. Het was mij een groot genoegen om hier te mogen zijn en deze portefeuille te mogen doen. Ik wens u een rustige jaarwisseling en een mooie kerstperiode.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, en insgelijks.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel. Volgens mij is al gezegd dat een van de leden stemming wil over het wetsvoorstel. Ik stel voor dat we vandaag aan het einde van de vergadering stemmen over het wetsvoorstel en over de zojuist toegevoegde motie.

De vergadering wordt van 12.25 uur tot 13.31 uur geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Herdenking van de heer H.A. Schaper

Voorzitter: Bruijn

Aan de orde is de herdenking van de heer prof. drs. H.A. Schaper (D66) i.

Voorzitter: Bruijn


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van de heer prof. drs. H.A. Schaper.

Vandaag gedenken wij Herman Schaper, die op 30 november jongstleden overleed. Hij was ruim drieënhalf jaar lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor D66, van 9 juni 2015 tot 16 januari 2019. Hermanus Albertus Schaper werd op 24 maart 1949 geboren in Den Haag. Hij was zoon van Heije Schaper, die halverwege de jaren zestig in het kabinet-Cals als deskundige zonder partij staatssecretaris van Luchtmacht was.

Zijn lagere en middelbare school volgde Herman hier in de hofstad. In juni 1967 behaalde hij zijn gymnasium-a-diploma. Hij studeerde hedendaagse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden en werd in 1973 Master of Arts na een studie buitenlandse betrekkingen aan de University of Virginia in Charlottesville in de Verenigde Staten.

Het was het begin van een omvangrijke carrière op het gebied van buitenlands beleid en internationale politiek. Zo was hij onder andere wetenschappelijk medewerker van het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken en medewerker op het ministerie van Buitenlandse Zaken. In 1981 werd hij gekozen als lid van de Tweede Kamer voor D66. Hij was toen ook al enkele jaren actief voor de partij, als secretaris buitenland en als lid van de programmacommissie. In de Tweede Kamer werd hij als vanzelfsprekend buitenlandwoordvoerder van de D66-fractie.

Toen D66 een jaar later bij de verkiezingen van 1982 elf zetels verloor, keerde Schaper niet terug in de Tweede Kamer. Hij zette zijn diplomatieke werk op het ministerie van Buitenlandse Zaken voort. In de ruim 30 jaar die volgden, was Herman Schaper onder andere hoofd van de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de NAVO, hoofd van de Permanente Vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties en speciaal gezant van de minister van Buitenlandse Zaken vanwege de Nederlandse kandidatuur voor de Veiligheidsraad. En met succes: het resultaat van die laatste functie was dat Nederland in 2018 een jaar lang lid was van de Veiligheidsraad en in dat jaar ook een maand voorzitter.

Sinds 2014 bekleedde Herman Schaper de Pieter Kooijmans-leerstoel voor vrede, recht en veiligheid op de Haagse campus van de Universiteit Leiden. Zijn maidenspeech in de Eerste Kamer hield hij op 30 juni 2015 bij het debat over de goedkeuring van de associatieovereenkomst met Moldavië, Georgië en Oekraïne. Hij refereerde toen aan zijn korte lidmaatschap van de Tweede Kamer met de woorden: "Ongeveer 34 jaar geleden hield ik ook een maidenspeech (…). De kiezer heeft vervolgens bij de volgende verkiezingen bruut een einde gemaakt aan mijn parlementaire loopbaan. U zult begrijpen dat het voor mij ook daarom van bijzonder belang is en een bijzondere betekenis heeft dat ik hier vandaag sta en zo nog enigszins vervolg kan geven aan mijn eerder in de kiem gesmoorde politieke ambities."

Naast zijn werk als diplomaat en zijn lidmaatschap van het Nederlandse parlement was Schaper onder andere bestuurslid van het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken, de Atlantische Commissie, de Europese Beweging Nederland en het Centre for Humanitarian Dialogue. Volgens Schaper was de wereld groter dan het Binnenhof en zijn de Nederlandse veiligheid en welvaart gediend met stabiliteit en economische groei door samen te werken met andere landen, zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten, maar altijd — zo voegde hij eraan toe in zijn maidenspeech — "op basis van kernwaarden als democratie, rechtsstaat en mensenrechten."

Deze drie kernwaarden vormden de rode draad in het leven van Herman Schaper. Hij was een verbinder, die over de grenzen heen keek, gericht op samenwerking zowel in de politiek als daarbuiten. Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Mededelingen

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal houdende aanwijzing van het Tweede Kamerlid A.H. Mulder tot plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, en aanwijzing van het Tweede Kamerlid Omtzigt tot plaatsvervangend vertegenwoordiger in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Hamerstukken

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak) (35881);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021 (Elfde incidentele suppletoire begroting) (35906);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 (Vijfde incidentele suppletoire begroting inzake bijdrage ondersteuning naleving controle op coronatoegangsbewijzen) (35923);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2022 (35925-I);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2022 (35925-IIA);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2022 (35925-IIB);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 (35925-III);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022 (35925-IV);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022 (35925-V);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (35925-VIII);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022 (35925-IX);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022 (35925-X);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2022 (35925-XII);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (35925-XIII);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 (35925-XV);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (35925-XVI);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022 (35925-XVII);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022 (35925-XIX);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022 (35925-A);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 (35925-B);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2022 (35925-C);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2022 (35925-J);
  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2022 (35925-K).

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Verlangt iemand aantekening? Ja, mevrouw Faber namens de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Dank u, voorzitter. Wij willen graag aantekening vragen voor de begrotingsstaten van Buitenlandse Zaken, 35925-V, van Economische Zaken en Klimaat, 35925-XIII, en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, 35925-XVII. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Wenst een van de overige leden aantekening? De heer Kox namens de SP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. De fractie van de SP wil aantekening vragen bij wetsvoorstel 35923, wetsvoorstel 35925-X en bij wetsvoorstel 35925-K.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan de heer Otten namens de Fractie-Otten.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Onze fractie wil graag aantekening bij wetsvoorstel 35925-XVI, de begroting voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De begroting is structureel niet op orde ...

De voorzitter:

Nee, meneer Otten. U kunt aantekening vragen, maar u kunt niet een stemverklaring afgeven. Wilt u nog aantekening maken bij een ander wetsvoorstel? Oké, dat was het. Dank u wel. Wenst een van de overige leden aantekening? De heer Van Dijk namens de SGP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Dijk i (SGP):

Voorzitter. De SGP vraagt aantekening bij 35923.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. De Partij voor de Dieren vraagt aantekening bij alle begrotingsstaten, omdat deze begroting koerst op een …

De voorzitter:

Nee, dat is voldoende voor aantekening. Dank u. Wenst een van de overige leden aantekening? De heer Van Pareren namens de Fractie-Nanninga. Het mondkapje mag eventueel af.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Pareren i (Fractie-Nanninga):

Ik wilde het kort houden, voorzitter. Aantekening bij de EZK-begroting, bij de VWS-begroting en bij de Defensiebegroting.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Pareren. Wenst een van de overige leden aantekening? Dat is niet het geval.

De leden van de fracties van de PVV en de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022 (35925-V) te hebben kunnen verenigen.

De leden van de fracties van Fractie-Nanninga, de PVV en de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (35925-XIII) te hebben kunnen verenigen.

De leden van de fracties van de PVV en de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022 (35925-XVII) te hebben kunnen verenigen.

De leden van de fracties van de SGP en de SP wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 (Vijfde incidentele suppletoire begroting inzake bijdrage ondersteuning naleving controle op coronatoegangsbewijzen) (35923) te hebben kunnen verenigen.

De leden van de fracties van Fractie-Nanninga, de SP en de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022 (35925-X) te hebben kunnen verenigen.

De leden van de fracties van de SP en de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2022 (35925-K) te hebben kunnen verenigen.

De leden van de fracties van Fractie-Nanninga, Fractie-Otten en de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (35925-XVI) te hebben kunnen verenigen.

De leden van de fractie van de PvdD wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2022 (35925-I), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2022 (35925-IIA), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2022 (35925-IIB), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 (35925-III), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022 (35925-IV), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (35925-VIII), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022 (35925-IX), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2022 (35925-XII), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 (35925-XV), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022 (35925-XIX), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022 (35925-A), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 (35925-B), het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2022 (35925-C) en het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2022 (35925-J) te hebben kunnen verenigen.

Dan schors ik enkele ogenblikken in afwachting van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Stemmingen

Stemming motie Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de Algemene Financiële Beschouwingen 2020,

te weten:

  • de motie-Van Rooijen over een aparte minister voor Belastingen (35570, letter Y).

(Zie vergadering van 17 november 2020.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die namens de regering bij de stemmingen aanwezig is, van harte welkom.

Hebben voldoende leden de presentielijst getekend? Dat is het geval.

We stemmen als eerste over de motie 35570, letter Y, van het lid Van Rooijen over een aparte minister voor Belastingen. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? De heer Vendrik namens GroenLinks.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks is van opvatting dat één minister van Financiën voldoende moet zijn, tenzij de heer Van Rooijen zelf kandidaat is voor dat tweede ministerschap, maar daar spreekt de motie niet over, dus stemmen wij tegen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vendrik. Wenst een van de overige leden een stemverklaring af te leggen? Mevrouw Geerdink namens de VVD.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Geerdink i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De VVD-fractie stemt tegen deze motie, omdat wij van mening zijn dat de Eerste Kamer niet gaat over het aanwijzen van het aantal ministers van Financiën. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Geerdink. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? De heer Ester namens de ChristenUnie. De heer Ester vraagt of hij ook meteen over de andere moties een stemverklaring mag afleggen. Dat is het geval. Gaat uw gang.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUniefractie stemt in met alle wetsvoorstellen die tezamen deel uitmaken van het Belastingplan 2022.

Dan de moties. De eerste motie-Van Rooijen zullen wij niet steunen. Eén minister en twee staatssecretarissen voor het departement Financiën moet toch afdoende zijn. Wij hebben geen signalen ontvangen dat dit een probleem vormt.

De zorg die aan de motie-Vendrik over de verlenging van de eerste schijf Vpb ten grondslag ligt, begrijpen wij. Maar die verlenging is goed voor ons mkb en de zorg over mogelijke belastingontwijking heeft het kabinet scherp op het netvlies en wordt nauwlettend gemonitord. Wij onthouden ons derhalve van steun voor deze motie.

De motie-Prast zullen wij niet steunen. Wij delen het standpunt dat het belasten op fictief rendement van spaartegoeden unfair is. Mijn fractie is daarom verheugd dat het coalitieakkoord een hervorming van box 3 aankondigt, waarbij de vrijstelling wordt verhoogd tot €80.000. Dat maakt de motie naar onze smaak overbodig.

De motie-Van Rooijen over een eenmalige uitkering aan AOW'ers heeft onze sympathie, maar het is aan het nieuwe kabinet om breder te kijken naar de koopkracht van ouderen.

De motie-Van der Linden over vereenvoudiging van ons stelsel van sociale zekerheid en belastingen heeft niet onze steun. Niet omdat vereenvoudiging onbelangrijk is, integendeel, maar omdat het coalitieakkoord hier nadrukkelijk in voorziet.

Wij stemmen tegen de motie-Otten over het niet-nakomen van een eerdere motie van zijn hand. De Eerste Kamer beschikt over een uitstekend systeem van rappel en dat is de juiste procedure in deze kwestie, zo lijkt ons.

Wij stemmen eveneens tegen de motie-Van Apeldoorn. De huurprijzen zijn tot midden volgend jaar bevroren en de ontwikkelingen van de WOZ-waarde maken deel uit van de ramingen en het beleid dat daarop toeziet. Belangrijker is evenwel dat de verhuurderheffing tot onze grote vreugde door de nieuwe coalitie wordt afgeschaft.

Tot slot, voorzitter. De motie-Crone steunen wij ook niet. De verhuurderheffing is ter ziele in het nieuwe regeerakkoord, althans in de tweede helft daarvan, en de dekking ontbreekt voor een half miljard ten behoeve van het Volkshuisvestingsfonds.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ester. Wenst een van de overige leden op dit moment een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

Dan gaan we stemmen over de motie 35570, letter Y, van het lid Van Rooijen over een aparte minister voor Belastingen. We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Van Rooijen (35570, letter Y).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie-Nanninga, Fractie-Otten, 50PLUS en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, FVD, de VVD, GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, de PVV en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Ik merk hierbij op dat de Onafhankelijke Senaatsfractie afwezig is.

Stemming Intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting (35873).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over het wetsvoorstel 35873: Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting. Wenst een van de leden een stemverklaring over het wetsvoorstel af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Ik merk hierbij op dat de Onafhankelijke Senaatsfractie afwezig is.

Stemming Belastingplan 2022

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022) (35927).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

We stemmen over het wetsvoorstel 35927: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten, het Belastingplan 2022.

Wenst een van de leden een stemverklaring over het wetsvoorstel af te leggen? Mevrouw Geerdink namens de VVD.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Geerdink i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Namens de VVD-fractie leg ik deze stemverklaring af over zowel het Belastingplan 2022, wetsvoorstel 35927, als de bijbehorende moties.

Over de motie-Vendrik, letter H, over het ongedaan maken van de verlenging van de eerste schijf van de vennootschapsbelasting per 1 januari 2022: de motie is ongunstig voor het mkb en bovendien kan de vermeende ontduiking met het leerstuk van fraus legis worden aangepakt indien nodig. De VVD-fractie stemt tegen.

Over de motie-Prast, letter I: een sympathieke motie over het zo snel mogelijk beëindigen van het op basis van een fictief rendement belasten van spaargeld. Het nieuwe regeerakkoord komt tegemoet aan de strekking van deze motie. Daarom zal de VVD-fractie toch tegenstemmen.

Over de motie-Van Rooijen, letter J, over een eenmalige uitkering aan AOW-gerechtigden: wegens het ontbreken van een dekking, maar ook omdat de inflatie niet alleen de ouderen treft, zal de VVD-fractie tegenstemmen.

Over de motie-Van der Linden, letter K: de VVD-fractie vindt de motie sympathiek, maar in het licht van het nieuwe regeerakkoord is deze motie overbodig en dus stemt de VVD-fractie ook tegen deze motie.

Ik begrijp dat de motie-Otten is aangehouden, dus daar ga ik verder niet op in.

Samenvattend: de VVD-fractie stemt voor alle wetsvoorstellen en tegen alle moties.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Geerdink. De heer Otten namens de Fractie-Otten.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Wij zullen tegen het Belastingplan stemmen omdat dat wederom veel te complex is en de koopkracht totaal niet wordt gecompenseerd voor de zeer snel stijgende inflatie en de exploderende energieprijzen. Ook de schenk- en erfbelasting wordt niet verlaagd en niet voldoende aangepakt. In dat licht zullen we tegenstemmen.

Mevrouw Geerdink preludeerde er al op dat wij onze motie op stuk nr. 35927-L over een vereenvoudiging van het belastingstelsel, voortbouwend op eerdere moties die daarover zijn aangenomen in deze Kamer, in afwachting van de regeringsverklaring zullen aanhouden.

De voorzitter:

Kan de Kamer daarmee instemmen? Dat is het geval.

Op verzoek van de heer Otten stel ik voor zijn motie (35927, letter L) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Wenst een van de overige leden nog een stemverklaring af te leggen over het Belastingplan 2022? De heer Van Rooijen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Wij zullen voor het Belastingplan stemmen, maar met de aantekening dat wij de koopkrachtverbetering voor de AOW'ers zo slecht vinden dat dat in ieder geval een signaal is naar de toekomst. Een verhoging van de ouderenkorting van €23 helpt niet om de dramatische koopkrachtdaling door de vliegende inflatie te compenseren. Alles afwegende, het hele Belastingplan, stemmen wij toch voor. Wij zullen ook voor de overige fiscale wetten stemmen en ook voor alle moties, uiteraard de onze incluis.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan zie ik de heer Essers namens het CDA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Essers i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De CDA-fractie zal ook voor alle fiscale wetsvoorstellen stemmen. Zij zal tegen alle moties stemmen. Ik zou graag twee stemverklaringen willen uitbrengen; bij de motie-Prast op stuk nr. 35927-I en bij de motie-Van Rooijen op stuk nr. 35927-J.

Om te beginnen de motie-Prast. In het regeerakkoord staat dat het de bedoeling is om in 2025 belastingheffing op basis van het werkelijk rendement in te voeren. De Belastingdienst heeft grote problemen om dat eerder te doen. Het alleen invoeren voor spaargeld is ook lastig, omdat men bang is dat dan voor de peildatum veel vermogen tijdelijk op spaargeld wordt gezet, hetgeen weer ingewikkelde antimisbruikwetgeving vergt. Vandaar dat wij tegen deze motie zijn.

En dan de motie-Van Rooijen op stuk nr. 35927-J. Gelet op de ontwikkeling van de inflatie, het al jaren niet indexeren van de pensioenen en de primaire gerichtheid van het huidige kabinet op werkenden is zorg over de koopkrachtontwikkeling van AOW'ers met een klein pensioen terecht. Wij zullen die zorg met het nieuwe kabinet uitdrukkelijk delen en het bij gelegenheid daarop aanspreken. Wij onderschrijven derhalve de intentie van de motie-Van Rooijen, maar de voorgestelde weg via deze motie, zullen wij op dit moment niet steunen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Essers. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

Dan stemmen we nu over 35927: Belastingplan 2022. We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van het CDA, Fractie-Nanninga, FVD, de VVD, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, D66, de PVV en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Otten en de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemmingen moties Belastingplan 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022),

te weten:

  • de motie-Vendrik c.s. over een voorstel waarin verlenging van de eerste schijf Vpb per 1-1-2022 ongedaan wordt gemaakt (35927, letter H);
  • de motie-Prast c.s. over beëindigen van op basis van fictief rendement belasten van spaargeld (35927, letter I);
  • de motie-Van Rooijen c.s. over een eenmalige uitkering aan AOW-gerechtigden (35927, letter J);
  • de motie-Van der Linden c.s. over vereenvoudiging van het stelsel van sociale zekerheid, belastingen en toeslagen (35927, letter K).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over de motie 35927, letter H, van het lid Vendrik c.s. over een voorstel waarin verlenging van de eerste schijf Vpb per 1-1-2022 ongedaan wordt gemaakt. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? De heer Van Strien namens de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Wij zullen tegen deze motie stemmen, omdat die slecht is voor het toch al zieltogende mkb.

Mag ik gelijk de motie-Crone meenemen?

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Van Strien (PVV):

Ook daar zullen we tegen stemmen. De motie-Crone hebben we eerder in vergelijkbare vorm hier gehad, toen met dekking, namelijk: stoppen met de massa-immigratie. Die motie heeft het helaas niet gehaald. Dezelfde motie zonder dekking zien wij niet zitten. Daarom zullen we daar ook tegen stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Vendrik c.s. (35927, letter H).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, Fractie-Nanninga, FVD, de VVD, Fractie-Otten, D66, de PVV en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Dan stemmen we over de motie 35927, letter I, van het lid Prast c.s. over beëindiging van op basis van fictief rendement belasten van spaargeld. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Prast c.s. (35927, letter I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, de PVV en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de VVD, D66 en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Dan stemmen we over de motie 35927, letter J, van het lid Van Rooijen c.s. over een eenmalige uitkering aan AOW-gerechtigden. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Van Rooijen c.s. (35927, letter J).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, de PVV en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de VVD, D66 en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Dan stemmen we over de motie 35927, letter K, van het lid Van der Linden c.s. over vereenvoudiging van het stelsel van sociale zekerheid, belastingen en toeslagen. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? De heer Vendrik namens GroenLinks.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Vendrik i (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn stemverklaring heeft betrekking op de motie van de heer Van der Linden. Die roept op tot een proces om te komen tot een brede belastinghervorming. Dat steunen wij zeer. Daar heb ik vorige week namens de GroenLinksfractie ook uitgebreid bij stilgestaan. De precieze inrichting van het proces zoals verwoord in de motie en de voorwaarden zijn niet helemaal de onze, maar op dit moment geeft voor mijn fractie absoluut de doorslag dat in het coalitieakkoord deze brede en diepe belastingherziening niet wordt aangekondigd. Dus onze instemming met deze motie mag het nieuwe kabinet verstaan als een indringende oproep om dit alsnog te repareren in een goed regeerakkoord, een regeringsverklaring, een startnota. Daarover gaan we met één nieuwe minister van Financiën het gesprek aan.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vendrik. Wenst een van de leden nog een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Van der Linden c.s. (35927, letter K).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, de PVV en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de VVD, D66 en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Dan komen we bij de motie die zojuist is afgevoerd. Voor de mensen die meelezen met de lijst: 35927, letter L, is zojuist afgevoerd van de stemmingslijst, op verzoek van de indieners.

Stemming Overige fiscale maatregelen 2022

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022) (35928).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over het wetsvoorstel 35928: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022). Wenst een van de leden een stemverklaring over het wetsvoorstel af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, Fractie-Nanninga, FVD, de VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, D66, de PVV en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemming Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet bronbelasting 2021, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft de maatregel om mismatches door een omgekeerde hybride tegen te gaan (PbEU 2017, L 144/1) (Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking) (35931).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over het wetsvoorstel 35931: Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet bronbelasting 2021, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft de maatregel om mismatches door een omgekeerde hybride tegen te gaan. Kortweg: de Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking. Wenst een van de leden een stemverklaring over het wetsvoorstel af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, Fractie-Nanninga, de VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, D66, de PvdD en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en de PVV ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemming Verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen) (35932).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over wetsvoorstel 35932: Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Dat is de verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen. Wenst een van de leden een stemverklaring over dit wetsvoorstel af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Stemming motie Verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen),

te weten:

  • de motie-Van Apeldoorn c.s. over het bevriezen van het aandeel van de WOZ in de verhuurderheffing voor 2022 (35932, letter C).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over de motie 35932, letter C: de motie van het lid Van Apeldoorn c.s. over het bevriezen van het aandeel van de WOZ in de verhuurderheffing voor 2022. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Van Apeldoorn c.s. (35932, letter C).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, de PVV en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, Fractie-Nanninga, FVD, de VVD, D66 en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemming Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van enkele mismatches die ontstaan bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel in de vennootschapsbelasting (Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel) (35933).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Tot slot stemmen we over het wetsvoorstel 35933: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van enkele mismatches die ontstaan bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel in de vennootschapsbelasting. Dat is de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel. Wenst een van de leden een stemverklaring over het wetsvoorstel af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de stemmingen. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2022

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022 (35925-XIV).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Thans is aan de orde de behandeling van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 35925-XIV: Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2022. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nogmaals van harte welkom.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Kluit namens de fractie van GroenLinks. Mag ik de leden nogmaals verzoeken om enige rust in de zaal te betrachten?

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Geen "order!"?

De voorzitter:

Ja, dat is de volgende stap. Dat heb ik vorige week gedaan. Meneer Crone en meneer Otten, wij willen graag beginnen met het debat, als u het goed vindt. Fractieoverleg en overleg tussen fracties kan dus eventueel in de hall plaatsvinden. Maar het wordt nu tijd. Ik kijk ook even ter linkerzijde, naar mevrouw Vos en de heer Schalk. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kluit. Gaat uw gang.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Het eerste debat dat ik in deze Kamer voerde, was met deze minister, over het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Vandaag voeren we het waarschijnlijk laatste debat van deze minister, als minister van LNV, daags nadat het zevende actieprogramma in Europa on hold is gezet. De reden die de Europese Unie daarbij gaf, was: het is too little, too late. Het doet me wel een beetje pijn om het te zeggen, maar "too little, too late" is wel het resultaat, of de samenvatting, van het natuur- en milieubeleid van drie kabinetten-Rutte. Het gloednieuwe coalitieakkoord wordt door welwillende lezers opgevat als een intentieverklaring om met die koers te breken, maar daaraan wordt in de begroting van LNV voor komend jaar helaas niet begonnen. Die staat vandaag helaas ook niet ter discussie. Met deze begroting kunnen we 2022 eigenlijk wel afschrijven voor structurele verbeteringen van de natuur. Op zich is een jaar uitstel op een mensenleven goed te overzien, en in 2023 zijn grote stappen op het reduceren van stikstof net zo belangrijk. Maar Bruno Latour heeft al enkele jaren geleden betoogd: parlementaire systemen moeten zich niet alleen bekommeren om de mensen in de samenleving. Dieren, planten en ecosystemen hebben evenveel recht om niet bedreigd te worden door het beleid of het uitblijven van beleid van de overheid.

Als we dan kijken naar de koolmees op de Veluwe, dan zijn we sinds de PAS-uitspraak van twee jaar geleden niet slechts twee jaar, maar een paar generaties verder. Op de Veluwe heeft elke generatie vogels het zwaarder, want ze hebben zwakkere botten, zwakkere eierschalen, en hierdoor ook meer moeite om zichzelf voort te planten. Hetzelfde geldt voor de natuurkwaliteit als geheel, voor de meest kwetsbare soorten en natuurgebieden in Nederland. Ook hier is de rode draad de zorgwekkende staat van instandhouding. En dat is niet alleen vervelend voor de koolmezen, maar het is ook vervelend voor de mensen. Daar kom ik later op terug. Dus terwijl we elkaar feliciteren met de mooie woorden in het coalitieakkoord, staan buiten in de natuur nog steeds heel veel soorten onder druk. Dat is de werkelijkheid die wij moeten keren. Wat mijn fractie betreft, hebben we echt geen tijd te verliezen.

Mijn fractie zocht dan ook naar daadkracht in deze begroting. De kern van onze inbreng gaat dus draaien om de vraag: hoe kunnen wij nou komende maanden alsnog kostbare tijd terugwinnen, en hoe doen we dat dan op een manier die recht doet aan de zo alom gewenste nieuwe parlementaire cultuur? Onder meer om deze reden heeft mijn fractie samen met de fractie van de PvdA in de commissie voor LNV aangedrongen op behandeling van deze begroting na het reces. Dan kunnen wij, als de welwillende lezers die wij zijn, de plannen van de coalitie uitgebreid betrekken bij deze begroting en onze beoordeling daarvan. Maar helaas hebben wij de meeste van onze commissieleden daar niet van kunnen overtuigen. Daar kan de minister niks aan doen. Deze minister moet de begroting verdedigen, want het is een beleidsarme begroting, en de nieuwe plannen horen bij de nieuwe minister.

Persoonlijk vind ik het heel fijn dat we daardoor wel de kans hebben om persoonlijk afscheid te nemen in deze Kamer van deze minister, de minister van de kringlooplandbouw. Wij waarderen de wijze waarop de minister het debat met ons gevoerd heeft met een open vizier. Zij was altijd helder over waar ze staat en waar de grenzen zijn die zij zet. Wij waarderen ook de introductie en het werk dat zij doet voor de kringlooplandbouw, want dat is toch echt de kentering die nodig is in de agrarische sector. Die is begonnen onder leiding van deze minister.

Wat ons betreft, was inhoudelijk en qua vernieuwing in de onderlinge relaties die commissievergadering geen hele fijne ervaring. We gaan nu noodgedwongen een debat voeren over een beleidsarme begroting, die in onze ogen juist vraagt om een zeer kritische behandeling, omdat de staat van de natuur daarom roept. En dat terwijl er een veelbelovende schets voor de toekomst ligt, namelijk het coalitieakkoord. Dat is dus waar het schuurt.

GroenLinks en de PvdA maken zich al lang zorgen over de boeren, de natuur en de rechtsstaat. Daarom willen wij op dit dossier graag vooruit en dat ook nog eens in de richting waar het nieuwe kabinet heen wil. Waarom heeft het kabinet dus het amendement van GroenLinks en PvdA voor een landbouwfonds niet meteen omarmt, vraag ik de minister. Dan had haar opvolger per 1 januari miljarden euro's tot haar beschikking gehad en meteen werk kunnen maken van de plannen van de nieuwe coalitie. Dan had het kabinet tevens laten zien dat het nieuwe kabinet werk maakt van een open bestuurscultuur waarin oppositie en coalitie vruchtbaar met elkaar samenwerken aan de grote opgaven, elkaar stimuleren en elkaar successen gunnen. Graag een reflectie van de minister op deze gedachtegang.

Nu dat niet zo is gelopen, vraag ik: wanneer kan deze Kamer realistisch gezien met het nieuwe kabinet inhoudelijk van gedachten wisselen over wat die vele miljarden uit het coalitieakkoord voor de natuur en de boeren in petto hebben? Ik hoor graag een termijn waarop de minister dit realistisch acht.

De stugge reactie op ons procedurevoorstel heeft bij ons de zorg in het leven geroepen dat de woorden uit het coalitieakkoord over parlementaire samenwerking vooral mooie woorden zijn, maar het eigenlijk de bedoeling is dat de welwillende oppositie komt stempelen bij het kruisje. Dat zou ontzettend jammer zijn. Kan de minister, die zelf nauw betrokken is geweest bij de totstandkoming van dit coalitieakkoord, wat duiding geven? Hoe wil het nieuwe kabinet dit in de toekomst beter doen? Zou het kabinet openstaan voor een open beleidsproces, inclusief debat in deze Kamer en een open gesprek met de overkant over de transitie die nodig is?

Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):

Het gaat nu toch echt te ver. Volgens mij probeert u nu deze minister van dit kabinet aan te spreken op wat zij gaat doen. We weten niet of de minister terugkomt en welke portefeuille ze dan zou krijgen. We weten nog niet wanneer het nieuwe kabinet er komt. U probeert van haar uitspraken te krijgen over de toekomst van het nieuwe kabinet. Dat kan niet, mevrouw Kluit. Dat kabinet is er nog niet. Voorzitter, ik vind dat u zou moeten ingrijpen op het moment dat een minister een vraag krijgt over iets wat die minister niet aangaat.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, u hoort het.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik denk dat onze fractie principieel van mening verschilt met de VVD over de noodzaak tot versnelling van beleid op het vlak van natuur. Wij beginnen niet nieuw met het nieuwe kabinet. De coalitie begint nieuw, maar de problemen in de buitenwereld zijn heel urgent en zeer actueel en wij willen graag voortgang op dat gebied.

De voorzitter:

Mevrouw Jorrits...

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Maar dat was niet ... Pardon, voorzitter. Dat is niet de vraag die ik aan mevrouw Kluit heb gesteld. Als de voortekenen ons niet bedriegen, zou het kunnen zijn dat we volgende maand een nieuw kabinet hebben. Dan is het toch raar dat u vandaag dit vraagt? Het is niet zo dat binnen een maand tijd de natuur nog veel erger verslechterd in uw, en mijn, ogen ten opzichte van deze maand. Ik zeg u: ik vind het ongepast dat mevrouw Kluit — ik moet via u spreken, voorzitter — aan een minister uit dit kabinet vragen stelt die echt de minister van een nieuw kabinet aangaan. Over het proces waarin zij in zit, kan deze minister toch geen uitspraken doen? Zij gaat daar toch niet over?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dit is precies de reden waarom mijn fractie heeft voorgesteld om deze behandeling van deze begroting uit te stellen tot er wel een nieuwe minister zit. Maar onder andere de VVD-fractie was het daar niet mee eens.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Deze begroting is gemaakt door dit kabinet. Dit kabinet is daarvoor verantwoordelijk. Dat moet gewoon afgehandeld worden, volgende maand of zoveel langer als het duurt. Ik weet het niet; ik hoop dat het snel gaat. Ik had gehoopt dat het al veel eerder klaar was. Ik geloof trouwens dat GroenLinks daar op de een of andere manier ook een beetje bij betrokken is geweest. Het had misschien eerder gekund. Maar goed, dat zo zijnde, moeten we nu even wachten. Het nieuwe kabinet komt met nieuw beleid en niet een zittend kabinet dat een begroting al door de Tweede Kamer heeft gehaald, waar uw fractie overigens gewoon voorgestemd heeft.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Mijn fractie heeft niet voorgestemd, maar ...

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Heb ik gezien dat uw fractie tegen een begroting heeft gestemd? Ik geloof er niets van.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

U heeft het niet gezien, maar we hebben het wel gedaan.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Soms denk ik weleens "jammer dat een begroting wordt aanvaard", maar dat heeft andere consequenties dan die u wenst.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, ik stel voor u uw betoog vervolgt, in aanmerking nemende de oproep van mevrouw Jorritsma. Uiteraard gaat u over uw vragen en de minister over haar antwoorden, maar dit is toch wel een belangrijke aanwijzing. Gaat uw gang.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik ben het daar niet mee eens, dus ik ga mijn betoog toch verder voeren zoals ik het had opgezet. Even kijken waar ik gebleven was.

De vraag is dus: zou het kabinet, het nieuwe kabinet, openstaan voor een open beleidsproces? Of laat ik het anders formuleren om toch tegemoet te komen aan mevrouw Jorritsma. Wat zou de meerwaarde kunnen zijn van een open proces waarin oppositie en coalitie het gesprek met elkaar aangaan aan de voorkant van de beleidsvorming en niet aan de achterkant? Wij denken dat dat van belang is, juist in de domeinen waar grote transities op het spel staan die commitment van meerdere kabinetten vragen. Ik denk dat wij met z'n allen moeten constateren dat, of het nou gaat over de transitie in de landbouw, de transitie in het landelijk gebied of de energietransitie, die transities een periode van vier jaar te boven gaan en dat het goed is dat het draagvlak ervoor breed is. Graag een reactie.

Voorzitter, terug naar de voorliggende begroting. Deze levert in 2022 helaas onvoldoende voor de natuur. Ze schiet daarmee ook tekort voor de boeren en initiatiefnemers van woningbouwprojecten en daardoor ook voor de maatschappij als geheel. Om met dat laatste te beginnen: kijk naar het woonprobleem van vele Nederlanders. Deze begroting biedt onvoldoende aanknopingspunten om de stikstofdeposities stevig terug te brengen en schiet dus ook tekort voor de bouw van voldoende woningen. Hierdoor zullen in 2022 vele mensen onnodig blijven vastzitten in onwenselijke woonsituaties.

Een tweede voorbeeld is dat het met deze begroting niet lukt om Schiphol, het prestigeproject van Rutte I tot en met III, op het gewenste niveau operabel te houden. Nou weet de minister wel dat ik het persoonlijk geen probleem vind als de vluchten van Schiphol beperkt zullen worden, maar we vinden het wel een probleem dat het kabinet weigert om de natuur te beschermen door de vereiste maatregelen te treffen die samenhangen met de omvang van Schiphol en een natuurvergunning te verlenen die klopt met ons huidige recht en zo het bestaande rechtsvacuüm voor de natuur en dus ook voor de boeren en de burgers op te heffen. Graag een reactie op de vraag wanneer het kabinet Schiphol weer onder een natuurvergunning wil hebben gebracht. Kan de minister daarbij in het bijzonder ingaan op de vraag hoe het kabinet zijn rol ziet in relatie tot de bescherming van de rechtsstaat? Want ik lees veel over de bescherming van Schiphol en de rechten van Schiphol, maar hoe zit het met die van omwonenden en van de natuur?

Om de doelen van de wet stikstofreductie en natuurherstel en die van het Natuurpact te halen, is versnelling onvermijdelijk. In feite moet het tempo voor het Natuurpact zelfs verdubbelen, wil de regering deze doelen behalen. Waar zijn de instrumenten om die doelen te behalen, bijvoorbeeld onteigening of het recht van eerste koop voor gemeenten? Enige vorm van groenpolitiek lijkt toch echt onmisbaar bij het oplossen van de natuurproblemen. Kan de minister daarop ingaan? Is zij bereid onteigening en met name het recht van eerste koop door gemeenten uit te werken, zodat dit betrokken kan worden bij het Programma Landelijk Gebied? En waar is het geld in 2022 om deze problemen voortvarend aan te pakken?

Hetzelfde geldt voor de Voedsel- en Warenautoriteit. De signalen stapelden zich de afgelopen jaren op dat deze organisatie overbelast is, de medewerkers bedreigd worden en men achter de criminaliteit aan blijft lopen doordat de middelen tekortschieten. Ook hier geldt dat een welwillende lezing van het coalitieakkoord laat zien dat daarin geïnvesteerd gaat worden. Er is sprake van een aanzienlijke investering, maar toch dringt dan de onvermijdelijke vraag zich op waarom we daar niet al komend jaar mee beginnen. Er wordt wel geïnvesteerd in de NVWA, maar dat is vooral compensatie van personeelskosten.

Ik zie iemand staan, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is de heer Berkhout en ik geef hem het woord voor een interruptie.

De heer Berkhout i (Fractie-Nanninga):

Via u vraag ik graag het volgende aan mevrouw Kluit. Ik hoor spreken over onteigeningen. Bedoelt zij daar ook gedwongen onteigeningen van boerenbedrijven mee?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ja. Om de transitie naar het landelijk gebied kosteneffectief en zo snel mogelijk te doen, zodat boeren zo snel mogelijk helderheid hebben, is het belangrijk dat hele zware piekbelasters snel uitgekocht kunnen worden, zodat er aanzienlijk meer boeren kunnen blijven boeren dan wanneer wij als samenleving blijven wachten op de piekbelasters die vrijwillig het moment kiezen om over te stappen.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Vindt u niet dat de rechtsbescherming van boeren belangrijker is dan het van overheidswege gedwongen onteigenen van particulier bezit?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Volgens mij is dat niet zo'n zwart-witte zaak, want als die piekbelasters niet gedwongen onteigend worden, betekent dat dat de rechtszekerheid voor alle andere boeren in het gebied die ook een belasting leveren op een Natura 2000-gebied, veel onzekerder wordt. Ik denk dus juist dat je voor onteigening, ook gedwongen onteigening, zou moeten zijn als je de rechtszekerheid van boeren wil verbeteren in een transitie die snel moet plaatsvinden. Daarbij wil ik wel zeggen dat het absoluut de voorkeur heeft om dit op vrijwillige basis en in goed gesprek met elkaar te doen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog. O, de heer Karakus.

De heer Karakus (PvdA):

Ik heb een vraag aan de heer Berkhout. Waarom denkt hij dat er bij onteigening geen rechtszekerheid is? Want het is een procedure …

De voorzitter:

Meneer Karakus, u kunt de heer Berkhout nu niet interrumperen. Dat kan straks wel, want hij is de volgende spreker. Dus als u nog even geduld heeft, kunt u met hem in debat.

De heer Karakus (PvdA):

Dan heb ik mijn vraag alvast gesteld.

De voorzitter:

Dan kan hij er alvast over nadenken. Mevrouw Kluit, vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Met uw welnemen gaan we terug naar de NVWA. Toch nog een jaartje gewacht; wij denken dat dat niet kan. Dus hoe gaat de minister zorgen voor die groei? Is de minister bereid om de toezegging te doen om binnen drie maanden met een plan voor versterking te komen?

Dan de landschapselementen. Voor het einde van het jaar zou de minister ons informeren over de aanzienlijke plannen voor landschapselementen. Ik hoor daar mooie geluiden over, maar kan de minister daar wat over zeggen? Wat zijn de huidige plannen en waar staan we daarmee?

Voorzitter. Ik begon deze speech met de derogatie en ik sluit daar ook mee af. Waarom heeft de minister een plan ingediend waarmee de doelen niet in beeld kwamen? Nu blijft er op deze begroting geld liggen. Was de minister verbaasd dat de Europese Unie het plan on hold gezet heeft? Of was de overtuiging in het kabinet werkelijk dat de Europese Unie dit in afwijking van de eigen regels zou toestaan vanwege eventuele hoopvolle signalen over een missionair kabinet? Het resultaat is dat 2022 ook voor de desbetreffende boeren een verloren jaar dreigt te worden. Dat kan toch niet het gewenste resultaat zijn? Boeren vragen continu één ding: voorspelbaarheid en helderheid en nu stranden die in december voor het jaar dat volgt.

Voorzitter. In 2006 scoorde de Amerikaanse zangeres JoJo een hit met het nummer Too little, too late. Daarin zingt zij: "You say the words, but it doesn't feel right". In het coalitieakkoord lees ik op veel onderdelen mooie en veelbelovende woorden, maar mijn fractie wacht daar al heel lang op. Wij hadden dat ook graag voor 2022 gezien. Om die reden voelt het hier nog niet "right". We hebben dan ook grote twijfels om voor deze begroting te stemmen, omdat we van mening zijn dat het natuurherstel niet nog een jaar uitstel kan dulden. Maar ik ga rustig naar de beantwoording door de minister luisteren. Daarbij spreek ik van harte de hoop uit dat de coalitiepartijen erin zullen slagen om de mooie woorden van het coalitieakkoord over natuurontwikkeling kracht bij te zetten en dat die met nieuw en zichtbaar elan in het natuur- en milieubeleid impact gaan hebben, en dan niet over een jaar maar vanaf dag één. Dan zal de nieuwe coalitie ook altijd met ons het gesprek kunnen voeren.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan is nu het woord aan de heer Berkhout namens de Fractie-Nanninga.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Berkhout i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. De landbouwbegroting: het is normaliter niet bepaald een spektakelstuk, maar het demissionaire kabinet maakt het wel heel bont. Zo sluit deze begroting gedwongen onteigening van boerenbedrijven vanwege stikstofregels niet uit. Dat zal volgens mijn fractie wel degelijk moeten worden uitgesloten.

In de eerste plaats menen wij dat de stikstofcrisis die de regering denkt te zien, verre van een crisis is. In Duitsland staat de heide, met een identieke stikstofdepositie als hier, er volgens de Europese Commissie goed voor. In het Duitse regeerakkoord moet men met een vergrootglas zoeken om het woordje "stikstof" welgeteld eenmaal in een bijzin te kunnen ontwaren. Voormalig PvdA-minister Plasterk zei onlangs ook weer aardige dingen over stikstof, namelijk in De Telegraaf. Ik citeer: "Het is goed om te beginnen met een kaartje van Nederland en buurlanden waarop het stikstofoverschot met rode kleur zichtbaar is, en de gebieden zonder overschot groen. Wat dan opvalt, is dat de grens tussen groen en rood heel precies de landsgrens tussen Nederland en Duitsland is. Je kunt de contouren van Twente en de Achterhoek goed herkennen. De zogeheten stikstofcrisis bestaat alleen in Nederland!"

