Toezegging Toezending conceptversie richtlijn (22.112 / 31.544, CK) (T01237)
De staatssecretaris voor Europese Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin, toe dat, wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, het kabinet voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van de richtlijn aan de Eerste Kamer opstuurt.
| Nummer | T01237 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 7 april 2009 |
| Deadline | 1 januari 2024 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Schriftelijk overleg |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | discriminatie gelijke behandeling richtlijnen |
| Kamerstukken | Europees voorstel voor richtlijn gelijke behandeling (31.544) Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie (22.112) |
Kamerstukken I 2008/09, 22 112 / 31 544, CK, p. 2:
De commissie verzoekt de regering de definitieve versie van de richtlijn waarover in de Raad besluitvorming moet plaatsvinden ruimschoots voorafgaand aan de desbetreffende Raad aan de Kamer te doen toekomen opdat nog de mogelijkheid van een (nader) overleg bestaat.
Kamerstukken I 2008/09, 22 112 / 31 544, CK, p. 3:
Wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, zal het kabinet – zodra de betreffende stukken beschikbaar zijn – voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van bovengenoemde richtlijn aan u doen toekomen.
Zie voor meer informatie ook Edossier E080071
Brondocumenten
-
11 februari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
28 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 14 mei 2024 door de commissie voor IWO voor kennisgeving aangenomen.
EK 36.410 VII / 36.410 IV, I
-
-
5 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
20 december 2022
nieuwe deadline: 1 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.200 VII / 36.200 IV, B
-
-
23 november 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
10 maart 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
10 maart 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 maart 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken -
3 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
Op 10 maart 2020 voor kennisgeving aangenomen door de commissie BiZa/AZ, voor zover betrekking hebbend op de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237).
EK, C
-
-
24 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Toezegging T02655 afgedaan door de cie. BDO op 24 september 2019.
Op 24 september 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie voor BiZa/AZ voor zover het de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) betreft.
EK, G
-
-
23 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BuZa en de minister voor BHenO inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Op 23 april 2019 door de Commissie BiZa/AZ voor kennisgeving aangenomen wat betreft de toezegging Toezending conceptversie richtlijn (T01237)).
De deadline van toezegging Rechtsbescherming als basisvoorwaarde voor het al dan niet instemmen met TTIP (T02124 ) is op 14 mei 2019 door de commissie BDO verlengt tot 1 juli 2021.
EK, C
-
-
2 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de stand van zaken van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan
- op 2 oktober 2018 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ met betrekking tot de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237)
EK 34.775 V / 34.775 XVII, D
-
-
22 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
op 22 mei 2018 door de Commissie BiZa/AZ voor kennisgeving aangenomen voor zover het verslag ziet op de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237))
EK, C
-
-
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 augustus 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan
op 12 september 2017 door de Commissie BiZa/AZ voor kennisgeving aangenomen voor zover het verslag ziet op de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237))
EK, D
-
-
21 februari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 februari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 21 februari 2017 door de commissie BiZa/AZ voor zover betrekking hebbend op de toezegging Toezending conceptversie richtlijn (T01237)
EK, C
-
-
13 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 augustus 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
- voor kennisgeving aangenomen op 13 september 2016
- op 13 september 2016 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ voor zover betrekking hebbend op de toezegging Toezending conceptversie richtlijn (T01237)
EK, F
-
-
17 mei 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 april 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ op 17 mei 2016 voor zover het verslag op de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) ziet
EK, E
-
-
29 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ voor zover het de 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) betreft
EK, A
-
-
9 juni 2015
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
9 juni 2015
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) -
24 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
op 24 maart 2015 voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor BZK/AZ
EK, D
-
-
23 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie BZK/AZ op 23 september 2014 voor zover het de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) betreft.
De commissie EUZA besloot als volgt: de toezeggingen met nummer T01943, T01936 en T01942 worden als voldaan beschouwd. De status van de toezeggingen met nummer T01191 (deels voldaan), T01712 (openstaand), T01937 (openstaand), T01941 (openstaand) blijft ongewijzigd. De toezegging met nummer T01944 wordt afgevoerd als toezegging.
EK, A
-
-
13 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Buitenlandse Zaken inzake het halfjaarlijks rappel toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BZK/AZ op 13 mei 2014 (voor zover het de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237) betreft)
voor kennisgeving aangenomen door de commissie BDO op 13 mei 2014: toezegging T01862 (op 27 mei status: voldaan) en toezegging T01863 (status: voldaan)
voor kennisgeving aangenomen door de commissie BDO op 20 mei 2014:toezegging T01347 (status: voldaan)
EK, G
-
-
3 oktober 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen
op 8 oktober 2013 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) wat betreft de stand van zaken ten aanzien van de toezegging 'Toezending conceptversie richtlijn' (T01237)
EK, A
-
-
7 mei 2013
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) -
7 mei 2013
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ) -
9 april 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 april 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
- voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin (BZK/AZ) op 9 april 2013
- voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) op 2 juli 2013
EK, G
-
-
14 september 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken over (deels) openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor BZK/AZ op 25 september 2012 voor zover van toepassing op toezegging T01237
EK, AH
-
-
3 april 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen
Wat betreft toezegging T01237 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor BZK/AZ op 3 april 2012
EK, R
-
-
25 januari 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake halfjaarlijkse stand van zaken toezeggingen
Wat betreft toezegging T01237 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor BZK/AZ op 31 januari 2012
Voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties op 7 februari 2012
EK, G
-
-
19 april 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen die door de minister aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 17 mei 2011 door de commissie voor Justitie voor toezegging T01128
EK, S
-
-
7 april 2009
toezegging gedaan
Toezegging Rechtstreeks werkende verdragsbepalingen (31.570) (T01443)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening.