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Ik was benieuwd of de heer Berkhout de natuurrapportage heeft gelezen die vorige week bij de stukken van de Eerste Kamer zat.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Die heb ik niet uitgespeld.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Want daarin wordt jaarlijks weergegeven wat de staat van de natuur in Nederland is. Daarin werd heel duidelijk aangegeven dat er een trend is van een zorgwekkende staat van instandhouding, dat het aantal soorten in Nederland achteruitgaat en het aantal kwetsbare soorten al helemaal, en dat de natuur in Nederland heel erg onder druk staat. Ik vraag me dus af wat de heer Berkhout bedoelt met een imaginaire stikstofcrisis.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Ik ben het er zeer mee eens dat de toestand van de natuur in Nederland te wensen overlaat. Echter, dat wordt volgens mijn fractie niet voornamelijk veroorzaakt door stikstofuitstoot dan wel stikstofdepositie. De normen in Nederland liggen veel hoger dan in de ons omringende landen. Vandaar dat het hier ook een groter probleem is. Voor het beschermen van de natuur zijn nog wel andere middelen te bedenken dan alles op het stikstofdossier gooien.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Een laatste vraag, voorzitter. Kan de heer Berkhout dan aangeven waar hij de problemen in de natuur ziet? Hij hield net een pleidooi tegen gedwongen onteigening. Als de heer Berkhout bijvoorbeeld vindt dat de natuur moet gaan bestaan uit grotere aaneengesloten gebieden, dan zie ik ook wel een probleem met het pleidooi dat hij net hield.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Dank voor deze vraag, zeg ik tegen mevrouw Kluit. Mijn fractie is sowieso niet voor gedwongen onteigening. Kijk, vrijwillige onteigening of opkopen tegen een hele goede prijs, bijvoorbeeld als er geen opvolger voor het bedrijf is, waar ik later in mijn betoog nog op terugkom …

De voorzitter:

Zullen we daar dan even op wachten, en u nu de kans geven om uw betoog af te maken?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Voorzitter, ik weet genoeg.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Het gaat ons inderdaad om het woord "gedwongen" binnen onteigening. Wij kunnen niet staan achter het gedwongen, van overheidswege, onteigenen van particulier bezit.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik ben weliswaar niet aangemeld als spreker, maar mevrouw Jorritsma meldde zich net ook al aan de interruptiemicrofoon. Dat was een interessant betoog van de heer Berkhout over die stikstofkaartjes. Dat hebben wij in het verleden ook vaak aangekaart. Het probleem is vooral een administratief probleem — dat zeggen sommige mensen ook — vanwege de postzegelgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn allemaal hele kleine gebiedjes. Ook al zou er geen molecuul stikstof meer zijn, dan kan het nog niet robuust genoeg worden. Maar nu zie ik dat er weer nieuwe postzegels bij gekomen zijn. Komt de heer Berkhout daar nog op in zijn betoog? Hoe kijkt hij daartegen aan? Daar is onze fractie wel benieuwd naar.

De voorzitter:

Misschien moeten we de heer Berkhout zijn betoog laten afmaken, dan komen we er vanzelf achter. Dan kan de heer Karakus daarna ook zijn vraag stellen. U vervolgt uw betoog.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Ik dank de heer Otten voor zijn vraag. Ik voer dit betoog hier niet om heel diep op de technische kant van het stikstofdossier in te gaan. Ik zal mijn betoog vervolgen.

Voorzitter. Ik was gebleven bij het citeren van de heer Plasterk.

De heer Koffeman i (PvdD):

Ik wil even een vraag stellen aan collega Berkhout over gedwongen onteigening. Op dit moment staan er 16.000 boerenbedrijven te koop. Elke dag stoppen zes tot zeven boeren. Dat doen ze eigenlijk niet vrijwillig, maar gedwongen door de marktomstandigheden. Vindt hij ook niet dat dan in veel gevallen sprake is van gedwongen verkoop en dat je dat dus moet betrekken bij de gedachte dat we geen gedwongen onteigening willen? Er vindt op dit moment een onvrijwillige onteigening plaats zonder dat dat in de letterlijke zin van het woord "onteigening" heet.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Dank, meneer Koffeman, voor deze verhelderende vraag, want dat klopt. Wij hebben het hier sec over dwang van overheidswege. Als ik het hier in mijn betoog over gedwongen onteigening heb, heb ik het niet over marktomstandigheden die dwang veroorzaken, maar puur over de overheid die met dwang particulier bezit onteigent. Ik zal daar straks nog op terugkomen. Ik ben het met u eens dat er veel boerenbedrijven zijn waar opvolging ontbreekt. Zo gauw er vrijwilligheid in het spel is …

De voorzitter:

Maar nu gaan we weer vooruitlopen op … Ik meen dat u gezegd had dat u nog uitgebreid terugkomt op die onteigeningen, dus dan is mijn voorstel weer: zullen we dat even afwachten? Dan kan meneer Koffeman kijken of het antwoord op zijn vraag daar misschien in zit. Gaat uw gang, meneer Berkhout.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. Laat er in de tweede plaats geen misverstand over bestaan: mijn fractie is niet van de lijn dat de beweging richting duurzamere boerenbedrijven verkeerd is, integendeel. Maar we moeten zaken in proportie zien en de factor tijd centraal stellen. Geef de boer tijd en middelen om verder te verduurzamen en geef hem een eerlijke prijs bij vrijwillige opkoop, bijvoorbeeld bij bedrijven zonder opvolging. Voor de heer Koffeman wil ik daar best aan toevoegen: of bijvoorbeeld bij bedrijven waar men het bijltje er, vanwege wat voor andere omstandigheden dan ook, bij neer wil gooien. De hoeveelheid stikstof die door de landbouw wordt uitgestoten, is volgens de emissieregistratie van het RIVM sinds 1990 bijna gehalveerd. Zelfs de minister gaf in een commissiedebat toe dat de stikstofdepositie al jaren dalende is. Waarom dan toch al deze paniek, vraag ik haar via de voorzitter.

In de derde plaats moeten we ons ervan vergewissen wat er zal gebeuren met de van overheidswege gedwongen geruimde boerenbedrijven, en wat dan het alternatief zou moeten zijn. Als het kabinet boerenbedrijven gedwongen gaat onteigenen, heeft dat niet alleen een enorme sociale en economische impact, maar trekt dat ook diepe sporen door ons landschap. Het is volstrekt niet ondenkbaar dat agrarische bedrijven moeten wijken voor zwarte vlaktes van zonnepanelen en honderden meters hoge windturbines die onze leefomgeving verzieken en onze natuur vernietigen. Ons Nederlandse landschap wordt volkomen verminkt omdat we een paar postzegels heide zeggen te redden. Dat is niet uit te leggen. We kunnen natuurlijk niet voor een begroting stemmen die uit hoofde van uitlegbaar stikstofbeleid de gedwongen onteigening van boeren niet uitsluit. Wij gaan ervan uit dat de minister dat ook begrijpt en zouden graag een toezegging krijgen dat gedwongen onteigening van boerenbedrijven omwille van stikstofregels uitgesloten is. Daarmee rond ik af, voorzitter. Mocht die toezegging uitblijven, dan overwegen wij in tweede termijn een motie op dit punt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Berkhout. Dan is nu het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter. Ik vermoed dat het in de parlementaire geschiedenis niet eerder is voorgekomen dat de minister van Landbouw bij het afscheid van haar lopende termijn te horen heeft gekregen dat de nieuwe coalitie een bedrag voor herstelbetalingen van 25 miljard reserveert, maar liefst veertien keer de LNV-begroting zoals die nu voorligt. Begrijp me niet verkeerd: dat zijn geen herstelbetalingen om de problemen die ontstaan zijn door het huidige beleid te compenseren, maar herstelbetalingen voor de problemen die onder het ministerie van LNV ontstaan zijn in de afgelopen decennia, herstelbetalingen voor schade die goeddeels onder verantwoordelijkheid van een aantal bestaande coalitiepartijen en hun vertegenwoordigers in dit huis is ontstaan. Dat mogen we onszelf als volksvertegenwoordigers ernstig aanrekenen. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een marshallplan voor dieren, natuur en milieu en klimaat. We hebben het zover laten komen en op ons rust de zware taak om niet alleen herstelbetalingen te reserveren, maar ze ook op een zodanige manier te besteden dat herstel echt zal optreden.

Voorzitter. De problemen zijn niet veroorzaakt door individuele boeren. Die zijn net als dieren, natuur en milieu slachtoffer van een systeem waaraan vrijwel niemand in de sector zich kan onttrekken: geknecht door de bank, geknecht door veevoerleveranciers, geknecht door valse beloften en slachtoffer van een politiek van nooit genoeg. Toen in 2009 Ger Koopmans en Diederik Samsom vormgaven aan de Programmatische Aanpak Stikstof, was voor wie het wilde zien meteen duidelijk dat hier sprake was van een valse voorstelling van zaken. De uitstoot van stikstof mocht stijgen als natuurmaatregelen genomen zouden worden die later tot minder stikstofuitstoot zouden leiden. Een theoretische beleidswerkelijkheid waarin een onverantwoord voorschot werd genomen op de toekomst en die zou leiden tot de tot dan toe grootste crisis gedurende het premierschap van de heer Rutte, als we hem mogen geloven. Dus als ik lieg, dan lieg ik in commissie. Mijn collega in de Tweede Kamer, Esther Ouwehand, zei toen tegen Ger Koopmans: maar wat als dit systeem nu geen standhoudt bij de rechter, waar het nu wel naar uitziet? Daarop zei de heer Koopmans: dan hebben onze ondernemers er toch maar mooi een paar jaar van kunnen profiteren.

Voorzitter. Dat is een toonbeeld van kortetermijnbelangen, die de politiek zo vaak domineren. Niet zelden komen politici pas tot inzicht nadat ze hun ambt hebben neergelegd. Tijdens zijn ambtsperiode wilde minister Veerman niets weten van klimaatproblemen die veroorzaakt werden door broeikasgas vanuit de veehouderij, maar kort na zijn afscheid gaf hij toe dat het hele systeem is vastgelopen. We importeren immense hoeveelheden veevoer, we exporteren enorme hoeveelheden vlees en zuivel en met de rommel, 75 miljard kilo mest, blijven we zitten.

Wie enige afstand neemt, zoals Cees Veerman deed, moet wel toegeven dat de huidige veehouderij een onhoudbaar systeem is. Deelt de minister de mening dat de huidige productie van vlees en zuivel onhoudbare proporties heeft aangenomen? En als dat niet het geval is, waarom zijn er dan onder haar toeziend oog zulke enorme herstelbetalingen gereserveerd? En als de minister het wel met mij eens is, kan ze dan een analyse met ons delen van hoe het zover heeft kunnen komen en van waar zij de oplossing ziet? Want de 25 miljard waarover in het regeerakkoord gesproken wordt, is nog niet gealloceerd. Hoe kunnen we voorkomen dat er opnieuw een theoretische beleidswerkelijkheid ontstaat waarin de problemen weer voor ons uitgeschoven worden of waarin we de problemen verplaatsen van de ene naar de andere provincie, om ook daar tot onhoudbare situaties te leiden?

Emissiearme stalvloeren bleken niet te werken en luchtwassers hebben de problemen ook niet opgelost, tot ontsteltenis van boeren die door de enorme investeringen het hoofd niet boven water konden houden. De komende tien jaar zal het aantal melkveehouders met meer dan 33% afnemen, terwijl de productie bij ongewijzigd beleid nog verder zal toenemen. Cowmunity's nemen het over van het agrarisch gezinsbedrijf. Dagelijks stoppen zes tot zeven boeren omdat ze het niet meer volhouden. Er zijn politieke partijen die aangeven dat gedwongen uitkoop voor hen niet acceptabel is, maar feit is dat er al jaren een gedwongen uitkoop van ons platteland gaande is, niet door onteigening, maar door schaalvergroting, die een aanslag vormt op het agrarisch gezinsbedrijf. Dat wordt gevoed door grote spelers in de bankensector en de leveranciersmarkt. Die spelers maken onze boeren letterlijk het leven onmogelijk, onder het voorwendsel dat ze bondgenoot zijn.

Voorzitter. Dat roept de vraag op of we niet toe zijn aan de grootste ruilverkaveling uit onze geschiedenis. Twee derde van ons land is ingericht als landbouwgebied, niet om onze eigen bevolking te voeden, maar om de tweede landbouwexporteur ter wereld te zijn, zonder dat het een substantieel onderdeel vormt van ons bruto nationaal product en zonder dat de externaliteiten, de negatieve maatschappelijke effecten, tot uitdrukking worden gebracht in de kostprijzen. Is de minister het met ons eens dat in een land waar woningnood heerst, waar de stikstofcrisis heerst en waar agrarische ondernemers in groten getale worden gedwongen hun bedrijf te beëindigen, een proactief beleid gevoerd zou moeten worden om de ruimte in ons land logischer te verdelen? Is ze het met ons eens dat we niet kunnen doorgaan met het onderhouden van monoculturen, zoals van raaigras, snijmaïs en graan, die via het maagdarmkanaal van dieren in de landbouw leiden tot het grootst denkbare lek in de kringloop en verlies aan nuttige calorieën? En is ze het met ons eens dat kringlooplandbouw juist gebaseerd zou moeten zijn op het dichten van dat lek? Graag een reactie.

Voorzitter. Te veel kabinetten hebben weggekeken van de werkelijke problemen in de natuur en op het platteland. Er is met enorme subsidies zwaar ingezet op het behoud van de grutto, onze nationale vogel. Maar tegelijkertijd is het aantal broedparen enorm gedaald; het is gehalveerd naar nog maar 30.000. De helft van alle grutto's wereldwijd broedt in Nederland. In die zin, voor wat we onze natuur aandoen, is de grutto de kanarie in de kolenmijn. In totaal is er al 400 miljoen uitgetrokken voor de bescherming van onze weidevogels, maar de minister weet niet naar welke maatregelen het geld van haar ministerie, van de provincies en van de EU precies gaat. Dat is de harde conclusie van de Algemene Rekenkamer. Boeren kiezen met het subsidiegeld nauwelijks voor echt effectieve maatregelen, zoals het verhogen van de grondwaterstand en het creëren van zogenaamde plasdrasgreppels.

De minister is het niet eens met de conclusie van de Algemene Rekenkamer, maar tegelijk geeft ze toe dat geschikte leefgebieden sterk zijn afgenomen door intensivering van de landbouw en dat herstel veel tijd kost. Zit daar niet juist de kern van het probleem? Wat heeft de minister gedaan om die intensivering van de landbouw te stoppen? Die intensivering druist immers in tegen onze natuur.

Voorzitter. Als een bedrijfstak zo veel kost in termen van externaliteiten, zo weinig oplevert in termen van bruto nationaal product en zo veel bijdraagt aan de opwarming van de aarde, overstromingen, fijnstof uit overvolle stallen, zoönosen zoals Q-koorts en vogelgriep, die overspringen van dier op mens, als die het ernstige risico van antibioticaresistentie met zich meebrengt en als onze koeien zorgen voor de kap van het Braziliaanse regenwoud, dan wordt het toch tijd om de steven te wenden? Waarom zouden wij het leven en welzijn van 600 miljoen dieren aantasten als we 4 miljard mensen extra zouden kunnen voeden wanneer we de omweg van de veehouderij met alle negatieve neveneffecten achterwege zouden laten?

Er wordt vaak gesproken over het ontzien van boeren, maar de praktijk is dat boeren juist het slachtoffer worden van een nietsontziend beleid. In de vorige eeuw vielen drie kabinetten over de grondpolitiek: Drees, Cals/Vondeling en Den Uyl. Ondanks het feit dat de ontwikkelingen op het platteland sindsdien in een stroomversnelling zijn geraakt, is grondpolitiek het meest verzwegen onderwerp van de Staten-Generaal geworden. Heeft de minister daar een verklaring voor? Kan de minister ook aangeven of er met meer voortvarendheid gewerkt zal gaan worden aan verbetering van de leefomstandigheden in de intensieve veehouderij? Is het waar dat van de 25 miljard voor het stikstoffonds 7,4 miljard bestemd is voor het opkopen van melkvee-, pluimvee-, en varkensbedrijven en dat met dit bedrag hooguit 30% minder dieren in de veehouderij kan worden gerealiseerd? Is de minister bereid ook productierechten op te kopen om dat proces te versnellen en te voorkomen dat problemen zich zullen verplaatsen?

Voorzitter, ik rond af. Op de valreep kan de minister nog iets groots doen voor landschapselementen in de gemeente Zeewolde, waar Meta — Facebook — een hyperscale datacenter wil realiseren van 166 hectare op vruchtbare landbouwgrond. Voor dat hyperscale datacenter heeft de techreus heimelijk al 80 hectare landbouwgrond verworven. Die zal een groenestroomconsumptie hebben van 115 windturbines van 4 megawatt. Dat staat gelijk aan een stroomverbruik van 460.000 huishoudens. Is de minister bereid het Rijksvastgoedbedrijf te vragen de verkoop van grond op te schorten zolang er geen nieuwe kabinetsvisie ligt op de vestiging van nieuwe datacenters? Graag een reactie van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is nu het woord aan de heer Karakus namens de fractie van de Partij van de Arbeid.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Karakus (PvdA):

Voorzitter. Voor de oplossing van de woningcrisis, de klimaatcrisis en de stikstofcrisis is eerlijk, duurzaam en concreet landbouwbeleid cruciaal. Om onze planeet leefbaar te houden, moet de excessieve klimaatverandering door menselijk handelen worden gestopt. Om de flora en fauna die ons land rijk is te herstellen en te verbeteren moet actie worden ondernomen en om nieuwbouwwoningen te realiseren moet er fors minder stikstofdepositie plaatsvinden. Ook de landbouwsector ontkomt hier niet aan. Tegelijkertijd verdienen boeren die verantwoordelijkheid willen nemen ook perspectief. De PvdA-fractie weet hoe complex het is om tot een integrale aanpak te komen. De minister toont lef, maar niet genoeg. Dit is bijvoorbeeld het geval op het gebied van mestbeleid. De minister heeft ingezien dat er niet gewacht kon worden op een regeerakkoord, en heeft het mestbeleid opgenomen in het begrotingsvoorstel. Desondanks heeft de Europese Commissie het Nederlandse actieplan afgewezen. Dit levert weer vertraging op.

Voorzitter. Dat gebeurt te vaak. Neem bijvoorbeeld de Urgenda-doelstellingen voor 2022, die op deze manier niet gehaald gaan worden, terwijl de tijd doortikt. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is er bijna een jaar tijd verloren gegaan om tot een eerlijk, duurzaam en concreet landbouwbeleid te komen. In dit begrotingsvoorstel staan geen nieuwe plannen. De beheersmaatregelen zijn niet genoeg. Dat heeft de minister ook vaak aangegeven, maar zij wijst er constant op dat het nieuwe kabinet hierover moet beslissen. Met dit begrotingsvoorstel gaat er dus nog een jaar tijd verloren. Wat dat betreft doemen er een aantal vragen bij me op. Waarom heeft de minister geen financiële voorbereiding getroffen in het begrotingsvoorstel? Hoe is de minister van plan om de inhaalslag te verwezenlijken? Zijn we dan niet te laat en is de aangedane schade dan nog te herstellen?

Voorzitter. Inmiddels ligt er een nieuw coalitieakkoord, waarmee het demissionaire kabinet straks een doorstart gaat maken en weer missionair wordt. De plannen van dezelfde partijen rondom de woningcrisis, stikstofcrisis en klimaatcrisis zijn tot op zekere hoogte ambitieus. De PvdA-fractie waardeert bijvoorbeeld het naar voren halen van de stikstofdoelen naar 2030. Dat is ook zeker nodig. Maar mijn fractie is ook kritisch over de uitwerking van deze plannen, want die is er nog niet.

De minister kiest in het begrotingsvoorstel voor voortzetting van de al bestaande extra maatregelen om stikstofruimte te garanderen voor het realiseren van MIRT-projecten en het bouwen van 75.000 woningen per jaar. Het overgebleven geld dat was bestemd voor de subsidie voor de sanering van varkenshouderijen gaat naar de mitigatie van de zeven MIRT-projecten en de intensivering van de regeling voor walstroom en zeevaart in de provincies Noord- en Zuid-Holland. Of het een zeker effect heeft, is nog maar de vraag, maar de minister heeft gegarandeerd dat eventueel aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden. Ik heb een aantal vragen hierover. Hoe effectief zijn deze beheersmaatregelen en is het genoeg? Waarom is gekozen voor de provincies Noord- en Zuid-Holland en niet bijvoorbeeld Noord-Brabant? Hoe is de minister van plan om naast het mitigeren ook de natuur te herstellen en te verbeteren in deze gebieden?

Voorzitter. Aan de beheersmaatregel Subsidie voor sanering varkenshouderijen hebben minder ondernemers deelgenomen dan vooraf werd verwacht. Hoe actief is de rijksoverheid samen met medeoverheden geweest in het benaderen van de relevante ondernemers? Een melkveehouder vlak bij kwetsbare natuur heeft recent in een artikel van de NOS aangegeven dat zijn stikstofuitstoot eigenlijk te hoog is en hij daarover aan tafel wil. Maar niemand heeft hem nog benaderd. Klopt dit bericht? Is de minister bereid om actief beleid uit te voeren voor de benadering van relevante ondernemers? Is de minister dan ook bereid om extra financiële maatregelen te treffen? Zo niet, waarom niet? Om niet meer tijd te verliezen is een actieve overheid nodig.

Voorzitter. De stikstofproblematiek houdt ons land in een wurggreep. Er is een wooncrisis, met een toenemend tekort van momenteel 269.000 woningen. Veel bouwprojecten liggen stil, met gevolgen voor tienduizenden arbeiders in de bouwsector. In het begrotingsvoorstel wordt er ruimte voor 75.000 nieuwe woningen per jaar gegarandeerd, maar het coalitieakkoord ambieert meer, met 100.000 woningen per jaar. Hoe reflecteert de minister op het tot stand komen van het coalitieakkoord op dit punt, gezien haar rol als medeonderhandelaar en minister? En hoe reflecteert de minister op de vergelijking tussen dit begrotingsvoorstel en het coalitieakkoord?

Voorzitter. En nu een ode aan de boeren die milieubewust verbouwen en op diervriendelijke wijze vee houden. Het zijn er weinig, maar ze zijn er wel. Zij zetten in op het behouden en verbeteren van de natuur en biodiversiteit en hebben recht op eerlijke en hoge opbrengsten. Te lang is er weggekeken door bewindslieden — met negatieve gevolgen, ook voor deze boeren. Ik moedig de minister aan om het eerlijke verhaal te vertellen. Het eerlijke verhaal is dat een forse inkrimping van de veestapel onvermijdelijk is. Wij produceren tien keer zo veel kalfsvlees en drie keer zo veel varkensvlees als wij in ons land nodig hebben. De bio-industrie veroorzaakt veel vervuiling en dierenleed. Bestaande opkoopregelingen zijn niet genoeg. Soms is onteigening noodzakelijk en de minister sluit zelf onteigening ook niet uit. Dat steunt mijn fractie. Maar ik zou graag nog een toezegging willen hebben. Zo niet, zijn wij gedwongen om een motie in te dienen. Wij vinden het namelijk wel cruciaal om dit instrument te behouden.

Voorzitter. Voor een natuurinclusieve inzet van grond wil de overheid met een grondbank de regie in de ruimtelijke ordening stevig in handen nemen. Prima. Ook heeft de minister toegezegd dat toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten mogelijk is. Daar wil ik een kanttekening bij plaatsen, omdat de Wvg niet toepasselijk is op percelen met een agrarische bestemming. Hoe acht de minister het mogelijk om de Wvg toe te passen op agrarische percelen? Er zijn ondernemers die hun grond willen verkopen en de overheid wil grond opkopen, maar hoe wil de overheid deze grond opkopen als er geen zicht is op wat er te koop staat? Hoe reflecteert de minister hierop?

Voorzitter. De feiten spreken voor zich. De natuur en de biodiversiteit in ons land zijn in slechte staat. Het demissionaire kabinet lijkt zich niet bewust van de urgentie en de realiteit. Daadkracht en leiderschap blijven uit. Demissionair of missionair, ook het kabinet moet zich houden aan de wet, net zoals iedereen. In deze Kamer hebben wij de taak om onder andere op haalbaarheid te toetsen. De vraag is nu of met dit begrotingsvoorstel de wettelijk gestelde doelen gehaald kunnen worden. Dit begrotingsvoorstel verandert niks aan de status quo, en de minister heeft aangegeven dat dit niet genoeg is om de doelen te behalen. Voor mijn fractie is het dan ook helder. Wij overwegen tegen te stemmen, want de tijd blijft doortikken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Karakus. Wenst een van de leden nog het woord? Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik schors de beraadslaging. De behandeling van dit wetsvoorstel zal later vanmiddag worden voortgezet. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik.

De vergadering wordt van 14.54 uur tot 15.00 uur geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Begroting Justitie en Veiligheid 2022

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid (35925-VI): Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022.

De beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ik hier van harte welkom heet.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Staatssecretaris Broekers-Knol i:

Voorzitter, dank. Het is voor mij bijzonder dat ik vandaag als bewindspersoon het woord mag voeren in de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Om redenen die u allen zult begrijpen, heeft uw Kamer een speciale plek in mijn hart. Afhankelijk van het moment waarop in januari het nieuwe kabinet zal worden beëdigd, zou het zomaar kunnen zijn dat dit de laatste keer is dat ik als bewindspersoon het gesprek mag voeren met het parlement; in deze Kamer, waaraan ik zoveel mooie herinneringen koester.

Toen ik een kleine maand geleden in de Tweede Kamer het debat mocht voeren over de begroting van Justitie en Veiligheid, heb ik uitgesproken dat ik mij zorgen maak over de verharding van de tegenstelling in het debat dat over het onderwerp asiel en migratie gaat. Dit debat wordt steeds vaker gevoerd aan de hand van karikaturen van de werkelijkheid. Aan beide zijden van het politieke spectrum leven beelden die recht tegenover elkaar staan. In de beleving van de een worden we overspoeld en bedreigd door hordes kwaadwillende profiteurs. En in de beleving van de ander voert dit kabinet een inhumaan beleid om iedereen maar buiten de deur te houden.

Beide beelden zijn vertekeningen van de realiteit. Die realiteit is dat we een humaan asielbeleid voeren dat plek biedt aan degenen die onze bescherming nodig hebben, degenen die vluchten voor oorlog en geweld. Tegelijkertijd is dat humane asielbeleid effectief en daadkrachtig jegens degenen die ten onrechte een beroep doen op asiel en die Nederland dienen te verlaten.

Maar ik heb ook aangegeven in de Tweede Kamer dat ons asielsysteem onder druk staat, bijvoorbeeld van kwaadwillende regimes die migratie inzetten als geopolitiek wapen om andere landen onder druk te zetten of te ontwrichten. Belarus is daarvan het meest pregnante voorbeeld. En onder druk van een groep overlastgevers, niet zelden uit de zogeheten veilige landen, die in Europa rondtrekken en in het ene na het andere land de asielfaciliteiten misbruiken. Het antwoord op die druk moet niet zijn om dan maar het hele asielsysteem weg te gooien, bijvoorbeeld door onze grenzen te sluiten voor de buitenwereld en ons te isoleren.

Ons asielsysteem is een uiting van onze medemenselijkheid en solidariteit. Dat zijn geen uitgangspunten die je overboord gooit als het lastig wordt. Mijn antwoord is dan ook om ons op verstandige wijze te wapenen tegen die druk en het stelsel te beschermen, door overlast hard te bestrijden, zoals wij dat doen met de ketenmariniers, de Top X-aanpak, time-outplekken en de handhaving- en toezichtlocatie (htl) in Hoogeveen. We werken samen met landen binnen en buiten de Europese Unie om herkomstlanden beter te laten meewerken aan terugkeer. We zorgen voor een goed beheer van de buitengrenzen en maken gezamenlijk een vuist tegen situaties zoals bij Wit-Rusland, Belarus. In overleg met transitlanden zoals Irak is het gelukt om de route naar Belarus te stoppen. Het beschermen van het stelsel vraagt inzet en hard werken en een robuuste migratieketen die bestand is tegen de fluctuaties in aantallen asielzoekers of andere ontwikkelingen waar we slechts beperkt grip op hebben.

Ik heb de IND en de keten als geheel laten doorlichten door EY. Die doorlichting vormt een belangrijke basis voor versterking van de keten. In de keten wordt daarom hard gewerkt om de aanbevelingen van EY op te volgen. Het zijn die inspanningen, van een groot aantal organisaties en de medewerkers, die ook voor de toekomst zullen waarborgen dat we in Nederland mensen kunnen opvangen die onze bescherming nodig hebben.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat Nederland enerzijds een humaan asielbeleid wil voeren, maar dat er tegelijkertijd effectief en daadkrachtig moet worden opgetreden tegen degenen die er misbruik van maken. Die moeten het land ook effectief verlaten. Maar die twee pendanten zijn niet in balans, want we zien wel dat dat humane asielbeleid tot het uiterste wordt doorgevoerd, maar het effectief verlaten van Nederland door degenen die hier niks te zoeken hebben, voor overlast zorgen, et cetera, gebeurt in de praktijk niet of nauwelijks. Hoe kan de staatssecretaris nu deze twee steunpilaren van haar beleid gelijkwaardig tegen elkaar afzetten als een van die steunpilaren in de praktijk tot nu toe niks oplevert?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Er is inderdaad een disbalans. Dat ben ik met de heer Van Hattem eens. Ik ga nu uitleggen waarom. Bij de terugkeer zijn er wat meer hinderpalen dan voor degenen die hier asiel komen vragen. Bij asiel vragen is het zo dat iedereen die naar Nederland komt en asiel vraagt, wordt opgenomen in de asielprocedure. Naar verloop van tijd kan blijken dat betrokkene niet in aanmerking komt voor asiel en dus moet vertrekken. Maar bij het vertrek zijn er nog meer problemen. Het gaat dan met name om gedwongen vertrek. Vrijwillige terugkeer gebeurt, maar gedwongen terugkeer is wat lastiger te realiseren, zeker in de huidige tijd, sinds vorig voorjaar de covidpandemie ons allemaal teisterde, omdat in heel veel landen — héél veel landen — ter wereld negatieve PCR-testen worden gevraagd. Veel mensen die ons land moeten verlaten, nemen die test niet, weigeren om die test te doen. Dat betekent dat we die mensen niet kunnen laten terugkeren naar hun land van herkomst. Dat maakt het inderdaad op het ogenblik niet makkelijk. Maar het is wel zo — je moet daar altijd voorzichtig mee zijn, want wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht — dat het de Nederlandse Dienst Terugkeer en Vertrek nog steeds lukt om best een redelijk aantal mensen het land te doen verlaten. Daarbij zijn we nog steeds nummer vijf van de Europese Unie qua resultaten van terugkeer.

Met uw toestemming, voorzitter, ga ik nu over tot de beantwoording van verschillende vragen. Ik wil dat doen aan de hand van de volgorde van degenen die hun inbreng hebben gedaan. Allereerst mevrouw Vos, die ook namens mevrouw Karimi van GroenLinks sprak. De eerste vraag, of een van de vragen was of de staatssecretaris kon beoordelen welke fouten er door de regering zijn gemaakt. Hoe kan het volgende beleid deze voorkomen? Zoals u weet, voorzitter, mevrouw Vos en ook mevrouw Karimi, heb ik dit jaar een externe, onafhankelijke doorlichting van de asielketen laten uitvoeren door EY. Dat onderzoek heeft zich gericht zowel op de IND als op de asielketen als geheel. Op 21 mei jongstleden heb ik de door EY opgestelde rapporten aangeboden aan de Tweede Kamer. Op 12 juli heb ik de Tweede Kamer een reactie gestuurd op de doorlichting, met een nadere toelichting op hoe de asielketen omgaat met de bevindingen van EY en de aangereikte handelingsperspectieven.

Ik heb die doorlichting laten doen om de keten sterker te maken en om te kunnen anticiperen op de verschillende ontwikkelingen binnen en buiten de keten. Het vervolg op de doorlichting vereist een zorgvuldige aanpak. Die krijgt de komende tijd invulling. Daartoe is onder meer een functionaris binnen de Directie Regie Migratieketen van het Directoraat-Generaal Migratie aangesteld, om de benodigde versnelling te geven aan de opvolging en de implementatie van de aanbevelingen. Het is mijn opzet om die opdracht gefaseerd aan te pakken, waarbij ik zo veel mogelijk aansluit bij de fasering die in de rapporten van EY is opgenomen. Ik denk dat die doorlichting en de acties die in gang zijn gezet, voldoende houvast en perspectief bieden om tot een sterke migratie te komen en de uitdagingen het hoofd bieden. Ik zal de Tweede Kamer op de reguliere verantwoordingsmomenten informeren over de voortgang daarvan.

Mevrouw Vos i (PvdA):

De staatssecretaris heeft inderdaad die externe doorlichting laten doen. Dat is goed. Maar in mijn herinnering had EY ook geadviseerd om de financiering van COA en IND stabiel te houden. Misschien komt u daar nog op terug, maar ik ben benieuwd wat u met dat advies doet.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De stabiele financiering van COA en IND is een belangrijk punt. We hebben ook in de begroting aangegeven dat we daarnaartoe willen en bezig zijn daarnaartoe te gaan. Dit vinden we inderdaad belangrijk voor de stabiliteit van beide organisaties, want inderdaad is op en af, dan weer meer en vervolgens weer minder heel lastig. Het is wel zo dat we tot nu altijd de meerjarenprognoses (MPP) kennen, die in februari en september worden opgesteld. Bij de huidige begroting, van vandaag, werken we met de MPP van februari, maar inmiddels is er een MPP van september. Die kon niet meer worden verwerkt in de huidige begroting, want die is in augustus vastgesteld. Maar de extra financiën die nodig zijn, komen dadelijk in de Voorjaarsnota.

Mevrouw Vos (PvdA):

Dat is precies het punt. Volgens mij was het advies juist om misschien wat minder te fluctueren met de voorspellingen uit de MPP en die stabiel te houden. De staatssecretaris zegt "dat is een punt", maar gaat de regering dit ook doen? Ik lees het niet aan de begroting af.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is absoluut wel de bedoeling, want ook voor mij en het departement is het lastig, misschien zelfs een doorn in het oog, dat het zo fluctueert en dat je op die manier moet afschalen en opeens weer opschalen. Dat maakt het niet makkelijk voor de medewerkers, maar zeker ook niet voor de asielzoekers en voor de mensen die moeten worden opgevangen in de asielprocedure.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, ten derde.

Mevrouw Vos (PvdA):

Is het dan niet een idee, of wordt het in de gedachtevorming meegenomen dat de systematiek van die MPP misschien niet goed is omdat die om het halfjaar fluctueert? Als je naar het tienjarig gemiddelde kijkt, is het aantal gemiddeld 25.000 waar je eerder op stuurt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik weet niet of het nu verstandig is om te gaan speculeren over hoe we de MPP wel of niet moeten doen. Misschien is het toch voor mevrouw Vos een geruststelling dat wij het belangrijk vinden dat er een stabiele financiering is, zowel voor de IND als voor het COA en dat we daar ook op inzetten met het rapport dat van EY is verschenen en met de implementatie van wat daarin wordt aanbevolen.

Dan had mevrouw Vos nog een vraag over de overbelasting van de vraag en waarom het zo ver moest komen. Laat ik eerst even zeggen dat ik de huidige situatie betreur. Alle inzet is erop gericht om overbelasting van de opvang tegen te gaan. We hebben alleen op dit moment te maken met een verhoogde instroom, maar vooral ook met een stokkende uitstroom. We hebben iets van 11.000, bijna 12.000 statushouders in de opvang. Die statushouders hebben er recht op om binnen veertien weken uit te mogen stromen naar een gemeente om hun leven invulling te gaan geven en te integreren in de Nederlandse samenleving. Dat lukt niet helemaal goed, met name vanwege het feit dat er een groot woningtekort is in Nederland. Dat is nu een keer de realiteit. Tegelijkertijd moet ik ook zeggen dat de afgelopen maanden door gemeenten een enorme prestatie is geleverd doordat er 10.500 statushouders hebben kunnen uitstromen. Ik vind dat ik dat ook moet melden omdat het een compliment verdient dat dat gelukt is.

De instroom is verhoogd door het aantal eerste aanvragen en vooral ook door nareizende gezinsleden. Dat is eigenlijk pas vanaf afgelopen mei, juni gaan gebeuren. Toen werden de reismogelijkheden wereldwijd makkelijker, omdat men dacht dat covid enigszins onder controle was. Dat blijkt nu even iets minder te zijn, maar toch. Daardoor zijn de nareizen, die vertraagd waren doordat er niet gereisd kon worden, de afgelopen maanden, dus zeg maar vanaf juni, enorm op gang gekomen. Dus de hoeveelheid nareizigers is enorm groot. Daarnaast is het zo dat we in één klap 2.400 Afghaanse evacués binnen kregen. Het is terecht dat dat gebeurd is, maar het is wel zo. Tot zover over de opvang.

Dan had mevrouw Vos nog de vraag of de huidige situatie voldoet aan het wettelijk recht op opvang. Het COA ziet zich, gezien het feit dat de bezetting alsmaar oploopt, genoodzaakt om asielzoekers op te vangen op noodopvanglocaties. Dat is absoluut niet ideaal. Die locaties hebben een lager, maar wel afdoende kwaliteitsniveau. Ze zijn inderdaad naar mijn mening minder geschikt voor langdurig verblijf. Dat is niet wenselijk, maar op dit moment noodzakelijk. Vandaar ook dat er bij het COA enorm hard gewerkt wordt. Het gevolg daarvan is de aanwijzing die ik heb gegeven aan een aantal gemeentes om ervoor te zorgen dat de mensen in de noodopvanglocaties, die ook maar voor een beperkte duur beschikbaar waren, geplaatst kunnen worden in een betere locatie. In de komende periode hebben we dus die acute noodopvanglocaties, die worden gebruikt om bijvoorbeeld Heumensoord leeg te maken, zodat de mensen betere opvang krijgen, zeker met de winter in aantocht.

Het doel blijft om de noodopvanglocaties zo snel mogelijk te sluiten. Het COA blijft bezig om reguliere locaties voor langere tijd voor elkaar te krijgen. Dat blijkt lastiger dan ingezien, maar daar wordt keihard en onverminderd aan gewerkt. Dus we proberen ook, waar mogelijk, bij locaties verbeteringen aan te brengen, om te zorgen dat de mensen bij alle locaties op een goede manier gehuisvest zijn.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat noodopvanglocaties zo snel mogelijk gesloten moeten worden. Ondertussen is het COA bij mijn weten nog steeds bezig met het inrichten van nieuwe noodopvanglocaties. Hoe verhoudt zich dat dan met die ambitie om ze zo snel mogelijk te sluiten?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

We hebben noodopvanglocaties beschikbaar gekregen van het ministerie van Defensie. Dat zijn paviljoens. Die paviljoens zijn niet allemaal geschikt voor de winterse omstandigheden. Wij doen ons uiterste best om te zorgen dat de opvang kan plaatsvinden in min of meer stenen gebouwen, die wél opgewassen zijn tegen winterse omstandigheden. Dat is niet in alle gevallen mogelijk, maar er zijn in een aantal gevallen acute noodopvanglocaties die betere voorzieningen hebben dan de tijdelijke noodopvanglocaties die we tot nu toe tot onze beschikking hebben.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat gaat over de aard van het gebouw, maar het gaat mij meer om het concept "noodopvanglocatie". Is het dan zo dat dat concept over een paar maanden in ieder geval ophoudt te bestaan, dus dat er geen nieuwe noodopvanglocaties worden ingericht? Is dat wat de staatssecretaris beoogt te zeggen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het COA is heel hard bezig, samen met gemeentes en provincies, om te zorgen voor reguliere opvang voor de langere termijn. De noodopvanglocaties, zoals Heumensoord, waren tijdelijk, zijn tijdelijk, en de acute noodopvanglocaties, waar ik zojuist over gesproken heb in het kader van de aanwijzing, zijn voor drie tot maximaal zes maanden, dus ook tijdelijk. Ondertussen moet er hard gewerkt worden aan reguliere opvang.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Bedoelt u met "reguliere opvang" dan alleen opvanglocaties die echt voor de langere duur zijn, of zijn dat ook bijvoorbeeld opvanglocaties voor maximaal een jaar?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan niet precies zeggen of het voor maximaal een jaar is. Wat het COA graag zou willen, is dat de er opvanglocaties zijn die voor langere tijd beschikbaar zijn. Dat lijkt mij heel verstandig; dat wil ik ook graag. Vaak zijn er bestuursovereenkomsten met gemeenten voor een locatie voor een jaar of vijf. Dan is er eventueel een mogelijkheid voor verlenging. Dat zijn ongeveer de termijnen waardoor het voor alle partijen, de gemeenten, het COA en de asielzoekers, goed is dat de asielzoekers in zo'n locatie kunnen verblijven. Dat betekent ook dat er betere voorzieningen getroffen kunnen worden voor onderwijs.

Vindt u het goed als ik even een slokje neem?

De voorzitter:

Gaat uw gang. Daar staat het voor.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben weer zover, voorzitter. Mevrouw Vos had ook gevraagd of de reservecapaciteit van het COA wordt verlaagd en of ik die beslissing nog nader kan duiden. Het COA heeft met de Voorjaarsnota 2021 middelen voor reservecapaciteit gekregen. Die middelen worden ingezet voor de actuele situatie en dus voor de opvang. Er is dus geen sprake van extra reservecapaciteit en die wordt dus niet verlaagd.

Mevrouw Vos had nog de vraag waarom je in deze tijden überhaupt op het COA zou bezuinigen. Moet er niet in het algemeen ingezet worden op ruimere capaciteit? De bijdrage aan het COA daalt als gevolg van de Meerjaren Productie Prognose. Daar heb ik het zojuist over gehad. Die is gebruikt voor de begroting 2022. Dat is de Meerjaren Productie Prognose van afgelopen februari. In die MPP werd rekening gehouden met een dalende instroom in combinatie met een uitstroom conform de taakstelling huisvesting vergunninghouders. De MPP is niet meerjarig verwerkt, omdat de onzekerheid groter wordt naarmate de jaren verder weg liggen. Het actuele beeld laat een hogere instroom en een lagere uitstroom zien. Met die combinatie werd niet gerekend in februari bij het opstellen van de MPP en de begroting in augustus. Dit beeld wordt wel telkens bijgesteld en wordt betrokken bij de reguliere momenten in de rijksbegrotingscyclus. Ik heb al gezegd: twee keer per jaar wordt dat gedaan. In september is dat weer en dan worden bij de Voorjaarsnota 2022 de financiën aangepast.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik heb even op dat punt een vraag. Dan ben je toch gewoon te laat? U heeft het over de MPP van februari. Daarin werd geen rekening gehouden. We hadden toen ook gehoopt dat corona over zou zijn, dus er gaat wel vaker iets mis, maar zegt u nu dat pas nadat de Voorjaarsnota is vastgesteld, weer extra capaciteit komt bij COA? Want dan zitten nog steeds mensen opgepropt in soms echt onmenselijke omstandigheden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, de opvangcapaciteit bij het COA wordt permanent uitgebreid. De COA kan dat doen, alleen de financiën worden vastgesteld bij de Voorjaarsnota. Daar mogen we niet op vooruitlopen.

Voorzitter. Mevrouw Vos heeft nog een vraag gesteld over hoe de cirkel van het te laag inschatten van de instroom doorbroken kan worden. Ik heb daar eigenlijk net iets over gezegd. Het prognosticeren van een asielinstroom is onderhavig aan vele factoren en is heel complex. Dat is ook aan tussentijdse verandering onderhevig. Dat hebben we afgelopen zomer ook gezien. In juni kwamen toen opeens veel meer mensen binnen dan gedacht. Omdat die asielinstroom zo vaak volatiel is, heeft het kabinet besloten om niet continu aanpassingen te treffen, maar op vaste begrotingsmomenten. Het is in ieder geval wel zo dat de opvang zich altijd aanpast aan de behoefte die er is. De financiën komen erbij.

Dan had mevrouw Vos nog vragen over de asielaanvragen van de IND, de bezuinigingen op de IND en de achterstand. Er was een vroegtijdige afschaling van het personeel in 2017, na de vluchtelingencrisis van 2015. We hadden een licht verhoogde asielinstroom in 2018 en een financieringssystematiek die niet verder reikte dan de korte termijn. Dat leidde tot het oplopen van de doorlooptijden bij de IND in 2018 en 2019. Als gevolg van die opgelopen doorlooptijden op met name spoor 4 werd de IND sinds 2019 in toenemende mate geconfronteerd met ingebrekestellingen en beroepen bij niet-tijdig beslissen die leidden tot dwangsommen. De dwangsommen gaven geen soelaas. Een dwangsom is erop gericht dat de overheid niet draalt, maar de beslissing neemt zodat de overheid geen dwangsom hoeft te betalen. Maar de dwangsommensystematiek zoals die bestond bij de IND, werkte totaal niet. Wij keken aan tegen een bedrag aan dwangsommen over 2020 van tegen de 100 miljoen en misschien zelfs 140 miljoen. Dan is één ding duidelijk: dat de dwangsom als zodanig niet werkt.

In maart 2020 is een taskforce ingesteld die de opdracht kreeg om de oude voorraad asielzaken van voor 1 april 2020 weg te werken. Die opdracht bleek uiteindelijk 15.350 zaken te bedragen. Op 12 juli jongstleden heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen waarin ze geïnformeerd is over de afronding van de opdracht van de taskforce. Sinds de start van de taskforce in april vorig jaar zijn bijna alle openstaande oude aanvragen weggewerkt. De enkele aanvragen die nog over zijn, zijn hele ingewikkelde dingen waarbij antwoorden moeten komen op vragen die de IND niet zelf kan beantwoorden. Daarvoor zijn we van anderen afhankelijk.

De IND zal de komende periode de focus leggen op het beslissen op openstaande aanvragen die gedaan zijn vanaf 1 april 2020. En op basis ... Ik moet even mijn neus snuiten. Ik ben negatief getest, voorzitter.

De voorzitter:

Goed zo. We hebben alle tijd.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Op basis van de ervaringen die zijn opgedaan bij de taskforce, onder andere met schriftelijk horen en telehoren, en op basis van de aanbevelingen die zijn gedaan door EY, zal binnen de IND-organisatie het proces slimmer en efficiënter ingericht worden. Een deel van de capaciteit van de taskforce zal in vaste dienst worden genomen door de IND om de verworven kennis en kunde niet te verliezen en ook om in 2022 het werkaanbod het hoofd te kunnen bieden. De risico's met betrekking tot de gevolgen van nieuwe coronamaatregelen, krapte op de arbeidsmarkt en mogelijk hogere instroom worden nauwlettend in de gaten gehouden. Voor zover mogelijk wordt erop geacteerd, maar dat is niet altijd mogelijk.

Dan wat betreft bezuinigingen op de IND. In de begroting voor 2022 zijn voor de komende jaren geen bezuinigingen voorgesteld voor de IND. In de begroting 2022 is een financiële reeks verwerkt op basis van de besluitvorming bij de Voorjaarsnota 2021. Bij de komende Najaarsnota en vervolgens bij de Voorjaarsnota 2022 zal het geactualiseerde beeld voor 2022 en verder op basis van de Meerjaren Productie Prognose van februari 2022 worden voorgelegd aan het kabinet. Die cijfers vormen de basis voor de besluitvorming over additionele middelen. Het doorvoeren van de aanbevelingen zoals een vast medewerkersbestand enzovoort wordt zo veel als mogelijk met de bestaande middelen gefinancierd. Als er aanvullende middelen nodig zijn, worden deze bij de gewone begrotingsbesluitvorming betrokken.

Dat geeft dan meteen ook antwoord op de vraag van mevrouw Vos of er in 2023 niet opnieuw een begrotingsprobleem ontstaat bij de IND, want ik heb net geschetst hoe dat wordt aangepakt.

Mevrouw Vos (PvdA):

De staatssecretaris zegt dat er niet wordt bezuinigd op de IND, maar als ik hier de cijfertjes naar beneden zie aflopen, is dat een bezuiniging, zoals ik dat heb geleerd. In duizendtallen gaat dat van 507.188 naar — laten we 2025 nemen — 388.779. Waarom is dit geen bezuiniging? Het gaat naar beneden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik vind het vervelend om het weer te moeten zeggen, maar dat is op basis van de MPP van februari 2021. Dat wordt aangepast. Dat heb ik zojuist uitgelegd. Ook wat de IND betreft, worden bij de cijfers die nu worden vastgesteld bij de september-MPP, alle middelen aangepast. Die MPP wordt gebruikt voor de begroting. Het actuele beeld laat inderdaad een hogere instroom zien en een lagere uitstroom dan waarmee gerekend was, maar wat betreft de bijstelling die nu komt: het kabinet zal bij de komende begrotingsmomenten op basis van de actuele raming kijken of aanvullende middelen nodig zijn. Dan wordt dat een andere reeks dan de reeks die mevrouw Vos nu ziet.

Mevrouw Vos (PvdA):

We hadden het net een blokje geleden … O nee, ik mag van u geen blokjes gebruiken. We hadden het een paar minuten geleden over de MPP en die fluctuaties. We hadden het over het rapport van EY over bestendige financiering. Dan wordt nu toch weer een bedrag naar beneden bijgesteld op basis van een voorspelling die waarschijnlijk geen voorspellende waarde heeft. Dan is de vraag of het niet logischer zou zijn om dat gelijk te houden, zodat je ook een gelijkmatige financiering hebt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp heel goed wat mevrouw Vos zegt. Tegelijkertijd zijn we bezig met het rapport van EY, met zorgen dat we die stabiele financiering goed op orde krijgen en met hoe dat geregeld gaat worden. Dat is ook de uitvoering van het rapport en ook de aanbeveling van het rapport. Tegelijkertijd zitten we in het hier en nu nog met een systematiek waar we mee werken. Dat wordt op een gegeven moment gelijkgetrokken. Dan komen we in een systeem met een stabielere financiering, zoals mevrouw Vos bedoelt.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (PvdA):

Tot slot. Bij de volgende begroting, van volgend jaar, kunnen wij met die andere systematiek dus een beetje een gelijkmatige lijn verwachten.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De bedoeling is om een stabielere financiering te krijgen, zowel voor de IND als voor het COA. Daar wordt aan gewerkt om te zorgen dat daar parameters zijn waarmee gewerkt kan worden. Maar nogmaals, het oude systeem of het systeem zoals we dat nu hebben, is leidend. Maar daar wordt aan gewerkt.

Dan had mevrouw Vos nog vragen over de internationale paragraaf, namelijk over Belarus. Dat is een ingewikkelde situatie. Een lidstaat als Polen beschermt inderdaad de buitengrens van de Europese Unie. Iedere lidstaat heeft het recht en ook de plicht om dat te doen. Het is een bewuste strategie van het regime in Belarus, het regime van Loekasjenko, om migranten in te zetten om de Europese Unie te ondermijnen. Daar moeten we inderdaad stevig op reageren, want die acties gaan alle perken te buiten. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij Belarus. We moeten ons goed realiseren — dat vind ik iedere keer toch weer bijzonder — dat ook Belarus het Vluchtelingenverdrag heeft ondertekent. Het zou dit dus helemaal niet mogen en kunnen doen, maar de Europese Unie en een lidstaat als Polen hebben zich te houden aan de regels die we in EU-verband met elkaar hebben afgesproken, want grensbewaking moet altijd gebeuren conform internationaal en Europees recht. Berichten over mogelijke schendingen moeten serieus worden opgevolgd. Dan is het van belang dat de Commissie daar ook op toeziet, want de Commissie gaat over het acquis. Nederland steunt de Commissie in deze zaak en dringt er ook bij de Commissie op aan om die rol te pakken. Ik heb afgelopen maand ook met mijn Poolse collega gesproken; dat deed ik tijdens de JBZ-Raad. Ik heb mijn Poolse college zelf ook opgebeld om hem erop te wijzen dat dit belangrijk is. Ik heb met klem aandacht gevraagd voor de humanitaire situatie en het belang van het toegang verlenen aan humanitaire organisaties en journalisten tot het no-gogebied. Ik heb ook benadrukt dat het van belang is om zo veel mogelijk mensen te registreren en hun de mogelijkheid te bieden asiel aan te vragen. Voor het overige wordt er ook bij de JBZ-Raad, door mij bilateraal en met alle lidstaten, voortdurend op aangedrongen om de humanitaire regels toe te passen.

De heer Van Hattem (PVV):

Het verbaast me toch een beetje dat de staatssecretaris wel daadkrachtig een Poolse collega opbelt die wel maatregelen durft te nemen om de asielinvasie tegen te gaan, maar het ondertussen angstvallig stil blijft in de herkomstlanden waar de veiligelanders vandaan komen, zoals Marokko. Wanneer gaat de telefoon eens een keer roodgloeiend staan in Rabat, Marrakesh of waar hun ministerie ook mag staan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan de heer Van Hattem geruststellen: er wordt kabinetsbreed hard gewerkt aan de contacten met landen als Marokko en Algerije. Zelf heb ik onlangs een overeenkomst gesloten met Egypte, opdat ze asielzoekers terugnemen die geen asiel kunnen krijgen in Nederland, en om hen daar te helpen met grensbewaking en zo. Maar die overeenkomst is juist gesloten om ervoor te zorgen dat ze hun eigen mensen terugnemen.

De heer Van Hattem (PVV):

Het is dus kabinetsbreed, zoals de staatssecretaris aangeeft. Nou is het komende kabinet, qua aantal personen dat erin zit, al bijna net zo groot als het aantal Marokkanen dat de afgelopen jaren is teruggekeerd naar Marokko. Ik zou dus willen vragen: wat kunnen we verwachten? Wat is de inzet van dit nu nog demissionaire kabinet? Gaan we daadwerkelijk personen die hier niet horen te zijn, die hier vaak voor overlast zorgen, die bijdragen aan criminaliteit et cetera et cetera, terugsturen? Is daar ook enige indicatie van te geven of blijft het bij een kabinetsbrede inzet die vooralsnog tot niets leidt?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan spreken voor het demissionaire kabinet. Ik heb geen kristallen bol; ik ga niet over wat het nieuwe kabinet gaat doen. Het is straks aan de heer Van Hattem om met het nieuwe kabinet in debat te treden. Maar door het demissionaire kabinet wordt er kabinetsbreed gewerkt aan mogelijkheden om mensen die geen asiel hebben gekregen in Nederland, te doen terugkeren naar het land van herkomst.

Dan de no-gozone voor journalisten in Polen. Niet alleen ik, maar het hele kabinet vindt persvrijheid heel belangrijk. Het is ook een belangrijk onderdeel van het Nederlandse buitenlandbeleid. Nederland zet zich hier wereldwijd voor in. Daarom deel ik de opvatting van mevrouw Vos over het grote belang van transparantie en toegang voor de media tot de grensgebieden.

Dan wat betreft het pact. In het pact dat in september vorig jaar door mevrouw Johansson, de Commissaris, is gepresenteerd, is één ding heel duidelijk. Over één onderwerp zijn alle 27 lidstaten het eens, namelijk dat er goede terugkeer moet zijn. Vervolgens zijn er over allerlei andere onderwerpen verschillende opvattingen. Sommige zuidelijke landen vinden iets anders dan landen in het oosten van de Europese Unie, en die landen vinden weer iets anders dan landen in het noorden. Zo zijn er verschillende lidstaten die verschillende opvattingen hebben. De opvattingen liggen dus af en toe uit elkaar. Nederland stelt zich constructief op binnen de kaders van de BNC-fiches. Daarbij zoeken we actief contact met andere, gelijkgezinde landen om waar mogelijk gezamenlijk op te trekken en om ervoor te zorgen dat we verder kunnen komen.

Eén ding staat als een paal boven water: het huidige Europese asielbeleid functioneert op onderdelen gewoon niet goed. Ik noem als voorbeeld Dublin. Het is heel lastig, sowieso vanwege covid, om mensen via de Dublinverordening terug te krijgen naar het land waar ze de Europese Unie het eerst zijn binnengekomen. Maar daarnaast is het ook nog eens moeilijk om mensen volgens de Dublinverordening terug te krijgen naar sommige landen waarvan de rechter heeft gezegd: je kunt ze daar niet naar terugsturen, omdat de opvangmogelijkheden daar beneden de maat zijn. Dat maakt het dus allemaal heel lastig. Dat betekent namelijk ook dat je niet meer kunt vertrouwen op het interstatelijke vertrouwensbeginsel. Dat ligt wel ten grondslag aan zoiets als de Dublinverordening. De structurele verbeteringen in het pact — dus de verantwoordelijkheid voor het asielbeleid — moeten hand in hand gaan met solidariteit, en solidariteit moet hand in hand gaan met de verantwoordelijkheid voor de hele asielprocedure. Daar heeft mevrouw Stienen overigens ook naar gevraagd, evenals mevrouw Vos.

Wij zijn van mening dat een goede implementatie van alle regels van levensbelang is — nou ja, van levensbelang; laat ik zeggen: van groot belang — om het Europees asielstelsel te laten functioneren. Er zijn wel een paar stappen gezet. De Europese Asielagentschapverordening is aangenomen. Daardoor is EASO, wat eerst het ondersteuningsbureau was, nu een volwaardig agentschap geworden. Maar het is wel best een uitdaging voor het kabinet. Het is een belangrijke uitdaging voor het kabinet om te helpen met het verder brengen van de onderhandelingen.

De voorzitter:

Ik kijk even op de klok, staatssecretaris. U bent nu 40 minuten bezig en u bent nog bij de eerste woordvoerder. Er komen er nog drie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, maar ondertussen heb ik al een aantal zaken van anderen behandeld.

De voorzitter:

U bent het gras aan het maaien.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan nog iets zeggen over de grensprocedure. Die is neergelegd in het BNC-fiche van 5 november vorig jaar. Maar er wordt niet getornd aan het recht op asielbescherming van degenen die hun land zijn ontvlucht wegens vervolging, oorlog of geweld.

Dan Frontex. Ik denk dat ik een heleboel vragen van anderen daarover al behandeld heb. Primaire verantwoordelijkheid: grensbewaking. Frontex draagt via gemeenschappelijke operaties bij aan een effectiever beheer van de buitengrenzen en het waarborgen van een veilig Schengengebied door middel van de bestrijding van irreguliere migratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Er zijn het afgelopen jaar verschillende onderzoeken uitgevoerd naar zowel de mogelijke betrokkenheid van Frontex bij vermeende pushbacks als de uitvoering van het sinds 2019 verruimde mandaat. De verschillende onderzoeken concluderen dat er geen sluitend bewijs is gevonden van deze betrokkenheid van Frontex. We hebben de managementboard, OLAF doet onderzoek en ook de Europese Ombudsman doet onderzoek.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Vos over reguliere migratie en de blauwe kaart. Nederland heeft een uitnodigend beleid voor hoogopgeleide kennismigranten — hoogopgeleid, minder hoogopgeleid — die een positieve bijdrage aan de Nederlandse economie leveren. Daarbij past de blauwekaartrichtlijn. Die geldt voor kennismigranten. Op dit moment wordt gewerkt aan het implementeren van een herziening van de blauwe kaart. Dan zijn er geen lopende onderhandelingen. Voor overige vormen van arbeidsmigratie geldt een restrictief toelatingsbeleid: je kunt een vergunning krijgen als er geen aanbod aanwezig is in Europa. In het kader van de motie van de Tweede Kamerleden Van Weyenberg en Maatoug wordt door het kabinet verkend welke rol een brede adviescommissie kan vervullen in het vaststellen van sectoren en beroepen waarin zich tekorten voordoen en arbeidsmigranten nodig zijn. Daarover gaat het kabinet in gesprek met de partners, onder andere VNO-NCW.

Dan nog een vraag van mevrouw Vos over Afghanistan: was dat drama niet te voorzien? Er zijn verschillende debatten gevoerd in de Tweede Kamer over de evacuatie vanuit Afghanistan en de opvang in Nederland. Voor een goede evaluatie van de evacuatie wordt een commissie ingesteld die onderzoek gaat doen naar de evacuatieoperatie vanuit Kabul. Ik wacht die evaluatie af.

Was het drama niet te voorzien? Dat heb ik net al gezegd.

Dat was het. Dat waren de antwoorden op de vragen van mevrouw Vos.

Dan zal ik nu de vragen van de heer Van Hattem beantwoorden. Ik zal heel snel praten, zodat het wat minder tijd kost. De heer Van Hattem stelde een belangrijke vraag over een wettelijke grondslag voor een aanwijzing. De Nederlandse Staat heeft zich via het Europese Unierecht, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Vluchtelingenverdrag en andere verdragen verbonden aan het opvangen en begeleiden van asielzoekers. Concreet kan gedacht worden aan de Opvangrichtlijn. Die richtlijn legt dwingend rechtelijke normen neer voor de opvang van asielzoekers. Zoals dat hoort met EU-recht, is deze richtlijn omgezet in nationale wet- en regelgeving. Daarmee is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor alle Nederlandse overheden om aan deze en andere verplichtingen ten aanzien van opvang en begeleiding van asielzoekers te voldoen. Naast een juridische verplichting is er ook nog zoiets als een morele verplichting. In Nederland laten we niemand op straat slapen. In al mijn gesprekken met gemeentes voel ik dat zij deze verplichting ook heel serieus nemen. Ik heb op dit moment dan ook geen reden om aan te nemen dat een gemeente voornemens is om rechtsmiddelen aan te wenden.

De heer Van Hattem (PVV):

De staatssecretaris noemt de internationale verplichtingen. Dat is meer de motivering om het te doen, maar ik mis de grondslag om als rijksoverheid op dit beleidsterrein op deze manier te kunnen ingrijpen in de lokale autonomie. Want het is nogal wat dat je de lokale autonomie passeert om hier in te grijpen. Bijvoorbeeld bij ruimtelijk bestuursrecht kan de rijksoverheid besluiten om een rijksinpassingsplan te maken waarmee de gemeente overruled kan worden, maar ik zie hier geen wettelijke grondslag om op deze manier als rijksoverheid de gemeentelijke autonomie terzijde te schuiven. Ik hoor dus graag van de staatssecretaris welke formele grondslag er is om de lokale autonomie te kunnen passeren.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Ik heb zojuist gezegd welke verdragen en andere Europeesrechtelijke, internationaalrechtelijke en verdragsverplichtingen Nederland heeft, en dat Nederland zich daaraan verbonden heeft en de richtlijn geïmplementeerd heeft in de nationale wet- en regelgeving. Dat is de grondslag die wij hebben gebruikt voor de aanwijzing. Ik wil ook nog aan de heer Van Hattem aangeven dat wij dat gedaan hebben om de crisisnoodopvang te voorkomen, want crisisnoodopvang is een heel erg onaangenaam middel. Het kan op een gegeven moment nodig zijn. Er is een regeling voor crisisnoodopvang. Crisisnoodopvang betekent dat mensen in een sporthal of op een andere plek worden opgevangen voor 72 uur of maximaal een week, vervolgens weer in de bus moeten, vervolgens naar een volgende plek gaan, waar ze ook weer 72 uur of maximaal een week worden opgevangen, enzovoort, enzovoort, telkens een week, waarbij kinderen geen onderwijs kunnen krijgen. Daarom heeft het kabinet besloten tot een aanwijzing, overigens in overleg met de landelijke regietafel en met provinciale regietafels en met zoals dat heet de rijksheren; dat zijn alle commissarissen van de Koning.

In overleg met al deze gremia en op basis van de Europese en internationale wet- en regelgeving en verdragsbepalingen hebben wij besloten om die aanwijzing te doen voor drie tot maximaal zes maanden, zodat er enige rust en stabiliteit is en zodat ook jonge kinderen onderwijs kunnen genieten, maar niet in de crisisnoodopvang hoeven.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik hoor eigenlijk nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Dit gaat allemaal om de reden, de motivering hiervan, om de context waarin het gebeurt. Maar hoe zit het met het staatsrechtelijke deel hiervan, het ingrijpen in de lokale autonomie? Wat is nou de titel van deze aanwijzing? Op grond van welke bevoegdheid zet de staatssecretaris deze aanwijzing in? Ik heb de aanwijzingen zelf niet gezien, maar ik neem aan dat er dan toch wel een inleiding in staat op grond van welk wettelijk artikel de staatssecretaris bevoegd is om een gemeente een dergelijke aanwijzing op te kunnen leggen. Dat ontbreekt in het verhaal, want er kunnen vanuit het Rijk allerlei bevoegdheden worden ingezet als daar een wettelijke grondslag voor is, maar ik heb nog geen begin van een antwoord gehoord op die wettelijke grondslag die op deze manier de lokale autonomie binnen het Nederlandse staatsrecht kan passeren.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Van Hattem zegt dat hij nog geen begin van een antwoord heeft gehoord, maar ik heb een uitgebreid antwoord gegeven. Als de heer Van Hattem mij vraagt welke Nederlandse wet, welk artikel, lid van een artikel of subbepaling van een artikellid, dan moet ik hem teleurstellen. Ik heb aangegeven — nu verval ik in herhaling — dat de Nederlandse Staat zich via datgene wat ik zojuist gezegd heb, dus via al die Europese en internationale verdragen en al deze zaken, gerechtigd heeft gevoeld om een aanwijzing te geven teneinde crisisnoodopvang te voorkomen.

De voorzitter:

De heer Van Hattem, derde.

De heer Van Hattem (PVV):

Nogmaals, voorzitter: dat is de context, maar ik mis nog steeds de bevoegdheid van het Rijk om dat te kunnen doen. Wat als een gemeente zegt: "Wij gaan dit helemaal niet doen, want wij hebben hier helemaal geen zin in. Wij willen die opvang niet in onze gemeente. Wij weigeren dat."? Wat dan? Dan heeft de staatssecretaris volgens mij geen enkele formele grondslag om te zeggen: wij zetten het door. Is dat zo? Of heeft de staatssecretaris dan wel een machtsmiddel achter de hand om die gemeente daartoe te dwingen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het Rijk heeft een uitgebreid scala aan juridische instrumenten om, als dat nodig is, alsnog daarin te voorzien. Ik verwijs in ieder geval naar wet- en regelgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening. Welke rechtsmiddelen vervolgens voor gemeenten openstaan, is afhankelijk van het precieze juridische instrumentarium dat wordt ingezet, en is situationeel bepaald. We hebben gekozen voor de gemeenten die genoemd zijn — dat zijn in ieder geval de regio Rotterdam, Gorinchem, Venray en Enschede — omdat op die plekken op korte termijn meteen en snel ruimte mogelijk is en omdat die bovendien van een goede omvang is. Want we moeten aan het eind van deze maand 2.000 plekken beschikbaar hebben. Vandaar deze plaatsen.

Dan seksuele intimidatie van vrouwen. Meldingen en aangiften hiervan worden altijd door de politie geregistreerd. Als er signalen zijn dat dit op sommige plekken niet gebeurt, dan is het verstandig om de mensen te adviseren om in gesprek te gaan met de politie. Doe aangifte! Wat betreft archivering is het verstandig dat de desbetreffende gemeente dat doet, maar aangiftes worden ook geregistreerd bij de politie. Als er geen aangifte wordt gedaan, dan is dat lastig, maar ik kan u verzekeren dat het COA de incidenten die plaatsvinden binnen de muren van het COA altijd noteert.

Wat ga ik doen om de veiligheid rond die azc's te verbeteren? Komt er een politiebureau beschikbaar? Die vraag is mij ook gesteld in de Tweede Kamer. Ik ga niet over de politie. Dat is aan de politie en zelfs niet aan de minister van Justitie, want de politie bepaalt zelf waar de politiebureaus komen. Dat is een beheersaangelegenheid van de korpschef. De politie is in gesprek met de gemeente Westerwolde — daar ligt Ter Apel — om de post uit te breiden naar aan bureau met betere mogelijkheden. Daar gaat ook een verbouwing plaatsvinden.

Komen er boa's? Er is wat geld beschikbaar gesteld door mijn ministerie voor gemeenten die te maken hebben van overlast: 1 miljoen per jaar, waar ze uit kunnen putten. Daarnaast hebben we ketenmariniers aangesteld. We hebben time-outplekken bij het COA. Er is een hoop personeel bij het COA om ervoor te zorgen dat de overlast zo veel mogelijk beperkt kan worden. Daarnaast heb ik de htl in Hoogeveen geopend waar notoire overlastgevers worden geplaatst. Wat dat betreft wordt er een hoop aan gedaan, maar er wordt natuurlijk voortdurend gekeken of er meer nodig is. Zo zou ik morgen een bezoek brengen aan Emmen vanwege de bus, aan Ter Apel, aan de winkeliers in de gemeente Westerwolde. Dat ga ik nu digitaal doen vanwege de covid-beperkingen. Maar ik heb morgen weer een gesprek om te horen hoe de situatie is en om te kijken of er mogelijkheden zijn om eventueel op gevoelde klachten te reageren met een antwoord waar men wat aan heeft.

Wat halen we binnen aan potentiële islamitische toeristen … eh, terroristen? Dat wordt goed gescreend door het COA. Er wordt ook gebruikgemaakt van sociale media om te kijken of er misschien signalen zijn. De politie en de KMar doen de I&R (identificatie en registratie) voordat de mensen het asielproces ingaan. Dat doen ze heel professioneel. Ik denk dat het erg goed is om dat te doen. Maar nogmaals, het uitlezen van sociale media is heel belangrijk.

In reactie op het aftreden van mijn voorganger Harbers, zei Rutte: asielzoekers die zich aan ernstige delicten schuldig maken, moeten het land uit. Hoe kan ik dat verantwoorden? Ik ben van mening dat het plegen van ernstige strafbare feiten niet zonder consequenties kan blijven. Dat kan een reden zijn om een aanvraag af te wijzen of een vergunning in te trekken. Dat gebeurt ook. Tegelijk zijn er ook forse belemmeringen om dit probleem echt bevredigend op te lossen. Ik heb wat dat betreft al iets gezegd over de feitelijke omstandigheden, maar ik ben ook gebonden aan internationale wet- en regelgeving. Er wordt ook in Europees verband gewerkt om te bezien of we daar betere stappen in kunnen zetten.

Dan was er de vraag of er onvoldoende tolken zijn om de asielinstroom vanuit Afghanistan voldoende te monitoren. De inspanning ziet vooral op Afghanen die een specifieke band met Nederland hebben, zoals werkzaamheden voor de Nederlandse autoriteiten. Dat heeft u kunnen lezen in de brieven die we daarover naar het parlement gestuurd hebben. Dat heeft ertoe geleid dat er op dit moment ruim 2.400 Afghanen naar NL zijn geëvacueerd. Die aanvragen zijn reeds in behandeling genomen door de IND. Er is een speciale groep mensen vrijgemaakt door de IND om die aanvragen te behandelen, maar dat is nu niet meer nodig. Er is daarnaast natuurlijk ook een reguliere stroom van asielzoekers die zich melden in Ter Apel. We hebben ten aanzien van Afghanistan op dit moment een besluit- en vertrekmoratorium. Dat heb ik in augustus ingesteld, van de zomer.

Dan Marrakesh. Voor Nederland is internationale migratiesamenwerking een prioriteit. Dat betekent dat er tijdig passende maatregelen moeten worden getroffen om migratie beter te reguleren en bijvoorbeeld irreguliere migratie naar Europa en Nederland te beperken. Daarvoor biedt dat GCM, zoals dat dan heet, aanknopingspunten. Maar de landen, ook Nederland, committeren zich daaraan vrijwillig, met inachtneming van onze eigen wetten en regels. Dat is vrijwillig. De GCM heeft 23 gezamenlijke doelstellingen. Daar kan je vervolgens als land je eigen beleidsvrijheid in hebben. De intenties zijn duidelijk. Het is juridisch niet bindend en er is erkenning van eigen soevereiniteit om migratiebeleid te voeren. Daar is op 30 november 2018 een brief over gestuurd naar de Tweede Kamer.

Ik schiet nu op hoor, voorzitter. Ik ben al een heel eind. Over de totale asielinstroom voor 2021 van 18.000 heb ik al iets gezegd in antwoord op de vraag van mevrouw Vos over de MPP. Ik heb uitgelegd hoe dat systeem werkt en hoe we daartegen aankijken, en dat dat bij de voorjaarsnota 2022 financieel zeker zal worden aangepast, omdat de MPP van september andere cijfers laat zien.

Dan het terugstorten van gelden naar het ODA-budget. Er is 198,6 miljoen naar BuHa-OS teruggestort als gevolg van de lagere toerekening van eerstejaars asielopvang. Het terugstorten van die middelen heeft enerzijds te maken met lage verwachte bezetting bij het COA als gevolg van een lagere instroom. Bij de komende begrotingsmomenten zal het kabinet op basis van de actuele raming bezien of de toerekening aan ODA moet worden verhoogd en of er daarnaast aanvullende financiële middelen noodzakelijk zijn.

Zelfstandige terugkeer werkt niet. Wat is onze inzet op terugkeer? Voor wie niet meewerkt aan terugkeer, wordt ingezet op gedwongen vertrek. Ik heb al in antwoord op mevrouw Vos gezegd dat de Nederlandse Dienst Terugkeer en Vertrek wat dat betreft nog steeds — nogmaals, wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht — best redelijke resultaten weet te bereiken ondanks de vele beperkingen die er zijn, met name vanwege covid en vanwege het feit dat we met Dublin ook nog moeilijkheden hebben, omdat er lidstaten zijn die niet voldoen aan de minimumeisen voor opvang. In 2020 zijn er tot en met week 40 circa 2.780 vreemdelingen uit de caseload aantoonbaar vertrokken, waarvan 1.240 gedwongen. De DT&V staat op plaats vijf.

Dan het onderwerp illegaal verblijf. Er wordt ingezet op effectieve maatregelen die gericht zijn op of bijdragen aan terugkeer en vertrek. We hebben de landelijke vreemdelingenvoorzieningen. Daar wordt gewerkt aan, althans dat is de gedachte, een landelijk dekkend netwerk. De pilot met vijf gemeentes is bijna afgerond. Daarbij wordt eventueel gekeken of er een landelijk dekkend netwerk is, waarbij de opvang altijd op terugkeer gericht is. Maar dat is aan een volgend kabinet en daarover staan ook dingen in het coalitieakkoord.

Opvang in de regio is een van de kernelementen van de Nederlandse integrale migratieagenda. Daar wordt hard aan gewerkt. En ook de EU stelt daar middelen voor beschikbaar, bijvoorbeeld in de EU-Turkije-verklaring, want aan Turkije is 6 miljard gegeven voor opvang in de regio. Voor de rest moet ik u verwijzen naar BuHa-OS.

Voorzitter. Dan nog het standpunt over het sluiten van de grenzen. De heer Van Hattem weet heel goed dat Nederland het sluiten van de grenzen categorisch van de hand wijst. Het is namelijk geen structurele oplossing en — dat is vooral van belang — Nederland wil mensen die vluchten voor oorlog en geweld bescherming bieden.

De heer Van Hattem had ook nog iets gezegd over het punt van mevrouw Becker, mijn partijcollega in de Tweede Kamer. Veel van de elementen uit het voorstel van mevrouw Becker om in een nationaal crisisplan voor migratie de inzet op maatregelen scherp neer te zetten, komen terug in de huidige integrale migratieagenda van het kabinet.

Dan is er gevraagd naar het verbeteren van het grensbeheer. Ja, daar zijn we met het Schengengebied mee bezig. Een belangrijk punt is ook dat Nederland er echt op inzet om het verbeteren van de Schengengrenscode te verbinden aan asiel, met name de secundaire migratie. Ik dacht hiermee de vragen van de heer Van Hattem beantwoord te hebben.

Dan kom ik bij mevrouw Stienen. Dat gaat ook weer over de begroting en het geld dat er is. Ik dacht dat ik daar inmiddels in ruime mate antwoord op had gegeven naar aanleiding van de bijdrage van mevrouw Vos. Dan gaat het om de hogere instroom, de lagere en de MPP's. Ik hoop dat ik de vragen van mevrouw Stienen daarmee voldoende heb beantwoord. Anders hoor ik het zo meteen.

Voorzitter. Mevrouw Stienen sprak ook over andere aanmeldcentra die de druk op Ter Apel zouden kunnen verlichten. Kan ik daar een nadere toelichting op geven? Ja. Op dit moment wordt er een plan uitgewerkt. Ik hoop dat het eind van deze maand of, zo niet, begin volgende maand voor elkaar komt dat er een tweede inlooplocatie komt, met name voor de nareis. De nareis is namelijk best groot en bovendien hebben de mensen die nareizen al een aantal onderzoeken ondergaan. Dat kan dus heel goed gerealiseerd worden. Daarnaast blijft er gezocht worden naar andere mogelijkheden om Ter Apel te ontlasten.

Dan de coalition of the willing en de opvang van kinderen uit Moria. Over de uitvoering van het uitzonderlijke herplaatsingsaanbod dat is gedaan naar aanleiding van de brand op Lesbos in september 2020 en in welk kader 100 kwetsbare vluchtelingen naar Nederland zijn overgebracht, waaronder 57 minderjarigen, is uw parlement, ook de Eerste Kamer, uitgebreid geïnformeerd. Op dit moment ziet dit kabinet geen aanleiding om verdere toezeggingen te doen op het gebied van herplaatsing van alleenstaande minderjarige vreemdelingen uit Griekenland. Het is misschien wel goed om te vermelden dat er vanuit mijn ministerie ingezet is op drie opvanglocaties voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen op het Griekse vasteland en dat dit inmiddels succesvol verloopt. Er is er een voor alleenstaande meisjes, eventueel met baby's en kleine kinderen erbij, en er zijn er twee voor alleenstaande minderjarige jongens. Inmiddels zijn er meer dan 100 alleenstaande minderjarigen opgevangen en vervolgens, nadat ze meerderjarig waren geworden, geholpen naar andere plekken in Griekenland of naar familieleden elders in Europa. Daar krijgen de minderjarigen onderwijs, opvang, juridische bijstand en alles wat nodig is voor hun welbevinden, ook psychische bijstand. Nederland helpt de Grieken ook om het voogdijsysteem te verbeteren. Ik heb zojuist, vlak voordat ik hier naartoe kwam, het MoU met mijn Griekse collega nader bevestigd: zo steekt het in elkaar.

Dan de overlastgevende asielzoekers. Zijn er recente cijfers? Het WODC publiceert in 2022 de cijfers over het jaar 2021 in het jaarlijkse incidentenoverzicht. Wel staan er ieder kwartaal cijfers van het departement op Rijksoverheid.nl. Is de groep van de zwaarste-overlastgevers veranderd? Het WODC voert op dit moment een duidingsonderzoek uit naar het incidentenoverzicht van 2019. Op basis van de duiding van de cijfers en de vergelijking ervan met opvolgende jaren moet duidelijk worden of er veranderingen waarneembaar zijn in de kenmerken van de groep overlastgevers. Maar in de samenstelling van de groep vreemdelingen uit de toptienlijst ... Ik moet zeggen: de Top X-lijst. Over de afgelopen twee jaar zijn er geen fundamentele wijzigingen geconstateerd. Ik heb mijn beleidsreactie hierop op 15 juni naar de Tweede Kamer gestuurd. Misschien is het ook nog nuttig om te vermelden dat er van 1 juli dit jaar tot 1 december dit jaar in totaal circa 730 unieke personen op de landelijk Top X-lijst hebben gestaan. Het aantal personen op de lijst is de eerste acht maanden van 2021 redelijk stabiel gebleven: rond de 30 personen per maand.

Dan had mevrouw Stienen een vraag over de pushbacks. Ik deel de zorgen van mevrouw Stienen. Het is belangrijk dat er serieus opvolging wordt gegeven aan dergelijke beschuldigingen. De lidstaten zijn zelf primair verantwoordelijk voor de uitvoering van het grenstoezicht. Voor lidstaten met buitengrenzen is dit niet altijd eenvoudig. Vooropstaat dat optreden aan de grens altijd in lijn moet zijn met Europees en internationaal recht. Als hoeder van de verdragen zit de Commissie hier bovenop. Zo assisteert de Commissie bij het opzetten van monitoringsmechanismen, onlangs nog in Kroatië. Zelf heb ik het belang van het naleven van EU- en internationaal recht bij de grensbewaking benadrukt tijdens de laatste JBZ-Raden, niet de allerlaatste maar bij meerdere JBZ-Raden. Ik zal dat ook blijven doen. Ik breng dit ook actief op in contacten met mijn collega's. Ik heb met mijn Griekse, Kroatische en Poolse ambtgenoten meerdere keren hierover gesproken, niet alleen in JBZ-verband, maar ik heb ook zelfstandig de telefoon gepakt en daarover gebeld.

De voorzitter:

Naderen wij een beetje het einde van uw map?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, ik ben er bijna, voorzitter.

Wat vind ik van het voorgestelde Raadsbesluit over noodbetalingen voor Litouwen, Letland en Polen? Daar heb ik kennis van genomen. Het betreft een voorstel voor een Raadsbesluit op grond van artikel 78, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Raad moet hiermee instemmen, na raadpleging van het EP. Ik heb vorige week het BNC-fiche hierover versneld naar het parlement gestuurd. Ik verwelkom het voorstel want het betreft een parafrasering van bepalingen van bestaande regelingen. Er zijn ook overeenkomsten tussen de voorstellen van de Europese Commissie, bijvoorbeeld voor het pact, en de grensprocedure. Op deze manier is het misschien mogelijk dat we dat grote probleem op dit moment voor Litouwen, Letland en Polen enigszins beheersbaar kunnen maken.

Tot slot, een vraag van mevrouw Nanninga en dan ben ik klaar, voorzitter; u zit te popelen, ik zie het. Over een gedegen actieplan om de asielinstroom te verminderen heb ik ook al aan de heer Van Hattem geantwoord dat Nederland het niet als een realistische oplossing ziet om de grenzen te sluiten. Bovendien vindt Nederland dat we dat ook niet doen omdat degenen die vluchten voor oorlog en geweld asiel moeten kunnen aanvragen. Wat wij wel doen, is kiezen voor een pakket realistische maatregelen. We willen de risico's zo veel mogelijk beperken, de veiligheid bevorderen en daarmee tevens bescherming bieden aan diegenen die onze bescherming nodig hebben.

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Ja, dat tranentrekkende mantra van vluchtelingen, oorlog en geweld et cetera horen we meestal op links. Is de staatssecretaris het met ons eens dat ontzettend veel van die zogenaamde vluchtelingen ons hier geweldig het leven zuur maken? Onze fractie in de Tweede Kamer is op bezoek geweest bij de buschauffeurs van Ter Apel. Ik spreek regelmatig Amsterdamse en Haagse politiemensen, mensen van Dienst Terugkeer & Vertrek, mensen van de IND, en die hebben het echt niet allemaal over vreselijk zielige mensen, op de vlucht voor oorlog en geweld. Daar moet toch aan de instroomkant iets aan gebeuren? Is de staatssecretaris dat met ons eens?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp heel goed wat mevrouw Nanninga zegt. Haar collega in de Tweede Kamer, de heer Eerdmans, heeft dat ook naar voren gebracht. Ik deel ook die zorgen. Tegelijkertijd is het wel zo dat u zegt dat het tranentrekkend is, maar dat is zo en dat voelt Nederland zo. Er is draagvlak voor in Nederland om mensen die vluchten voor oorlog en geweld bescherming te bieden. Tegelijkertijd zijn een hoop mensen die deze kant op komen, gelukzoekers, voor een betere positie, maar ook gewoon gelukzoekers. Die vragen asiel aan en maken vervolgens toch misbruik van de opvang en van de omstandigheden in Nederland, want die zijn heel prettig. Ik hoop dat we dat met de Europese voorstellen voor de grensprocedure veel beter onder controle kunnen gaan krijgen.