| Nummer | T01443 |
|---|---|
| Status | openstaand |
| Datum toezegging | 7 februari 2012 |
| Deadline | 1 januari 2027 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | artikel 93 Grondwet artikel 94 Grondwet rechtstreeks werkende verdragsbepalingen |
| Kamerstukken | Herziening Grondwet (31.570) |
Handelingen I 2011-2012, nr. 18-3 - blz. 27
Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Het derde punt is slechts van redactionele aard, maar betreft ook echt een verbetering. De woorden "eenieder (…) verbinden" en "eenieder verbindende" in de artikelen 93 en 94 van de Grondwet zouden volgens mijn fractie inderdaad beter vervangen kunnen worden door "rechtstreeks (…) werken" respectievelijk "rechtstreeks werkende". De facto worden de formuleringen weliswaar al zo geïnterpreteerd, maar taalkundig is de nieuwe door de staatscommissie voorgestelde wijziging beslist een verbetering. "Onzuiverheid van taal verraadt onzuiverheid van denken", zei mijn leermeester. Ik wil niet zover gaan, maar als dit in één moeite door verbeterd kan worden, zijn wij daarvoor.
(...)
Handelingen I 2011-2012, nr. 18-5 - blz. 40
Minister Spies: Mevrouw Lokin doet een, zoals zij het zelf formuleerde, bijna redactioneel voorstel ten aanzien van de artikelen 93 en 94. Dat zal op enig moment zonder meer betrokken kunnen worden in een grondwetsherziening. Ik hecht er wel aan dat het een meer integrale grondwetsherziening kan zijn dan het kabinet nu voornemens is voor te bereiden.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 18, item 5, blz. 31- 47
-
behandeling Handelingen EK 2011/2012, nr. 18, item 3, blz. 3- 29
-
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
23 november 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2027
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
10 maart 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 10 maart 2020 door de commissies BiZa/AZ en KOREL voor kennisgeving aangenomen.
EK 35.300 VII / 35.300 IV, E
-
-
10 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK 35.000 VII / 35.000 IV, D
-
-
12 september 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 augustus 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
9 juni 2015
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
9 juni 2015
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) -
17 maart 2015
nieuwe deadline: 1 januari 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BZK/AZ op 17 maart 2015
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie KOREL op 31 maart 2015
EK, E
-
-
23 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Deze toezegging heeft betrekking op een algehele herziening van de Grondwet. De uitvoering van deze toezegging wordt op langere termijn meegenomen. -
11 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over de stand van zaken met betrekking tot (deels) openstaande toezeggingen
- voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie BZK/AZ op 23 september 2014
- voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor KOREL op 30 september 2014
EK 33.750 VII / 33.750 IV, F
-
-
6 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de commissies voor Koninkrijksrelaties en voor BZK/AZ op 6 mei 2014
EK 33.750 VII / 33.750 IV, D
-
-
24 september 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Deze toezegging heeft betrekking op een algehele herziening van de Grondwet. De uitvoering van deze toezegging wordt op langere termijn meegenomen. -
13 september 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) op 24 september 2013
EK, E
-
-
7 mei 2013
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) -
7 mei 2013
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ) -
3 april 2013
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De minister kwalificeert deze toezegging als een 'voorwaardelijke toezegging', waarvan de uitvoering pas op de langere termijn aan de orde is.documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de commissies voor BZK/AZ en voor Koninkrijksrelaties op 16 april 2013
EK, C
-
-
7 september 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor BZK/AZ op 11 september 2012
EK, I
-
-
7 februari 2012
toezegging gedaan
Toezegging Punten voor evaluatie (33.258 / 34.105) (T02234)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de initiatiefnemers zeggen de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Schouwenaar (VVD), Van Bijsterveld (CDA), Vos (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie), toe in de evaluatie van het Huis voor klokkenluiders over vijf jaar de volgende punten mee te nemen:
-
-al dan niet vervolgen van klokkenluiders die een melding hebben gedaan;
-
-onderzoeken door het Huis;
-
-openbaarheid;
-
-ontbreken van rechtsmiddelen;
-
-cultuurverandering;
-
-de governancestructuur van het Huis
| Nummer | T02234 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 9 februari 2016 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA) Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie) Mr. J.M. Schouwenaar (VVD) Ir. M.B. Vos (GroenLinks) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | evaluaties Wet Huis voor klokkenluiders |
| Kamerstukken | Novelle Initiatiefvoorstel-Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Segers, Thieme, Klein en Voortman Wet Huis voor klokkenluiders (34.105) Initiatiefvoorstel-Van Raak, Fokke, Koşer Kaya, Voortman, Segers, Thieme en Klein Wet Huis voor klokkenluiders (33.258) |
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 23
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Bovendien kan een klokkenluider zichzelf incrimineren zonder dat te weten. Ook die mogelijkheden zijn er. Dan biedt dit voorstel geen bescherming. Ik betreur dat. Ik hoor toch graag nog even de afweging waarom voor een ander kader is gekozen. Ook krijg ik graag de toezegging dat bij de evaluatie wordt gekeken of het niet verstandig zou zijn om hierin een lijn te trekken.