Belangrijk is dat we zo snel mogelijk mensen die asiel aanvragen, vooral de veiligelanders, zoals wij dat noemen, berichten om te laten weten dat zij geen toegang krijgen tot asiel en dat zij kunnen vertrekken. Maar de grensprocedure zoals die wordt voorgesteld door de Europese Commissie is veel helderder wat dat betreft. Mensen kunnen zich melden aan de buitengrenzen van de Europese Unie. De meer succesvolle … Laat ik het zo zeggen: de meer kansrijke mensen kunnen de Europese Unie in, waarna hun asielaanvraag wordt behandeld. De niet-kansrijken krijgen bij die grensprocedure het bericht: u kunt hier niet terecht; u moet terugkeren naar waar u vandaan gekomen bent.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Ik ben bekend met het systeem, maar dat werkt dus overduidelijk niet. Als we kijken naar draagvlak voor mensen die het echt nodig hebben, dan zal er toch echt iets moeten gebeuren aan die instroom. Daarin vinden de collega's van de linkse partijen en wij elkaar ook wel. Er moet natuurlijk niet minder of instabiel geld naar de dienst die die stroom moet verwerken. Daarover zijn we het eens, ook al vliegen we dat punt van een heel andere richting aan.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Daar kom ik op. Is de staatssecretaris het met ons eens dat juist om dat draagvlak … Er zijn echt zielige mensen. Dat is zo. Maar om dat draagvlak te behouden en te vergroten, werken dat pappen en nathouden en die open grenzen niet. In Denemarken, ook een land in de EU, kan het wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Nog een beknopt antwoord graag, staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Laat ik dan maar meteen de koe bij de horens vatten, namelijk Denemarken. Denemarken is niet gebonden aan de Opvangrichtlijn, niet gebonden aan de Procedurerichtlijn, niet gebonden aan de Kwalificatierichtlijn, niet gebonden aan de Gezinsherenigingsrichtlijn en nog een stelletje andere richtlijnen. Dat maakt het makkelijk voor Denemarken om op te treden zoals ze willen. Ze hadden afgelopen jaar 1.500 asielverzoeken; wij hadden er 25.000.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Nu komen we ergens. Dat is natuurlijk fantastisch. Wij kunnen ons natuurlijk ook terugtrekken uit al die zinloze Europese Commissieverdragen en -afspraken, waar wij alleen maar de dupe van zijn. Wij faciliteren alleen maar profiteurs. Is de staatssecretaris het met ons eens dat we dit zo snel mogelijk moeten opzeggen? Nogmaals, ik herhaal: juist om die paar mensen die het echt nodig hebben, die het echt verdienen, met draagvlak van fatsoenlijke opvang te kunnen voorzien en kansloos stelend, rovend tuig buiten te houden.

De voorzitter:

Kort antwoord nog, de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat klinkt aantrekkelijk: Nederland, stap er ook uit en doe net als Denemarken. Maar dat is een gepasseerd station. Dat kan niet meer.

De voorzitter:

Dan nog een korte interruptie voor de heer Van Hattem en dan gaan we echt naar de volgende termijn. Een enkele vraag graag, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik kan me voor een groot deel aansluiten bij het commentaar van mevrouw Nanninga zojuist, met het verschil dat opvang in de eigen regio de inzet zou moeten zijn in plaats van die enkeling hier alsnog naartoe te halen. Ik heb nog een aantal andere vragen gesteld aan de staatssecretaris die niet, of niet helemaal beantwoord zijn. Nu we het toch over Denemarken hebben, ik heb gevraagd naar de situatie van de Deense oud-minister die nu twee maanden de gevangenis in moet voor het naar goede eer en trouw uitvoeren van beleid. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegen aan? Hoe wordt dat vanuit Nederland bezien, in de Europese context? Is dat misschien ook wel de angst van deze staatssecretaris en wil ze een verblijf in Nieuwersluis voorkomen?

Dan had ik nog een vraag over de effectiviteit van de arbeidsmarkt, de vervangingsmigratie en de arbeidsmigratie, waarbij ook gezinsmigratie en statushouders worden genoemd. Kan de staatssecretaris daar nog op komen? Kunnen er ook prestatie-indicatoren aan gekoppeld worden?

Ik heb ook nog een vraag gesteld over de regeling voor het huisvesten van grote statushoudersgezinnen. Daar heb ik nog geen antwoord op gehad.

Dan de totale ineffectiviteit van zelfstandige terugkeer en de rol daarin van activistische ngo's, en de nog ruim 3.000 te ontvangen Afghanen die volgens het plan van Eurocommissaris Johansson nog naar Nederland moeten komen. Daar heeft deze staatssecretaris, of in ieder geval Nederland, zich blijkbaar aan gecommitteerd.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Is het een idee om die vragen in de tweede termijn te beantwoorden, staatssecretaris?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is goed, voorzitter. Het is een heel rijtje. Laat ik één vraag beantwoorden, namelijk over dat ik misschien naar Nieuwersluis zou moeten. Ik weet trouwens niet of dat nog steeds een detentiecentrum is in Nederland. De heer Van Hattem is wat dat betreft al aan de late kant, want in de Tweede Kamer werden mijn collega's Grapperhaus en Dekker en ikzelf beschuldigd van landverraad. Ik ben niet in de boeien geslagen. Vervolgens werd de hele Tweede Kamer beschuldigd van landverraad. Wat dat betreft kan het dus nog een tikkeltje spannender worden.

De voorzitter:

Laten we die kant niet opgaan. Dan mevrouw Stienen, u mist nog een antwoord, misschien ook voor de tweede termijn.

Mevrouw Stienen i (D66):

Klopt, voorzitter. Mijn fractie heeft zorgen geuit over de positie van ngo's en hulpverleners die aan de grenzen in Polen maar ook op de eilanden in Griekenland hulp willen verlenen. En ook over de journalisten die daar verslag over willen doen. We zien in Griekenland dat er nu net een wet is aangenomen, waarover Human Rights Watch zich ook heeft geuit die zich enorme zorgen maakt dat er onder het mom van het bestrijden van fake news nu journalisten die rapporteren over pushbacks — denk ook aan onze eigen Nederlandse journaliste Ingeborg Beugel …

De voorzitter:

Mevrouw Stienen, kunt u het een beetje kort houden gezien de tijd? Een korte interruptie is toegestaan, een lange niet.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik heb een vraag hierover, omdat ik had gehoopt dat daar een reactie op kwam. Mijn fractie maakt zich dus erg zorgen om deze ontwikkeling en we zijn benieuwd of de staatssecretaris daar ook in haar contacten met de Grieken haar ongerustheid over uit. De staatssecretaris noemde zelf net het belang dat zij hecht aan de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van journalistiek, dus wij wilden daar nog een extra reactie op.

De voorzitter:

Dat kan misschien desgewenst in de tweede termijn. Wat u wilt, staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan daar vrij kort over zijn, voorzitter. Ja, in algemene zin laten we ons daarover uit en zeggen we dat het enorm belangrijk is dat journalisten hun werk in vrijheid kunnen doen, want dat is voor Nederland heel belangrijk. Ook Nederlands buitenlands beleid is daarop geënt. Maar in individuele gevallen spreken wij daar niet de Griekse autoriteiten op aan, maar er is wel intensief contact tussen de betrokken personen en de Nederlandse ambassade.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we nu gekomen bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan mevrouw Vos namens de Partij van de Arbeid.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vos i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. En ook dank aan deze staatssecretaris. Het is inderdaad een memorabel moment, want het is misschien wel de laatste dag dat u hier in dit huis en ook op het Binnenhof als werkende aanwezig bent. Dus ik voel met u mee. Het is een prachtige plek hier. Het is goed dat we dat even markeren.

Wij hebben uitvoerig stilgestaan bij de bestendige financiering en wat het kabinet gaat leren en gaat meegeven aan het volgende kabinet. Ik hoop ook echt dat er in de volgende begroting een stabiele financiering van zowel de IND als het COA staat, want dat helpt voor de rust. Sowieso is rust en stabiliteit goed voor dit land.

We komen nog te spreken over de noodmaatregelen die de Europese Commissie voorstelt aan de oostgrens van Europa, in Litouwen, Letland en Polen. Zoals u weet, zijn onze fracties daar zeer kritisch op. Dat zullen we ook aangeven in onze schriftelijke inbreng die vandaag ook wordt ingebracht.

Dan nog een laatste punt. Ik heb het niet gehad over het nieuwe regeerakkoord. Daar gaat het ook niet over. Daar gaat deze staatssecretaris niet over. Ik zag een aantal hoopvolle dingen over circulaire migratie en realistischer migratiebeleid, maar ik zag ook iets wat mij zeer veel zorgen baart. Dat is de zinsnede over de ongewenstverklaring. Een ongewenstverklaring is iets wat je aan je broek krijgt als je een misdaad hebt gepleegd. Wat in het nieuwe regeerakkoord staat, is dat de ongewenstverklaring wellicht wordt uitgebreid naar mensen die geen misdaad hebben gepleegd maar die hier gewoon zijn en op de een of andere manier niet terug kunnen. Dan gaat het over die schoonmakers in Amsterdam die geen kant op kunnen, geen kant op willen. Onze fractie en de fractie van GroenLinks zullen zich hevig verzetten als dat betekent dat de ongewenstverklaring wordt uitgebreid naar mensen die geen misdaad hebben bedreven. Ik hoop ook dat dat niet de bedoeling is van wat daar staat in het regeerakkoord.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vos. Dan is het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. Dank voor de beantwoording door de staatssecretaris in eerste termijn.

Ik heb nog wel een paar puntjes, eerst de punten die ik zojuist al noemde die nog onbeantwoord waren, waar ik in de tweede termijn nog antwoord hoop te krijgen.

Ik wil nog even terugkomen op het punt van die aanwijzingen richting Nederlandse gemeentes. Er kwam eigenlijk maar een half antwoord over wat nu die juridische grondslag is. Dan hoor ik dat het situationeel bepaald is, en dat ruimtelijk bestuursrecht ervoor kan worden ingezet. Maar ik heb nog nergens iets kunnen ontdekken van een concrete aanwijzingsbevoegdheid van deze staatssecretaris om richting die gemeentes dwangmaatregelen te nemen om zo'n huisvesting te faciliteren, of dat in ieder geval op te kunnen leggen. Natuurlijk zijn er binnen het staatsrecht wel bepaalde mogelijkheden om in te grijpen bij een gemeente, maar dan hebben we het over taakverwaarlozing of al dat soort ontwikkelingen. Dan moet het wel heel ingrijpend en concreet zijn om zoiets te kunnen doen.

Mijn vraag blijft dus de volgende. Maatregelen moeten gewoon een formele grondslag hebben in ons land. Ik denk dat de staatssecretaris dat als jurist zeker ook kan beamen. Ik mis dat gewoon in dit verhaal. Er is een dwingend-rechtelijke, internationale vraag, volgens de staatssecretaris. Maar het internationale aspect, het internationaal recht, heeft betrekking op de Nederlandse rijksoverheid. De lokale autonomie staat daarbuiten, in principe. Dus mijn vraag blijft: welke formele grond is er nu eigenlijk om die aanwijzing te kunnen geven? Wat wordt er in de aanwijzing meegenomen als grondslag om tegen een gemeente te zeggen: u zult dit moeten accepteren van de rijksoverheid? Dus daar had ik graag nog enige beschouwing op.

Voorzitter. Ik heb het in de eerste termijn al genoemd: volgens de cijfers bij deze begroting bestaat 77% van de asielzoekers die binnenkomen uit alleenstaande mannen. Dan zien we nu een hele hoop gemeentes die noodopvanglocaties regelen, die asielopvang faciliteren. Dan wordt er voorgehouden: er komen ook gezinnen naartoe, en het is heel schrijnend voor die gezinnen, want er zijn kinderen in Ter Apel die 's nachts op stoelen moeten slapen. Dat soort verhalen worden gewoon letterlijk als tranentrekker aan zo'n gemeenteraad voorgehouden. Met zulk soort emotionele chantage gaat een meerderheid er vaak mee instemmen.

Nou zien we bijvoorbeeld de situatie in de gemeente Oirschot. Daar werd ook zo'n verhaal gehouden. Het was een voormalige verslavingskliniek. Aan de gemeenteraad werd voorgehouden dat er 150 asielzoekers zouden komen. 50 daarvan zouden alleenstaande minderjarige vluchtelingen zijn, kinderen tussen de 15 en 18 jaar, en daarnaast zouden er 100 mensen komen, grotendeels in gezinsverband. Daar ging ook het college van uit. Nog tijdens die raadsvergadering kwam er opeens informatie vanuit het COA dat het voornamelijk mannen zouden zijn. Dus je ziet dat er aan een gemeenteraad een heel ander verhaal wordt voorgehouden dan wat er daadwerkelijk komt. Dus kan de staatssecretaris nog eens aangeven hoe dat nou zit? Wordt er wel een eerlijk verhaal verteld vanuit het COA richting de gemeentes? Ik wil nog wel even de bron aangeven. Dit heeft in het Eindhovens Dagblad van afgelopen week gestaan.

Dan kom ik bij mijn volgende punt. Gisteravond is een besluit genomen door een rechtbank, in Limburg of Maastricht, geloof ik. Daar was een situatie met een gezin van statushouders. Die kregen een woning toegewezen die ze te klein vonden. Vervolgens werd er gezegd: u moet die woning accepteren. Dat deden ze niet, en zij worden nu door de rechter in het gelijk gesteld. Ik wou toch wel graag een reflectie van deze staatssecretaris op hoe dit zich nu verhoudt tot de Nederlandse woningzoekende. Die moet jarenlang op een wachtlijst staan, en hier krijgen we te horen: binnen veertien weken moet een statushouder een woning krijgen om aan zijn toekomst te werken. Nederlanders moeten tien, soms veertien jaar wachten op een sociale huurwoning, om daar aan hun toekomst te kunnen werken met hun gezin. Hoe eerlijk en oprecht is dit ten opzichte van onze Nederlandse woningzoekenden, en worden die niet gewoon glashard gediscrimineerd?

Voorzitter. We krijgen het verhaal te horen dat die aanwijzingen er dus komen. Tegelijkertijd krijgen we het verhaal te horen dat die noodopvanglocaties, de tijdelijke noodopvanglocaties, afgebouwd gaan worden. Kan de minister nog een tijdsplan aangeven, waarbinnen dergelijke beslissingen worden genomen? Want er vinden nu allerlei onderzoeken plaats naar bijvoorbeeld ruimtelijke locaties die misschien wel ingezet kunnen worden. Het verhaal daarbij is dat het voor noodopvang is. Kan de minister aangeven of die gemeenten straks in één keer overruled gaan worden door de rijksoverheid, waarbij dan wordt gezegd dat het een permanente opvanglocatie moet worden voor meerdere jaren, terwijl het nu misschien voor hooguit een paar maanden bedoeld is? Kan daar gewoon openheid en duidelijkheid over worden gegeven?

Ik had nog iets. Ja, de asielinstroom. Die is net al terecht genoemd. De minister ... Sorry, de staatssecretaris geeft aan: er is een hoge asielinstroom en we blijven als Nederland die opvang faciliteren. Tegelijkertijd zegt de staatssecretaris: wij zien heel veel gelukzoekers binnenkomen die daar gebruik van maken. Is het dan niet belangrijk om een duidelijk slot op die deur te hebben en te zeggen: we laten hier niet iedereen binnen? Dat is beter dan pas als iedereen eenmaal binnen is, eens gaan bekijken wat de situatie is. In ieder geval een heel groot deel blijkt dan gewoon gelukzoeker te zijn. Is dat niet een onmogelijk op te lossen probleem met zulke aantallen? Ik wil niet zeggen "trekken aan een dood paard". Maar een heel beperkt deel vertrekt. Dus nogmaals, kan er gekeken worden naar toch een beperking van de instroom? Wat de PVV betreft wordt die totaal stopgezet. Als de staatssecretaris dat niet wil, dan wil de PVV dat er in ieder geval wordt gezorgd dat er niet pas als iedereen Nederland binnen is, er nog eens gekeken gaat worden of iemand gelukzoeker is of niet, om vervolgens hier tot in lengte van jaren in het asielsysteem te blijven. We weten niet eens hoeveel illegalen er hier in Nederland zijn.

Voorzitter, tot zover mijn tweede termijn. Nogmaals, het is een memorabel moment om voor de laatste keer hier in deze mooie zaal te spreken. Voor deze staatssecretaris was het waarschijnlijk de laatste keer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan is het woord aan mevrouw Stienen van D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Stienen i (D66):

Voorzitter. Ik wil namens de D66-fractie de staatssecretaris graag bedanken voor haar inbreng. In 2015 ging mijn maidenspeech onder andere over de Opvang- en Procedurerichtlijn in de mooie zaal. Toen was de staatssecretaris nog Voorzitter van ons mooie huis. Nu zitten we hier met elkaar. Ik kijk naar die stoel en denk: dit is een mooi moment. Het is mooi om dat samen mee te maken.

Namens mijn fractie heb ik in de eerste termijn willen laten zien dat voor ons draagvlak heel belangrijk is. Het is belangrijk dat we zien dat dat er is. Dat draagvlak hangt wel af van aan de ene kant een menswaardig asielsysteem en aan de andere kant een goed terugkeerbeleid. Ik ondersteun daarom wel de mensen die op dat laatste kritisch zijn. Ik denk dat draagvlak ook gebaat is bij zorgvuldig taalgebruik. Namen mijn fractie wil ik daar iets over opmerken. Ik hoorde de staatssecretaris net een paar keer het woord "gelukzoekers" gebruiken. Ik weet dat zij heel zorgvuldig is. Uit de IND-trends blijkt dat het grootste deel, bijna 70%, uit mensen bestaat die uit landen komen zoals Syrië, Afghanistan en Somalië. Dat zijn landen waar oorlog en geweld zijn.

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Bij D66 zeurt men graag over de toon in plaats van dat men praat over de inhoud. Maar goed, daar gaat mijn interruptie niet over. Is mevrouw Stienen bekend met het Kantaronderzoek dat ik citeerde in eerste termijn? Daaruit blijkt dat het merendeel van de Nederlanders helemaal geen zin heeft in veel meer immigratie, laat staan asielmigratie.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik denk dat als we een competitie gaan doen over onderzoeken ... Ik heb zelf het onderzoek van Barbara Oomen geciteerd. Zij heeft een onderzoek gedaan in meer dan 200 gemeenten over de raadsbeslissing over of we wel of niet kinderen gaan opnemen uit Moria. Daar bleek heel veel steun voor te zijn. Ik snap wel dat we hier met z'n allen een verplichting hebben om in dat draagvlak altijd zorgvuldig te zijn.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Zielige kinderen is natuurlijk weer een ander verhaal. Het gros van de asielinstroom, met name de gelukzoekers en de mensen uit veilige landen, die al die criminaliteit veroorzaken, bestaat niet uit lieve kindjes in zielige tentenkampen. Dan meet je eigenlijk twee verschillende draagvlakken. Is mevrouw Stienen dat met me eens?

Mevrouw Stienen (D66):

Ik denk dat mevrouw Nanninga en ik hier elkaar niet zullen vinden in hoe we dit soort onderzoeken moeten interpreteren, dus daar laat ik het bij.

Afsluitend over gelukszoekers. 32% van de mensen die asiel hebben aangevraagd, komt uit andere landen. Misschien bedoelt de staatssecretaris dat met "gelukszoekers". Mijn verzoek is om zorgvuldig te zijn met hoe wij mensen noemen die bescherming in Nederland vragen.

Tot slot over de aanwijzing. Ik ben eigenlijk heel blij met de brief van de voormalige gouverneur van Limburg, de waarnemend burgemeester van Enschede, die heel mooi aan het einde van zijn brief zei: we moeten voor opvang zorgen maar we moeten ook zorgdragen voor de zorgen van onze bewoners, maar ja, het is kerst en vliegveld Twente zal dan een plekje, een soort van herberg zijn. Dat vind ik een mooie gedachte om mee af te sluiten.

Dan heb ik nog een kijktip voor iedereen als het gaat over jonge mannen. Kijk vooral eens naar de Gouden Kalf winnende documentaire Shadow Game. Ik zie daarin mijn neefjes, die geen gelukszoeker zijn, maar die vanuit landen zoals Afghanistan en Syrië proberen een veilige bescherming te vinden.

Daar laat ik het bij, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Stienen. Ten slotte is het woord aan mevrouw Nanninga namens de Fractie-Nanninga.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Dank, voorzitter, en dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. "Een niet onbelangrijk deel van de mensen die in Nederland een asielaanvraag indienen, voldoet niet aan de criteria om hier toegelaten te worden. Velen komen aan vanuit veilige landen of zijn doorgereisd via de Balkanroute of een van de zuidelijke EU-lidstaten. Een deel is nooit geregistreerd. Velen hebben geen identiteitspapieren bij zich. Dat laatste is meestal geen toeval; deze mensen weten heel goed dat ze volgens de regels geen kans maken op een verblijfsvergunning. Uiteindelijk blijken heel wat mensen die hier een aanvraag indienen dan ook geen recht te hebben op onze bescherming. Vervolgens lukt het vaak niet om deze mensen gedwongen terug te laten keren naar het land van herkomst." Dit is een citaat van de staatssecretaris in het debat over de begroting in de Tweede Kamer.

De staatssecretaris erkent dus steeds dat het probleem bestaat en dat het niet lukt dat probleem op te lossen. De reactie die dan volgt, is: "De voorstellen van de Europese Commissie voor een goedwerkende grensprocedure zouden enorm behulpzaam zijn om het asielsysteem te beschermen." Weer een citaat van de staatssecretaris. We hopen dus op een voorstel van de Europese Commissie dat behulpzaam zou kunnen zijn. Dat is onzin. Denemarken ligt ook in Europa en daar krijgen ze per jaar binnen wat hier in twee weken instroomt. Het argument dat de staatssecretaris terecht aanvoerde dat wij ons nu eenmaal na tien jaar rampzalig eurofiel VVD-beleid vastgedraaid hebben in allerlei regels en verdragen, ontslaat de staatssecretaris niet van de plicht om binnen dat keurslijf te doen wat zij kan. Daartoe straks onze moties.

Want ingrijpen, ook binnen die verdragen die onze soevereiniteit ondermijnen, dat is gewoon een keuze. Een keuze die deze staatssecretaris nu al jaren niet maakt, ook met deze begroting weer niet. Niet ingrijpen, geen passend huishoudboekje afleveren en schuilen achter procedures, terwijl Denemarken doet wat wij echt voor een groot deel wel kunnen en moeten doen. En ja, er zijn nu eenmaal internationale verplichtingen. We staan er handenwringend bij. We kunnen er niks aan doen. En alle criminaliteit en overlast van asielzoekers? Ja, dat komt omdat er geen woningen zijn, ook al zoiets. Dat overkomt ons maar gewoon. Het is niet een gevolg van bewuste keuzes. Deze staatssecretaris klinkt niet als de staatssecretaris van asiel van een soeverein land, maar als een totaal overspoelde staatssecretaris van natuurverschijnselen: migratie, asielstromen, regelgeving, geen woningen. Seksuele intimidatie? Nou ja, doe daar aangifte van en we schrijven het op. Extra politie? Nee, dat gebeurt ergens anders, ook geen invloed op. Helaas. Het gebeurt allemaal maar. Nul invloed op. Ze staat erbij en ze kijkt ernaar. En Marokko en Algerije even bellen om hun criminele, rondtrekkende dieven op te halen op straffe van sancties waar ze sterretjes van zullen zien? Dat lukt ook al niet.

Voorzitter. Zo worden de problemen en, herhaal ik, ook het draagvlak voor mensen die hier misschien wel moeten en kunnen zijn natuurlijk nooit opgelost. Het komt niet goed zo.

Voorzitter. We zijn de beroerdsten niet. We willen de staatssecretaris graag twee concrete, direct uitvoerbare voorstellen aan de hand doen in de vorm van twee moties. Die zal ik met uw goedvinden voordragen.

De voorzitter:

Door de leden Nanninga, Berkhout en Van Wely wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tot en met week 40 in 2021 slechts 2.780 vreemdelingen zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst;

constaterende dat de verwachte asielinstroom over heel 2021 tegen de 40.000 mensen aan zit;

overwegende dat de asielketen daarmee volledig verstopt zit;

overwegende dat dit een enorme druk legt op meerdere facetten van de samenleving;

verzoekt de regering om voor de zomer van 2022 met een actieplan te komen om de uitstroom van asielzoekers significant te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter C (35925-VI).

Door de leden Nanninga, Berkhout en Van Wely wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgelopen jaren steeds 1 miljoen euro beschikbaar is gesteld aan gemeenten om de asielopvangproblematiek te bestrijden;

constaterende dat een groot deel van de zogeheten (criminele) veiligelanders binnen en buiten de opvanglocaties overlast veroorzaakt en/of zich schuldig maakt aan criminaliteit;

overwegende dat dit een grote negatieve impact heeft op de samenleving;

overwegende dat gemeenten vaak niet voldoende (financiële) middelen tot hun beschikking hebben om deze problematiek effectief te bestrijden;

verzoekt de regering om structureel 5 miljoen euro beschikbaar te stellen aan gemeenten die asielzoekers opvangen om zo de asielopvangproblematiek effectief te kunnen bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter D (35925-VI).

Bent u daarmee aan het eind van uw inbreng gekomen?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Dat ben ik, voorzitter. Dank u wel.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik dank mevrouw Nanninga voor haar betoog, maar ik heb een vraag over de laatste motie. Ik hoor namelijk dat er 5 miljoen beschikbaar zou moeten worden gesteld om de asielproblematiek te bestrijden. Moet dat dan binnen de huidige, voorliggende begroting? Dat ten eerste. En wat moeten we verstaan onder "bestrijden"? Is de beste bestrijding niet gewoon het sluiten van die asielcentra of, nog beter, het gewoon dichtgooien van onze grenzen voor die asielmigranten?

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Dat is natuurlijk absoluut het doel waar ook onze fractie achter staat, maar het is een feit dat hier heel veel mensen zijn die nu heel veel overlast veroorzaken. Hoe graag ik het ook wil, die zijn niet morgen weg en we kunnen de mensen rond die asielcentra — ondernemers, politie en buschauffeurs — niet zo lang overleveren aan wat die mensen veroorzaken. Dan moet daar dus maar geld naartoe gaan. Ik had het ook liever ergens anders aan uitgegeven, zeg ik tegen de PVV, maar er moet iets gebeuren.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

"Geld ernaartoe" … Waar moet dat geld aan worden uitgegeven? Als daar bij wijze van spreken alleen maar leuke dingen voor worden gedaan op die asielzoekerscentra om de boel daar wat gezelliger te maken, playstations uit te delen en noem maar op in plaats van dat er echt handhaving plaatsvindt … Kan mevrouw Nanninga iets concreter zijn? Aan welke maatregelen moet gedacht worden voor het inzetten van dat geld? Dan kan ik de motie beter duiden.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Nanninga.

Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):

Dat is een hele goede vraag. Ik denk dat de heer Van Hattem mij en mijn fractie wel beter kent dan te denken dat dat naar playstations en pingpongtafels moet gaan. Maar het is een goede, verduidelijkende vraag. Wij doelen uiteraard op handhaving en maatregelen die de veiligheid vergroten en eventueel ook op compensatie. Er is natuurlijk veel winkeldiefstal et cetera. Het kost ondernemers ook allemaal tijd. U moet het dus zoeken in die sfeer, echt in handhaving en repressie, en absoluut niet in knuffelprojecten.

De voorzitter:

Dank u wel. We zijn gekomen aan het eind van de tweede termijn van de Kamer. Wenst een van de leden nog het woord in de tweede termijn? Dat is niet het geval. Staatssecretaris, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer?

Staatssecretaris Broekers-Knol i:

Ik denk het wel, voorzitter, maar ik zou graag aan de heer Van Hattem iets willen vragen, want ik heb het heel slordig opgeschreven. Hij zei dat ik in mijn eerste termijn een paar vragen niet heb beantwoord. Ik heb de vraag opgevangen over de mensen met grote gezinnen en de vraag over de 3.000 Afghanen, maar er was ook nog iets over arbeidsmigranten en iets met ngo's. Misschien zou hij die vragen kunnen herhalen, want dan kan ik die meteen meenemen.

De heer Van Hattem (PVV):

Dank aan de staatssecretaris. Er is een beleidsonderzoek uitgevoerd naar … Nou ben ik zelf even het woord kwijt. Het gaat in ieder geval over de perceptie van migratie en over de effecten daarvan en ook van arbeidsmigratie op de samenleving. Er is eigenlijk gewoon totaal geen duidelijk beeld van de effectiviteit en de resultaten daarvan. Tegelijkertijd wordt er in deze begroting wel ingezet op het bevorderen van reguliere migratie en arbeidsmigratie. De gezinsmigranten en de statushouders worden gezien als een potentieel belangrijke bron voor de arbeidsmarkt, terwijl dat eigenlijk nergens op gebaseerd is. Daar had ik nog graag een reactie op gehad. En worden daar dan ook prestatie-indicatoren aan gekoppeld als er zulk soort beleid wordt ingezet?

Dan het andere punt. Er liep ook een beleidsonderzoek naar zelfstandige terugkeer. Dat onderzoek zit ook bij de stukken van deze begroting. Volgens dat onderzoek is zelfstandige terugkeer zeer ineffectief. Voor die zelfstandige terugkeer worden de Internationale Organisatie voor Migratie en ngo's ingezet. Mijn vraag is: waarom blijven we inzetten op dat ineffectieve zelfterugkeerbeleid in plaats van stevig in te zetten op gedwongen terugkeer? Ik doe het verzoek om te stoppen met de inzet van die ngo's, die er blijkbaar geen resultaten mee boeken.

De voorzitter:

Ik wil de staatssecretaris en ook meneer Van Hattem vragen om het kort te houden in de vierde termijn, want anders kom ik in de problemen met een aantal commissievergaderingen die ook nog moeten plaatsvinden. U heeft al heel veel interrupties gehad, meneer Van Hattem, dus misschien kunnen we het nu even bondig houden. Dat vraag ik ook aan de staatssecretaris. Staatssecretaris, ik geef u graag het woord.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Staatssecretaris Broekers-Knol i:

Voorzitter. Eerst kom ik op het punt van mevrouw Vos over stabiele financiering. Ik denk dat ik duidelijk heb aangegeven dat er inderdaad wordt gestreefd naar stabiele financiering, zowel voor het COA als voor de IND. Dat punt is voor mijn departement echt belangrijk. Het wordt soms "jojobeleid" genoemd. Die uitdrukking wil ik niet hanteren, maar het is inderdaad voor alle betrokkenen belangrijk dat er een stabiele financiering komt. Er wordt hard aan gewerkt om dat voor elkaar te krijgen. We zullen dat dadelijk ook zien bij de Voorjaarsnota en in het vervolg, maar op dit moment werken wij met de MPP van afgelopen februari. Die stabiele financiering is echt een belangrijk punt; dat zeg ik tegen mevrouw Vos. Ik vind het ook heel belangrijk.

Dan de ongewenstverklaring. Die staat in het coalitieakkoord. Daar laat ik mij als demissionaire regering en als demissionair bewindspersoon niet over uit.

Dan een belangrijke vraag van de heer Van Hattem. Ik meen dat ik daar al uitgebreid antwoord op heb gegeven. Ik heb hem ook gezegd dat ik hem wat betreft die juridische grondslag moet teleurstellen als hij per se van mij wil dat ik die aanwijs in artikel dit, lid 3 van wet zoveel in subparagraaf zoveel. Ik heb gezegd waarop de aanwijzing is gebaseerd. Ik heb hem ook gezegd dat het Rijk nog allerlei juridische instrumenten kan inzetten om dat te doen. Maar ik moet hem teleurstellen ten aanzien van die exacte vraag. Het is dus vragen naar een antwoord dat ik al had gegeven.

Dan de vraag over de 77% alleenstaande mannen in Oirschot. Wordt er een eerlijk verhaal verteld? Ja, er wordt een eerlijk verhaal verteld, want ik kan de heer Van Hattem verzekeren dat ook die mannen opvang verdienen.

Dan de zaak van de Nederlandse rechter die een gezin in het gelijk heeft gesteld waarbij Nederlandse woningzoekenden achtergesteld worden, althans, volgens de heer Van Hattem. Dat is inderdaad lastig, maar ik zal toch moeten zeggen dat ik niet in een uitspraak treed van de Nederlandse rechter. De Nederlandse rechter is een onafhankelijk persoon, een onafhankelijk gremium. Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij in een rechtsstaat leven waarin dat soort beslissingen door de rechter genomen kunnen worden.

Dan een tijdsplan voor de aanwijzing met het oog op openheid en duidelijkheid. De aanwijzing is een maatregel om de acute situatie waarin we nu verkeren, waarbij we eind van deze maand 2.000 plekken nodig hebben, op te lossen. We hebben dus niet gekozen voor crisisnoodopvang. Dat heb ik zojuist uitgelegd. Het zou kunnen zijn dat er misschien nog een enkele aanwijzing volgt, maar het is helemaal niet de bedoeling dat we van aanwijzing naar aanwijzing naar aanwijzing gaan. We zijn daar open over. We zijn daar duidelijk over. We spreken erover aan de landelijke regietafels. We spreken erover met de provinciale regietafels via de landelijke regietafels. En we spreken er ook over met de rijksheren. Er is dus geen geheimzinnigheid over. Dat is de gedachte erachter.

Op de vraag naar een slot op de deur voor asiel en het beperken van de instroom heb ik al meerdere malen antwoord gegeven: dat doet Nederland niet.

Dan het onderzoek naar de arbeidsmigranten met prestatie-indicatoren. Arbeidsmigranten kunnen naar Nederland komen. Dan moet er een referent zijn. Die referent kan dat regelen. Een referentschap moet aangevraagd worden bij de IND. Als men daaraan voldoet en ook kan aantonen dat er voor die plekken geen personen beschikbaar zijn in Nederland, dan kan iemand een arbeidsmigrant laten doorkomen. Dat is de regeling die wij hebben. Die hebben wij ingevoerd bij het moderne migratiebeleid een aantal jaren geleden.

Wij zetten zo veel mogelijk in op zelfstandige terugkeer. Er wordt hard aan gewerkt om ervoor te zorgen dat mensen die moeten terugkeren, zelfstandig kunnen terugkeren, want dat is veel beter dan wanneer ze gedwongen moeten terugkeren. Daar is tot nu toe veel succes mee behaald, maar de afgelopen anderhalf jaar, vanaf maart 2020, hebben we te maken met ernstige en zeer ernstige beperkingen vanwege covid.

Mevrouw Stienen sprak over de term "gelukszoekers". Ik ben het eens met mevrouw Stienen: dat woord had ik op deze manier niet moeten gebruiken. Er zit maar een heel klein percentagetje, écht een heel klein percentagetje, bij van mensen die echt gelukszoekers zijn, maar ik ben het met mevrouw Stienen eens dat ik zorgvuldig moet zijn. Er zijn mensen die naar Nederland komen en hier asiel aanvragen, maar geen recht hebben op asiel omdat zij niet voldoen aan de vereisten voor de asielstatus zoals wij die kennen in Nederland. Zo had ik het heel netjes moeten zeggen.

Mevrouw Stienen heeft ook nog iets gezegd over de aanwijzing. Die geldt nu om de acute situatie op te lossen van de 2.000 plekken die we tekort hebben.

De voorzitter:

Daarmee bent u aan het eind van uw betoog, staatssecretaris?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, nee, nee, voorzitter, maar ik zie de heer Van Hattem staan.

De voorzitter:

Zullen we de staatssecretaris haar betoog eerst laten afmaken? Gaat uw gang.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Nanninga had eigenlijk geen vraag, maar wel twee moties. Ik zou een overspoelde staatssecretaris zijn. Ik ben helemaal niet overspoeld, maar het is een lastige portefeuille. Er zijn dingen die goed gaan, er zijn dingen die slecht gaan. Aan het begin van mijn betoog heb ik gezegd: er zijn mensen die alle grenzen dicht willen, er zijn mensen die iedereen willen opvangen. Daartussendoor moeten we een oplossing zien te vinden voor degenen die onze bescherming nodig hebben. Daar moeten we ook plekken voor hebben. We hebben mensen die een gezin na kunnen laten reizen. Daar moeten we plekken voor hebben. Mensen die overlast veroorzaken, mensen die misschien verkeerde motieven hebben om hierheen te komen, al die zaken moeten opgelost worden.

Daarbij wil ik ook aandacht vragen voor het probleem dat het COA heeft met het werven van mensen, net als iedereen in Nederland. Ook de IND heeft een probleem met het werven van mensen. COA en IND hebben ook mensen die getroffen worden door covid en ziekte en hun werk niet kunnen doen of mensen die thuis in quarantaine zitten omdat familieleden ziek zijn. De gewone problemen die iedereen heeft, hebben ook COA en IND. Dat betekent dat het zo nu en dan niet eenvoudig is om al deze zaken zo te laten verlopen als iedereen misschien in zijn prachtigste wensdromen zou willen. Ik ook. En ik ben niet overspoeld.

Dan de moties. Over de eerste motie van mevrouw Nanninga, onder letter C, kan ik heel flauw zijn en zeggen dat ik die moet ontraden, omdat erin staat: voor de zomer van 2021. Mevrouw Nanninga zei 2021, maar ze bedoelde waarschijnlijk 2022. Als er "2021" in de motie staat, moet dat worden aangepast. Dan wordt er in de motie gevraagd om een actieplan vóór de zomer van 2022. Die motie moet ik toch ontraden, want we zijn nu al bezig met heel veel voornemens op dit terrein. Een actieplan vragen op dit moment lijkt mij wat voorbarig. We zijn heel druk bezig om het rapport van EY te implementeren en alle aanbevelingen die daarin staan, zoals betere sturing, betere planning, een efficiëntere aanpak van allerlei zaken. We implementeren die op een heel korte termijn, een kortere termijn en een iets langere termijn, maar dat zijn de acties die wij aan het ondernemen zijn. Een actieplan voor de zomer van 2022 is te kort door de bocht, en daarom moet ik die motie ontraden.

Dan de tweede motie van mevrouw Nanninga, de motie met letter D, die vraagt om structureel 5 miljoen erbij. Misschien is dit mevrouw Nanninga ontgaan, maar het lastige is dat er vorig jaar met die 1 miljoen die ik beschikbaar gesteld heb, geld over was. Het was niet allemaal aangevraagd. Dan is het toch wel lastig om nu te zeggen dat we 5 miljoen gaan inzetten. Van die 1 miljoen hebben we gezegd: de termijn is voorbij, maar als u alsnog wat wilt vragen, zullen we die mogelijkheid nog wel even openzetten, want er is nog geld over omdat niet alles is gevraagd. Het is niet altijd duidelijk waaraan het geld besteed kan of moet worden. Bovendien kan die 5 miljoen natuurlijk niet zomaar even uit de achterzak gerukt worden. Dat is een kwestie van financiën, maar dat snapt mevrouw Nanninga natuurlijk heel goed.

De voorzitter:

Daarmee bent u aan het eind van uw betoog, staatssecretaris?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik had nog wel even de 3.000 Afghanen van de heer Van Hattem. Daar had hij ook nog iets over.

De voorzitter:

Maakt u dat dan eerst af. Dan kijken we daarna … Maar u bent zelf aan het eind van uw betoog?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nou, mag ik die 3.000 Afghanen dan nog even …?

De voorzitter:

Graag.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Meneer Van Hattem had het over 3.000 Afghanen. Het aantal van circa 3.000 Afghanen betreft het totale aantal dat mogelijk naar Nederland komt. Het is niet zo dat deze 3.000 nog boven op de groep komen die al gekomen is. Het betreft ook een richtgetal. Dat is gemeld aan de Europese Commissie om een financiële bijdrage te krijgen uit het EU-AMIF-fonds, om dat te kunnen reserveren. Daarom hebben wij eenendertighonderd zoveel mensen aangemeld vanwege dat fonds, vanwege de financiën. Het lijkt mij verstandig financieel beheer om het op die manier te doen.

De voorzitter:

En daarmee bent u aan het eind van uw termijn. Dank u wel.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, dank u wel, voorzitter. Ik hoop dat ik nu alle vragen beantwoord heb.

De voorzitter:

Dan geef ik de heer Van Hattem en mevrouw Nanninga de kans om nog één vraag te stellen. De heer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. Die ene vraag zal dan enkele openstaande vragen betreffen, want ik heb nog niet op alles antwoord. Die 3.000 was inderdaad nog een vraagstuk. Ik begreep dat uit een filmpje van Commissaris Johansson, waarin zij het had over wat er al binnen was gekomen. Daar kwam die 40.000 voor heel de EU er nog bovenop, en daarvan zou Nederland er nog ruim 3.000 te verdelen krijgen.

Maar ik had in tweede termijn nog een vraag gesteld over de beloftes die aan gemeentes worden gedaan dat er allemaal gezinnen komen. Uiteindelijk blijken het dan toch allemaal alleenstaande mannen te zijn. Hoe zit het met het verwachtingspatroon vanuit het COA richting al die gemeentes en die gemeenteraden die daar braaf mee instemmen? En ik had nog gevraagd naar de situatie rond de Deense oud-minister. Hoe kijkt de staatssecretaris ertegen aan dat een oud-ambtsgenoot, die naar eer en geweten haar functie invulde, nu de gevangenis in moet? Daarbij is Nieuwersluis overigens nog steeds een vrouwengevangenis, en ook een heel mooi dorp — dat ter geruststelling van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Die laatste vraag heb ik in eerste termijn beantwoord, zoals u zich misschien kunt herinneren. Ook op de vraag over de mannen die er in plaats van de gezinnen komen, heb ik zojuist een antwoord gegeven.

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Misschien wil de staatssecretaris inmiddels wel het woord "asielcrisis" in de mond nemen, gezien de overspoeling van de keten, de enorme aantallen en de verstopping van de woningmarkt. We zitten nu in een enorme asielpiek; dat was eerst een piek, maar het lijkt nu toch wel een soort plateau te zijn. In dat licht zou het volgens de staatssecretaris kunnen dat die 5 miljoen echt grif opgaat, als die de komende jaren beschikbaar zou zijn, gezien de enorme stijging die we tegemoetzien en de enorme krapte in opvang voor die mensen, waardoor het aantal incidenten waarschijnlijk ook flink zal toenemen …

De voorzitter:

En uw vraag is?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Acht u het mogelijk dat die 5 miljoen … Ik denk dat die best makkelijk op kan gaan aan beveiliging, compensatie et cetera. Hoe ziet de staatssecretaris dat?

De voorzitter:

Graag een bondig antwoord, staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. De 1 miljoen is effectief gebruikt nadat wij voor de tweede keer aangegeven hadden dat er nog geld was en gevraagd hadden wie nog een plan had. We hebben het genoemde bedrag op dit moment niet zomaar beschikbaar, maar als lopende het jaar blijkt dat het goed zou zijn om te kijken of we nog extra maatregelen zouden kunnen en moeten nemen naar aanleiding van de omstandigheden, dan is mijn departement heel flexibel. Dat is ook zo gegaan met de 1 miljoen die ik beschikbaar gesteld heb. Dan ziet mijn departement op een gegeven moment dat dat misschien zou helpen of zou kunnen. Maar ik kan dat niet van tevoren zeggen. De voorliggende begroting biedt een solide basis voor datgene wat we willen doen en wat we aan het doen zijn, dus op dit moment moet ik de motie toch nog steeds ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat we vanavond aan het einde van de vergadering stemmen over het wetsvoorstel. Ik stel ook voor om dan over de ingediende moties te stemmen.

Dank u hartelijk, staatssecretaris. Ik wil toch nog even memoreren dat dit een bijzondere dag is, omdat wij voor het laatst vergaderen aan het Binnenhof. Dat gebeurt in een langjarig proces waarvan u, mevrouw Broekers-Knol, als mijn voorganger mede aan de wieg heeft gestaan, net zoals u mede aan de wieg heeft gestaan van onze tijdelijke nieuwe locatie aan de Kazernestraat, die ik u binnenkort hoop te mogen laten zien. Het lijkt mij gepast om u hier, op dit moment, nogmaals te bedanken voor alle inspanningen die u daarbij geleverd heeft.

U houdt zelf van Franse citaten, meen ik mij te herinneren. Een gevleugeld citaat van u, althans een uitdrukking die u hier vaak gebruikte en die uit uw mond veel indruk maakte, was de volgende. Als er erg veel werd geïnterrumpeerd, kapte u dat af en zei u: tant pis. Ik heb dat zelf vaak geprobeerd, maar dan maakte het helemaal geen indruk! Dus ik doe mijn best. Ik zou op dit moment natuurlijk kunnen toevoegen: partir, c'est mourir un peu. Maar in uw geval, met uw energie, kennis en ervaring, zal het waarschijnlijk toch een kwestie zijn van: reculer pour mieux sauter. In ieder geval zeg ik: adieu, à bientôt.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2022

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022 (35925-XIV).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35925-XIV): Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2022.

Ik verzoek de leden om enige rust in acht te nemen. Dat geldt ook voor mevrouw Jorritsma, de heer Pijlman en de heer Backer. Wij willen graag weer het debat gaan voeren.

De beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Wat een bijzonder moment! Ik meen dat ik degene ben die als aller-, aller-, allerlaatste het debat mag voeren hier in deze heel bijzondere zaal, in dit bijzondere jaar. Ik ga er ook van uit dat ik als laatste van het huidige demissionaire kabinet hier ben. Dat is een eer waarvan ik niet van tevoren had gedacht dat die mij ten deel zou vallen. En dan mag ik ook nog eens spreken over de mooiste begroting die maar kan bestaan: de begroting van het ministerie van LNV.

Verschillende leden hebben mij vragen gesteld over deze begroting. Het was ook bijzonder om te horen hoeveel rollen mij werden toegedicht in dit debat: de rol van de minister die over de huidige begroting gaat. Dat klopt, maar en passant werd ik ook nog aangesproken op mijn rol van onderhandelaar bij een coalitieakkoord. En door de vragen die gesteld werden, werd zelfs bijna gesuggereerd dat de volgende minister er ook al stond. U begrijpt dat ik niet vooruit kan lopen op wat er allemaal nog gaat komen, maar u mag mij voluit aanspreken op de begroting die hier ligt. Het lijkt mij goed om daar het debat over te voeren. Omdat er een overzichtelijk aantal sprekers is, zal ik de beantwoording doen op volgorde van sprekers. Sommige vragen zijn wat gedubbeld met andere; dan komt dat ook overeen.

Mevrouw Kluit, de heer Koffeman en de heer Karakus vroegen in het kader van de stikstofproblematiek hoe ik voor mij zie dat het beleid eruit moet gaan zien. Er ligt inderdaad een coalitieakkoord. Daar ga ik voor de rest niks over zeggen, maar mij werd nog wel gevraagd hoe ik de aanpak zie die nodig is om echt een stap voorwaarts te zetten in dat vraagstuk. Daar hebben wij als departement afgelopen zomer, iets daarvoor en daarna, verder over nagedacht, ook omdat ik het belangrijk vond dat de eventuele opvolger in ieder geval met plannen verder kan die al verder uitgewerkt zijn, zodat we het tempo erin kunnen houden. Dat hoor ik eigenlijk van veel leden: hou het tempo erin. Dat deel ik met ze.

Er zijn een aantal uitgangspunten waarvan ik meen dat die heel belangrijk zijn bij de aanpak van die stikstofproblematiek. Ten eerste gaat het om integraal beleid. Daarmee bedoel ik dat het, als wij een stikstofaanpak gaan vormgeven, of het nieuwe kabinet daarmee verdergaat, belangrijk is dat een boer niet voor elk vraagstuk weer opnieuw bezoek krijgt. We hebben niet alleen op het gebied van stikstof een opgave, maar ook op het gebied van water en fosfaat. We hebben biodiversiteitsdoelen en klimaatdoelen. Het zou, denk ik, echt slecht zijn als er elke keer voor elk probleem bij wijze van spreken opnieuw iemand langskomt die gaat zeggen hoe het anders moet of anders kan. We noemen het vaak stikstofbeleid, maar ik zou zeggen dat het om het integrale beleid gaat, waarin we de opgaven die op het terrein van de landbouw liggen in één keer proberen mee te nemen, zodat we daarmee ook echt een breder perspectief kunnen neerzetten.

Zo kom ik bij mijn tweede punt. Er wordt veel gesproken over boeren die stoppen. Dat hoor ik ook in dit debat. Maar mijn ambitie is altijd geweest om te zorgen dat boeren ook door kunnen gaan. Dat is volgens mij het perspectief dat we moeten blijven bieden aan de boeren. Er zullen dingen moeten veranderen. Dat ontken ik ook niet. Maar dat doen we wel op een manier waarop boeren het komende decennium door kunnen. Ik denk dat daar ongelofelijk veel behoefte aan is. Laten we dus niet alleen focussen op alles wat moet stoppen, maar vooral ook op alles wat juist door wil, moet en mag gaan.

Daarnaast zou ik een aanpak voorstellen die gebiedsgericht is. Nederland is niet groot, maar binnen Nederland zijn er nog ongelofelijk veel verschillen, bijvoorbeeld wat betreft de grondsoort, of je wel of niet te dicht bij Natura 200-gebieden zit, en de waterkwaliteit. Dat zijn allemaal vraagstukken die meespelen bij de vraag wat er nou nodig is in een gebied. Het is, denk ik, belangrijk om aan de ene kant aan te sluiten bij de unieke kenmerken van een gebied, en daar dus te kijken wat ervoor nodig is om alle doelen te gaan halen, maar tegelijkertijd ook de input van het gebied zelf mee te nemen. Mensen wonen daar. Mensen werken daar. Boeren hebben hun bedrijf daar. Natuurorganisaties kennen het gebied heel goed. Als rijksoverheid zet je kaders, maar je zou ook de input van dat gebied mee moeten nemen op het moment dat dat binnen die kaders kan. Dus dat zou ik ook voorstaan bij het vormgeven van het vervolg.

Daarnaast moeten we ook onontkoombaar beleid hebben. De doelen zijn hard. Dat weten we, omdat we gerechtelijke uitspraken hebben gehad, die hebben laten zien dat we ook echt nog wel wat stappen te zetten hebben en dat die doelen echt gerealiseerd moeten worden. Wat we doen, moet dus binnen de wettelijke kaders en we moeten ervoor zorgen dat die doelen behaald gaan worden. Als dat allemaal lukt, komt er ook meer ruimte voor toestemmingsverlening. De heer Karakus wees er ook al op dat er grote impulsen nodig zijn voor de woningbouwopgave. Er zijn natuurlijk nog meer zaken waar je de toestemmingsverlening graag mogelijk voor zou willen maken, ook bijvoorbeeld om andere wettelijke doelen te halen. Ik noem het voorbeeld van de windmolens. Dat kan op een gegeven moment ook weer een effect hebben op vergunningverlening. Dan kun je weer met andere doelen in de problemen komen als je hier geen toestemming voor kunt organiseren.

Tot slot moet je daar ook de benodigde middelen voor hebben. Dat is een debat waar ik zo nog op terugkom, bij de vragen van onder anderen mevrouw Kluit: zit er genoeg geld in deze begroting om al deze doelen te halen? Dan zeg ik maar meteen: dat is niet zo. Maar dat wist ik ook op het moment dat wij deze begroting gingen opstellen. Want het was een begroting van een demissionair kabinet. Zoals u weet, moet het kabinet in demissionaire staat ook terughoudend zijn bij het maken van nieuw beleid en de daarbij behorende middelen. Maar hebben wij in de tussentijd stilgezeten? Nee, want juist om voor deze aanpak ook voldoende middelen mogelijk te kunnen maken, is dat natuurlijk ook meegenomen in de kabinetsformatie. Sterker nog, daarvoor heb ik aan PBL en RIVM gevraagd om een aantal scenario's door te rekenen, waarin de uitgangspunten die ik hier net heb genoemd, zijn opgenomen en waarin de vraag beantwoord wordt of je op die manier de doelen ook kunt halen of in ieder geval heel dichtbij kunt brengen. Daar waren ook vergelijkbare bedragen in genoemd zoals die nu ook — gelukkig, zeg ik erbij — in het coalitieakkoord zijn geland. Dus staan deze middelen al in deze begroting? Nee. Komen deze middelen nu wel beschikbaar? Daar zullen natuurlijk goede plannen onder moeten liggen voordat dat gebeurt. Dat is altijd zo.

De vraag van mevrouw Kluit is dan of deze begroting niet — ik probeer haar woorden te parafraseren — een soort weggegooide begroting is, want het staat nog niet in die van dit jaar.

Dan ga ik even het proces schetsen na een kabinetsformatie. Houd me even ten goede dat ik daar misschien niet helemaal exact de data en dergelijke voor heb. Een nieuw kabinet komt natuurlijk eerst met een startnota. Daarin wordt aangegeven hoe de financiële middelen worden aangewend in een begroting. Het geldt natuurlijk niet alleen voor deze begroting, er zijn heel begrotingen — ik meen dat u vanmiddag ook over de begroting voor wonen heeft gesproken — waarvoor in een coalitieakkoord veel middelen ter beschikking komen, maar die nog niet in de begroting staan. Daar kan bij voorjaarsnota naar gekeken worden. Dan kun je kijken of er op dat moment middelen beschikbaar komen, bijvoorbeeld middelen op de aanvullende post bij Financiën die naar een begroting overgeheveld kunnen worden. Daar zullen goede plannen onder moeten liggen. Ik kan er dus niet op vooruitlopen dat het in dit geval ook zo zal gebeuren. Maar het is dus niet zo dat een begroting per definitie niks meer waard is als wij daarin nu niet iets opnemen. Er zijn altijd mogelijkheden om dat te doen. Er zullen goede plannen onder moeten liggen. Ik heb net geschetst dat wij die plannen ook hebben voorbereid en met welke uitgangspunten wij dat hebben gedaan, zodat een mogelijke opvolger van mij daarmee gelijk aan de slag kan en ook gelijk de middelen kan aanwenden.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Dank aan de minister voor deze manier van schetsen. Ik heb natuurlijk zitten nadenken over de opmerking van mevrouw Jorritsma en hoe ik de vraag dan anders kan stellen. Dit biedt eigenlijk wel een mooie aanleiding. Mijn onderliggende vraag is eigenlijk: hoe gaat de samenwerking tussen oppositie en coalitie komende jaren anders vorm krijgen dan we in de afgelopen jaren hebben gezien? Ik zal het van mijn kant weergeven. De coalitiepartijen constateren met elkaar een groot probleem, de deuren gaan dicht, op een gegeven moment is er witte rook, gaan de deuren weer open en kan de oppositie daar haar zegen over geven of niet. Juist bij hele grote ...

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, u bent toch buiten de orde. Aan de orde is vandaag de begroting voor het jaar 2022 van het ministerie van Landbouw, en niet de samenwerking van de coalitie straks in een nieuw kabinet. Dit is echt een punt van orde: u bent buiten de orde, dus ik verzoek u om binnen de orde te blijven. Anders gaan we het niet redden vanavond.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

De kern van mijn vraag is: wanneer ben je binnen de orde?

De voorzitter:

Die vraag wil ik best beantwoorden. U bent binnen de orde als u een vraag stelt die ten eerste kort is en die ten tweede gaat over het onderwerp dat op de agenda staat. Op de agenda staat niet de komende vier jaar samenwerking coalitie. We gaan straks nog Algemene Politieke Beschouwingen houden, na de regeringsverklaring, met het nieuwe kabinet. Die zijn op het verzoek van de Kamer uitgesteld. Dan kunnen dit soort vragen ongetwijfeld aan de orde komen. Vanavond praten we met een demissionaire minister uitsluitend over de begroting voor het jaar 2022. Dat is op verzoek van de commissie door mij op de agenda gezet, niets anders dan dat. Dus daar praten we over. Als u daar een vraag over stelt, bent u binnen de orde. Dat is het antwoord op uw vraag. Gaat uw gang.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Heeft de minister tips voor ons als oppositiepartijen voor hoe wij afgelopen halfjaar hadden kunnen helpen om deze begroting inhoudelijk meer in lijn met de eerdere plannen van de minister te krijgen?

De voorzitter:

Compliment voor uw creativiteit!

Minister Schouten:

Zeker! Het is een hele concrete vraag. Het is volgens mij niet zo ... Ik denk dat ik een van de bewindspersonen ben geweest die hier een wet hebben neergelegd die juist op een breder draagvlak heeft kunnen rekenen dan alleen van de coalitie. Ik zeg er ook maar bij: dat is ook bittere noodzaak, want anders heb ik in deze Kamer geen meerderheid. Maar het is niet zo dat wij systematisch oppositiepartijen hebben uitgesloten de afgelopen periode. Sterker nog, ik heb steeds geprobeerd dat bredere draagvlak wel te zoeken. Feit is dat het bij deze begroting gaat om een demissionair kabinet. Een demissionair kabinet veronderstelt ook terughoudendheid met nieuw beleid. Het is geen wet van Meden en Perzen, maar het is wel zeer gebruikelijk om dat te doen. Maar voor mijzelf heeft dat niet betekend dat ik op mijn handen ben gaan zitten.

Ik denk dat mevrouw Kluit doelt op het punt van het geld, als ik haar zo hoor. Er is nog een amendement in de Tweede Kamer ingediend. Ik heb dat ontraden. Dat was ook in een context dat er coalitieonderhandelingen plaatsvonden. Om dan als demissionair kabinet meteen zo'n grote claim op een nieuw kabinet te leggen, vind ik ook niet netjes. Maar ik hoop mevrouw Kluit ervan te overtuigen dat dit niet betekent dat volgend jaar een verloren jaar is. Het ligt eraan of die plannen ook snel tot uitvoering kunnen komen. Er zijn mogelijkheden in een begrotingsjaar om die middelen naar de begroting over te hevelen. Als ik een tip mag geven, want dat vraagt mevrouw Kluit: ik denk dat het goed is om in deze Kamer snel dat debat te voeren met de nieuwe bewindspersoon, die dan ook kan toelichten hoe hij of zij denkt dat het verdergaat, want het vraagstuk is groot, dat deel ik. Maar goed, het is uw bevoegdheid om een debat aan te vragen.

De heer Karakus (PvdA):

Het gaat inderdaad om de begroting voor 2022. In mijn inbreng heb ik ook gevraagd: wat maakt nou het verschil? Ik heb de huidige begroting vergeleken met de nieuwe begroting. Waarom zouden we, als we de doelen niet gaan halen, een nieuwe begroting moeten vaststellen? Je stelt een begroting vast vanwege je doelstellingen. Anders kunnen we het houden bij de oude begroting. Ik zie daar financieel geen vooruitgang.

Minister Schouten:

Ik hoor de suggestie dat er in deze begroting eigenlijk nauwelijks middelen zitten voor natuur of voor stikstof. Er zitten heel veel meer middelen in, ook op andere terreinen.

De heer Karakus (PvdA):

Geen extra middelen.

Minister Schouten:

Niet de hoeveelheid middelen die de fractie van de heer Karakus bijvoorbeeld in de Tweede Kamer heeft voorgesteld. Ik probeer te benadrukken dat die middelen er juist met het coalitieakkoord wel degelijk zijn. De plannen zijn er. Er zijn mogelijkheden, ook voor deze Kamer, om te kijken of je die eerder in het komende begrotingsjaar kunt gaan aanwenden.

Even omgekeerd geredeneerd, laat ik het zo zeggen: op het moment dat u deze begroting niet wil, om wat voor reden dan ook, worden heel veel lopende programma's veel moeilijker. Mag ik u erop wijzen dat wij de afgelopen jaren 3 miljard gereserveerd hebben voor natuurprogramma's, zoals het Programma Natuur, het Natuurpact en allerlei natuurherstelmaatregelen? Maar ook — ik noem maar een voorbeeld, ik kom er zo meteen nog op — de gerichte opkoop van de veehouderij. Er staat bijna 250 miljoen in deze begroting voor volgend jaar om dat te doen. Mocht u overwegen om niet in te stemmen met de begroting, wat ik niet hoop: dat is geen geld dat vorig jaar al in de begroting stond, dat zijn allemaal middelen die ik volgend jaar hopelijk ga aanwenden om de doelen te bereiken. De verantwoordelijkheid is breder dan alleen maar kijken of er nog extra geld is. Er zit geld in deze begroting en dat is juist bedoeld voor die doelen waar de fractie van de heer Karakus, en hij zelf ook, heel veel belang aan hecht. Ik hoop dat hij dat ook meeneemt in zijn overwegingen.

De heer Karakus (PvdA):

Nog een verduidelijkende vraag, anders snap ik het niet. We hebben de huidige begroting en daar zitten beleidsvraagstukken in en zijn doelstellingen geformuleerd. Als de voorgestelde begroting niet doorgaat, blijft de oude begroting van kracht, dus het beleid voor die doelen wordt gewoon uitgevoerd. Mijn punt is: waar zit het verschil qua beleid en uitvoering ten opzichte van de huidige begroting? Wat gaan we missen?

Minister Schouten:

Volgens mij heb ik net genoemd dat er allerlei programma's onder liggen die komend jaar doorlopen. Op het moment dat die begroting om wat voor reden dan ook niet wordt goedgekeurd, zullen wij hier steeds moeten terugkomen om akkoord te krijgen op aspecten die daarmee samenhangen. Ik noemde het Programma Natuur. Dat is een groot programma. Daar zit 3 miljard in tot 2030. Daarover maak ik afspraken met de provincies, om dat geld ook te besteden. Dat bedrag is er, dat klopt. Maar ik zal dan ook steeds hier terug moeten komen om met uw Kamer af te stemmen of ik dat wel of niet kan gaan aanwenden, juist voor dat doel. U had het over snelheid en dat u geen vertraging wil op dat soort aspecten. Als ik steeds terug moet komen, of mijn opvolger, om hier toestemming te vragen, dan kunt u zich voorstellen dat dat niet bevorderlijk is voor de snelheid die wij hopen te realiseren op dit terrein. Maar het klopt — ik zeg ook niet dat dit een beleidsrijke begroting is; ik benadruk dat het een begroting van een demissionair kabinet is, dat terughoudend is met nieuw beleid, maar wel degelijk de snelheid op het ingezette beleid wil houden.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Karakus.

De heer Karakus (PvdA):

Laatste vraag, voorzitter. Kan de minister misschien een doorkijk geven, daar was zij al mee bezig, hoe we voor elkaar kunnen krijgen dat er zo snel mogelijk een gewijzigde begroting komt? Daar gaat het om. Ik heb aangegeven dat de ambities prima zijn, maar dat die vertaald moeten worden en dat er snel ingezet moet worden. Kan de minister een doorkijk geven hoe zoiets in de praktijk werkt en wanneer wij een gewijzigde begroting kunnen verwachten?

Minister Schouten:

Ik heb een aantal processen uitgelegd. Of dat daadwerkelijk ook zo gaat worden, is natuurlijk echt aan het nieuwe kabinet. Ik sta hier in de rol van huidige minister. Ik zeg alleen dat er een startnota komt van een nieuw kabinet. Daarin staat gewoon hoe ze de financiële middelen willen gaan aanwenden. Op het moment dat daar ook goed uitgewerkte plannen onder liggen, kunnen die middelen die op de aanvullende post staan bij Financiën ook overgeheveld worden naar een begroting, in dit geval de begroting van LNV. Dat debat zou je bijvoorbeeld bij de Voorjaarsnota kunnen voeren. Of dat gaat gebeuren, is echt aan een nieuw kabinet. Ik vind het ingewikkeld om daarop vooruit te lopen. Maar het is niet zo dat er helemaal geen momenten meer zijn waarop je dit geld kunt aanwenden.

Sterker nog, u zult zien in het coalitieakkoord dat er voor komend jaar al extra geld in de begroting staat. Dan noem ik bijvoorbeeld even de NVWA. Ik meen dat mevrouw Kluit daar een vraag over had. Voor volgend jaar staat in het coalitieakkoord bijvoorbeeld al 30 miljoen extra voor de NVWA gereserveerd. Dat zal op enig moment ook overgeheveld moeten worden naar de begroting van LNV. Dat kan bijvoorbeeld bij de Voorjaarsnota.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Schouten:

Even zien. Ik was bij de antwoorden voor mevrouw Kluit. Ik heb, denk ik, al een aantal antwoorden gegeven op de vragen die zij heeft gesteld. We hebben het net gehad over oppositie en coalitie. Zij vroeg waarom ik het amendement dat in de Tweede Kamer is ingediend, niet omarmd heb. Zij vroeg ook nog naar Schiphol. Wanneer komt de Wnb-vergunning, als die er komt? Wat is het tijdpad daarvoor? Er zijn zienswijzen ingediend op de vergunning die is voorgelegd. De vergunning wordt dus voorgelegd. Daar kunnen zienswijzen op ingediend worden. Die zienswijzen worden op dit moment beoordeeld. Dat moeten wij heel precies doen, ook om te kijken welke aspecten daarin staan. Op het moment dat dat proces is afgerond, zal duidelijk worden hoe er verder wordt gegaan met de vergunningverlening. Maar ik kan er niet op vooruitlopen wanneer dat is, want dat moeten we gewoon heel nauwkeurig doen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik denk dat het wel van belang is dat daar snel helderheid over komt, zeker ook met het nieuws dat naar buiten is gekomen. Er zijn heel veel boeren in en om Schiphol die nu denken dat ze binnenkort uitgekocht moeten worden om Schiphol van een natuurvergunning te voorzien. Dat soort onzekerheid verdient wel haast. Kan de minister misschien aan het nieuwe kabinet overdragen dat dit toch in Q1 wel tot helderheid zou moeten leiden?

Minister Schouten:

Ik zou hier toch zorgvuldigheid boven haast plaatsen, maar waar het samen kan gaan, zullen we dat natuurlijk doen. Maar ik denk dat zorgvuldigheid hier het allerbelangrijkste is.

Even zien. Dan had mevrouw Kluit ook nog een vraag over, wat zij noemt, de instrumenten voor de natuurproblemen. Zij noemde daarbij specifiek het instrument van onteigening en het recht van eerste koop door gemeenten. Zij noemde daarbij heel specifiek de Wvg, de Wet voorkeursrecht gemeenten. Bij het onderwerp onteigening — ik kom zo ook op de vraag van de heer Berkhout, want die heeft daar natuurlijk heel specifiek een aantal vragen over gesteld — wil ik u toch ook eventjes meenemen naar wat de situatie is. Onteigening is een bestaand middel. De procedure daarvoor ligt besloten in de Onteigeningswet. Dus het is niet zo dat deze begroting of ander beleid gestoeld is op iets wat niet mag of dat wij daar zelf eigenstandig nu een invulling aan geven. Het is een bestaand instrument, dat zwaar ingekaderd is. Het moet echt gebaseerd zijn op projecten of situaties van nationaal belang. Dat moet ook gemotiveerd worden. In de Onteigeningswet staat een heel zorgvuldig proces dat doorlopen moet worden als je daar gebruik van wilt maken. Degene die daarmee te maken krijgt, zal ook helemaal schadeloos gesteld moeten worden. Die aspecten zitten gewoon allemaal in de wet.

De vraag is dus niet of we het wel of niet inzetten; nee, die wet bestaat, hij kan ingezet worden. Beginnen we daarmee? Nee, natuurlijk niet. Het is niet zo dat je ergens komt en dan zegt: "hallo, ik kom hier even de onteigening organiseren." Dat is een traject waar heel veel stappen vóór zitten. Ik noemde net al in de interruptie bij de heer Karakus de gerichte opkoop. Op dit moment hebben wij een regeling voor gerichte opkoop van landbouwbedrijven die zichzelf melden, die zelf graag willen stoppen en die vragen of dat met die regeling snel en netjes kan worden geregeld. Naar die gerichte opkoopregeling is op dit moment zo veel vraag dat wij het budget voor de eerste tranche verhoogd hebben. Dat geeft al aan dat je natuurlijk eerst de stappen zet om te kijken of je op basis van vrijwilligheid ook echt alle doelen kunt gaan realiseren.

Ik noemde net de gebiedsgerichte aanpak. Het kan voorkomen dat bijvoorbeeld acht boeren in een gebied zeggen "met dit plan kunnen wij verder, kunnen wij iets realiseren waardoor wij toekomst hebben", terwijl een negende boer zegt: maar ik wil dit niet. Kan die dan alles tegenhouden, waardoor acht anderen bijvoorbeeld niet vooruit kunnen? Ik denk dat dat juist een discussie vereist waarin je soms, als het echt alles gaat ophouden waar anderen — ook boeren — echt last van kunnen hebben, ook moet kunnen overwegen of je daar dan een andere route moet gaan bewandelen.

Maar nogmaals, het is nooit het startpunt van de discussie. Je kijkt eerst op basis van vrijwilligheid waar je kunt komen, maar het instrument van onteigening als zodanig is niet iets nieuws. Het bestaat, het wordt toegepast en het ligt zelfs besloten in de wet. Dus ook als u daar iets aan zou willen veranderen, zou dat niet via deze begroting zijn, dan zou dat echt in de Onteigeningswet zelf moeten zijn en die ligt hier vandaag niet voor.

Dan het punt van mevrouw Kluit over het recht van eerste koop.

De heer Karakus (PvdA):

Begrijp ik het goed dat de minister zegt: die onteigening zullen we inzetten waar noodzakelijk?

Minister Schouten:

De onteigening zullen wij pas inzetten als alle andere middelen niet tot effect zijn gekomen.

Dan de vraag over het voorkeursrecht gemeenten. Ik moet hier wel even iets verduidelijken, want de Wet voorkeursrecht gemeente geldt als de grond van bestemming verandert. Dat is dus een voorwaarde in de Wvg om die te kunnen toepassen. Dat kan soms niet het geval zijn. Ik noem bijvoorbeeld als je landbouwgrond voor landbouwgrond, voor extensivering, wilt inzetten. Dan kan dat al niet, want je houdt dezelfde bestemming, alleen voor het extensiever zijn. In de Wvg ligt besloten dat er echt een functieverandering moet zijn. Daarom kijken wij nu ook naar de grondbank. Met de beschikbare middelen die zijn vrijgekomen met het coalitieakkoord, of hopelijk vrijkomen, kunnen we daar ook echt stappen in zetten. Op die manier kun je kijken of je al de benodigde ruimte die je op sommige plekken nodig hebt, zo kunt inzetten en die op andere plekken misschien ook weer voor andere doeleinden kunt inzetten. Met die grondbank willen we echt gaan kijken hoe we die flexibiliteit — dat snap ik met mevrouw Kluit, daar zoeken we eigenlijk naar — wel kunnen inzetten. Daar heb je dan dus niet per se de Wvg voor nodig. Sterker nog, voor sommige situaties biedt die ook geen grondslag.

Ik kwam al op het punt van de NVWA: waarom niet komend jaar? Ik ga niet binnen drie maanden met een plan komen, zeg ik tegen mevrouw Kluit. Maar dat lijkt me wel iets wat u ook bijvoorbeeld aan de ambtsopvolger kunt vragen: hoe denkt u dat de middelen die vrijkomen, kunnen worden ingezet? Dat lijkt me een terechte vraag. Laat ik maar zeggen dat ik persoonlijk blij ben dat die middelen, die structureel oplopen tot 100 miljoen, ook beschikbaar komen, en dat is ook hard nodig.

Dan het punt van de landschapselementen. Ik ben er zeer content mee dat die nu eindelijk ook in het gemeenschappelijk landbouwbeleid zitten. Ik heb hiervoor jarenlang mijn best gedaan. Ik geef even een schets hiervan. Op het moment dat er landschapselementen op hun akkers stonden, telde dat niet gelijk mee op de hectarepremies. Dus voor boeren was het totaal niet aantrekkelijk om die te laten staan, want je kon er geen productie mee maken en je kon er ook geen vergoeding voor krijgen. Juist met het nieuwe GLB, waarover ik afgelopen week met de Tweede Kamer overeenstemming heb bereikt hoe we dat gaan invullen, hebben we een punt gemaakt om die landschapselementen wel mee te kunnen nemen, en zelfs om ook de aanleg daarvan daarin mee te kunnen financieren. Dan ga je echt een grote stap maken om dat verder vorm te geven.

In maart van dit jaar heb ik ook het Deltaplan Biodiversiteitsherstel over de landschapselementen ontvangen. Wij zijn dat nu ook verder aan het uitwerken. Ik moet heel even mijn exacte antwoord daarbij zoeken. Even uit mijn hoofd zeg ik het volgende. We zijn nog bezig om juist allerlei praktische aspecten van die regeling die vanuit het Deltaplan Biodiversiteitsherstel waren gepresenteerd verder vorm te geven. Ik had gehoopt dat we dat sneller hadden kunnen doen, maar ik denk dat we in het voorjaar wel echt een update kunnen geven van hoe we daarin staan en hoe we dat verder willen vormgeven. Maar ik denk persoonlijk dat we echt de grootste stap hebben gezet door deze in het GLB mee te kunnen nemen. Dan kan het meegefinancierd worden en wordt het ook gewoon vergoed, en zullen we het op die manier in ieder geval niet afstraffen als er landschapselementen worden aangelegd.

Dan de vraag over het zevende actieprogramma. Daar begon mevrouw Kluit mee. Ze eindigde ook met het punt over de derogatie. Even voor de goede orde: het zevende actieprogramma hoeft niet goedgekeurd te worden door Brussel. Dus wij dienen het zevende actieprogramma in, waarin we laten zien welke stappen we ondernemen om de waterkwaliteit in Nederland te verhogen. Ondertussen gebruikt de Commissie het zevende actieprogramma wel om te bekijken of dat voldoende is om een derogatie-aanvraag te kunnen doen. Mevrouw Kluit heeft daar al conclusies uit getrokken, namelijk dat het niet doorgaat. Dat is nog niet het geval. Ik heb wel altijd gezegd dat het geen vanzelfsprekendheid is dat die derogatie verlengd zal worden. Maar ik heb vorige week iets met de Commissaris afgesproken. Hij zei: ik weet dat er ambities zijn in Nederland ten aanzien van een nieuw kabinet, maar ik heb niets op papier waaruit ik dat af kan leiden. Dat was een terecht punt, want toen was het coalitieakkoord nog niet gepresenteerd. Ik heb met hem afgesproken dat een nieuwe bewindspersoon, zodra die er is, ook direct contact zal hebben met de Commissaris. Zij kunnen dan ook bespreken hoe de nieuwe plannen van een nieuw kabinet juist wél bijdragen aan de doelen van onder andere de waterkwaliteit, waardoor een derogatie wel mogelijk zou kunnen zijn. Dus dat gesprek zal, denk ik, in januari ook ergens gaan plaatsvinden. Maar het is niet zo dat er nu al een soort definitieve conclusie getrokken kan worden.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Berkhout. Ik ben er al een stukje op ingegaan, want hij legde de nadruk op, wat hij noemt, gedwongen onteigening. Voor de helderheid: er is niet zoiets als een vrijwillige onteigening. Onteigening is onteigening. In de Onteigeningswet is er maar één titel, en dat is onteigening. Dus dat is niet vrijwillig, of niet gedwongen; daar zit geen verschil in. Ik denk dat meneer Berkhout hier de nadruk op legt om te zeggen: wij willen de vrijwillige maatregelen. Ik heb net al uitgelegd dat wij diverse regelingen hebben lopen, juist voor de vrijwilligheid. Er is de gerichte opkoop, een maatregel die nu al open is gesteld, waarbij de provincies ook een grote rol hebben, en bedrijven zich kunnen melden die willen stoppen. Maar, omgekeerd, kunnen provincies ook vragen: heeft u interesse in de regeling, ja of nee?

Binnenkort kom ik met een landelijke beëindigingsmaatregel. De internetconsultatie gaat in januari open. Deze maatregel is niet gericht op een bepaalde locatie, maar wordt breder opengesteld voor boeren die willen stoppen. Bij de toekenning kijken we wel of dit echt voldoende effect heeft op de stikstofreductie en het halen van de doelen wat betreft water et cetera. Als daar geen sprake van is en andere bedrijven daar wel een veel grotere bijdrage aan leveren, dan ga je daar wel op ranken. Maar het is wel allemaal wel weer op basis van vrijwilligheid. We gaan dus heel veel met vrijwillige regelingen werken. Maar in zo'n gebied kan het dus voorkomen dat je wel een keer bij iemand die echt niet wil, zegt: dit houdt zo veel op, ook voor andere boeren, en dan wordt het zo schadelijk voor de rest, dat we echt andere stappen zullen moeten zetten. Maar, nogmaals, dat is heel erg ingekaderd in die wet, en dan krijg je schadeloosstelling. In die zin is het geen nieuw instrument.

Bij bijvoorbeeld Ruimte voor de Rivier — ik noem maar een programma — is dat ook toegepast op momenten dat er toch een grotere afweging was en dat niet op andere manieren tot overeenstemming gekomen kon worden. Ik snap dus de gedachte van de heer Berkhout. Begin nou, zo hoor ik hem zeggen, met al die vrijwillige regelingen. Het helemaal uitsluiten van het middel onteigening kan ik niet, al was het maar omdat die wet gewoon bestaat. Maar het is niet zo dat we daar nu mee gaan beginnen.

De heer Berkhout vroeg ook: als die stikstofdepositie is verlaagd, hoe kan het dan dat we nog zo'n probleem hebben? Hij citeerde mij goed. Het klopt dat de depositie in de afgelopen jaren verminderd is. Maar die is nog steeds wel te hoog voor de hoeveelheid stikstof in de bodem en voor de hoeveelheid stikstof die een aantal natuurgebieden kunnen dragen. Ik heb het beeld van de badkuip die volloopt en op een gegeven moment over begint te lopen, wel vaker gebruikt. Dan kun je de kraan wel dichter draaien, maar elke druppel die erbij komt, laat het bad wel overlopen. Daarvan is hier ook sprake. Het is niet zo dat je je alleen maar op stikstof moet richten. Het Planbureau voor de Leefomgeving benadrukt dat ook. Die zegt: je moet naar stikstof maar zeker ook naar bijvoorbeeld natuurverbetering kijken. Daarom hebben we allebei die pijlers in ons programma zitten. Als je dan in bepaalde gebieden meer aan vernatting doet, dan kan dat een heel positief effect hebben op de kracht, de sterkte van de natuur hebben, waardoor die ook weer weerbaarder wordt tegen enige overschrijding van stikstof. Die combinatie van maatregelen zoek je. Dat is wat we nu ook met het programma aan het doen zijn.

De heer Berkhout vroeg ook: kunt u toezeggen dat gedwongen onteigening uitgesloten wordt? Ik heb net uitgelegd hoe wij daarmee omgaan: het zal nooit het startpunt zijn, maar helemaal uitsluiten gaat ook te ver.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Koffeman. Hij zegt dat de huidige productie een onhoudbaar systeem is. Ik sta hier nu, denk ik, in een van mijn nadagen als deze minister, maar in een van de eerste debatten die ik hier heb gevoerd, heb ik gezegd dat wij bij de huidige manier van produceren tegen heel veel grenzen aanlopen en dat het op deze manier niet houdbaar is, dus dat er ook echt veranderingen moeten komen in de landbouw. Ik denk dat de heer Koffeman en ik misschien verschillen in de mate waarin en de snelheid waarop die transitie moet plaatsvinden, maar dat het op deze manier niet vol te houden is, was een van mijn eerste opmerkingen toen ik als minister begon.

Hij vroeg: waar zie ik de oplossing? Ik heb net de stappen geschetst voor hoe ik denk dat we de stikstofproblematiek moeten gaan aanpakken. Ik hoop dat mijn opvolger het debat met uw Kamer over de grote opgaven kan voortzetten. Het is een gezamenlijke zoektocht naar wat ervoor nodig is om ervoor te zorgen dat aan de ene kant boeren voldoende verdienvermogen hebben en dat aan de andere kant zij dat kunnen doen in balans met de natuur en de leefomgeving. We belijden dat vaak — ik doe dat ook — maar het is ongelofelijk lastig om dat echt heel goed vorm te geven omdat je daar zo veel actoren voor nodig hebt. De heer Koffeman noemde al een aantal actoren, maar het gaat nog verder dan dat. Dit gaat ook over consumenten, over ketens waar we met al die partijen in zitten en soms ook over de concurrentie met de wereldmarkt, die daar ook nog bij zit. Het is nog steeds onze dure plicht om met elkaar te blijven zoeken waar die mogelijkheden wél zitten.

Laat ik maar een soort reflectie geven op mijn afgelopen vier jaar. Ik heb gemerkt dat er niet één button is die je daarvoor kunt indrukken. Als het zo simpel was, hadden we dat, denk ik, ook wel zo gedaan en gewild. Er zijn soms ook momenten geweest dat ik zoekende was naar de beste manier om dat aan te pakken. Ik geloof niet dat er één beste manier is. Ik denk ook dat we steeds moeten kijken wat er op dat moment werkt en dat je soms moet terugkomen op je plannen. Ik geloof wel dat we met z'n allen hier de verantwoordelijkheid hebben om met de boeren en met de natuurorganisaties te blijven nadenken hoe we wel verder komen in dat debat, want als we dat niet doen, wordt de polarisatie enorm, komt de oplossing niet dichterbij en is uiteindelijk iedereen verliezer.

Dat was nog even mijn reflectieve moment vlak voor de kerst, voorzitter.

De voorzitter:

Dat noopt de heer Koffeman tot een reactie.

De heer Koffeman i (PvdD):

Ik ben het met de minister eens als het gaat om een van haar eerste opmerkingen, namelijk dat dit systeem niet houdbaar is. Maar in mijn betoog heb ik proberen aan te geven dat te vaak en te ver — dat is zeker niet alleen in de ambtstermijn van de minister geweest, maar ook ver daarvoor — naar technische oplossingen is gezocht. Daarbij werd gezocht naar oplossingen als "laten we eens kijken of dit werkt; dat kunnen we over vijf jaar evalueren". In de afgelopen decennia is steeds gebleken, ook met de Programmatische Aanpak Stikstof, dat dit niet gewerkt heeft. Mijn vraag is of de minister kan reflecteren op de vraag hoe je dat kan bespoedigen zonder een nieuwe maatregel te introduceren waarbij je weer vijf jaar gaat wachten om te kijken of het werkt en vervolgens teleurgesteld bent over die maatregel.

Over onze positie op de wereldmarkt en de invloed van de wereldmarkt op onze positie: ik denk dat de minister zich moet realiseren dat wij als tweede agrarische exporteur ter wereld juist een grote invloed op de wereldmarkt hebben. Wij dumpen onze kippenvleugels in Afrika, waardoor Afrikaanse boeren geen boterham kunnen verdienen. In die zin zou ik denken dat we niet alleen afhankelijk zijn van de wereldmarkt, maar vooral bepalend zijn op de wereldmarkt. Hoe kijkt de minister daarnaar?

De voorzitter:

Dat in de context van de begroting 2022.

De heer Koffeman (PvdD):

Zeker.

Minister Schouten:

Dit is wel een belangrijk debat, dus dat ben ik zeer met de heer Koffeman eens. Kijk, Nederland is een vruchtbare delta. Er zijn gebieden in de wereld waar je gewoon geen of onvoldoende voedsel kan verbouwen voor de bevolking daar. Ik zie dus de verantwoordelijkheid van Nederland om niet alleen voor onszelf voedsel te produceren. Is het dan een doel om de tweede exporteur van de wereld te zijn? Nee, en dat heb ik vrij snel gezegd. Ik vind dat een heel raar doel, want het is altijd een gevolg van iets en nooit iets wat je in zichzelf nastreeft. Je kan best wel succesvol zijn en dat zit hem vaak in handel. Dat weet de heer Koffeman ook. Het is niet alleen maar productie. Het is vooral omdat we goeie handelaars zijn. Dat is voor mij nooit een doel in zichzelf geweest. Ik geloof wel dat het geen slechte eigenschap of zoiets is dat wij in een vruchtbare delta wonen en wij de mogelijkheden en technieken hebben om voedsel te produceren van hoge kwaliteit. Integendeel, dat is iets om heel dankbaar voor te zijn.

Tegelijkertijd hebben wij in Europa één markt. Wij hebben één markt van goederen en diensten, dus ook van dit soort producten. Dan is het natuurlijk wel steeds de vraag of wij als Europa met elkaar kunnen zeggen: dit zijn de standaarden waartegen geproduceerd moet worden die wij in Europa afspreken. Maar wat betekent het dan als juist heel veel producten uit derde landen komen die die standaarden niet hebben? Dat vind ik altijd een worsteling in het beleid, moet ik zeggen. Wij leggen onze boeren hoge eisen op. Die halen ze soms met pijn en moeite. Tegelijkertijd vragen ze telkens aan mij: hoe kan het dat ik dat gewasbeschermingsmiddel niet meer mag gebruiken, terwijl voedsel uit een derde land waar dat niet is verboden, hier wel gewoon de markt op komt? Ik snap dat zij dat vragen. Daarom vind ik dat we als Europa daar sterker een positie over moeten innemen, zodat we zorgen dat binnen Europa zelf die boeren wel een positie houden.

Ik denk dat je juist dan als Nederlandse of Europese boer — laten we hem wat breder trekken — invloed kan hebben op die andere landen. Je kan dan zeggen: dit zijn onze standaarden en wij willen ervoor zorgen dat jullie daar ook in meegaan. Dan kun je ook een positieve invloed hebben op de wereldmarkt. Laat ik het zo zeggen. Ik geloof erin dat daar echt mogelijkheden zitten, maar dan moeten we als Europa sterker als één blok kunnen optreden daarvoor.

De heer Koffeman (PvdD):

Toch is het zo dat Europa juist ons op de vingers heeft getikt vanwege de manier waarop wij produceren en waaronder ons stikstofprobleem tot stand gekomen is.