De heer Van Raak: Dat lijkt mij zeker verstandig.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 28
De heer Van Raak: De evaluatie komt over vijf jaar. Ik denk dat dat precies goed is om ervoor te zorgen dat het Huis even een paar jaar kan functioneren en we kunnen kijken hoe de samenwerking met organisaties gaat en dergelijke.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 32
Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Ik zal proberen het zo kort mogelijk te houden. Ik heb nog twee punten over. Het eerste punt betreft de relatie in informatievoorziening tussen het Huis en het Openbaar Ministerie. De heer Van Raak zei: laat het maar even gebeuren; er moeten harde afspraken worden gemaakt. Daarvoor is het misschien toch een beetje te ingewikkeld en te kwetsbaar. Ik was wel blij met de toelichting van de minister, die zei dat het op het punt van het advies gewoon helder is, namelijk "geen", wat ook in een samenwerkingsprotocol komt te staan. Wanneer het gaat om een afgerond onderzoek, is het iets anders. We willen daar gewoon geen immuniteit leveren. Ik zie wel dat er een bepaald dilemma kan ontstaan. Aan de ene kant willen we klokkenluiders natuurlijk niet ontmoedigen om melding te maken. Wanneer het risico op strafrechtelijke vervolging levensgroot aanwezig is, wordt men afgeremd. Aan de andere kant willen we voorkomen dat potentiële klokkenluiders die zelf ook niet helemaal zuiver gehandeld hebben, hun toevlucht zoeken in het Huis om een bui mis te lopen die er toch al aan zit te komen. Ik zie hier gewoon een ingewikkeld punt. Ik vind dat dit regeling bij wet behoeft. Ik kan mij voorstellen dat het op dit moment een te lastig dilemma is, maar over vijf jaar hebben we dan inmiddels gezien hoe de situatie er wel uitziet. Hebben de initiatiefnemers er bezwaar tegen dat zoiets bij wet geregeld zou worden na de evaluatietermijn van vijf jaar? Kunnen zij zich dat voorstellen? Is de minister bereid om dit precaire punt heel uitdrukkelijk mee te nemen in de evaluatie? Het gaat er dan niet alleen om hoe het in de praktijk functioneert, maar ook om de wijze waarop je dit in theorie op een nette manier kunt regelen.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 32-33
Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Mijn tweede punt betreft de governancestructuur. Ik ben heel blij met de antwoorden van de heer Van Raak. Hij heeft opgebiecht dat hij diep in zijn hart op sommige punten een liberaal is en dat hij van de inrichting van het Huis wil afblijven. Die conclusie vond ik een beetje te gemakkelijk getrokken. We hebben inderdaad gezegd dat we de ramen van het Huis niet hoeven dicht te plakken. Het Huis moet echter wel op een stevig fundament staan. Daar zal de heer Van Raak het mee eens zijn. Het vraagstuk van de governance dat nu naar voren is gekomen, zie ik als een soort uitvloeisel van het zeer goede werk dat de initiatiefnemers hebben gedaan om aan de bezwaren van de Eerste Kamer tegemoet te komen. Het debat volgende zie ik dat we al 90% van de stappen hebben gezet voor de scheiding. 10% blijft nog over. Ik denk zelf dat het woord "huis" de valkuil in de discussie is. Het woord "huis" veronderstelt een fysieke eenheid. We hebben het al gehad over een gebouw met een ingang. Kopjes koffie en thee zijn voortdurend aan de orde gekomen. Daardoor blijf je een beetje zitten met de twee zielen die in één lichaam huizen. Ik zou me kunnen voorstellen dat je die stap voor de laatste 10% niet nu zet, maar in een volgende fase. Vanaf dat moment blijf je figuurlijk spreken over het Huis voor klokkenluiders, maar haal je de organisaties echt uit elkaar. Je krijgt dan een bestuur — of een bestuurtje — voor advies en een bestuur voor onderzoek met elk een eigen voorzitter. Misschien kan dat zelfs één persoon zijn. Zo scheidt je de twee onderdelen en is er, net als bij de Ombudsman, verantwoordelijkheid op zaakniveau en voor het grotere geheel, bij advies en onderzoek. Het geheel kun je nog heel netjes Huis blijven noemen, maar met twee afdelingen die voor 100% van elkaar gescheiden zijn, met elk een ingang en een deurbel.
(...)
Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Ik kan me heel goed voorstellen dat je beide activiteiten in één huis hebt, maar ze functioneel scheidt. De activiteiten bij de Raad van State zijn overigens op zaakniveau ook functioneel goed gescheiden. Mijn vraag is of dit een oplossing is voor het probleem. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is of zij op termijn bezwaar zouden hebben tegen een dergelijke oplossing bij wet. De vraag aan de minister is of hij bereid is om hiernaar te kijken bij een volgende wetswijziging en het sowieso mee te nemen in de evaluatie. Je zou kunnen kijken hoe het in de praktijk uitwerkt, maar ook in theorie, in termen van moderne opvattingen over good governance.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 34
De heer Schouwenaar (VVD): Dan heb ik nog één vraag aan de minister. Onze bezwaren zijn dus voor een deel weggenomen maar voor het merendeel niet. Met betrekking tot onderzoek, openbaarheid en het ontbreken van rechtsmiddelen, houden wij twijfel en blijft toch de vraag: waarom is het nou zo geregeld en niet anders en in onze ogen beter? Er komt over vijf jaar een evaluatie, zo staat in de wet. Dat is een amendement van D66 geweest. Wil de minister onze twijfelpunten meenemen in die evaluatie? Wij voorzien daar problemen. Wil de minister bij die evaluatie bekijken in hoeverre die problemen zich inderdaad voordoen in de komende vijf jaar? Wij hopen natuurlijk van niet. Wij hopen de klaroenstoten en het trompetgeschal van de heer Van Raak straks bewaarheid te zien, en misschien wel eerder dan over vijf jaar, maar je weet het nooit. We krijgen liever geen gelijk, maar mochten we onverhoopt toch gelijk krijgen, dan kunnen we er over vijf jaar wat aan doen.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 35