Minister Schouten:

Op stikstof heeft de Nederlandse rechter ons teruggefloten, niet Europa.

De heer Koffeman (PvdD):

Ja, maar de derogatie loopt steeds gevaar omdat wij ons kennelijk niet aan de normen houden. Daar kan de minister nog iets op zeggen. Ik denk dat het belangrijk is om vast te stellen dat uw ambtsvoorganger Cees Veerman heeft gezegd dat dat systeem is vastgelopen. We zitten hier wel in een vruchtbare delta, maar in die vruchtbare delta importeren wij meer soja dan wie ook in de wereld. Die soja komt uit voormalig regenwoud, dus dat heeft niks met onze vruchtbare delta te maken. Wij zouden ons eigenlijk moeten schamen dat wij voormalig regenwoud exploiteren voor onze sojaconsumptie, voor onze veehouderij. Ik zou de minister willen vragen om daar ook even op in te gaan.

Minister Schouten:

Het lijkt wel alsof de heer Koffeman en ik vanavond een eind gaan komen, want ik deel met hem dat het niet nodig zou moeten zijn dat wij soja uit Brazilië of waar dan ook gaan importeren. Dat is de essentie van waarom ik begon met kringlooplandbouw. Hoe kunnen wij kringloop op een veel lager niveau sluitend krijgen? Dan zijn er veel meer mogelijkheden. Daarom hebben wij een eigen eiwitstrategie opgezet, niet alleen voor alternatieve eiwitten voor directe consumptie, maar ook voor diervoer. Op al die plekken zijn er stappen gezet en moeten er wat mij betreft nog veel meer stappen gezet worden. Inderdaad, het naar Europa halen van ongelofelijke hoeveelheden sojaschroot om het hier te gebruiken terwijl er heel veel mogelijkheden zijn om reststromen of andere alternatieve eiwitten in te zetten, vind ik om vele redenen gewoon niet wenselijk. Alleen is het niet zo dat wij nu even kunnen zeggen "wij doen dat niet meer".

Sterker nog, soja is een behoorlijk geopolitiek middel geworden in de afgelopen jaren, zeker voor de vorige Amerikaanse president, die dat gewoon geopolitiek aanwendde. Dan zie je — dat vertel ik ook vaak — hoe kwetsbaar je wordt, omdat je afhankelijk wordt van een systeem waarbij er grote geopolitieke belangen zijn. Bijvoorbeeld de prijs van voer wordt soms afhankelijk van de politieke wil of onwil van bepaalde landen om daar wat mee te doen. Ook om die reden zou ik het echt belangrijk vinden dat wij veel meer die kringloop kunnen sluiten, maar ook onze eigen eiwitten op het Europees continent kunnen produceren. Als ik zo vrij mag zijn, voorzitter: dat is best wel een mooi debat of — laten we het zo zeggen — een mooie gedachtewisseling.

Ik denk dat ik daarmee ondertussen al best wel wat vragen van de heer Koffeman beantwoord heb. Hij vroeg nog specifiek naar de grutto. Hij wees daarbij naar het rapport van de Algemene Rekenkamer. De Algemene Rekenkamer heeft gekeken naar de subsidies voor het weidevogelbeleid in de afgelopen twintig jaar. Ze hebben dus echt een wat langere termijn gepakt. Ze hebben gekeken naar de subsidies, maar ik wil ook benadrukken dat niet alleen subsidies relevant zijn bij het al dan niet in stand kunnen houden van de grutto, dat ik van groot belang vind. Daar zitten veel meer aspecten in: verbetering van de leefomgeving voor rust in het broedseizoen, voldoende voedsel, bescherming tegen roofdieren. Er zijn dus veel meer aspecten die meetellen dan alleen maar geld.

Tegelijkertijd zeg ik ook dat het verbeteren van het weidevogelbeleid een zaak van lange adem is. In 2014 is het natuurbeleid gedecentraliseerd; ik denk dat de heer Koffeman hier toen al was. Toen zijn de provincies dus verantwoordelijk geworden, ook voor het weidevogelbeleid en voor het agrarisch natuurbeheer dat de maatregelen mogelijk maakt. De provincies geven dus aan welke beheermaatregelen genomen moeten worden. Zij bepalen ook de voorwaarden waarop die subsidies worden verstrekt. Natuurlijk heb ik wel gesprekken met de provincies en is het niet zo dat het allemaal ver van mijn bed gebeurt. We gaan de komende jaren zelfs heel intensief met de provincies maar ook met de natuurorganisaties aan de slag met het Aanvalsplan Grutto. Dat hebben we meerdere malen hier in de Kamer besproken. Daarbij worden boeren ook ondersteund om maatregelen te nemen die het beste werken.

Ik zal ook nog wat cijfers geven. Op dit moment gaat er jaarlijks zo'n 35 miljoen naar het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Voor het Aanvalsplan Grutto komt tussen 2023 en 2027 ook bijna 70 miljoen beschikbaar via het NSP-GLB, dus uit de middelen voor het GLB. Nogmaals, het is niet alleen geld, maar we moeten wel zorgen dat we met dat geld de maatregelen nemen die echt een bijdrage gaan leveren. Ik ben blij dat we het aanvalsplan nu ook handen en voeten kunnen gaan geven.

De heer Koffeman (PvdD):

Wij hebben als land een heel grote verantwoordelijkheid voor de wereldwijde gruttopopulatie. Het grootste deel broedt hier en de populatie gruttobroedparen is gehalveerd, ondanks het feit dat we daar 400 miljoen aan uitgegeven hebben en ondanks het feit dat het Aanvalsplan Grutto is ingezet, omdat dat aanvalsplan veel te veel vrijheid geeft in de maatregelen die je moet nemen. Als je een nestbeschermer plaatst bij een gruttonest, is dat voor een vos vergelijkbaar met een McDonaldspaal: hier kan je eieren eten, hier kan je jongeren eten. Vanaf het moment dat de commissie-Van Aardenne in 2013 heeft gezegd dat het agrarisch natuurbeheer een fiasco is geworden, is bij herhaling gezegd dat je je subsidies resultaatafhankelijk zult moeten maken. Je moet niet tegen boeren zeggen: ga maar wat doen, en hier heb je geld. Maar je zult moeten voorschrijven dat de grondwaterstand verhoogd zal moeten worden en dat er plasdrasgebieden inricht. Als je dat niet doet, is de grutto gewoon verloren.

De vraag aan de minister is of daarop gestuurd kan worden, meer dan nu het geval is, omdat we elke keer in evaluaties merken dat we van alles doen in termen van geld uitgeven en in termen van aanvalsplannen, maar dat dit niet leidt tot verbetering van de broedpopulatie.

Minister Schouten:

Even voor de goede orde: het Aanvalsplan Grutto gaat nu in werking treden. Dat aanvalsplan is door heel veel partijen ondertekend. De financiering was daar het issue. We hebben hard gezocht naar de middelen die we kunnen gaan inzetten en dat is gelukkig gelukt, maar ik geloof dat juist in dat aanvalsplan wel de maatregelen zitten waardoor je langjarig boeren kunt compenseren die bijvoorbeeld plasdras gaan doen of die bijvoorbeeld zorgen dat hun waterpeil hoger komt. Want dat heeft natuurlijk consequenties voor de productie van die boeren. Ik kom echt wel veel boeren tegen — ik heb pas weer een mooi schilderijtje gekregen en nog een beeldje — die heel enthousiast zijn om aan de gruttostand te werken, om daar een bijdrage aan te kunnen leveren. Maar hetgeen waartegen zij het meest aanlopen, is juist die onzekerheid in de financiering — het ene jaar wel, het andere jaar niet — terwijl de maatregelen die zij nemen, veel structureler van aard zijn. Ik geloof dat dat juist heel goed in het aanvalsplan zit. Vandaar dat we de looptijd van het NSP kunnen gaan financieren. Ik hoop dat mijn opvolger daar nog vele jaren aan vast kan gaan plakken.

Breder denk ik dat dit iets is wat we ook als samenleving … De heer Ferd Crone is hier niet aanwezig, maar hij heeft zelf natuurlijk ook allerlei initiatieven genomen om meer directe financiering te organiseren om te zorgen dat het weidevogelbeheer langjarig voortgezet kan worden. Dat zijn volgens mij de oplossingen die er echt toe doen, want dan weet een boer waar hij aan toe is en durft hij die investeringen te doen.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. U maakt wat vorderingen nu?

Minister Schouten:

Ja, voorzitter, ik ben al een heel eind. Ik doe m'n best.

Dan de grondpolitiek, zoals de heer Koffeman dat noemt. Hij vraagt: waarom verzwijgen we dat? Ik ben me er niet van bewust geweest dat ik iets heb verzwegen. Ik constateer wel dat we de afgelopen jaren — niet de afgelopen kabinetsperiode, maar daarvoor — veel decentralisaties hebben gehad en dat ook het ruimtelijkeordeningsbeleid helemaal gedecentraliseerd is geraakt en veel meer bij de provincies ligt. Ik denk dat het denken daar nu ook al verder is. Dat lees ik in ieder geval terug in het coalitieakkoord, waarin wordt gezegd dat we op ro-beleid een meer coördinerende minister zouden moeten hebben die dat landsbreed gaat overzien. Dus in mijn beleving is dat niet iets wat verzwegen wordt maar wel iets wat enige/meer centrale sturing behoeft.

Dan vroeg hij nog heel specifiek naar de inzet van de middelen voor stikstof. Ik wil hem verwijzen naar het coalitieakkoord. Daarin zit een bijlage met een omschrijving van waar de middelen voor ingezet gaan worden. Daar kan de heer Koffeman specifiek zien wat de indicatieve verdeling van de middelen is en voor welke doelen ze worden aangewend. Heel concreet: als boerderijen worden opgekocht, dan zullen daar ook grotendeels de productierechten uit worden gehaald. Dat is ook onderdeel van de plannen.

Tot slot de vraag over het Rijksvastgoedbedrijf: moet de grond wel worden verkocht aan Meta? Ik ga over veel dingen maar niet over het Rijksvastgoedbedrijf. Ik heb wat gelezen in de media over het Rijksvastgoedbedrijf, maar goed, nu speculeer ik even, want ik heb dat ook maar gelezen. Dat zou een aantal voorwaarden hebben gesteld of iets dergelijks. Maar als de heer Koffeman het precies wil weten, zou ik willen vragen om dat toch bij de heer Knops neer te leggen. Hij weet daar echt het fijne van en ik deels.

De heer Koffeman (PvdD):

Wij kunnen uw collega Knops daar natuurlijk op aanspreken, maar het gaat om 80 hectare vruchtbare landbouwgrond die verkocht wordt. Dit verzoek is niet specifiek aan u gericht maar aan de regering: kan je wat doen om te voorkomen dat vruchtbare landbouwgrond in handen valt van een hyperscale datacenter en dat er 135 windmolens niet voor regulier energiegebruik worden ingezet maar alleen voor het datacenter? Dat was eigenlijk de vraag. Ik denk dat dat niet specifiek tot één portefeuille behoort.

Minister Schouten:

In dit geval ben ik het antwoord schuldig, omdat dit wel heel specifiek in de portefeuille van collega Knops zit en ik niet precies weet wat wel en niet kan op dat punt. Dus ik wil u toch vragen om dat door te geven aan de heer Knops.

De heer Karakus had veel aandacht voor wonen. Dat verbaast mij niet. Hij is ooit nog mijn Rotterdamse wethouder geweest, al zal hij dat zelf niet weten. Ook toen had hij al veel aandacht voor wonen, dus ik begrijp dat hij daar vandaag ook de nodige opmerkingen bij heeft. Ik heb al een paar punten genoemd. Hij zei dat het zevende actieprogramma is afgewezen. Dat is formeel niet afgewezen. Het zevende actieprogramma dienen wij in. Alleen beoordeelt de Commissie of dat voldoende is om ook de derogatie daarvan aan te vragen.

De begroting zou geen nieuwe plannen bevatten. Daar hebben we ook al over gesproken tijdens een interruptiedebat, alsook over de status van deze begroting, de vraag waarom er nu geen extra geld in zit en het gegeven dat dat bijvoorbeeld bij Voorjaarsnota alsnog in de begroting kan landen.

De heer Karakus had de specifieke vraag: waarom Noord-Holland en Zuid-Holland wel? Ik heb de vraag proberen te interpreteren: waarom konden zij wel profiteren van het stikstofregister en bijvoorbeeld Brabant niet? Dat is niet het geval. Daar moet ik toch eventjes het goede antwoord op geven. Er is een aantal maatregelen genomen om te zorgen dat zeven MIRT-projecten en de woningbouw door konden gaan. Die zitten juist ook in Brabant. Dus er wordt bij het stikstofregister juist heel goed gekeken waar je stikstofruimte ophaalt en waar je het ook weer kunt inzetten. Dat is niet alleen voorbehouden aan Noord- of Zuid-Holland. Dat zit zeker ook in Brabant, want ik weet dat daar een MIRT-project loopt, maar ook dat daar woningbouwprojecten zijn die daar juist ook gebruik van maken. Dus misschien stel ik de heer Karakus daarmee ook wat meer gerust.

Hij vroeg ook specifiek naar boeren die niet benaderd worden. Dat stond in de pers. Ik heb het artikel zelf niet gelezen. Ik heb het even nagevraagd bij onze mensen. Die hadden het wel gelezen of gehoord — ik meen dat het een item was. Ik ga een heel formeel antwoord geven. Dat klinkt wat raar, maar dat is echt de realiteit: piekbelasters mogen wij op grond van de AVG niet direct zelf benaderen, want dat betreft privacygevoelige gegevens. Het is wel zo dat provincies — dat gebeurt nu bijvoorbeeld in Gelderland al wel in grotere mate — gewoon tegen mensen zeggen: als u interesse heeft in een bepaalde regeling, dan hebben wij misschien ook een voorstel hoe die eruit zou kunnen zien, zodat u daar ook over na kunt denken. Dus als boeren zelf het idee hebben "misschien kom ik wel in aanmerking voor een regeling" of "ik ben daar wel benieuwd naar of geïnteresseerd in", dan roep ik ze echt op om zich ook te melden. Want dat zou de snelste manier zijn om daar ook mee om te gaan.

Wel is het zo dat als wij straks de bredere aanpak stikstof hebben, je ook veel meer informatieavonden et cetera krijgt. Dat is nu ook lastiger met corona. Dan kun je daar veel minder gericht wat aan doen. Dan ga je natuurlijk ook het gebied in en mensen vertellen wat de mogelijkheden zijn en vragen wanneer het aansluit bij hun eigen ideeën et cetera, zodat je op die manier de mensen bereikt die misschien wel graag op een andere manier hun bedrijf willen voortzetten of die hun bedrijf willen stoppen, en je daarover echt het gesprek kunt voeren.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik wil even checken of ik het nou wel goed begrepen heb. Begrijp ik het nou goed van de minister dat piekbelasters niet bekend zijn bij de overheden of niet benaderd kunnen worden door de decentrale overheden vanwege de privacywetgeving?

Minister Schouten:

De AVG maakt het inderdaad moeilijk om naar iemand toe te gaan en te zeggen: u bent een piekbelaster.

De heer Karakus (PvdA):

Ik wachtte nog even op het antwoord, maar ik heb nog een vraag naar aanleiding hiervan. Het gaat precies om dit punt. De Wvg is ook een voorbeeld. Het gaat erom hoe we meer zicht en grip kunnen krijgen op de situatie. Als we weten dat er inderdaad relevante ondernemers zijn, zou je er als actieve overheid iets aan kunnen doen. Dus mijn vraag was in het algemeen: bent u het ermee eens dat we in ieder geval een actieve houding moeten aannemen vanuit de overheid? Als u zegt "ja, dat wil ik, maar daar zitten belemmeringen", kunt u dan ook zeggen wat die belemmeringen zijn en wat de oplossing daarvoor is?

Minister Schouten:

Ik heb er net al een genoemd, heel praktisch nu ook. Het is moeilijker om nu bijeenkomsten te organiseren vanwege corona, omdat je niet bij elkaar kunt komen en kunt zeggen: dit zijn ongeveer de ideeën, mogelijkheden en de plannen. Dus het is nu … Daar doen de provincies ook goed werk in, moet ik zeggen. Met name de provincie Gelderland is er heel actief in om te proberen direct contact te hebben met de boeren: "Wat zijn uw toekomstplannen? Heeft u interesses? Kunnen wij daarbij helpen? Wij hebben regelingen die wij daarvoor aanbieden." Dus het is wel mogelijk, maar het is intensiever om de bedrijven nu ook heel direct te kunnen bereiken. Maar ik denk wel dat het goed is om dat breder in te zetten op het moment dat je die grotere aanpak van stikstof hebt. Het gaat erom dat je mensen bij wijze van spreken aan de keukentafel kunt spreken over hun toekomstplannen, et cetera.

De heer Karakus (PvdA):

Daar gaat het om, dat we met elkaar kunnen afspreken dat in het beleid terugkomt hoe je als overheid actief kunt handelen, waar er belemmeringen zijn en wat de oplossingen zijn. Nogmaals, de Wvg is ook maar een instrument. Als het nodig is, moet je die ook aanpassen. Als u dat toezegt, vind ik het prima om het beleid af te wachten.

Minister Schouten:

Dat zou zeker mijn intentie zijn, hoewel ik niet vooruitloop op wat er allemaal komen gaat en wie er dan precies zit. Het gaat juist om de informatievoorziening, om het bekend maken van regelingen, maar ook om het goede gesprek dat je met elkaar voert. Dat is denk ik de basis voor een succesvolle aanpak om hier verder mee te komen. Gaandeweg zullen we ook steeds wel tegen praktische problemen aanlopen. Dat zal gewoon gebeuren. Dan is het denk ik ook goed als de ambtsopvolger in ieder geval met uw Kamer zoekt naar wat er nodig is om daar verder in te komen. Dat kan ik in die zin zo toezeggen.

De heer Karakus (PvdA):

Geeft u dat door aan de nieuwe minister?

Minister Schouten:

Ja, dat zal ik ergens in een dossiertje wel gaan opnemen, op pagina 1.

De heer Karakus vroeg ook naar de relatie tussen de 100.000 woningen in het coalitieakkoord versus de 75.000 woningen met de stikstofaanpak. Even heel specifiek: die 75.000 zaten in de tijdelijke wet stikstof. Dat waren de eerste maatregelen die werden genomen om 75.000 woningen te realiseren. We hadden het net over dat stikstofregister. Inmiddels zijn we ook alweer een stap verder en hebben we de zogenaamde bouwvrijstelling opgenomen in de wetgeving. Dat betekent dus dat er voor de woningbouw, dus niet voor de gebruiksfase maar voor de bouwfase, een vrijstelling is om de stikstofemissie helemaal te compenseren, omdat we dat meenemen in de grote aanpak om stikstof naar beneden te krijgen. Op basis daarvan kunnen we de hoeveelheid woningen nu gewoon noemen. Ik denk overigens dat de grootste bottleneck de komende jaren personeel wordt en bouwmateriaal. Ik denk dat dat een veel grotere uitdaging is voor de ambitie van zo veel woningen, die wel nodig zijn. Maar voor stikstof hebben we in ieder geval de bouwvrijstelling, waardoor de woningen in ieder geval gebouwd kunnen worden.

Over onteigening heb ik net in het debat al het een en ander gezegd. Ook over het toepassen van de Wvg heb ik het al gehad in het debatje met mevrouw Kluit.

Voorzitter. Ik denk dat ik nu alle vragen beantwoord heb.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. De heer Karakus is het daar nog niet helemaal mee eens, zie ik, dus ik geef hem nu het woord.

De heer Karakus (PvdA):

Ik mis inderdaad een belangrijk onderdeel. Aan de ene kant verwijst de minister naar het nieuwe kabinet. Ze geeft alvast een doorkijk alsof er beleid komt, dus hoe zeker is het dan en waarom denkt u dat er beleid komt? Ten tweede: of je nou missionair of demissionair bent, je moet je aan de wet houden. Kan de minister aangeven waarom haar begroting en beleid aan de wetgeving voldoen? De Raad van State heeft daar hele kritische opmerkingen over gemaakt. Kunt u garanderen dat u met uw begroting en beleid aan de stikstofwet voldoet?

Minister Schouten:

Ik ga nu een beetje een formeel antwoord geven. De vraag is of de wet stikstof die voorligt aan de wet voldoet, want mijn begroting is een verdere uitwerking van de wetten die hier behandeld en aangenomen zijn, weliswaar niet met steun van de PvdA. De begroting is een weerslag van hetgeen in de wetten staat die wij hier behandeld hebben. Ik heb gezegd dat wij stappen voorwaarts moeten zetten in de stikstofaanpak, omdat we zien dat we nog een weg te gaan hebben; laat ik het zo zeggen. Een versnelling, die nu ook in het coalitieakkoord zit, is nodig om te zorgen dat we aan de ene kant perspectief kunnen geven voor de landbouw en aan de andere kant toestemming kunnen verlenen voor bijvoorbeeld wonen, werken en andere activiteiten. Om nou te zeggen dat mijn begroting niet aan de wet voldoet, vind ik wel een vergaand statement. Mijn begroting is een uiting van de wetten die daaronder liggen en het beleid dat ik daarop maak. Dat is hier ook gepasseerd.

De heer Karakus (PvdA):

Misschien had ik het dan om moeten draaien. We hebben wetgeving, je hebt beleid om aan die wetgeving te voldoen en op basis daarvan begroot je iets. Dan is het relevant om vanuit de begroting te redeneren: voldoe ik uiteindelijk aan mijn doelstelling, met andere woorden, aan mijn wetgeving? Daar ging mijn vraag over. Hebben we nu de juiste begrotingsvoorstellen op tafel liggen waardoor we die doelstelling kunnen behalen en waardoor we aan de wetgeving kunnen voldoen? Dat was even mijn vraag.

Minister Schouten:

Oké, het is helder. Dank u wel. De maatregelen en de middelen die nu in deze begroting staan, passen bij de maatregelen die in de wet stikstofreductie en natuurherstel staan. Dat sluit dus op elkaar aan. Daar hebben we destijds middelen voor gereserveerd: 3 miljard voor natuur en 2 miljard voor bronmaatregelen. Wat in deze begroting staat, is een weerslag van de reservering van die middelen om de doelen te gaan halen zoals we die nu in de wet hebben vastgelegd. Wij monitoren ondertussen of de maatregelen die genomen worden, dat doen wat ze moeten doen. Als dat niet voldoende is, dan moet er bijgestuurd worden. Dat hele monitoringsaspect zit ook in de wet, dus we moeten die stappen gaan zetten. Die wet is nog maar een jaar oud, dus we moeten nog even wat maatregelen gaan invoeren en kijken of we ze kunnen meten. Maar die systematiek zit in de wet en deze begroting is daar een weerslag van.

De tweede vraag is: is dat voldoende in het licht van de grote opgave die er is? Dan sluit ik aan bij het coalitieakkoord. Daarin staat dat er een versnelling moet plaatsvinden van de stikstofreductie, sowieso om eerder aan de wettelijke doelen te voldoen, maar ook om andere activiteiten weer mogelijk te maken. Dat tweede element zit nog niet in deze begroting, want toen was er nog geen coalitieakkoord en toen waren deze middelen niet beschikbaar. Ik ga ervan uit dat de ambtsopvolger snel met plannen komt hoe hij of zij die versnelling denkt te gaan realiseren en welke middelen passen bij die maatregelen. Deze begroting past dus bij de huidige wet. Ik denk dat er een aanscherping van de wet gaat komen. Dan zal de begroting daar ook mogelijk op aangepast worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we nu gekomen bij de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan mevrouw Kluit namens GroenLinks.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Voorzitter. Misschien kan de heer Karakus even op zijn telefoon kijken en mij een knikje geven of niet, nu wij niet een minuut schorsen.

Dan kom ik op mijn tweede termijn. Ik heb nog een aantal vragen, dan zouden we tot conclusies komen en ik wil graag een motie indienen. Daarna wil ik afsluiten met deze minister.

Als eerste heb ik de AVG. Het was mij niet helemaal duidelijk dat dat zo strak op elkaar lag. Ik vraag mij dus af: zit dat nou in de nationale implementatie van de AVG, of in de internationale regels? Misschien kan de minister daar nog wat duiding op geven.

De minister gaf richting de heer Karakus aan dat als deze begroting wordt afgekeurd, we met projecten moeten terugkomen. Klopt het dat de volgende minister ook in één keer met een beleidsrijke begroting kan terugkomen? Dan hoeft ie natuurlijk niet per project of programma naar de Kamer te komen. Dan kan die in één keer met een beleidsrijke begroting komen. Ik zie de minister vragend kijken.

Minister Schouten:

Dat is volgens mij staatsrecht. Dat is niet mijn specialisme. Misschien weet de voorzitter het.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Misschien kan de tijd stilgezet worden?

De voorzitter:

Laten we mevrouw Kluit eerst haar termijn laten afmaken. Gaat uw gang.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dan kom ik op de Wvg. Ik neem aan dat het lastig is om die toe te passen, omdat het gaat over functieverandering. Is het mogelijk om extensieve landbouw, of natuurlandbouw, als een andere functie te definiëren, waardoor die toch wel toegepast kan worden en het niet sec als landbouwgrond gedefinieerd wordt? Dat is een vraag die ik heb.

Tot slot, de rechtsstaat rondom Schiphol. Wij hebben het al even over de boeren gehad, maar er hangt ook een geluidsregime mee samen. Dat is al zes jaar een gedoogbeleid. De minister vraagt naar zorgvuldigheid. Mijn vraag is toch: wat vindt de minister een reële termijn voor zorgvuldigheid? Zes jaar is al een hele lange tijd om onder een niet-rechtsgeldig geluidsregime te vallen.

Dan kom ik tot mijn conclusie, voorzitter. De begroting biedt, zoals gezegd, nog geen zicht op die grote verbouwing van het landelijk gebied die Nederland tegemoetgaat. Dat betekent in de praktijk dat we bij de voorjaarsbegroting of waarschijnlijk de najaarsbegroting van volgend jaar pas echt grote stappen gaan zetten. Gezien het debat dat we net hebben gevoerd, heb ik er grote vraagtekens over of dat het tempo is waarop we moeten gaan. Wij willen heel graag sneller. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om tegen te stemmen.

Ik heb een paar keer geprobeerd om, misschien niet op de goede manier, het gesprek over die nieuwe bestuurscultuur aan te gaan. Daarom dien ik deze motie in. Ik geef aan de voorzitter aan dat die pas na de APB in stemming gaat, zodat we die met een nieuw kabinet kunnen doen.

De voorzitter:

Door de leden Kluit, Vendrik, Rosenmöller, De Boer, Karakus en Koffeman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het nieuwe kabinet het voornemen heeft uitgesproken om aan een open bestuurscultuur te werken, waarvan een op wederzijds respect berustende samenwerking tussen regering en oppositie onderdeel uitmaakt;

overwegende dat dit een andere manier van werken door zowel coalitie als oppositie vraagt;

overwegende dat beleidsuitdagingen op het gebied van landbouw en natuurbeheer groot zijn en de beoogde transitie om intensieve gedachtevorming en dialoog in het hart van de politiek vraagt;

overwegende dat het daarom wenselijk is om een nieuw landbouwbeleid (en bijhorende financiële instrumenten) via een open parlementair proces te ontwikkelen, waarbij coalitie- en oppositiepartijen worden uitgenodigd om aan de voorkant gedachten en ideeën mee te geven aan het kabinet om zo een gelijkwaardige bijdrage te kunnen leveren aan de vorming van het nieuwe beleid;

verzoekt de regering op korte termijn een open proces met het parlement te entameren met als doel te komen tot een programma voor het landelijk gebied dat parlementair breed gedragen kan worden en zo recht doet aan de intentie van het nieuwe kabinet om te werken met een open bestuurscultuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter E (35925-XIV).

De motie wordt direct aangehouden door de indieners tot op een later moment te bepalen moment.

Op verzoek van mevrouw Kluit stel ik voor haar motie (35925-XIV, letter E) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Pijlman i (D66):

Ik heb toch een vraag. Vindt u het getuigen van een nieuwe bestuurscultuur om dit te vragen, maar tegelijkertijd te zeggen: nou ja, we stemmen wel tegen? Terwijl er een demissionair kabinet zit en er over drie weken een nieuw kabinet is. Er zijn heel veel handreikingen aan u gedaan. Is dat nou de nieuwe bestuurscultuur die u nastreeft?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik vind dat wel een goede vraag van de heer Pijlman. Zoals ik in dit debat ook wel merkte, is het constant zoeken naar wanneer er goede momenten zijn om dingen te doen. Ik ben er niet voor dat voor of tegen wetten stemmen in verbinding wordt gebracht met wel of niet moties indienen of toezeggingen krijgen. Dat vind ik dus eigenlijk een van de lastige dingen aan de oude bestuurscultuur. Het zou moeten gaan over de inhoud van de voorstellen die gedaan worden, vanuit alle kanten van de politiek. Ik snap dat de heer Pijlman teleurgesteld is. Ik vind het zelf eigenlijk ook wel teleurstellend dat we hier staan en dat we tot deze conclusie komen. Dus dat delen we, denk ik.

De heer Pijlman (D66):

Ik weet niet wat we delen. Ik ben blij dat u zegt dat u de motie aanhoudt, dat u daarover met de nieuwe bewindspersoon wilt praten. Dat snap ik. Ik vind het ook belangrijk dat dit gesprek op gang komt. Ik snap uw punt wel, maar ik heb het over het afwijzen van deze begroting van een demissionair kabinet, terwijl de minister, ik zou haast zeggen, op haar kop heeft gestaan om ook u zo veel mogelijk ruimte te bieden. Dat vind ik echt een voorbeeld van de oude cultuur.

Voorzitter, dit was geen vraag maar een opmerking.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dat is uw observatie.

Ik ga tot slot wat woorden van waardering uitspreken.

De heer Schalk i (SGP):

Excuses, voorzitter, ik heb niet meegedaan aan het debat maar ik hoorde wel dat deze motie werd ingediend. Ik heb daar een vraag over. In de Tweede Kamer is al enige tijd geleden gevraagd om een landbouwakkoord. Eigenlijk hoor ik alle elementen terug, behalve die nieuwe bestuurscultuur. Doelt mevrouw Kluit op dat landbouwakkoord, waarvan de minister volgens mij in de Tweede Kamer al heeft toegezegd dat dat zal worden meegenomen door het nieuwe kabinet?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Net als de heer Schalk ben ik er ook een voorstander van dat de samenleving heel goed betrokken wordt. In eerdere debatten hebben wij de minister ook verzocht om met het maatschappelijk middenveld in gesprek te gaan over onder andere de stikstofproblemen. Het landbouwakkoord kan daar zeker een belangrijk onderdeel van uitmaken. Maar de motie gaat juist over het onderlinge politieke gesprek. Er is heel veel discussie geweest over klimaatakkoorden, over akkoorden die buiten de politiek gesloten worden. Toen is eigenlijk Kamerbreed gezegd: wij moeten dit soort gesprekken in het hart van ons parlement brengen. Maar ik loop er steeds tegen aan dat ik dat of te vroeg of te laat of op de verkeerde toon aangeef. Dus wij moeten met elkaar leren hoe we dit anders doen. Daartoe dient deze motie.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Mijn betoog is eigenlijk ten einde. Ik kom tot mijn woorden van waardering voor deze minister. Die woorden wil ik ook richting haar ambtenaren uitspreken. De heer Pijlman zei het al: we voelden ons altijd geholpen door de minister om er samen wat van te maken, juist ook als we het in politiek opzicht niet eens waren. Dat heb ik in deze minister altijd erg gewaardeerd. De minister heeft onder grote druk gewerkt. Dan is des te meer te waarderen hoe open de deuren stonden en hoe goed er geluisterd werd. Ik hoop van harte dat wij over tien jaar samen concluderen dat de kringlooplandbouw die onder haar leiding van start is gegaan, de broodnodige trendbreuk is geweest in ons landbouwsysteem en dat die een groot succes wordt voor zowel de boeren als de natuur.

Het viel onze fractie en die van de PvdA op — ik kijk even naar de heer Karakus — dat de minister bij haar afscheid in de Tweede Kamer alle fracties een boom in een bos gaf. Wij zijn van mening dat deze minister ook een boom verdient in datzelfde bos. Zij verdient er eentje die misschien nog wat gaat groeien voordat die echt vrucht gaat dragen, maar die wel groot, sterk en robuust is. Dus onze fractie geeft samen met die van de PvdA met veel genoegen een walnotenboom cadeau aan deze minister om haar te herinneren aan haar mooie tijd als landbouwminister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Ik zie mevrouw Prins richting de microfoon lopen. Ja, mevrouw Prins heeft een interruptie voor u namens het CDA.

Mevrouw Prins i (CDA):

Dat klopt, meneer de voorzitter. Ik heb een vraag aan mevrouw Kluit. Aan de ene kant is er grote waardering voor het feit dat juist door deze minister en dit kabinet gewerkt is aan en gestart is met de kringlooplandbouw. Daar willen we graag mee doorgaan, begrijp ik, ook u. Toch stemt u tegen deze begroting. Ik kan het niet rijmen. Kunt u daar wat nadere toelichting op geven?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik zou daarbij eigenlijk mevrouw Kaag willen citeren: "Het moet in de politiek wat zakelijker worden." Dat ik heel veel waardering heb voor deze minister, wil dus niet zeggen dat ik er waardering voor heb dat wij een begroting hebben die beleidsarm is, in een dossier dat zo veel actie vraagt. Ik wil ook mevrouw Prins erop wijzen dat wij vanuit de PvdA en ons geprobeerd hebben om dit debat te verschuiven over het jaar heen, zodat we het met de nieuwe minister konden voeren. Daar was bij de coalitiepartijen tot mijn grote verdriet echt geen steun voor. Dan rest ons gewoon weinig anders dan dit.

Mevrouw Prins (CDA):

Dat is nog maar de vraag. Allereerst wat "zakelijker worden" betreft: ik hoor u niet iets zeggen over de persoon maar over het beleid van deze minister, over de kringlooplandbouw. Dat is zakelijk; dat is een feit op zich. Ook wij als coalitiepartners hebben over het bespreken van de begroting gezegd dat dit de afgeslankte begroting is, dat er een wijziging van de begroting komt aan de hand van het nieuwe regeerakkoord en dat we die op dat moment opnieuw met het nieuwe kabinet en de nieuwe minister zouden bespreken. Wij wilden het dus gewoon keurig in het proces afhandelen en wij zien er absoluut naar uit om dan met de nieuwe minister en het nieuwe kabinet ook over de nieuwe landbouw en het beleid te gaan spreken.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik ben misschien niet duidelijk genoeg geweest, maar voor ons is het springende punt: om het huidige beleid te instrumenteren, had deze begroting veel meer budget moeten bevatten om de doelen die wij onszelf gesteld hebben, voor elkaar te krijgen. Ik kan wel begrip opbrengen voor uw positie, maar onze positie is hierin anders. U zegt: wij zitten in een coalitieonderhandeling. Die heeft ook haar tijd en zorgvuldigheid nodig, maar wij zitten op een andere plek en wij willen graag dat wij die boeren zekerheid geven, dat wij investeren in de natuur en dat we die achteruitgang stopzetten. Daar zijn wij niet geheimzinnig over. Dit is al heel lang een constructieve lijn.

Mevrouw Prins (CDA):

Volgens ons is met de laatste wet die we hebben aangenomen over natuur, stikstof en natuurbehoud, nadrukkelijk geld geïnvesteerd om dat te gaan doen. Wij willen daar juist mee doorgaan. Ik geef dus alle ruimte aan de begroting om vervolgens in het nieuwe jaar met het nieuwe kabinet verder te kijken.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik citeer mevrouw Prins zelf: we hebben het over deze begroting. Daar staat dat helaas niet in.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan geef ik het woord aan de heer Berkhout namens de Fractie-Nanninga.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Berkhout i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. Wij danken de minister en haar staf voor haar uitgebreide beantwoording. Helaas is uit de beantwoording van de minister gebleken dat het kabinet allerminst uitsluit om boeren te onteigenen uit hoofde van stikstofwetgeving. Mijn fractie vindt dit een buitengewoon zorgelijke ontwikkeling. Derhalve dienen wij een motie in om deze onteigeningen te voorkomen en daarmee onze boeren, ons landschap en de rechtszekerheid van burgers te beschermen. Deze motie zouden wij graag ter stemming brengen voor de begroting, alstublieft.

De voorzitter:

Ik kijk even of de Kamer daarvoor verlof geeft. Ja, dat is het geval. Dan gaan we dat vanavond doen. Gaat uw gang, meneer Berkhout.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Dank.

De voorzitter:

Door de leden Berkhout, Van Wely en Nanninga wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er vergevorderde kabinetsplannen zijn om uit hoofde van het stikstofbeleid indien nodig boeren te onteigenen;

verzoekt het kabinet géén onteigening van boeren uit het oogpunt van het reduceren van stikstofuitstoot toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter F (35925-XIV).

Dank u wel. Dan ga ik nu het woord geven aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de minister bedanken voor haar beantwoording van de vragen, voor het feit dat ze heeft aangegeven oog te hebben voor de mogelijkheden en onmogelijkheden op dit dossier, en voor de voorbereiding om die onmogelijkheden zo veel mogelijk weg te nemen in een volgende termijn, om daar de weg voor voorbereid te hebben.

Het is bemoedigend dat de minister ook oog heeft voor kleine landschapselementen en dat ze in de Tweede Kamer aan alle fracties — dat zijn er veel tegenwoordig — een boom cadeau heeft gedaan in een voedselbos. Het spreekt ons zeer aan dat er niet is gekozen voor een adoptiebig of adoptiekip maar voor een boom in een voedselbos. Als daar betekenis aan mag worden gehecht, dan doen we dat graag.

Wel hebben wij zorgen over de grutto. Die hebben wij gewisseld in dit debat. Wij zijn op de hoogte van het Aanvalsplan Grutto maar wij denken dat dat te vrijblijvend is. Dat heeft te maken met het feit dat de commissie-Van Aardenne eerder geeft gezegd dat het agrarisch natuurbeheer goed is bedoeld maar een fiasco is geworden, en dat de Algemene Rekenkamer zegt dat de afgelopen twintig jaar niet hebben gebracht wat we ervan verwachtten. Wij zouden heel graag willen dat de inzet voor weidevogels resultaatsafhankelijk wordt en dat de subsidies voor die inzet ook resultaatsafhankelijk worden. Ik wil daarom de volgende motie indienen.

De voorzitter:

Door de leden Koffeman, Prast, Kox en Kluit wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ondanks 400 miljoen aan subsidies voor weidevogelbescherming het aantal broedparen van de grutto is gehalveerd tot 30.000;

overwegende dat het agrarisch natuurbeheer in 2013 door de commissie-Van Ardenne is omschreven als "een fiasco";

overwegende dat de Algemene Rekenkamer in 2021 heeft geconstateerd dat de bescherming van weidevogels "niet heeft gewerkt";

verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak om de verdere teruggang van de populatie van weidevogels te stoppen en subsidie voor agrarisch natuurbeheer resultaatafhankelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter G (35925-XIV).

De heer Koffeman (PvdD):

Voorzitter. Op de valreep kan de minister nog iets groots doen voor de landschapselementen in de gemeente Zeewolde, waar Meta een hyperscale datacenter wil realiseren van 166 hectare op vruchtbare landbouwgrond. Ik denk dat die vruchtbare landbouwgrond met name de link is naar de portefeuille van deze minister en deze begroting. Dat ze dat beoordeelt in overleg met haar collega Knops lijkt mij prima, maar dat is geen reden voor ons om een collega van de minister daarop aan te spreken. Voor dit hyperscale datacenter heeft de techreus Meta/Facebook heimelijk al 80 hectare grond verworven. Dit center zal een groenestroomconsumptie hebben van 115 windturbines van 4 megawatt, gelijk aan een stroomverbruik van 460.000 huishoudens.

Daarom wil ik in tweede termijn deze motie indienen, gericht aan het kabinet, waaraan het kabinet, hoop ik, in gezamenlijk overleg uitvoering zal geven. Ik vind dat de situatie zo urgent is dat die niet langer kan wachten. Daarom de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Koffeman, Nicolaï, Prast, Kox, Raven, Kluit, Berkhout en Karakus wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een hyperscale datacenter in Zeewolde een groot beslag legt op onze energievoorziening, op vruchtbare landbouwgrond en op schaarse zoetwatervoorziening;

constaterende dat het kabinet heeft aangegeven gebruik te maken van de bevoegdheid om een aanwijzing te geven aan medeoverheden als het algemeen belang dat vereist;

spreekt uit dat de vestiging van een hyperscale datacenter in Zeewolde in strijd is met het algemeen belang en met wat in het coalitieakkoord is opgenomen over datacenters en een goede ruimtelijke inrichting;

verzoekt de regering het Rijksvastgoedbedrijf opdracht te geven verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters op te schorten tot het moment dat een nieuwe kabinetsvisie voor ruimtelijke inrichting en datacenters gereed is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (35925-XIV).

Dank u wel, meneer Koffeman. Dan is nu het woord aan de heer Karakus van de Partij van de Arbeid.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Karakus (PvdA):

Voorzitter. Ook wij bedanken de minister voor de beantwoording. Het is een lastige discussie. Aan de ene kant hebben we te maken met nieuw beleid dat op ons afkomt. Dat moeten we beoordelen, maar we kennen het nog niet. De minister verwijst daar wel telkens naar. Ten tweede hebben we gesproken over de vraag waar de extra middelen zitten. De urgentie moet gevoeld worden, maar we zien dat niet terug in de begroting. Dat heb ik in de eerste termijn ook ingebracht. Ik miste de drive van de minister, in de trant van "we voelen de urgentie en we gaan ervoor zorgen dat er zo snel mogelijk, de volgende maand, overmorgen, een beleidswijzing en daarmee een begrotingswijziging komt". Vanuit haar standpunt misschien terecht wijst ze op een proces met een voorjaarsnota, maar onze zorg was en is dat we daardoor weer een jaar verliezen. Die zorg is dus niet weggenomen.

Ons tweede punt was een actieve overheid. De minister gaf aan waar ze vastloopt. Ik denk dan: dat had u misschien eerder kunnen aangeven, zodat we u als Kamers misschien kunnen helpen om daarvoor een oplossing te vinden. Ik ben blij dat de minister dit punt meeneemt in nieuw beleid. Hoe gaan we de relevante ondernemers actief benaderen? Wat hebben we daarvoor nodig?

We zijn wel blij met de onteigening. Alleen wanneer het echt noodzakelijk is, moet je dat inzetten. Ik begrijp de redenering van de minister en die steunen wij ook. Je zet dat niet zomaar bij voorbaat in, maar je moet als overheid die mogelijkheid wel behouden. Vanwege de urgentie moet je af en toe doorpakken.

Voorzitter. Waar wij onze grootste zorgen over geuit hebben, is de wet. De minister verwijst naar het nieuwe beleid. Daarvoor zouden dan nieuwe financiële middelen vrijgemaakt moeten worden. Maar dat is er nog niet. We moeten de huidige minister en de huidige begroting wel aanspreken op de vraag: houden wij ons wel aan het beleid, beste minister? Er kwam wel een antwoord, maar dat was niet helder. Ik haal eruit dat met het huidige beleid, met het huidige begrotingsvraagstuk, we misschien niet gaan voldoen aan de wetgeving, maar dat we met een nieuw beleid en een nieuw kabinet daar wel aan gaan voldoen. Als we dan het huidige beleid en de huidige begroting moeten beoordelen, is mijn conclusie: we voldoen dus niet aan de wetgeving. Dan vind ik dat je ook niet voor zo'n begroting kan en mag stemmen.

Voorzitter. Ik kan over onze overwegingen dan ook zeggen dat we tegen de begroting gaan stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Karakus. Wenst een van de leden nog het woord in de tweede termijn? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Nee. Dan schors ik even voor enkele momenten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Er waren nog een aantal vragen, van in ieder geval mevrouw Kluit. Zij vroeg heel specifiek hoe het zit met de AVG. Het punt is dat je gegevens alleen mag gebruiken voor het doel waarvoor je ze verzameld hebt. Dat staat in de AVG. Of dat nu nationaal of internationaal is, weet ik eerlijk gezegd niet. Maar dat is in ieder geval het uitgangspunt bij de AVG.

De emissiegegevens die verzameld worden, zijn niet specifiek verzameld met het doel om piekbelasters te benaderen voor bijvoorbeeld een gesprek over een andere manier van produceren, of stoppen, of wat dan ook. Wij kunnen info over de ligging van piekbelasters wel beschikbaar maken voor provincies, zolang we daar geen persoonsgegevens aan toevoegen. Dus dat is de formele weg die wij moeten bewandelen. Wat ik al zei, provincies zijn tegelijkertijd omgekeerd in praktische zin wel bezig om boeren zelf te benaderen, los van de vraag of ze piekbelaster zijn of niet: hoe zien jullie je toekomst en wat betekent dat? Overigens gebeurt dat niet alleen bij boeren, maar ook breder dan dat.

Dan was er nog een vraag of de begroting in één keer gewijzigd kan worden. Ik was al non-verbaal aan het reageren toen mevrouw Kluit die vraag stelde, want ik weet het gewoon niet. Ik heb steeds de procedure uitgelegd die gevolgd kan worden voor het geld, want volgens mij zat daar het probleem van mevrouw Kluit. Tenminste, dat hoorde ik in een interruptie. Zij zei dat deze begroting in haar ogen onvoldoende middelen bevat om de doelen te gaan halen. Zij wilde dat daar tempo op kwam. Ik heb steeds de procedure uitgelegd voor hoe dat komend jaar ook weer kan gaan gebeuren. Dat is volgens mij het antwoord op de vraag van mevrouw Kluit wanneer die middelen beschikbaar kunnen komen en of die volgend jaar nog aangewend kunnen worden.

Dan de vraag of de status van grond aangepast kan worden aan een nieuwe functie. Het is niet zo dat wij een bepaalde functie hebben anders dan landbouwgrond. Het is niet zo dat natuurinclusieve landbouw nu een status heeft in de wet, of wat dan ook. Grond is grond, voor de landbouw of voor andere doeleinden. De manier waarop je die grond gebruikt, staat niet als zodanig in de wet. Misschien zegt mevrouw Kluit dat dat iets is om te overwegen. Dat is aan een nieuw kabinet om mee te wegen, denk ik. Het is niet zo dat er op dit moment een titel voor is. Dat was de vraag en die heb ik toegelicht.

Wat is een reële termijn ten aanzien van Schiphol, heeft zij gevraagd. Zij noemt een periode van zes jaar. Ik wijs erop dat de vergunning en de zienswijze afgelopen zomer zijn ingediend, dus in die zin is het binnen de termijn die wij bezig zijn, een termijn die vrij gebruikelijk is om een zienswijze te beoordelen, helemaal omdat het juridisch ook best complexe materie is. Ik snap dat mevrouw Kluit zegt dat er al zes jaar geen rechtsgeldige vergunning is. Ik benadruk dat wij dat proces wel in gang hebben gezet, maar dat dit nog niet zo lang geleden is. Dat is ook het vraagstuk dat achter de uitspraak van de rechter vandaan kwam, toen hij de PAS als niet-passend heeft beoordeeld. Laten we het zo maar noemen.

Dan de moties, voorzitter. Ten eerste de motie van mevrouw Kluit, met letter E. Het verzoek is, denk ik, toch wel breder dan alleen het verzoek voor onze begroting. Dit gaat helemaal over een open proces in het parlement. Daarnaast gaat het om een programma voor het landelijk gebied dat parlementair breed gedragen wordt en recht doet aan de intentie van een nieuw kabinet om te werken met een open bestuurscultuur. Ik begrijp dat deze motie later ingediend gaat worden, of later in stemming gebracht gaat worden?

De voorzitter:

In stemming gebracht.

Minister Schouten:

Ik denk dat dit juist een vraag is voor een nieuw kabinet. Het is een beetje ingewikkeld voor mij, want ik kan dit allemaal wel toezeggen, maar dan ga ik toch een beetje vooruitlopen op een nieuw kabinet.

De voorzitter:

De motie wordt in stemming gebracht in ieder geval na de Algemene Politieke Beschouwingen, heb ik begrepen.

Minister Schouten:

Zou mevrouw Kluit haar anders kunnen aanhouden?

De voorzitter:

Dat is al gebeurd.

Minister Schouten:

O, dat is al gebeurd.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit heeft de motie ingediend en in één beweging ook aangehouden. Dat kan namelijk hier.

Minister Schouten:

Maar ik moet haar nog wel van een appreciatie voorzien?

De voorzitter:

Dat wordt gewaardeerd, als u dat wenst.

Minister Schouten:

Ja, maar ik vind het best ingewikkeld, want dit gaat dus over mijn collega's. Of, "collega's …": de opvolgers. Dus ik ga iets doen over mijn graf heen.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit had haar ook kunnen indienen bij de APB, maar u kunt het ook aan de collega overlaten, denk ik.

Minister Schouten:

Ik zou het toch aan de APB overlaten. Dat zou ik wel zo passend vinden.

Dan de motie van de leden Berkhout, Van Wely en Nanninga, die het kabinet verzoekt om geen onteigening van boeren in het kader van de stikstofuitstoot toe te staan. Ik heb net geprobeerd aan te geven dat het een bestaand middel is in een bestaande wet, waarin vrij nauwkeurig wordt omschreven in welke gevallen dat mag worden toegepast, dat dat kader in alle gevallen staat en dat er nu geen wetswijziging voorligt om dat te wijzigen. Ik moet deze motie dus ontraden.

Dan de motie van de heer Koffeman en anderen over een plan van aanpak om de verdere teruggang van de populatie van weidevogels te stoppen. Ik zou toch ruimte willen geven voor het Aanvalsplan Grutto met alle stappen die daarin zitten, waarvoor we net het geld hebben geregeld. Ik ben het wel met de heer Koffeman eens dat we goed moeten monitoren wat er allemaal gebeurt met het geld. Bij het debat over het Nationaal Strategisch Programma, over hoe wij ons GLB gaan inrichten, heb ik toegezegd dat we de economische maar zeker ook de ecologische effecten daarvan in kaart zullen brengen en zullen monitoren. Dat ziet natuurlijk voor een deel op het agrarisch natuurbeheer, dus dat zal daar ook in meelopen. Maar omdat we al een plan hebben, moet ik deze motie ontraden.

Dan de motie over het Rijksvastgoedbedrijf. Eigenlijk staat het al in de titel: het is het Rijksvastgoedbedrijf. Ik kan hoog en laag springen, maar ik weet op dit moment echt niet zo veel van het Rijksvastgoedbedrijf af dat ik kan zeggen of dit reguliere voorwaarden zijn waarbinnen zij kunnen afwijken van verkoop of iets dergelijks. Ik zou willen vragen om deze motie aan mijn collega Knops voor te leggen. Ik zie dat dat nu niet lukt met de tijd die er nog rest tot de stemming, schat ik zomaar in. Dus of de heer Koffeman houdt de motie aan en vraagt mijn collega Knops nog om een reactie, of hij doet dat niet, en dan moet ik de motie nu ontraden omdat het gewoon niet mijn beleidsterrein is en ik niet kan overzien wat de consequenties hiervan zijn.

De heer Koffeman i (PvdD):

Het gaat om een urgente kwestie, over 80 hectare vruchtbare landbouwgrond. Dat is de reden dat ik de motie in dit landbouwdebat indien. De urgentie is ook een reden om de zaak niet te laten wachten tot een volgend debat met uw collega Knops. De motie is niet gericht aan de minister zelf, maar aan het kabinet. Het kabinet kan er een oordeel over hebben.

Minister Schouten:

Dat snap ik. Alleen vind ik het wel zo fair om degene die er beleidsinhoudelijk over gaat en ook weet van de hoed en de rand — dat is bij mij niet zo — een appreciatie van de motie te laten geven. Ik snap dat dat in de tijd niet lukt. Om die reden zou ik haar moeten ontraden, want ik vind dat de beleidsverantwoordelijke nog een reactie hierop zou moeten kunnen geven.

Voorzitter. Volgens mij ben ik nu aangekomen bij de laatste moties, maar misschien ook mijn laatste woorden in deze Kamer in dit kabinet. Het was me altijd een waar genoegen om hier te zijn, omdat we altijd op de inhoud kunnen debatteren. Ik moet zeggen dat ik toch teleurgesteld ben dat een aantal fracties hier meenden tegen de begroting te moeten stemmen, want ik dacht dat we altijd op de inhoud konden kijken wat er wel lag en hoe dat uiteindelijk gewogen zou worden. Ik heb altijd de open lijnen proberen te houden met deze Kamer en ik heb het zeer gewaardeerd dat dat ook omgekeerd is gebeurd. Ik denk niet dat het de fracties nog tot een andere afweging zal brengen, maar ik heb met liefde dit beleidsterrein gedaan en ik zal er altijd met liefde op terug blijven kijken. Dat is ook mede dankzij de mooie debatten die ik hier heb gehad.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, minister.

(Geroffel op de bankjes)

Minister Schouten:

Rest mij tot slot: het wordt kerst. Kerst is het feest van hoop en het licht. Dat is wat ik iedereen toewens, juist ook in tijden dat het soms best weleens donker kan lijken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Ik spreek namens de Kamer als ik de woorden echo.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik kom tot de afhandeling van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat na de pauze wordt gestemd over het wetsvoorstel. Ik stel voor om dan ook over de ingediende moties te stemmen.

De heer Kox heeft gevraagd om het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 vandaag niet in stemming te brengen en dat uit te stellen tot na het kerstreces. Ik geef het woord aan de heer Kox voor een korte toelichting, indien hij dat wenst.

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Mijn verzoek om de stemming aan te houden tot na het kerstreces is ingegeven door de constatering dat in het debat bleek dat er fracties zijn die moeite hebben met het voor de begroting BZK kunnen stemmen, omdat de situatie zich voordoet dat het nieuwe kabinet allerlei nieuwe plannen gaat inzetten, die denk ik steun krijgen van deze Kamer, maar dat voor het jaar 2022 om de een of andere reden een aantal zaken niet geregeld zijn. Vandaar mijn voorstel om in januari, zo gauw als we een nieuwe bewindspersoon op het terrein BZK hebben, met hem of haar te overleggen om te zien of dat nog binnen de begroting oplosbaar is. Voor alle duidelijkheid, de Comptabiliteitswet verzet zich daar niet tegen. Wie mij daar niet op gelooft, kan de column van vandaag van Bert van den Braak en Van den Berg op Parlement.com lezen. Er is geen enkel juridisch bezwaar om de stemming uit te stellen. Mijn fractie heeft in de Tweede Kamer voorgestemd en zou ook in deze Kamer voor willen stemmen, maar dan moet er wel iets gebeuren, dan moet er nog een opheldering komen. Ik hoop dat de Kamer dat verzoek kan steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Zijn er leden die het woord wensen over het ordevoorstel van de heer Kox? De heer Pijlman namens D66.

De heer Pijlman i (D66):

Wij hebben het er vanochtend uitvoerig over gehad. Ik heb zelf aan de minister gevraagd: stel, we stellen het uit, wat betekent dat dan? Dat betekent dat bepaalde beleidsintensiveringen die er wel in zitten, voorlopig ook niet uitgevoerd kunnen worden. Denkt u even aan het versterkingsdossier Groningen, dat mij ook zeer aan het hart gaat.

Ik denk ook zelf dat het een illusie is om te denken dat je dan in januari dat debat hier kunt voeren. Dat zal al heel snel uitgesteld moeten worden. En als de wensen die sommige fracties hier neerleggen, ook nog uitgevoerd moeten worden, dan moet dat hele traject ook weer via de Tweede Kamer.

Het lijkt mij dus niet verstandig, nog even afgezien ervan dat ik het niet verstandig vind om er als Eerste Kamer eigenlijk een soort beleidsdebat van te maken, terwijl de Tweede Kamer over de begroting gesproken en gestemd heeft. Daar zou een begrotingsbespreking in de Eerste Kamer feitelijk niet over moeten gaan, dus wij zullen dit verzoek niet steunen.

De voorzitter:

U steunt het niet. Dan de heer Rietkerk namens het CDA. Die zag ik als eerste staan.

De heer Rietkerk i (CDA):

Met respect voor de inhoud om met een nieuwe minister een beleidsdebat Wonen te voeren, waar de CDA-fractie ook voor is, stemmen wij niet in met het ordevoorstel. De investeringen die de corporaties willen doen, de investeringen in duurzame energie, de extra investeringen, ook richting Groningen, willen wij vanaf 1 januari van kracht laten zijn, zodat de burgers duidelijkheid krijgen.

De voorzitter:

U steunt het voorstel dus niet. De heer Crone.

De heer Crone i (PvdA):

Mijn fractie steunt het voorstel wel, want er zijn twee keuzes: of nu over de begroting stemmen of in januari/februari. Dan ziet het wetsontwerp er zelf op dat het met terugwerkende kracht tot 1 januari werkt, als het wordt aangenomen. Dat staat al in de wet, maar het is ook een algemeen beginsel van de Comptabiliteitswet. De nieuwe minister, of de oude, mag voorlopig geld uitgeven op grond van de oude begroting en mag ook voorsorteren op nieuwe uitgaven. De feiten die de heer Pijlman noemt, zijn dus niet correct.

Het is dan beter om het regeerakkoord te accepteren, zoals ons ook steeds gevraagd is. Daar zitten intensiveringen in en die nemen we mee. Laten we dat samen doen. Als we de begroting afwijzen, dan moet er een hele nieuwe begroting komen naar de Tweede Kamer. Dat hoeft niet als over deze begroting in januari wordt besloten. Het is om iedereen te helpen om samen tot een zo groot mogelijke meerderheid te komen om het inzakken van de bouw te voorkomen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone. Dan mevrouw Faber namens de PVV.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Wij steunen het voorstel niet.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. De heer Keunen namens de VVD.

De heer Keunen i (VVD):

Wij sluiten ons aan bij de opmerkingen van D66 en het CDA.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Keunen. Dan de heer Schalk namens de SGP.

De heer Schalk i (SGP):

De hoffelijkheid in deze Kamer gebiedt normaal gesproken om collega's alle ruimte te bieden om van alles en nog wat te vragen. Maar de staatsrechtelijke zuiverheid gaat wat mij betreft boven de parlementaire hoffelijkheid in dit geval. Ik denk dat die staatsrechtelijke zuiverheid gebiedt om een nieuwe regering niet in een onmogelijke positie te brengen, helemaal aan het begin van haar opstarten. De fractie van de SGP stelt dan ook voor om nu de begroting af te handelen en het punt van de heer Kox op te brengen in een toekomstig debat met de nieuwe regering. De heer Kox heeft voldoende politieke lenigheid om dat debat op enig moment te entameren wat mij betreft, dus geen steun voor dit verzoek.

De voorzitter:

Dank u wel. Nog één van de overige leden?

De heer Koffeman (PvdD):

Steun voor het voorstel.

De voorzitter:

Steun voor het voorstel. Ik zie mevrouw Baay. Ik kijk ook even naar de heer Kox of hij nog iets wil toevoegen.

Mevrouw Baay-Timmerman i (50PLUS):

Ik weet niet wat de toevoeging van de heer Kox is, maar wij steunen het voorstel zoals dat is neergelegd op dit moment niet.

De voorzitter:

Dan geef ik de heer Kox het woord. Daarna vraag ik nog even aan de overige fracties om kenbaar te maken of ze het voorstel wel of niet steunen.

De heer Kox (SP):

Ik respecteer het oordeel van de Kamer over mijn voorstel. Ik heb nog wel een opmerking. Staatsrechtelijk is het zuiver. In artikel 2.25 van de Comptabiliteitswet staat dat dit nergens tegen ingaat en dat als de minister van mening is dat zaken op 1 januari in werking moeten treden, die zaken gewoon in werking treden. Er is dus staatsrechtelijk niks mee aan de hand. Maar politiek kan de afweging uitvallen zoals die uitvalt. Dan respecteer ik dat natuurlijk.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Dan vraag ik de overige fracties die nog niet aan het woord zijn geweest, om kenbaar te maken of ze het voorstel wel of niet steunen. Ik merk daarbij voor de goede orde op dat de fractie van Forum voor Democratie en de Fractie-Otten afwezig zijn.

De heer Talsma (ChristenUnie):

Wij zullen, eigenlijk met een onderstreping van de woorden die collega Rietkerk gebruikte, het ordevoorstel niet steunen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Nanninga namens de Fractie-Nanninga.

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Steun voor het ordevoorstel.

De voorzitter:

Steun. Dan de heer Raven namens de OSF.

De heer Raven (OSF):

Steun voor het voorstel.

De voorzitter:

Steun voor het voorstel. Dan heb ik de mening van de fractie van GroenLinks nog niet vernomen. De heer Vendrik of mevrouw Kluit?

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Excuus, voorzitter. Wij steunen het voorstel van de heer Kox.

De voorzitter:

U steunt het ordevoorstel.

Dan constateer ik dat er onvoldoende steun is voor het ordevoorstel van de heer Kox. Dat betekent dat er later vandaag over het wetsvoorstel gestemd wordt.

Ik schors nu de vergadering voor een halfuur tot 19.20 uur, zodat de stemmingslijsten gemaakt kunnen worden.

De vergadering wordt van 18.49 uur tot 19.28 uur geschorst.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Hamerstukken

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen (35547);
  • het wetsvoorstel Goedkeuring en uitvoering van het op 23 juli 2018 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake politiesamenwerking (Trb. 2018, 160 (35692);
  • het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 17 juli 2018 te Tokio tot stand gekomen Strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Japan, anderzijds (Trb. 2018, 171) (35775);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 (Derde incidentele suppletoire begroting) (35901);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de accijns en enkele andere wetten in verband met implementatie van de horizontale accijnsrichtlijn (EU) 2020/262, richtlijn alcoholaccijns (EU) 2020/1151 en richtlijn btw en accijns bij defensie-inspanningen (EU) 2019/2235 (Wet implementatie richtlijnen accijns 2022) (35918);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake Regeling tegemoetkoming schade 2021 (35922);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Elfde Incidentele Suppletoire Begroting inzake tegemoetkoming ongeplaceerde (culturele) activiteiten) (35941);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Stb. 2021, 425) (laten vervallen verruiming mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten) (35951);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Twaalfde incidentele suppletoire begroting inzake verlenging tegemoetkoming ongeplaceerde (culturele) activiteiten) (35964).

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Verlangt iemand aantekening? Mevrouw Faber namens de PVV. Nog een keer drukken.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ja, we willen heel graag ...

De voorzitter:

Maar nu gaat het lukken.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Wij willen graag aantekening vragen bij wetsvoorstel 35918 inzake de Wet implementatie richtlijnen accijns.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Wenst een van de andere leden aantekening? Dat is niet het geval.

De leden van de fractie van de PVV wordt conform artikel 112 van het Reglement van Orde aantekening verleend dat zij geacht willen worden zich niet met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de accijns en enkele andere wetten in verband met implementatie van de horizontale accijnsrichtlijn (EU) 2020/262, richtlijn alcoholaccijns (EU) 2020/1151 en richtlijn btw en accijns bij defensie-inspanningen (EU) 2019/2235 (Wet implementatie richtlijnen accijns 2022) (35918) te hebben kunnen verenigen.


Bekijk de video van dit verslagpunt

Stemmingen

Stemming motie Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de Algemene Financiële Beschouwingen,

te weten:

  • de motie-Crone c.s. over een half miljard uittrekken voor het volkshuisvestingsfonds en het versneld afbouwen van de verhuurderheffing (35925, letter G).

(Zie vergadering van 16 november 2021.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die namens de regering bij de stemmingen aanwezig is, nogmaals van harte welkom in de Eerste Kamer. Ik heb begrepen dat de heer Crone het woord wenst over zijn motie 35925, letter G.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (PvdA):

Dank u, voorzitter. Nu de begroting zo meteen toch in stemming komt, wil ik daar meteen een stemverklaring over afleggen. We zijn twee maanden bezig geweest om hier een begroting te krijgen die beter is voor de bouw in 2022, maar er werd steeds gezegd: wacht op het regeerakkoord. Daar blijkt nu uit dat er in 2022 1 miljard minder is voor de bouw. Daarom kunnen wij niet voor de begroting stemmen. Mijn motie heeft dan ook geen zin meer. Die trekken we dus in. Iedereen weet wat we willen. We hopen er maar het beste van bij de nieuwe regering.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Crone c.s. (35925, letter G) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Stemming begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (35925-VII).

(Zie vergadering van heden.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

We beginnen met de stemming over het wetsvoorstel 35925-VII: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022. Wenst een van de leden een stemverklaring over het wetsvoorstel af te leggen? De heer Kox namens de SP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Vanmorgen hebben we in het debat met de minister van Binnenlandse Zaken geconstateerd dat de begroting voor 2022 om allerlei redenen een begroting voor een verloren jaar is, althans waar het het woongedeelte betreft. Er wordt niets in geregeld voor de huurontwikkeling na juli, niets voor de regulering van de sector en nog een aantal andere dingen. Mijn voorstel om de stemming uit te stellen, is niet aangenomen. Daarom zal mijn fractie helaas tegen deze begroting moeten stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen over het wetsvoorstel? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, FVD, de VVD, Fractie-Otten, 50PLUS, de OSF, D66, de PVV en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie-Nanninga, GroenLinks, de SP, de PvdA en de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemming begroting Justitie en Veiligheid 2022

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI).

(Zie vergadering van heden.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over wetsvoorstel 35925-VI: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022. Wenst een van de leden een stemverklaring over het wetsvoorstel af te leggen? Mevrouw Nanninga namens de Fractie-Nanninga.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):

Dank u wel, voorzitter. Onze fractie heeft grote problemen met het begrotingsonderdeel migratie en asiel. Er is echter heel veel geld vrijgemaakt voor de bestrijding van ondermijning. Dit achten we van groot belang voor het behoud van een gezonde rechtsstaat. We zullen derhalve toch voor deze begroting stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Nanninga. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, Fractie-Nanninga, de VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, D66, de PVV en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemmingen moties Begroting Justitie en Veiligheid 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Nanninga c.s. over een actieplan om de uitstroom van asielzoekers significant te verhogen (35925-VI, letter C);
  • de motie-Nanninga c.s. over extra financiële middelen voor gemeenten die asielzoekers opvangen (35925-VI, letter D).

(Zie vergadering van heden.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over de motie 35925-VI, letter C, van het lid Nanninga c.s. om de uitstroom van asielzoekers significant te verhogen. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? Dat is het geval. De heer Van Hattem namens de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter. Onze fractie heeft de motie zorgvuldig gelezen. Met een aantal constateringen zijn wij het zeker eens. Alleen, het dictum roept het kabinet op om de uitstroom van asielzoekers significant te verhogen. Met het begrip "uitstroom" wordt in de beleidsstukken van dit ministerie ook verstaan de uitstroom richting reguliere woningen, dus onze sociale huurwoningen, door statushouders vanuit azc's. De uitvoering van deze motie komt erop neer dat ook dat verhoogd gaat worden met zo'n actieplan. Vanuit die uitleg die daaraan gegeven kan worden, achten wij deze motie niet wenselijk. Daarom zijn wij genoodzaakt om tegen te stemmen.

Over de motie met letter D wil ik ook een stemverklaring afleggen, voorzitter, als ik die meteen mag meenemen. De fractie-Nanninga verzoekt de regering daarin om structureel 5 miljoen euro beschikbaar te maken voor gemeenten die asielzoekers opvangen. Als PVV-fractie zijn we daar duidelijk in: we moeten die asielzoekerscentra niet willen. Die moeten we sluiten, en we moeten de grenzen sluiten. Wij willen die voorzieningen niet structureel in stand houden. Dat is de reden dat wij ook tegen deze motie zullen stemmen.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen op dit moment? Dat is niet het geval.

Dan stemmen we bij zitten en opstaan over de motie 35925-VI, letter C van het lid Nanninga c.s.

In stemming komt de motie-Nanninga c.s. (35925-VI, letter C).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Nanninga, FVD en de OSF voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, D66, de PVV, de PvdD en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Dan stemmen we over de motie 35925-VI, letter D, van het lid-Nanninga c.s. over extra financiële middelen voor gemeenten die asielzoekers opvangen. Wenst een van de leden een stemverklaring over deze motie af te leggen? De heer Otten namens de Fractie-Otten.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. Deze motie-Nanninga ziet op criminele en uitgeprocedeerde asielzoekers, waarvoor men dan extra geld aan gemeenten beschikbaar wil stellen. Dat vinden wij het paard achter de wagen spannen en het belonen van slecht gedrag. Daar moeten gewoon andere maatregelen genomen worden. Die moeten worden opgepakt of uitgezet, maar daar moeten we geen extra geld tegenaan gooien, dus wij zullen tegen deze motie stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Nanninga c.s. (35925-VI, letter D).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie-Nanninga en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, D66, de PVV, de PvdD en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemming motie Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2022

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Berkhout c.s. over het niet onteigenen van boeren ten behoeve van de reductie van stikstofuitstoot (35925-XIV, letter F).

(Zie vergadering van heden.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over de motie 35925-XIV, letter F, van het lid Berkhout c.s. over het niet onteigenen van boeren ten behoeve van de reductie van stikstofuitstoot. Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Berkhout c.s. (35925-XIV, letter F).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de VVD, GroenLinks, de SP, de PvdA, de OSF, D66, de PvdD en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

Stemming begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2022

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022 (35925-XIV).

(Zie vergadering van heden.)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen wij over het wetsvoorstel 35925-XIV: Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2022. Wenst een van de leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

Wij stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, Fractie-Otten, de SP, 50PLUS, de OSF, D66 en de ChristenUnie voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie-Nanninga, FVD, GroenLinks, de PvdA, de PVV en de PvdD ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemmingen moties Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Koffeman c.s. over een plan van aanpak ten behoeve van de populatie van weidevogels en het resultaatafhankelijk maken van subsidies voor agrarisch natuurbeheer (35925-XIV, letter G);
  • de motie-Koffeman c.s. over het opschorten van de verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters (35925-XIV, letter H).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dan stemmen we over de motie 35925-XIV, letter G, van het lid Koffeman c.s. over een plan van aanpak ten behoeve van de populatie van weidevogels en het resultaatafhankelijk maken van subsidies voor agrarisch natuurbeheer. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? Dat is het geval. De heer Pijlman namens D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Dank, voorzitter. Een buitengewoon sympathieke motie. Ik vraag me af of de Partij voor de Dieren de motie nog wil aanhouden, zodat we de resultaten van het Aanvalsplan Grutto kunnen afwachten. Dat is wel prachtig voor die hele mooie vogel.

Als u het goedvindt, neem ik direct de tweede motie-Koffeman mee, over het opschorten van de verkoop van agrarische gronden ten behoeve van het datacenter in Zeewolde. Daar zullen we niet voor stemmen, niet omdat we het er niet mee eens zijn, maar we vinden echt dat het hier niet hoort, laat staan bij een begroting LNV.

De voorzitter:

De heer Koffeman straalt niet uit dat hij onderweg is naar de interruptiemicrofoon, dus uw uitnodiging wordt afgeslagen. Mevrouw Faber namens de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Dank u, voorzitter. De motie klinkt sympathiek of oogt sympathiek. Echter, zolang het halve land vol wordt gezet met windmolens, blijft het de dood in de pot voor de weidevogels. Het beste plan van aanpak is de windmolens naar de schroothoop, dus we zullen tegenstemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Wenst een van de andere leden een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Koffeman c.s. (35925-XIV, letter G).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie-Nanninga, FVD, GroenLinks, de SP, de PvdA, de OSF en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, Fractie-Otten, 50PLUS, D66, de PVV en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Als laatste stemmen we over de motie 35925-XIV, letter H, van het lid Koffeman c.s. over het opschorten van de verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters. Wenst een van de leden een stemverklaring over de motie af te leggen? Dat is niet het geval.

We stemmen bij zitten en opstaan.

In stemming komt de motie-Koffeman c.s. (35925-XIV, letter H).

De voorzitter:

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, Fractie-Nanninga, FVD, Fractie-Otten, GroenLinks, de SP, 50PLUS, de PvdA, de OSF, de PVV en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van het CDA, de VVD, D66 en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van de stemmingen. Ik geef het woord aan het lid Kox, onze nestor.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Artikel 85 van ons Reglement van Orde zegt dat niemand het woord hier voert zonder het van u, de Voorzitter, gekregen te hebben. Dat is zojuist gebeurd, dus maak ik daar als nestor van deze Kamer graag even gebruik van. Ik wil namens de collega's graag nog enkele woorden zeggen aan het einde van een veelbewogen jaar, voordat wij allen tot half januari in onze politieke winterslaap dommelen.

Voorzitter. Ik zal de mij geboden ruimte niet misbruiken om het jaar te resumeren, te analyseren, te becommentariëren of, nog erger, te bekritiseren. Daartoe hebben we allen in het afgelopen jaar voldoende de kans gekregen van de Voorzitter via artikel 85, en daarvoor wil ik de Voorzitter bedanken. Hij heeft ons ruimhartig de mogelijkheid geboden om een goed politiek debat te voeren met elkaar en met de vertegenwoordigers van de regering, en ons af en toe in de haltmodus gezet als hij vond dat het nu wel even welletjes was geweest. Dat leidde een enkele keer tot wat senatoriaal gebrom en gemopper. Ik kijk volstrekt toevallig naar de collega's Otten en Van Rooijen. Maar eigenlijk waren we met z'n allen — nietwaar Martin, nietwaar Henk? — blij met uw regie in het debat.

Voorzitter. Onlangs mocht ik zelf eventjes op uw zetel zitten. Ik kan u zeggen: vanaf die plek klinkt niet alles wat wij vanaf onze plek zeggen op voorhand ontzettend verstandig en absoluut onmisbaar in het debat. Daarom is ons respect groot voor het handelen van onze gekozen Voorzitter en bij gelegenheid ook van de door ons gekozen twee Ondervoorzitters. Zij, dat drietal, moeten het steeds maar weer klaren zonder een VAR op de achterhand. Gelukkig hebben wij bij gebreke van een VAR wel onze Handelingen. Die kunnen we kort na elke sessie nalezen dankzij onze altijd aanwezige notulisten, voor wie wél elk woord dat wij uitspreken, onmisbaar is en ook nooit wordt gemist. Hulde daarvoor!

Een speciaal woord van dank ook voor onze communicatiemensen, die zo snel en adequaat berichten over hetgeen wij hier gezegd en gedaan hebben. Als je ziet staan wat je gezegd hebt, klinkt het toch altijd een stukje sterker, vind ik. Hoed af voor de mensen van communicatie! En dat geldt ook voor de fotografen, die zeker hier in deze zaal de mooiste plaatjes van ons als volksvertegenwoordigers gemaakt hebben. Ze zullen menig plakboek of kamerwand sieren, neem ik aan. Ik kijk in ieder geval altijd met heel veel plezier naar de foto's die Hans heeft gemaakt. En dan denk ik: nou, dan sta je er toch maar pront op. Als het over jezelf gaat, hè. Hans en zijn collega's, dank je wel daarvoor!

Ik denk dat we moeten memoreren dat Kamerleden niet eerder zo vaak in deze historische omgeving zaten, waar al sinds het begin van de vijftiende eeuw politiek bedreven wordt. Je zou er haast stil van worden, voorzitter. Maar dat is voor ons politici natuurlijk net iets te veel gevraagd.

Onze dank is er vanzelfsprekend ook voor de Griffier, de plaatsvervangend griffiers en alle mensen die zich achter hem en hen verbergen, maar die wel altijd actief zijn. Die mensen mogen hier al helemaal nooit iets zeggen, meneer de Griffier, terwijl wij almaar aan het woord zijn. Maar ze horen wel alles. Dat mag ons soms ook best te denken geven. Want van hen, van de Griffie, zijn we buitengewoon afhankelijk. Zij zorgen er immers voor dat we ons werk, ook in de voorbereidende fase, goed kunnen doen. En ze zorgen ervoor dat het ook daadwerkelijk een vervolg krijgt, bijvoorbeeld door het nauwgezet bijhouden van het inmiddels befaamde toezeggingenregister. Menig minister is al verrast door het feit dat hier gedane beloften ook daadwerkelijk schuld maken. Heel veel dank daarvoor, dames en heren van de Griffie.

Voorzitter. Een speciaal woord van dank wil ik richten tot onze commissievoorzitters, die zeker in deze uitdagende tijden niet alleen fysiek maar ook virtueel voortdurend moeten optreden. Ga er maar eens aan staan: dat gezoek, vaak op een klein scherm, of er nog ergens handjes omhooggaan, of er alweer handjes omlaag zijn gegaan, of dat alle handjes zijn, of dat nieuwe handjes zijn, of misverstandjes. Het is een hele klus. Ik heb er bewondering voor hoe onze commissievoorzitters dat allemaal hebben geklaard. Als wij bijvoorbeeld thuis de camera uit hebben staan, omdat we nog een broodje willen eten of omdat we toch echt al te casual gekleed zijn, dan is het voor de voorzitters zeker een enorme zoekpartij om uit te zoeken wie wat waar wil zeggen en wat hij of zij daarmee wil bereiken. Dus complimenten ook voor onze commissievoorzitters, die ook altijd weer gesteund worden door de vaste krachten van onze Griffie.

Voorzitter, dan terug bij u. We hebben vrijwel het hele jaar geen missionaire regering gehad. Dat komt zo eens voor. Daar kunnen we niet zo veel invloed op uitoefenen. Maar op elke dag van het nu afgelopen jaar hebt u met uw team gewetensvol uw missie vervuld: het ervoor zorgen dat de parlementaire democratie haar gang kan gaan, ook in deze soms verwarrende en in ieder geval complexe tijden, waarin elke keer weer een nieuwe virusvariant opdoemt en een nieuw kabinet maar niet op wilde doemen. U hebt ervoor gezorgd dat de parlementaire democratie haar werk kon blijven doen, en dat vind ik een prestatie van formaat. Want dat is echt makkelijker gezegd dan gedaan. Ik weet dat er menig zweetdruppel door u, door de Griffier en door alle mensen die hier altijd aan de slag zijn, is geplengd om de democratie goed haar gang te laten gaan. Fijn dat u dat gedaan hebt en fijn dat u daar ook nog eens zichtbaar van geniet. Dat mag ook weleens gezegd worden.

Collega's, te veel complimenten geven is overdreven, maar ik vind dat deze Voorzitter en deze Griffie wel een applausje van ons verdienen. Dank u wel.

(Applaus)


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox.

Collega's. Voordat ik de vergadering sluit, wil ik nog graag kort het woord tot u richten. Het is immers de laatste vergadering van 2021 en de laatste vergadering in deze Ridderzaal.

Toen wij ruim anderhalf jaar geleden voor het eerst hier vergaderden, hoopten we nog dat het van korte duur zou zijn.

Vandaag verlaten we de Ridderzaal niet omdat de coronamaatregelen die ons hier brachten, zijn opgeheven, integendeel. We verlaten de Ridderzaal omdat ook deze zaal haar deuren sluit in verband met de renovatie van het Binnenhof.

We hebben hier sinds mei 2020 62 keer plenair vergaderd, vandaag meegerekend. Ook zijn in de Ridderzaal, steeds op 1,5 meter, mondelinge overleggen en deskundigenbijeenkomsten gehouden, en we hebben een president en een premier in deze zaal ontvangen.

Ik wil daarom staatssecretaris Knops nogmaals zeer hartelijk danken voor de gelegenheid om gebruik te maken van de Ridderzaal zolang dit nodig en mogelijk was, onder de bijzondere omstandigheden waarin we als samenleving verkeren.

Ook veel dank aan de medewerkers van het Rijksvastgoedbedrijf, in het bijzonder die van de Grafelijke Zalen, die altijd even gastvrij de zaal gebruiksklaar hebben gemaakt en gehouden, en dank aan de technici die ervoor hebben gezorgd dat wij ons verstaanbaar konden maken én dat ook het publiek de vergaderingen kon blijven volgen via de livestream. Veel werk.

Tot slot veel dank aan de medewerkers van de Griffie, die met ons als nomaden door het centrum van Den Haag zijn getrokken; eerst lopend en de laatste maanden fietsend tussen de Kazernestraat en het Binnenhof. Zij zorgden ervoor dat wij ons parlementaire werk, ondanks alle beperkingen, zo volledig mogelijk konden voortzetten.

(Applaus)

De voorzitter:

Vanavond gaat hier het licht voor een hele poos uit, in dit

"durend trots gewelf van Hollands oude Heeren,

daer dusend menschen daeghs en dusend nog verkeren",

zoals Constantijn Huygens de Ridderzaal in de zeventiende eeuw beschreef. En waar 400 jaar later gelukkig behalve "Hollands oude Heeren" ook vele vrouwen verkeren …

Met gevoelens van weemoed nam ik een halfjaar geleden afscheid van het Eerste Kamergebouw. Met dezelfde gevoelens neem ik vandaag afscheid van de Ridderzaal. Na ruim 200 jaar aan het Binnenhof is het parlement na vandaag echt weg van deze historische plek.

We laten een complex achter dat toe is aan een broodnodige renovatie, waar zo veel jaren geschiedenis is geschreven en dat zo veel illustere bewoners en bezoekers kende.

Een van hen vertrekt vandaag, tegelijk met de Eerste Kamer, van het Binnenhof. We namen een halfjaar geleden namelijk niet alleen tijdelijk afscheid van de eigen plenaire zaal, we namen ook afscheid van het beeldbepalende schilderij van koning Willem II.

Met ons is vandaag ook die laatste achtergebleven "bewoner" van de Eerste Kamer aan het Binnenhof vertrokken; het schilderij is verwijderd. Het meer dan manshoge schilderij van Willem II is vandaag verhuisd. Niet naar de tijdelijke huisvesting van de Eerste Kamer, maar naar een restauratieatelier. Want net als het Binnenhof is ook het schilderij toe aan renovatie.

Ruim 170 jaar lang hing het schilderij aan de muur achter het rostrum. Vanochtend werd het van de haken getild — een spannend moment na 170 jaar — en door het raam van de Handelingenkamer naar buiten getild. Een spectaculair vertrek voor een groots portret.

Bij de totstandkoming van de Grondwet van 1848 nam de invloed van de Koning af en kon hij niet langer de leden van de Eerste Kamer aanwijzen, maar nog wel de Voorzitter. Daarom schonk hij in 1849 het portret aan de Kamer met de fameuze woorden: "opdat ik u altoos bij u ben".

Door de renovatie zijn de Kamer en de koning nu voor enkele jaren alsnog gescheiden …

Collega's. Na het kerstreces zetten we ons werk voort in de plenaire zaal in de Kazernestraat. Zolang de coronamaatregelen gelden met enige aanpassingen, maar met dezelfde inzet: voor zover mogelijk zo normaal mogelijk het parlementaire werk zorgvuldig blijven doen, want precies dat hebben we ook gedaan in het jaar dat achter ons ligt. De Eerste Kamer heeft in 2021 40 keer plenair vergaderd, waarvan een aantal keer in een tweedaagse sessie. En niet alleen coronagerelateerde onderwerpen, maar ook veel andere wetgeving is behandeld, ondanks de demissionaire status van het kabinet.

We kwamen dit jaar voor het eerst sinds 1950 op een vrijdag bijeen, en voor het eerst sinds 1988 in het kerstreces. Maar nog nooit op een vrijdag in het kerstreces, dus er is toch nog geschiedenis geschreven …

We hebben vijf nieuwe leden verwelkomd, van wie twee herintreders. Onder de vertrokken Kamerleden waren er drie die na de Tweede Kamerverkiezingen van maart naar de — toen nog — overkant vertrokken. Misschien zien we in de laatste anderhalve week van dit jaar nog leden naar het nieuwe kabinet vertrekken?

Er zijn — dat mag ook weleens gememoreerd — geen afsplitsingen geweest dit jaar. Alhoewel, het jaar is nog niet voorbij …

Ook het internationale parlementaire werk is voortgezet, deels online met videovergaderingen, maar in een aantal gevallen kon er zelfs weer vergaderd worden in parlementen, met inachtneming van de in het land geldende coronamaatregelen.

Op 23 maart hebben we erbij stilgestaan dat op die dag in 1920 de eerste vrouw in de Eerste Kamer zitting nam. Het portret van Carry Pothuis-Smit dat ter ere van die herdenking is gemaakt, hangt inmiddels op een prachtige plek in de Kazernestraat, op de route naar de plenaire zaal.