Mevrouw Vos (GroenLinks): Ik spreek mijn dank uit voor het feit dat artikel 7 wordt gerepareerd en voor de woorden van de heer Van Raak over cultuurverandering. Daarover is hij optimistisch. Hij zegt dat die al gaande is en schetst dat het Huis organisaties kan stimuleren om zelf te leren om anders om te gaan met meldingen van mensen. De vraag of het Huis inderdaad op deze manier zal hebben bijgedragen aan die cultuurverandering moet in mijn ogen over vijf jaar worden meegenomen in de evaluatie.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 36
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): De ChristenUnie heeft allereerst benadrukt dat de toekomst van het Huis voor klokkenluiders in haar ogen een ijkpunt is in het traject waarin al heel veel is gebeurd om klokkenluiders te helpen. Adviespunten zijn ingericht. Tegelijkertijd draait het ook om de cultuur in organisaties. Ik vind het belangrijk dat we ook op dat aspect blijven letten. We moeten niet als de wet er is, denken dat het verder wel prima op orde is. Ik vraag de minister om de toezegging dat hij dit wil betrekken bij de evaluatie.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 37
De heer Van Raak: We hebben in een eerdere versie van dit wetsvoorstel proberen te regelen dat het Huis bijvoorbeeld geen onderzoek zou doen als iets onder de rechter is of als er een uitspraak is geweest. Daarvan heeft het College van procureurs-generaal gezegd: dat hoeft niet. Daarom hebben we dat weer uit de wet gehaald. Daarmee geeft het college ook aan dat je sommige dingen nu nog niet in de wet moet regelen. Als ik zeg "laat het maar gaan" bedoel ik niet "laat het maar los en over vijf jaar bekijken we wat de schade is". Daarmee zeg ik juist dat we allemaal het dilemma erkennen. Mevrouw Van Bijsterveld heeft dat denk ik als beste geformuleerd. Daar zijn we ons allemaal van bewust. Daar is het toekomstig Huis zich ook van bewust. Vooral het Openbaar Ministerie is zich daarvan bewust en heeft dat ook laten zien. Het OM is bereid om dit in een samenwerkingsprotocol te regelen. Als het OM zegt bereid te zijn dit in een samenwerkingsprotocol te regelen, vinden wij als initiatiefnemers dat we die mogelijkheid moeten bieden. Bij de evaluatie zullen we moeten bekijken of dit werkelijk zo is. Die toezegging kunnen wij dus van harte aan mevrouw Van Bijsterveld doen. Het lijkt mij heel erg nodig om dit bij de evaluatie te betrekken.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 42-43
De heer Van Raak: Mevrouw Bikker vroeg nog naar de cultuur. Ik probeerde al aan te geven dat het Huis voor klokkenluiders een cultuurverandering mede moet gaan bewerkstelligen. Ik ben ervan overtuigd dat onze discussie tot nu toe dat ook mede heeft gedaan. Het lijkt mij heel belangrijk om in de evaluatie — daar is om verzocht — mee te nemen in hoeverre het Huis die cultuurverandering heeft bewerkstelligd. Dan kunnen wij ook bezien of er nog andere zaken nodig zijn om dat te bevorderen.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 43
Minister Plasterk: Dan het belangrijke punt van de verhouding tot het Openbaar Ministerie. De bottomline is de toezegging dat ik denk dat het een goed idee is om dat onderwerp mee te nemen bij de evaluatie. Dat was ook de concrete vraag die mevrouw Van Bijsterveld stelde.
(...)
Dit is ook het antwoord op de vraag van de heer Schouwenaar of ik bereid ben om de twijfels die bij de VVD-fractie leven in de evaluatie aan de orde te stellen. Ik zeg graag toe dat ik daartoe bereid ben.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 44
Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Ik begrijp heel goed dat de minister zich niet direct wil branden aan het vraagstuk van een eventuele splitsing of een andere inrichting van het Huis. Mijn vraag was echter of hij heel uitdrukkelijk wel de structuren in de evaluatie meeneemt, met name het punt waar we in dit debat over hebben gesproken.
(...)
Handelingen I 2015-2016, nr. 19, item 6 - blz. 45
Minister Plasterk: Mevrouw Van Bijsterveld stelde een vraag over de splitsing. Ik vind dat nu ook door de initiatiefnemers duidelijk is gemaakt dat er inhoudelijk een scheiding moet zijn en dat lijkt mij eigenlijk voldoende. Dat is de beoogde splitsing die is aangebracht. Die was er niet en is er nu wel. Daar heb ik zelf ook op aangedrongen. Ik heb hier mede om die reden de vorige versie van het wetsvoorstel ontraden. Ik vind dat die splitsing nu bevredigend is aangebracht. Hoe je die dan precies ruimtelijk gaat organiseren en hoe je dat doet met de ondersteuning, of er één ICT-afdeling mag zijn of dat het er twee moeten zijn, vind ik even vers twee. Ik zou toch de kwartiermakers even de ruimte willen bieden om daar een invulling aan te geven.
Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Dat was mijn vraag niet. Mijn vraag was of de minister inderdaad, gelet op de discussie, ook het vraagstuk van het functioneren van die governancestructuur in de evaluatie meeneemt, dus niet expliciet alleen die splitsing.
Minister Plasterk: Ja, dat zeg ik toe.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2015/2016, nr. 19, item 6
-
12 januari 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
21 december 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met een reactie op de evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders
Op 12 januari 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 33.258 / 34.105, V
-
-
22 september 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
8 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over verschillende acties en onderwerpen rond het Huis voor klokkenluiders
Op 12 januari 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 33.258 / 34.105, T
-
-
13 september 2016
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 augustus 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
op 13 september 2016 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ
EK, G
-
-
9 februari 2016
toezegging gedaan
Toezegging Problematiek Zeeland en verdeelmodel (34.568) (T02425)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), toe dat:
-
-de minister van Economische Zaken naar de problematiek van de provincie Zeeland kijkt en de Kamer daarover een brief stuurt;
-
-de minister zelf na het verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO zal overleggen en naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken.
| Nummer | T02425 |
|---|---|
| Status | deels voldaan |
| Datum toezegging | 23 mei 2017 |
| Deadline | 1 januari 2026 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | Dr. A.H. Flierman (CDA) Drs. A. Postema (PvdA) P. Schalk (SGP) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | provinciefonds Zeeland IPO |
| Kamerstukken | Vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (34.568) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 1
De heer Flierman (CDA): Het IPO kondigt echter zelf in een brief van 15 maart 2017 aan dat men zich zorgen maakt over de positie van Zeeland. Daarom heeft men een commissie van deskundigen, opnieuw onder voorzitterschap van de heer Jansen, ingesteld om te bezien hoe de positie van Zeeland in het Provinciefonds versterkt kan worden. Men gaat daarbij uit van een bijdrage van Zeeland zelf, een bijdrage van de andere provincies, maar ook een bijdrage van het Rijk. Wij zouden graag een reactie van de minister op die brief krijgen. Ik snap heel goed dat hij hier en nu geen blanco cheque gaat uitdelen, maar hij zou op z'n minst kunnen toezeggen dat de regering te zijner tijd het gesprek met het IPO aangaat over het advies van de commissie van deskundigen om te bezien hoe men gezamenlijk tot een oplossing of tot een opvolging van de adviezen kan komen.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 2
De heer Postema (PvdA): Mijn fractie is van oordeel dat het voorliggende wetsvoorstel weliswaar een verbetering is ten opzichte van het vigerende verdeelmodel, maar dat we er nog niet zijn. Daarom kunnen we instemmen met het voorstel, maar niet zonder een duidelijk commitment van regeringswege om zich mede-eigenaar te betonen van de problematiek in Zeeland én een bevestiging van de minister dat de in maart 2017 in de Tweede Kamer unaniem gesteunde motie-Veldman/Fokke ten uitvoer wordt gebracht. In deze motie wordt er immers voor gepleit om binnen drie jaar te komen tot een fundamenteel gewijzigd verdeelmodel van het Provinciefonds met een rechtvaardige verdeling op basis van een meer op de werkelijkheid gestoeld rendement op vermogen. Hiermee liggen een kortetermijnoplossing voor de problematiek in Zeeland — dus nog buiten het verdeelmodel om — en een duurzame oplossing via aanpassing van het verdeelmodel mooi in elkaars verlengde. Zo kan beter dan nu het geval is recht worden gedaan aan het uitgangspunt dat een verdeelmodel provincies in staat moet stellen hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenniveau te bieden tegen een globaal gelijke lastendruk. Wij wachten de beantwoording van de minister met belangstelling af.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 3-4
De heer Schalk (SGP): Natuurlijk moet er bij de actualisatie naar alle provincies worden gekeken en daarna moet er op basis van eerlijke maatstaven tot een herverdeling worden gekomen. Maar het probleem van Zeeland ligt nu dus wel degelijk op tafel. Niet voor niets heeft zowel de commissie-Balkenende, de Raad voor de financiële verhoudingen als de Raad van State zich uitdrukkelijk over dit thema uitgelaten, gekoppeld aan Zeeland. Bovendien laat het IPO dat zelf ook al zien in de brief aan de minister van 13 september vorig jaar. Inmiddels ligt er opnieuw een brief van het IPO, van 15 maart 2017, waarin het probleem nogmaals wordt bevestigd. Niet voor niets heeft het IPO de voorzitter van de commissie-Jansen opnieuw gevraagd om een oplossing aan te dragen. Dat vindt mijn fractie wel heel frappant omdat het logisch is dat de heer Jansen zijn eigen advies niet zal ondergraven. Dat hij deze opdracht toch heeft aanvaard, geeft aan dat hij aanvoelt dat het in ieder geval van belang is om onevenredige of oneigenlijke effecten te herstellen. Mijn fractie doet een dringend beroep op de minister om de uitslag van dit nieuwe onderzoek te wegen en te bezien of een tegemoetkoming alsnog is te vinden. Graag krijg ik van de minister de uitdrukkelijke toezegging dat hij met het IPO en met Zeeland dit probleem concreet gaat aanpakken. Ik hoop op een positieve reactie van de minister.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 5
De heer Plasterk: Mijn collega van Economische Zaken zal namens het gehele kabinet de specifieke problematiek met betrekking tot het dossier Zeeland oppakken. Hij neemt ook de reactie op het rapport van de commissie-Balkenende voor zijn rekening. Er is al gemeld dat er binnen de rijksbegroting 25 miljoen extra beschikbaar is gesteld om bij te dragen aan de structuurversterking. Het daarbij behorende investeringsprogramma zal op korte termijn aan de Kamer worden toegestuurd, met een reactie van het kabinet.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 6-7
De heer Plasterk: Vervolgens was er een vraag over de brief van het IPO waarin staat dat men de heer Jansen nog een keer om advies wil vragen; het bevalt kennelijk goed. Vanuit het ministerie zullen wij dat ondersteunen en daaraan opbouwend meewerken. Het is de verantwoordelijkheid van de provincies om te besluiten of men onderling, vanuit de eigen middelen en binnen het verdeelmodel, zou willen overdragen aan bijvoorbeeld de provincie Zeeland. Ik wil niet de verwachting scheppen dat er vanuit het Provinciefonds extra geld van het Rijk is. Die kanttekening wil ik er wel bij geplaatst hebben.