Collega's. De belangrijkste verandering voor de Eerste Kamer zelf was in 2021 toch wel de verhuizing naar de Kazernestraat. Inmiddels zijn we al vier maanden naar grote tevredenheid — van de meesten in ieder geval, voor zover ik heb kunnen nagaan — aan het werk in de tijdelijke huisvesting, met als enige uitzondering deze plenaire vergaderingen, die we tot en met vandaag in de Ridderzaal konden voortzetten. Zoals gezegd gaat het vanaf januari ook eindelijk gebeuren dat we verhuizen.

Ik kijk ernaar uit om al het parlementaire werk weer op een en dezelfde locatie te kunnen doen. Ik hoop dat we dat over niet al te lange tijd weer met iedereen tegelijkertijd kunnen doen in die zaal. Helaas hebben we dat niet in eigen hand. Het coronavirus is nog te grillig en te onvoorspelbaar.

Er is in ieder geval genoeg te doen naast onze wetgevende en controlerende taken. Zo heeft de werkgroep die de behandeling van de toeslagenwetgeving door de Eerste Kamer heeft geëvalueerd, zijn werk afgerond. In het nieuwe jaar zullen we bespreken hoe we hiermee verdergaan.

De parlementaire onderzoekscommissie naar de effectiviteit van antidiscriminatiewetgeving presenteert in de loop van het jaar haar rapport en we nemen de eigen werkwijze onder de loep met een herziening van het Reglement van Orde.

Natuurlijk zullen we in de commissies de eerste maanden van 2022 kennis gaan maken met de nieuwe bewindspersonen die aan het begin van het nieuwe jaar hun opwachting maken.

Collega's. Het was mij een groot genoegen het afgelopen jaar met u samen te werken. Ik kijk uit naar een voortzetting van die goede samenwerking in het komende jaar.

Ik wens u goede en gezonde feestdagen.

(Applaus)


Bekijk de video van dit verslagpunt

Sluiting

Sluiting 19.57 uur.


Bijlages

Lijst van besluiten en ingekomen stukken

Lijst van besluiten:

De Voorzitter heeft na overleg met het College van Senioren besloten om:

a. de plenaire behandeling van de volgende wetsvoorstellen te doen plaatsvinden op 21 december 2021:

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (35925-VII);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022 (35925-XIV);

b. de behandeling van de volgende hamerstukken te doen plaatsvinden op 21 december 2021:

Wijziging van de Kernenergiewet (verruiming inspraak) (35881);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021 (Elfde incidentele suppletoire begroting) (35906);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 (Vijfde incidentele suppletoire begroting inzake bijdrage ondersteuning naleving controle op coronatoegangsbewijzen) (35923);

Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2022 (35925-I);

Vaststelling van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2022 (35925-IIA);

Vaststelling van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2022 (35925-IIB);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 (35925-III);

Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2022 (35925-IV);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022 (35925-V);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (35925-VIII);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022 (35925-IX);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022 (35925-X);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2022 (35925-XII);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (35925-XIII);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2022 (35925-XV);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (35925-XVI);

Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022 (35925-XVII);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022 (35925-XIX);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022 (35925-A);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor het jaar 2022 (35925-B);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Provinciefonds voor het jaar 2022 (35925-C);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2022 (35925-J);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2022 (35925-K);

c. de plenaire behandeling van het volgende wetsvoorstel te doen plaatsvinden op 25 januari 2022:

Voorstel van wet van de leden Raemakers en Van Meenen tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het rijksvaccinatieprogramma (35049).

Lijst van ingekomen stukken, met de door de Voorzitter ter zake gedane voorstellen:

1. de volgende door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen wetsvoorstellen:

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022 (35925-A);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2022 (35925-K);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022 (35925-X);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2022 (35925-XII);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (35925-XIII);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2022 (35925-XIV);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022 (35925-XIX);

Regels omtrent garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare bronnen (Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong) (35814);

Wijziging van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding in verband met het verlengen van de werkingsduur (35917);

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2022 (35925-IX);

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (35925-XVI);

Goedkeuring en uitvoering van het op 23 juli 2018 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake politiesamenwerking (Trb. 2018, 160) (35692);

Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen (35547);

Wijziging van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Stb. 2021, 425) (laten vervallen verruiming mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten) (35951);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Elfde Incidentele Suppletoire Begroting inzake tegemoetkoming ongeplaceerde (culturele) activiteiten) (35941);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Twaalfde incidentele suppletoire begroting inzake verlenging tegemoetkoming ongeplaceerde (culturele) activiteiten) (35964);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-A);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-B);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Provinciefonds voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-C);

Wijziging van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-I);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-J);

Wijziging van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-IIA);

Wijziging van de begrotingsstaat van de overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten van de Gouverneurs en de Kiesraad (IIB) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-IIB);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-III);

Wijziging van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-IV);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-V);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-VI);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-VII);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-IX);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-X);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-XII);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-XIII);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-XIV);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-XV);

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-XVI);

Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-XVII);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-XIX);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor het jaar 2021 (Negende incidentele suppletoire begroting inzake diverse steunmaatregelen COVID-19 en nieuwe verlenging waardevermeerderingsregeling) (35937);

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk) (35984).

Deze wetsvoorstellen zullen in handen worden gesteld van de desbetreffende commissies;

2. de volgende regeringsmissives:

een, van de minister van Algemene Zaken, inzake afschrift brief Tweede Kamer over antwoorden op de vragen van het lid Omtzigt aan de minister-president over radicale ideeën voor een nieuwe bestuurscultuur (griffienr. 169864);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief Tweede Kamer over koninklijke besluiten benoeming van H.P.M. Knapen tot minister van Buza etc. (griffienr. 169885);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief Tweede Kamer over nevenfuncties van demissionair minister van Defensie (griffienr. 169923);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief aan Tweede Kamer over de uitkering van de Koning (griffienr. 169987);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief aan Tweede Kamer over benoemingsprocedure lid TIB (griffienr. 169991);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief aan Tweede Kamer over een motie waarin het kabinet wordt verzocht de Kamer te laten ontbinden en verkiezingen uit te schrijven (griffienr. 170010);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief aan Tweede Kamer over vragen over de begroting van de Koning I voor het jaar 2022 en AZ, Kabinet van de Koning IIIIIB, CTIVD 35925-III (griffienr. 169981);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief Tweede Kamer over het functioneren van de voormalige minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat m.b.t. lobbyistenfuncties (griffienr. 170017);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK over de aanbesteding van fotografieopdrachten d.d. 23 september 2021 (griffienr. 170040);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK over het boek "Amalia - De plicht roept" van Peter Rehwinkel d.d. 23 september 2021 (griffienr. 170040);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK naar aanleiding van het artikel "Vermorzeld door de raderen van de fiscus" van 21 augustus 2021 (griffienr. 170061);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK over de B-component van de uitkering van de Koning en de door de commissie verzochte beslisnota's (griffienr. 170044);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK over zo min mogelijk Afghaanse vluchtelingen op te nemen (griffienr. 170038);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK over het systematisch lekken vanuit het Catshuisoverleg (griffienr. 170102);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK over antwoorden van de minister-president n.a.v. artikel in de Volkskrant van 21 augustus 2021 (griffienr. 168989.03);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief TK over uitlekken maatregelen corona (griffienr. 167290.219);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief antwoord over uitspraken gedaan door de MP tijdens de klimaattop in Glasgow (griffienr. 170212);

een, van alsvoren, inzake vraag aan MP over uitspraken gedaan in Brussel over uithuisplaatsing van Nederlandse kinderen (griffienr. 170229);

een, van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, inzake beëindigen subsidiering voedselhulpprogramma Aruba, Curaçao, Sint-Maarten (griffienr. 168340.03);

een, van alsvoren, inzake 8e voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint-Eustatius (griffienr. 170411);

een, van de minister van Buitenlandse Zaken, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 september 2021 (griffienr. 169839);

een, van alsvoren, inzake informatievoorziening over nieuwe commissievoorstellen (griffienrs. 169674, 169833, 169838, 169860, 169929, 170080, 170223, 170264, 170273, 170398);

een, van alsvoren, inzake kabinetsappreciatie inzake Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) Roemenië en Bulgarije 2021 (griffienr. 169668);

een, van alsvoren, inzake voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen (griffienrs. 169903, 169846, 170060, 170087);

een, van alsvoren, inzake verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Gymnich van 2 en 3 september 2021 (griffienr. 169773.01);

een, van alsvoren, inzake verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 september 2021 (griffienr. 169839.01);

een, van alsvoren, inzake verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 20 september 2021 (griffienr. 169967);

een, van alsvoren, inzake verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 september 2021 (169839.01);

een, van alsvoren, inzake wijzigingen van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd; Londen, 13 mei 2021 (griffienr. 169989);

een, van alsvoren, inzake lijsten van verdragen in voorbereiding (griffienr. 170025);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 18 oktober 2021 (griffienr. 170035);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 19 oktober 2021 (griffienr. 170039);

een, van alsvoren, inzake voornemen tot verlenging van verdragen (griffienr. 170042);

een, van alsvoren, inzake Verdrag sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kosovo, Den Haag 17 september 2020 (griffienr. 170062);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda Europese Raad van 21 en 22 oktober 2021 (griffienr. 170081);

een, van alsvoren, inzake verslag van de informele Europese Raad en de Westelijke Balkantop van 5 en 6 oktober 2021 griffienr. 169969.01);

een, van alsvoren, inzake verslag Raad Buitenlandse Zaken van 18 oktober 2021 (griffienr. 170035.01);

een, van alsvoren, inzake verslag van de Europese Raad van 21 en 22 oktober 2021 (griffienr. 170081.02);

een, van alsvoren, inzake kabinetsappreciatie Rechtsstaatrapport 2021 van de Europese Commissie (griffienr. 170231);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de OVSE-ministeriële van 2 en 3 december 2021 (griffienr. 170236);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 11 november 2021 (griffienr. 170250);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de NAVO ministeriële bijeenkomst van 30 november en 1 december 2021 (griffienr. 170266);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 23 november 2021 (griffienr. 170265);

een, van alsvoren, inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 november 2021 (griffienr. 170135.01);

een, van alsvoren, inzake stand van zaken implementatie richtlijnen in het derde kwartaal 2021 (griffienr. 170272);

een, van alsvoren, inzake wijziging van artikel 1 en nieuw artikel 34bis van het Verdrag inzake het wegverkeer 1968; Genève, 14 januari 2021 (griffienr. 170302);

een, van alsvoren, inzake kabinetsappreciatie Commissie werkprogramma 2022 (griffienr. 170370);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 14 december 2021 (griffienr. 170396);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 13 december 2021 (griffienr. 170397);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Europese Raad en de top van het Oostelijk Partnerschap 15 en 16 december 2021 (griffienr. 170400);

een, van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, inzake geannoteerde agenda voor de inzet van de jaarvergadering Wereldbank 2021 (griffienr. 1700034);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda van de extra Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking 11 oktober 2021 (griffienr. 170086);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 29 november 2021 (griffienr. 170230);

een, van alsvoren, inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking over Afghanistan op 11 oktober 2021 (griffienr. 170085.01);

een, van alsvoren, inzake verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 11 november 2021 (griffienr. 170250.01);

een, van de minister van Justitie en Veiligheid, inzake advies van het Adviescollege ICT-toetsing over het project Vervanging Capaciteitsmanagementsysteem (griffienr. 169917);

een, van alsvoren, inzake aanbieding WODC-evaluatie- en monitorrapport (griffienr. 169982);

een, van alsvoren, inzake notificatie ontwerpbesluit en -regeling bescherming koopvaardij (griffienr. 168983.01);

een, van de minister voor Rechtsbescherming, inzake voorhang 8e verlengingsbesluit tijdelijke COVID-19-voorzieningen (griffienr. 169932);

een, van alsvoren, inzake monitorrapportage Wet langdurig toezicht (griffienr. 170113);

een, van alsvoren, inzake voorhang 9e verlengingsbesluit tijdelijke COVID-19-voorzieningen (griffienr. 170215);

een, van alsvoren, inzake ontwerpregeling aanwijzing functies VOG politiegegevens (griffienr. 170196);

een, van alsvoren, inzake Jaarverslag en toezichtsrapport College van Toezicht collectieve beheersorganisaties (griffienr. 170205);

een, van alsvoren, inzake afschrift beleidsreactie WODC-onderzoek naar de toepassing van artikel 13b Opiumwet (griffienr. 169789.01);

een, van alsvoren, inzake conceptopdracht staatscommissie (griffienr. 170392);

een, van de staatssecretaris van J&V, inzake voortgang taskforce IND (griffienr. 166968.05);

een, van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, inzake werkprogramma DINGtiid 2022-2023 (griffienr. 169853);

een, van alsvoren, inzake aanbieding septembercirculaires 2021 Gemeentefonds en Provinciefonds (griffienr. 169858);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met duurzame daken (griffienr. 169882);

een, van alsvoren, inzake werkprogramma 2021-2023 Raad voor het Openbaar Bestuur (griffienr. 169845);

een, van alsvoren, inzake besluitvorming over herindelingsadvies Barneveld-Scherpenzeel (griffienr. 170013);

een, van alsvoren, inzake Wob-verzoek Volkskrant inzake circulaire "lobbyverbod bewindspersonen" (griffienr. 169990);

een, van alsvoren, inzake aanbieding ontwerp koninklijk besluit Verlenging Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (griffienr. 170115);

een, van alsvoren, inzake discussienota briefstemmen (griffienr. 167427.03);

een, van alsvoren, inzake afschrift uitkomsten onderzoeken huurprijsregulering (griffienr. 170132);

een, van alsvoren, inzake deelname Gateway Review actieve openbaarmaking (griffienr. 170116);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbesluit publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen (griffienr. 170197);

een, van alsvoren, inzake afschrift Eerste Kamer inzake besluit gebiedsaanwijzing Wbmgp gemeente 's-Hertogenbosch (griffienr. 170247);

een, van alsvoren, inzake kabinetsreactie "Versterken vanuit een goede basis - Evaluatie Raad voor het Openbaar Bestuur" (griffienr. 170294);

een, van alsvoren, inzake afschrift over reflectie op rol provincies in processen van gemeentelijke herindeling en moties Özütok en Sneller (griffienr. 170377);

een, van alsvoren, inzake evaluatie Woningwet, hardheidsclausule en experimenteerbepaling, Informatietraject Woningwet (griffienr. 170380);

een, van alsvoren, inzake uitvoering van de Wet eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen (griffienr. 170373);

een, van alsvoren, inzake uitvoering begroting 2021 Koninkrijksrelaties en BES-fonds (griffienr. 170418);

een, van alsvoren, inzake verzoek VNG om reactie op eindadvies ROB (griffienr. 170415);

een, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, inzake afschrift van de Nederlandse reactie op EU-consultatie microcredentials (griffienr. 169592);

een, van alsvoren, inzake tussenevaluatie uitbreiding promotierecht (griffienr. 169589);

een, van alsvoren, inzake voortgang Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het Caribisch deel van het Koninkrijk (griffienr. 169587);

een, van alsvoren, inzake aanbieding ontwerp jaarwerkplan 2022 Inspectie van het Onderwijs (griffienr. 169871);

een, van alsvoren, inzake aanbieding werkprogramma AWTI 2022 (griffienr. 169872);

een, van alsvoren, inzake werkprogramma 2021-2022 Raad voor Cultuur (griffienr. 169873);

een, van alsvoren, inzake werkprogramma Onderwijsraad 2022 (griffienr. 169930);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 29-30 november 2021 (griffienr. 170224);

een, van alsvoren, inzake aankondiging twaalfde Incidentele Suppletoire Begroting 2021 OCW (griffienr. 170228);

een, van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, inzake erkenningen publiek bestel 2022-2026 (griffienr. 169590);

een, van alsvoren, inzake reactie op concessiebeleidsplan en prestatieovereenkomst 2022-2026 NPO (griffienr. 169586);

een, van alsvoren, inzake beleidsreactie inspectierapport Gomarus (griffienr. 169870);

een, van alsvoren, inzake voorhang ontwerp Inrichtingsbesluit WPO (griffienr. 169849);

een, van alsvoren, inzake nahang Regeling vaststelling programma’s van eisen basisonderwijs en (v)so en bekostiging materiële instandhouding samenwerkingsverbanden PO en VO 2022 (griffienr. 169928);

een, van alsvoren, inzake nahang Uitvoeringsbesluit WVO 2020 (griffienr. 170105);

een, van alsvoren, inzake nahang Aanpassingsbesluit WVO 2020 (griffienr. 170107);

een, van alsvoren, inzake onderzoek passende aandacht voor content van algemeen belang (due prominence) (griffienr. 170112);

een, van de minister van Financiën, inzake afschrift aan Eerste Kamer van brief over voortgangsrapportage NLFI over de Volksbank en de verkenning naar de toekomstopties voor de Volksbank (griffienr. 169596);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda extra (digitale) Ecofin-Raad 6 september 2021 (griffienr. 169835);

een, van alsvoren, inzake verslag Ecofin-Raad 6 september 2021 (griffienr. 169835.01);

een, van alsvoren, inzake aanbieding Blauwe Boekje 2021 (griffienr. 169886);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda eurogroep en Ecofin-Raad 4 en 5 oktober 2021 (griffienr. 169905);

een, van alsvoren, inzake aanbieden ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 in verband met uitbreiding van het accountantstoezicht door de AFM (griffienr. 169883);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda voor de inzet tijdens IMF-jaarvergadering op 13 en 14 oktober (griffienr. 169909);

een, van alsvoren, inzake verslag eurogroep en informele Ecofin-Raad 10 en 11 september 2021 (griffienr. 169786.02);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbegroting Nederland 2022 (griffienr. 170104);

een, van alsvoren, inzake verslag Ecofin-Raad 28 oktober 2021 (griffienr. 170147);

een, van alsvoren, inzake verslag eurogroep en Ecofin-Raad van 4 en 5 oktober 2021 (griffienr. 169905.01);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda eurogroep en Ecofin-Raad 8 en 9 november 2021 (griffienr. 170117);

een, van alsvoren, inzake onderhandelingen Europese jaarbegroting 2022 en zesde aanvullende Europese begroting voor 2021 (griffienr. 170118);

een, van alsvoren, inzake verslag Financieel Stabiliteitscomité 8 oktober 2021 (griffienr. 170119);

een, van alsvoren, inzake afspraken vervolgproces met betrekking tot het Nederlandse Recovery and Resilience Plan (RRP) (griffienr. 170278);

een, van alsvoren, inzake aanbieding ontwerp Wijzigingsbesluit financiële markten 2021 (griffienr. 170290);

een, van alsvoren, inzake verslag eurogroep en Ecofin-Raad van 8 en 9 november 2021 te Brussel (griffienr. 170117.01);

een, van alsvoren, inzake aanvulling op de geannoteerde agenda eurogroep en Ecofin-Raad 6 en 7 december 2021 (griffienr. 170311.01);

een, van alsvoren, inzake verslag Ecofin-Begrotingsraad 12 november (griffienr. 170374);

een, van alsvoren, inzake werkprogramma 2022 inspectie belastingen, toeslagen en douane (griffienr. 170382);

een, van de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst, inzake onder embargo verstrekken pakket Belastingplan (griffienr. 169907);

een, van de staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane, inzake actualisatie hersteloperatie KOT (griffienr. 170043);

een, van alsvoren, inzake nieuwe regelingen gedupeerden (griffienr. 168989.04);

een, van alsvoren, inzake voorhangprocedure ministeriële regeling vermogenstoetsuitzonderingen per 1 januari 2022 (griffienr. 170291);

een, van alsvoren, inzake aanbieding negende Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag (griffienr. 170390);

een, van de minister van Defensie, inzake Defensie Projectenoverzicht 2021 (griffienr. 169856);

een, van de minister van Infrastructuur en Waterstaat, inzake aanbieding MIRT Overzicht 2022 en Deltaprogramma 2022 (griffienr. 169894);

een, van alsvoren, inzake aanbieding MIRT Overzicht 2022 en Deltaprogramma 2022 (griffienr. 169894);

een, van alsvoren, inzake MJP ILT 2022-2026 (griffienr. 169910);

een, van alsvoren, inzake evaluatie van de Commissie Genetische Modificatie (griffienr. 170031);

een, van alsvoren, inzake verslag informele bijeenkomst van transportministers d.d. 22-23 september 2021 (griffienr. 169820.011);

een, van alsvoren, inzake aanbieding voorhang wijzigingsbesluit Bal, inzake industriële emissies (griffienr. 170065);

een, van alsvoren, inzake verslag evaluatie artikel III Deltawet (griffienr. 170276);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbesluit tot wijziging van het Drinkwaterbesluit (griffienr. 170389);

een, van alsvoren, inzake schriftelijk overleg t.b.v. Transportraad d.d. 9 december 2021 (griffienr. 170282.01);

een, van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, inzake specifieke aanwijzing niet-handhaven handelsverbod plastic rietjes (griffienr. 169675);

een, van alsvoren, inzake ontwerp-aanbieding ontwerpwijziging Omgevingsbesluit financiële zekerheid (griffienr. 169593);

een, van alsvoren, inzake afschrift verslag schriftelijk overleg over de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers 20 en 21 juli 2021 te Ljubljana, Slovenië (griffienr. 169571.01);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbesluit tot wijziging Vuurwerkbesluit in verband met verbetering van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen (griffienr. 169898);

een, van alsvoren, inzake ontwerp wijziging Besluit energie vervoer (griffienr. 170026);

een, van alsvoren, inzake afschrift verslag schriftelijk overleg over de Milieuraad 6 oktober 2021 te Luxemburg (griffienr. 170021.01);

een, van alsvoren, inzake ontwerp-verlenging en wijziging Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 (griffienr. 166295.01);

een, van alsvoren, inzake verslag Milieuraad 6 oktober 2021 te Luxemburg (griffienr. 170021.02);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda Transportraad 9 december 2021 te Brussel (griffienr. 170282);

een, van alsvoren, inzake Reparatiebesluit Bkse in verband met Richtlijn 2011/70/Euratom (griffienr. 170280);

een, van alsvoren, inzake vaststelling Regeling groenprojecten 2022 (griffienr. 170372);

een, van de minister van Economische Zaken en Klimaat, inzake heroverweging steunpakket in het derde kwartaal en aankondiging steunpakket vierde kwartaal (griffienr. 169602);

een, van alsvoren, inzake werkprogramma Adviescollege Veiligheid Groningen 2022 (griffienr. 169863);

een, van alsvoren, inzake kwartaalrapportage EU-wetgevingsonderhandelingen en EU-raadplegingen (griffienr. 170045);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda conferentie ministers verantwoordelijk voor EU-cohesiebeleid van 18 november 2021 (griffienr. 170188);

een, van alsvoren, inzake verslag schriftelijk overleg buitengewone Energieraad 26 oktober 2021 (griffienr. 170084.01);

een, van alsvoren, inzake verslag informele Telecomraad VTC 14 oktober 2021 (griffienr. 169973.01);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 25 en 26 november 2021 (griffienr. 170207);

een, van alsvoren, inzake aanbieden werkplan Nationaal Waterstof Programma (griffienr. 17232);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda formele Energieraad 2 december 2021 (griffienr. 170233);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda formele Telecomraad 3 december 2021 (griffienr. 170283);

een, van alsvoren, inzake Wijziging Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met implementatie richtlijn (EU) 2018/1972 (Telecomcode) (griffienr. 170394);

een, van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, inzake Ontwerpregeling tot wijziging van de Postregeling 2009 (griffienr. 169869);

een, van alsvoren, inzake werkprogramma 2022 Adviescollege Toetsing Regeldruk (griffienr. 169972);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen van 21 en 22 juli 2021 (griffienr. 170046);

een, van alsvoren, inzake aanbieden werkplan Nationaal Waterstof Programma (griffienr. 170193);

een, van alsvoren, inzake verslag Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 september 2021 (griffienr. 170216);

een, van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - Klimaat en Energie, inzake verslag informele Energieraad 21-22 september 2021 (griffienr. 169810.01);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda Milieuraad 6 oktober te Luxemburg (griffienr. 170021);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda buitengewone formele Energieraad 26 oktober 2021 (griffienr. 170084);

een, van alsvoren, inzake verslag buitengewone formele Energieraad 26 oktober 2021 (griffienr. 170084.02);

een, van alsvoren, inzake toetsingskader t.b.v. Garantieregeling Aardwarmte (RNES) 2022 en 2023 (griffienr. 170284);

een, van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, inzake verslag informele Landbouw- en Visserijraad (griffienr. 169732.01);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 oktober 2021 (griffienr. 169915);

een, van alsvoren, inzake verslag Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 oktober 2021 (griffienr. 169915.01);

een, van alsvoren, inzake voorgenomen aanwijzing Bruine Bank als Vogelrichtlijngebied (griffienr. 170143);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 12 en 13 december 2021 (griffienr. 170367);

een, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, inzake Wetsvoorstel wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie (35680) (griffienr. 169834);

een, van alsvoren, inzake stand van zaken NOW september 2021 (EK) (griffienr. 168159.05);

een, van alsvoren, inzake Wijzigingsregeling publicatie protocol NOW-3 en -4 en publicatie addendum protocol NOW-1 en -2 (griffienr. 168159.04);

een, van alsvoren, inzake afschrift Tweede Kamerbrief Evaluatie uniforme rekenmethodiek (griffienr. 169924);

een, van alsvoren, inzake afschrift zevende voortgangsbrief "werken als zelfstandige" (griffienr. 169920);

een, van alsvoren, inzake aanbieding onderzoeksrapport "Vormgeving en gerichtheid LKV jongeren" en rapportage "Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2020" (griffienr. 169976);

een, van alsvoren, inzake aanbiedingsbrief EK Geannoteerde agenda Raad WSBVC 15 oktober 2021 (griffienr. 169977);

een, van alsvoren, inzake afschrift 8e Kamerbrief Monitoring arbeidsmarkt en beroep noodpakket (griffienr. 169980);

een, van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, inzake Gemeentenieuws van SZW, 2021-6 (griffienr. 169904);

een, van alsvoren, inzake EK-brief Beantwoording SO (griffienr. 170033);

een, van alsvoren, inzake advies Adviescollege ICT-toetsing programma STAP-budget (griffienr. 170059);

een, van alsvoren, inzake Wijzigingsregeling NOW 14-wekentermijn en sluitingsdata vaststellingsloketten (griffienr. 168159.06);

een, van alsvoren, inzake verslag Raad WSB 15 okt 2021 (griffienr. 169977.01);

een, van alsvoren, inzake stand van zaken vaststellingen NOW 1 na sluiting vaststellingsloket (griffienr. 168159.01);

een, van alsvoren, inzake voorhang koninklijk besluit verlenging artikelen Participatie vanwege Covid-19 (griffienr. 170114);

een, van alsvoren, inzake Wi2021/Uitkomsten bestuurlijk overleg over de onderwijsroute (griffienr. 170213);

een, van alsvoren, inzake Gemeentenieuws 2021-7 (griffienr. 170210);

een, van alsvoren, inzake Nederlandse inzet bij het EU-voorstel "Richtlijn toereikende minimumlonen in de EU" (griffienr. 170237);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief Voortgang programma BES(t) 4 kids: goede en betaalbare kinderopvang in Caribisch Nederland (griffienr. 166580.01);

een, van alsvoren, inzake aanbieding onderzoek mogelijkheden om flexibiliteit te realiseren binnen de lage WW-premie (griffienr. 170252);

een, van alsvoren, inzake aanbiedingsbrief EK Jaarplan Inspectie 2022 (griffienr. 170270);

een, van alsvoren, inzake afschrift EK-brief Structurele crisisregeling ter ondersteuning van werkgevers bij het betalen van loonkosten (griffienr. 170301);

een, van alsvoren, inzake gesprekken met werkgevers over NOW (EK) (griffienr. 170303);

een, van alsvoren, inzake EK-brief SO beantwoording (griffienr. 170369);

een, van alsvoren, inzake afschrift van de brief Voortgang Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) (griffienr. 168186.01);

een, van alsvoren, inzake Verzamelbesluit SZW 2022 voorhang (griffienr. 170391);

een, van alsvoren, inzake voortgang implementatie Wajong (griffienr. 170412);

een, van alsvoren, inzake aankondiging publicatie NOW-5 TK (griffienr. 170404);

een, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, inzake advies Gezondheidsraad over de verantwoorde inzet van apps voor publieke gezondheid (griffienr. 167343.11);

een, van alsvoren, inzake aanbieding werkprogramma 2022, en periodieke evaluatie Gezondheidsraad (griffienr. 169866);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbesluit, houdende Wijziging van het Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg (griffienr. 169851);

een, van alsvoren, inzake aanvullende toelichting MvT ISB11 VWS (griffienr. 169788.01);

een, van alsvoren, inzake afschrift TK-brief OMT-advies (griffienr. 167290.212);

een, van alsvoren, inzake Regeling tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (griffienr. 170018);

een, van alsvoren, inzake aanbiedingsbrief 12e incidentele suppletoire begroting 2021 (griffienr. 170058);

een, van alsvoren, inzake afschrift TK-brief Aankondiging vervroegde besluitvorming en proces (griffienr. 167290.214);

een, van alsvoren, inzake afschrift TK-Stand van zakenbrief COVID-19 (griffienr. 167290.217);

een, van alsvoren, inzake afschrift TK-brief over versnellen boostervaccinatie COVID-19 (griffienr. 168683.44);

een, van alsvoren, inzake aanbiedingsbrief 13e incidentele suppletoire begroting 2021 (griffienr. 170248);

een, van alsvoren, inzake Regeling tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (griffienr. 170268);

een, van alsvoren, inzake aanbieding TK-brief OMT-advies en kabinetsreactie (griffienr. 167290.238);

een, van alsvoren, inzake voortgangsbrief transgenderzorg (griffienr. 164874.09);

een, van alsvoren, inzake afschrift TK-brief Aankondiging vervroegde besluitvorming (griffienr. 167290.241);

een, van alsvoren, inzake afschrift TK-Maatregelenbrief COVID-19 (griffienr. 167290.240);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbesluit verlenging Tijdelijke wet notificatieapplicatie covid-19 (griffienr. 170376);

een, van alsvoren, inzake afschrift brief Plan van aanpak "boosteroffensief" (griffienr. 168683.52);

een, van alsvoren, inzake ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Tijdelijk besluit DCC in verband met uitbreiding van het aantal gemeentelijke gezondheidsdiensten die een vaccinatiecertificaat kunnen afgeven aan personen die in een derde land zijn gevaccineerd (griffienr. 170419);

een, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, inzake ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit in verband met de regulering van elektronische verhittingsapparaten (griffienr. 169836);

een, van alsvoren, inzake aanbieding werkprogramma NLsportraad (griffienr. 169847);

een, van alsvoren, inzake geannoteerde agenda OJCS-Raad - Onderdelen Jeugd Sport - 29 en 30 november 2021 (griffienr. 170235);

een, van alsvoren, inzake afschrift TK-brief Ontwikkelingen in de ggz (griffienr. 170142);

een, van alsvoren, inzake eindrapportage Onbeperkt meedoen! 2018-2021 (griffienr. 170245).

De Voorzitter stelt voor deze missives voor kennisgeving aan te nemen. De bijlagen zijn neergelegd bij de Directie Inhoud ter inzage voor de leden;

3. de volgende geschriften:

een, van J., inzake discriminatie, racisme, antisemitisme (griffienr. 169831);

een, van A.M., inzake vragen over wetsvoorstel zelfbewoningsplicht/antispeculatiebeding (griffienr. 169842);

een, van S.S.A.M., inzake sociale huren afschaffen verhuurdersheffing (griffienr. 166322.58);

een, van K.N., inzake 35112 novelle initiatiefvoorstel-Snels en Sneller Wet open overheid (griffienr. 156195.61);

een, van A.S., inzake zomertijd (griffienr. 169729.01);

een, van S., inzake Wet open overheid (33328) (griffienr. 156195.62);

een, van S.O., inzake goedkeuren van wetsvoorstellen (griffienr. 170099);

een, van H.A.M., inzake slavernijverleden (griffienr. 167198.05);

een, van W.V., inzake onrust in Nederland (griffienr. 170262);

een, van P.N., inzake naderend nationaal en koninklijk schandaal rond woningcorporatie Havensteder (griffienr. 170366).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning;

een, van F.P., inzake KNV Ons Leger Armex (griffienr. 169878).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking;

een, van M.B., inzake de cirkel van verbeelding over voedsel (griffienr. 169862);

een, van J.B., inzake elektromagnetische straling EMS (griffienr. 169896);

een, van R.G., inzake krankzinnigheid van beleid en de uitzichtloosheid van echte oplossingen (griffienr. 169986);

een, van H.O., inzake groene stikstof inruilen voor grijze stikstof (griffienr. 165639.36);

een, van A., inzake ontgoocheling over ACM Energiebedrijf (griffienr. 170263).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

een, van R.A.J.P., inzake ambtelijk verzuim en onrechtmatige daad van de ACM inzake BTW-affaire (griffienr. 169888);

een, van M.G., inzake Panama Papers en demissionair minister Hoekstra (griffienr. 169927);

een, van G.Z., inzake Nederland gaaf land, maar de leugen regeert (griffienr. 170315);

een, van J.E., inzake jubelton (griffienr. 170259);

een, van J.G., inzake klacht: geen geld meer voor eten, kastje naar de muur (griffienr. 170408).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Financiën;

een, van B.P.M. en S.M.M., inzake jeugdzorg affaire kinderopvangtoeslagenschandaal (griffienr. 168989.02).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Financiën en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

een, van S.O., inzake klacht over IND (griffienr. 170096);

een, van Z.I., inzake vluchtelingen (griffienr. 170226);

een, van E.L., inzake oversteken vluchtelingen (griffienr. 170296);

een, van S.K., inzake schuurt Nederland onbedoeld aan tegen genocide (griffienr. 170299).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad;

een, van C.J.M., inzake Noord-Nederland structureel sterker maken (griffienr. 170108).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving;

een, van H.W. en C.S., inzake reactie op videoverslag deskundigenbijeenkomst DSO d.d. 20-11-2021 (griffienr. 166597.23).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

een, van A., inzake 34154 Wet herziening kinderalimentatie (griffienr. 169965);

een, van H.P., inzake bericht van klokkenleider Huig Plug bestemd voor de commissie J&V (griffienr. 170094);

een, van G.Q.P, inzake verstoten van ouders (griffienr. 170185);

een, van S.C., inzake Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden (griffienr. 168307.09);

een, van N.H., inzake bezorgdheid over WGS (griffienr. 168307.08);

een, van A.H., inzake WGS stem tegen (griffienr. 168307.05);

een, van R.H., inzake WGS-wetsvoorstel stem tegen (griffienr. 168307.06);

een, van S.M., inzake spoedoproep om tegen de WGS te stemmen (griffienr. 168307.07);

een, van M.R., inzake neem voorstel voor WGS niet aan (griffienr. 168307.04);

een, van G.Q.P., inzake ouderverstoting, moet echt iets aan gedaan worden (griffienr. 164254.06);

een, van T.W.M.S., inzake Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (griffienr. 169207.07);

een, van F.B., inzake Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (griffienr. 169207.06).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid;

een, van J.B., inzake enig land ter wereld dat wandelverbod heeft (griffienr. 170123);

een, van J.R., inzake kinderen met afkomst uit Curaçao (griffienr. 170202).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties;

een, van T.J.M., inzake klacht over nalatigheid van medisch personeel van vaccinatie op Bonaire (griffienr. 168683.33).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

een, van R.S. en H.S., inzake verzoek om reactie op de VTTA-special over de overladenheid van het onderwijs (griffienr. 170009);

een, van H.S., inzake special over de ernstige overladenheid van het onderwijs (griffienr. 170009.01).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

een, van J.K., inzake de onderwijsaanpak op Bonaire houdt achterstelling in stand (griffienr. 170402).

Dit geschrift wordt van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties;

een, van C.O., inzake bericht voor commissie SZW, Wet betaald ouderschapsverlof (griffienr. 169890);

een, van T.P. en W.P., inzake AOW-gat (griffienr. 170121);

een, van P.P., inzake noodkreet zorg en sociale voorzieningen (griffienr. 170126);

een, van G.H., inzake help ioaw na verhuizing weer kwijt (griffienr. 170204);

een, van F.W.A.M.J., inzake pensioenen (griffienr. 170255);

een, van L.H., inzake misbruik door UWV van de veegwet (griffienr. 170238).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

een, van M.R., inzake een duidelijke vraag over euthanasie (griffienr. 170201);

een, van S.W., inzake lange wachtlijsten in de ggz (griffienr. 170330).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

een, van R.V., inzake coronatoegangspas onrechtmatig (griffienr. 168683.34);

een, van E.H., inzake COVID-19 op lijst A (griffienr. 169964);

een, van H.K., inzake QR-code en is er ook een grens? (griffienr. 167290.210);

een, van R.V., inzake maatregelen voor ongevaccineerden (griffienr. 168683.37);

een, van. L.L., inzake coronapas op de werkvloer (griffienr. 168683.42);

een, van S.T., inzake tussen wal en coronaschip (griffienr. 167290.216);

een, van G.V., inzake geen invoering van coronapas op de werkvloer (griffienr. 16868338);

een, van P.J., inzake coronapas is minstens 7x strijdig met fundamentele rechten en vrijheden (griffienr. 168683.40);

een, van A.W., inzake ongevaccineerden (griffienr. 168683.39);

een, van E.B., inzake vaccinatiedwang en 2G (griffienr. 170150.14);

een, van W.H., inzake zorgen aangaande de plannen voor 2G (griffienr. 170150.12);

een, van M.B., inzake dringend verzoek voor toetsing wetgeving coronamaatregelen (griffienr. 167290.235);

een, van S.D., inzake COVID-19 (griffienr. 167296.232);

een, van B.R.H., inzake 2G (griffienr. 170150.09);

een, van J.H., inzake zeer dringende oproep tegen 2G (griffienr. 170150.11);

een, van J.I., inzake angst voor 2G (griffienr. 170150.10);

een, van U.R., inzake instellen 2G (griffienr. 167290.239);

een, van K.S., inzake COVID-19 minder belasting zorg door vaccinatie onder 50 jaar onzeker (griffienr. 167290.233);

een, van R.V. en L.V., inzake drang en dwang (griffienr. 170150.08);

een, van P.V., inzake verdraagzaamheid en 2G (griffienr. 170150.13);

een, van C.D., inzake corona (griffienr. 170150.04);

een, van P.F., inzake WGS, QR en 2G (griffienr. 170150.02);

een, van T.H., inzake noodkreet over corona (griffienr. 170150.06);

een, van M.K. inzake coronamaatregelen (griffienr. 170150.03);

een, van A.H., inzake stemming verlenging spoedwet dinsdag 16-11-2021 (griffienr. 170150.07);

een, van R.V., inzake leiden of managen corona en 2G (griffienr. 170150.05);

een, van C.B., inzake stemming verlenging spoedwet corona (griffienr. 167290.230);

een, van S.D., inzake beleid rondom COVID-19 (griffienr. 168683.43);

een, van B.J., inzake geen dwang meer alstublieft i.v.m. vaccinatie (griffienr. 167290.229);

een, van F.M., inzake mijn zorgen voor de toekomst i.v.m. beleid vaccinatie (griffienr. 170150.27);

een, van C., inzake stop de 2G-apartheid alstublieft (griffienr. 170150.20);

een, van B.H., inzake stemming verlenging spoedwet COVID-19 (griffienr. 170150.21);

een, van R.K., inzake spoedwet coronavirus (griffienr. 170150.22);

een, van. A.S., inzake geen 2G en geen vaccinatieplicht (griffienr. 170150.26);

een, van O.H., inzake roep om nadenken en het vertegenwoordigen van de wil van het Nederlandse volk m.b.t. coronamaatregelen (griffienr. 167290.225);

een, van L.L., inzake crisis en corona (griffienr. 167290.226);

een, van D.M., inzake stemming verlenging spoedwet COVID-19 (griffienr. 167290.228);

een, van S.R., inzake bezorgde burger over coronabeleid (griffienr. 167290.220);

een, van A.S., inzake geen 2G-samenleving - wij willen onze vrijheid behouden (griffienr. 167290.221);

een, van R.G., inzake verbastering van coronacijfers vaccinaties en daaruit volgende denkfout (griffienr. 170150.24);

een, van R.V., inzake zeer bezorgde burger over coronapandemie en de aanpak ervan (griffienr. 170150.25);

een, van S.J., inzake noodkreet voor jeugd i.v.m. coronavaccinatie (griffienr. 168683.48);

een, van M.G.C.S., inzake gang van zaken rond corona (griffienr. 170150.18);

een, van D.V., inzake 2G-wetsvoorstel (griffienr. 170150.19);

een, van J.D., inzake inzet coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen (griffienr. 170261);

een, van J.D., inzake coronabeleid en risico’s (griffienr. 17015032);

een, van M.R.L, inzake stemming verlenging spoedwet, dinsdag 23-11-2021 (griffienr. 170150.33);

een, van H.S., inzake inzet coronabewijs voor niet-essentiële winkels en diensten (griffienr. 170261.04);

een, van K.K., inzake noodkreet inzake 2G (griffienr. 170150.34);

een, van S.D., inzake covidpandemie (griffienr. 16863.33);

een, van R.S., inzake 2G-besluit (griffienr. 170150.31);

een, van M.D., inzake discriminatie coronapas en 2G (griffienr. 168683.50);

een, van M.S., inzake de vraag wat is dodelijke het virus of vaccin (griffienr. 16863.51);

een, van A.S., inzake nieuwe maatregelen en dreigende 2G (griffienr. 170150.28);

een, van L.V., inzake oversterfte i.v.m. coronavirus (griffienr. 170150.30);

een, van L.S., inzake staakbevel COVID-19-maatregelen (griffienr. 167290.243);

een, van G., inzake spoedwet COVID-19 (griffienr. 167290.227);

een, van M.V, inzake ongevaccineerden mogen niet altijd een vaccin (griffienr. 168683.46);

een, van A.M.K., inzake geef geen groen licht voor 2G (griffienr. 170150.16);

een, van R.W., inzake verlenging spoedwet stemming Eerste Kamer: vaccinaties en de mening van het volk (griffienr. 168683.47);

een, van W.V., inzake open brief over 2G m.b.t. vaccinatie en gezondheid (griffienr. 170150.23).

Deze geschriften worden van belang geacht voor de leden van de vaste commissie voor

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning en de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving.

De Voorzitter stelt voor deze geschriften voor kennisgeving aan te nemen.