De heer Postema (PvdA): Dit is een geschikt moment om de minister daarop wat verder te bevragen. Als we niet uitkijken, hebben we straks een situatie waarin iedereen de situatie in Zeeland eigenlijk zeer onbevredigend vindt, maar dat er verder niets gebeurt en dat we overgaan tot de orde van de dag. Nu is het zo — dat is best bijzonder — dat alle betrokken provincies hebben gezegd dat dit echt een groot probleem is. Nogmaals, dat zijn de woorden die men zelf in de brief gebruikt. Het gaat weliswaar om een brief aan de Kamer; misschien zou het goed zijn als het IPO ook een dergelijke brief aan de minister zou richten. Die heb ik nog niet gezien. Maar ik kan me voorstellen dat ook de minister zich geroepen voelt om mede-eigenaarschap te voelen bij het probleem, daar waar het IPO zelf aangeeft dat het dit eigenlijk wel een gedeelde verantwoordelijkheid van de provincies vindt. Het IPO vindt daarnaast dat Zeeland er zelf ook een specifieke verantwoordelijkheid in heeft, en het kijkt toch ook naar het Rijk. Misschien zou de minister daar toch nog wat verder op willen reflecteren.
Minister Plasterk: Ik begrijp de vraag wel, maar ik denk dat de heer Postema het antwoord ook wel begrijpt. Als de provincies onderling aan de heer Jansen vragen om die verdeling nog eens te heroverwegen, daar heel goed naar te kijken en nog eens te bekijken of er niet nog wat voor de provincie Zeeland zou kunnen gebeuren, staat hun dat natuurlijk vrij. Dan zal ik dat ook ondersteunen waar dat kan. Maar ik kan geen verwachtingen scheppen over het meerjarenbudget van het Provinciefonds. Ten eerste heb ik dat budget nu niet; ik heb het niet gedekt. Iemand heeft mij wel gezegd, en zo ervaar ik het ook: je wordt snel minder demissionair; het went een beetje. Maar het blijft toch zo dat ik niet over de meerjarenbegroting kan beschikken wat betreft het Provinciefonds. Dat overschrijdt de grenzen van mijn verantwoordelijkheid.
De heer Postema (PvdA): Dat laatste snap ik ook. Ik begrijp dat de minister daarop geen bindende toezegging wil doen die budgettaire gevolgen heeft. Ik hoor tegelijkertijd wel de nodige sympathie. De provincies hebben zelf aangegeven het accres niet te willen aanwenden voor het oplossen van dit probleem. Maar wij weten ook dat bij gewijzigde verdeelmodellen wat smeerolie vaak helpt om uiteindelijk alle partijen in het gareel te houden. In die zin hoop ik op een welwillende houding van de minister dan wel zijn opvolger.
Minister Plasterk: Waarvan akte.
De heer Flierman (CDA): Laat mij daar meteen bij aansluiten. Als ik ook naar de interruptie van de heer Postema luister, denk ik dat we het ongeveer eens zijn. Ook wat mij betreft hebben we niet aan de minister gevraagd om nu al toe te zeggen dat hij of zijn opvolger de portemonnee trekt, op welke manier dan ook; dat snap ik heel goed. Aan de andere kant is het in mijn beleving ook een kwestie van goede bestuurlijke verhoudingen tussen de minister van Binnenlandse Zaken en het bestuur van het IPO dat er, als er zo'n rapport komt en het IPO dat agendeert voor het overleg met de minister, in ieder geval serieus naar dat rapport wordt gekeken. Die vraag en die bereidheid proef ik bij de minister in ieder geval wel. Dat zou wat mij betreft voor dit moment ook voldoende zijn.
Minister Plasterk: Dank daarvoor. Ik wil van mijn kant wel precies blijven. Met steun van het IPO is dit voorstel hier nu ter tafel gebracht. Dit is wat ik de Kamer zou vragen om nu vast te stellen en tot wet te verheffen: deze maatstaven met de daaruit voortvloeiende verdeling. Ik neem kennis van het feit dat het IPO er opnieuw naar wil kijken. Maar ik kan geen verwachtingen scheppen over additioneel budget vanuit het Rijk. Ik neem aan dat de heer Flierman dat begrijpt. Ik zal zelf, en naar ik aanneem ook mijn opvolger, die een warm hart voor Binnenlandse Zaken zal hebben, mijn best doen om ervoor te zorgen dat er voor het lokaal en middenbestuur voldoende ruimte is, ook op dit punt. Maar daar moet het wel bij blijven.
De heer Schalk (SGP): Het heeft niet veel zin om nog meer te vragen van de minister. Maar in een eerder deel van zijn betoog zei hij dat er naar aanleiding van de commissie-Balkenende 25 miljoen voor structuurversterkingen in Zeeland aankomt. Het is toch niet de bedoeling dat juist dat wat bedoeld was voor structuurversterking de oplossing wordt voor dit probleem?
Minister Plasterk: In uw vraag ligt besloten dat we nu met elkaar een probleem hebben gecreëerd. Maar dit is de door de twaalf provinciën vastgelegde verdeelmaatstaf, waarvan ze alle twaalf zeggen: doe dat nu zo, leg dat voor de komende jaren vast in de wet. Daarnaast vraagt men aandacht voor de specifieke problematiek die voortvloeit uit de situatie in Zeeland. Ik heb gemeld dat mijn collega van EZ daar welwillend naar kijkt en dat het kabinet dat probleem sowieso onder ogen ziet. Daarom is er in de begroting ruimte voor gemaakt. Binnenkort komt er een brief van de collega van EZ over de invulling daarvan.
(...)
De heer Postema (PvdA): We hebben dankzij de moties die in de Tweede Kamer zijn aangenomen nog enige tijd om tot een verdere doorontwikkeling van het verdeelmodel te komen. Tot die tijd bestaat het probleem van de fictieve winstuitkering Zeeland. Is de minister het eens met mijn fractie dat, op het moment dat de commissie-Jansen niet tot een goed voorstel komt, het noodzakelijk wordt dat het proces van een verdere doorontwikkeling van het model wordt versneld?
Minister Plasterk: Ik ben het daarmee eens, want we hebben dat proces al versneld. Het aanvankelijke plan was om deze maatstaven voor vijf jaar vast te zetten. Dat is veranderd in twee jaar. Nogmaals, alle twaalf provincies dringen erop aan om het daar op dat punt bij te laten.
De heer Postema (PvdA): Dat is zo, maar de provincies dringen er in de brief van 15 maart ook op aan om het probleem Zeeland tijdelijk op te lossen. Ik hoor mijn collega's ook zeggen dat we moeten proberen het probleem voor het voetlicht te brengen. We moeten het probleem van de fictieve rendementsheffing het hoofd bieden. Dat mag wat tijd kosten, maar we kijken wel reikhalzend uit naar een goed rapport-Jansen II en naar de gepaste reactie daarop van de minister.
Minister Plasterk: Dat begrijp en ondersteun ik. Ik kijk daarom net als u uit naar dat rapport.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 7-9
De heer Flierman (CDA): Dan komt er een tweede commissie-Jansen op verzoek van het IPO. Die commissie gaat kijken naar de mogelijkheden om nog iets aan de positie van Zeeland te doen. We moeten afwachten waarmee de heer Jansen komt, maar het is een verstandig man en toen ik hem van de week sprak, had ik niet de indruk dat hij zijn eigen advies weer ter discussie gaat stellen. Hij zal vermoedelijk gaan kijken naar andere mogelijkheden die er nog zijn om de positie van de provincie Zeeland in financiële zin wat te verstevigen. Wij wachten met veel belangstelling af, met welke voorstellen hij komt. Ik heb de minister horen zeggen dat hij of zijn opvolgers vanuit hun warme hart voor het openbaar bestuur en de provincies het gesprek zullen gaan voeren als er een advies is en het IPO dat bij de minister op tafel legt. Die toezegging is voor mij voldoende.
(...)
De heer Postema (PvdA): We hebben met instemming de toezegging beluisterd dat vlot zal worden gekeken naar de verdere ontwikkeling van het verdeelmodel, met aandacht voor rendement op het vermogen dat meer op de werkelijkheid gestoeld is. Voorts hebben we goed kunnen spreken over het gewenste rapport-Jansen II voor het oplossen van de problematiek in Zeeland.
(...)
De heer Schalk (SGP): Ik ben het ook met de minister eens dat je niet steeds aanpassingen moet doorvoeren in zo'n verdeelmodel. In het geval van Zeeland is het echter evident dat het al voor aanvaarding van de wet tot dusdanige problemen leidt, dat de heer Jansen opnieuw met een deskundige commissie gaat bekijken hoe het precies uitpakt. Ik heb net als andere sprekers begrepen dat de minister, nadat er een nieuw rapport van de commissie-Jansen komt, in ieder geval met het IPO wil gaan praten om te zien wat er in de toekomst nog mee te doen is.
(...)
Minister Plasterk: Ik heb genoteerd dat er wordt uitgekeken naar het nieuwe advies van de heer Jansen en zijn companen. Daarbij is het van belang om het verdeelmodel voor de toekomst opnieuw te bekijken.
(...)
Minister Plasterk: Als je met maatstaven werkt en je die objectief probeert te maken, doe je dat op een ijkmoment en zie je onder ogen dat het vervolgens enigszins kan gaan schuiven als daarvoor specifieke redenen zijn, bijvoorbeeld als er iets aan de hand is met de structuur. Dat is bij Zeeland zo. Mijn neiging is niet om dan weer met het verdeelmodel te gaan schuiven, maar om structuurmaatregelen te nemen. Dat is ook het voornemen van het kabinet. Ik hoop dat we daarmee de heer Schalk tegemoet kunnen komen. Mijn collega van EZ stuurt daarover binnenkort een brief aan de Kamer.
Brondocumenten
-
behandeling (zonder stemming aangenomen ) Verslag EK 2016/2017, nr. 28, item 8
-
11 februari 2025
nieuwe deadline: 1 januari 2026
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
10 januari 2025
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten: -
25 juni 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
12 juni 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over stand van zaken nieuwe verdeling provinciefonds
Op 25 juni 2024 voor kennisgeving aangenomen.
EK, F
-
-
26 maart 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
12 maart 2024
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
6 maart 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2023
nieuwe deadline: 1 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
30 mei 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.200 VII / 36.200 IV, G
-
-
20 december 2022
nieuwe deadline: 1 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.200 VII / 36.200 IV, B
-
-
23 november 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
12 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over de herziening van de financiële verhoudingen
Op 12 januari 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 35.570 B / 34.568 / 35.570 C, C
-
-
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
10 maart 2020
nieuwe deadline: 31 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 10 maart 2020 door de commissies BiZa/AZ en KOREL voor kennisgeving aangenomen.
EK 35.300 VII / 35.300 IV, E
-
-
29 oktober 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van BZK over de motivering bij verzoeken om deadlines bij een aantal toezeggingen te verschuiven en over het voorgenomen wetgevingstraject naar aanleiding van toezeggingen over de financiering van politieke partijen
Op 29 oktober 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK, A
-
-
10 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK 35.000 VII / 35.000 IV, D
-
-
9 april 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 9 april 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 35.000 VII / 35.000 IV, C
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 oktober 2018
nieuwe deadline: 1 januari 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de herziening van de financiële verhoudingen
op 9 oktober 2018 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ
EK, D
-
-
5 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie KOREL op 11 september 2018
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ op 2 oktober 2018
EK 34.775 VII / 34.775 IV, G
-
-
12 september 2017
nieuwe deadline: 1 juli 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 augustus 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
23 mei 2017
toezegging gedaan
Toezegging Motorrijtuigenbelasting (34.568) (T02426)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken.
| Nummer | T02426 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 23 mei 2017 |
| Deadline | 1 januari 2024 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | A.W.J.A. van Hattem (PVV) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | motorrijtuigenbelastingen provinciefonds |
| Kamerstukken | Vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds (34.568) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 3
De heer Van Hattem (PVV): Ik heb nog enkele opmerkingen over het doel van het verdeelmodel om provincies in staat te stellen hun inwoners een gelijkwaardig voorzieningenniveau te bieden tegen globaal gelijke lastendruk. Gelet op dit doel, is het opvallend hoeveel verschil er blijft bestaan tussen provincies in de opcenten motorrijtuigenbelasting. Deze belasting wordt eenzijdig opgebracht door automobilisten maar vervolgens wel als algemene inkomstenbron ingezet door provincies. Daarbij blijven de investeringen in wegeninfrastructuur door provincies doorgaans achter bij de opbrengsten uit opcenten en is de automobilist de melkkoe voor veel provinciaal beleid. Opcenten waren oorspronkelijk echter een doelbelasting, ingesteld in 1965 om een rijkswegenfonds te voeden. Pas begin jaren tachtig zijn de opcenten als bestuurlijke compensatie richting de provincies een algemeen heffingsmiddel geworden. Voor provinciebesturen geldt nu vaak het argument dat zij opcenten niet verder kunnen beperken vanwege het nadelige effect van de capaciteit van de motorrijtuigenbelasting voor de verdeling in het Provinciefonds. Kan de minister duiden hoe dit zich verhoudt tot het doel van een gelijkwaardig voorzieningenniveau tegen een globaal gelijke lastendruk? In hoeverre is de positie van de opcenten afdragende automobilist in de herziening van het verdeelmodel afgewogen? Kan de minister aangeven in hoeverre de opcenten ook deel zullen uitmaken van de fundamentele heroverweging van het stelsel in de komende jaren?
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 8
De heer Van Hattem (PVV): Op mijn vraag over de motorrijtuigenbelasting is ook niet duidelijk ingegaan, behalve dat de heroverweging in de toekomst mogelijk is. Mijn vraag was in hoeverre dit al overwogen is in het proces om te komen tot het verdeelmodel.
(...)
Handelingen I 2016-2017, nr. 28, item 8 - blz. 9
Minister Plasterk: De inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting is ook een van de maatstaven in de huidige verdeling. Wat ik zeker kan toezeggen is dat daar bij de heroverweging opnieuw naar gekeken zal worden, om te zien of het niet tot onbillijke verschuivingen leidt.
Brondocumenten
-
behandeling (zonder stemming aangenomen ) Verslag EK 2016/2017, nr. 28, item 8
-
25 juni 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 juni 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over stand van zaken nieuwe verdeling provinciefonds
Op 25 juni 2024 voor kennisgeving aangenomen.
EK, F
-
-
26 maart 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 maart 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 maart 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2023
nieuwe deadline: 1 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
30 mei 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.200 VII / 36.200 IV, G
-
-
20 december 2022
nieuwe deadline: 1 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.200 VII / 36.200 IV, B
-
-
23 november 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
12 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over de herziening van de financiële verhoudingen
Op 12 januari 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 35.570 B / 34.568 / 35.570 C, C
-
-
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
10 maart 2020
nieuwe deadline: 31 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 10 maart 2020 door de commissies BiZa/AZ en KOREL voor kennisgeving aangenomen.
EK 35.300 VII / 35.300 IV, E
-
-
29 oktober 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van BZK over de motivering bij verzoeken om deadlines bij een aantal toezeggingen te verschuiven en over het voorgenomen wetgevingstraject naar aanleiding van toezeggingen over de financiering van politieke partijen
Op 29 oktober 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK, A
-
-
10 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK 35.000 VII / 35.000 IV, D
-
-
9 oktober 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de herziening van de financiële verhoudingen
op 9 oktober 2018 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ
EK, D
-
-
23 mei 2017
toezegging gedaan
Toezegging In het implementatieprogramma aandacht besteden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatie en invoeringsregelgeving daarop aanpassen (33.118) (T02431)
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij zal bezien hoe in het implementatieprogramma aandacht besteed kan worden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatie. Daarnaast zal zij in de invoeringsregelgeving ook nadere regels stellen over de kwaliteit en de beschikbaarheid van omgevingsdocumenten en gegevens om de deugdelijkheid en de toegankelijkheid van gegevens te borgen.
| Nummer | T02431 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 30 mei 2017 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Milieu |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | Drs. L.H.J. Verheijen (PvdA) |
| Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | informatiepositie participatie |
| Kamerstukken | Omgevingsrecht (33.118) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 29, item 7, blz. 7-59
De heer Verheijen (PvdA):
(...)
De wet kent wel een belangrijke participatieverplichting richting de burgers. Omdat deze is gekoppeld is aan grootschalige digitalisering, wordt het een kwetsbaar onderdeel van het stelsel. Onze vragen hebben met name betrekking op de wijze waarop burgers informatie van de overheid zouden kunnen toetsen. We spraken hierover eerder dit jaar in deze Kamer, in het debat over de milieueffectrapportageverplichtingen. De minister zei toen dat het volgens haar heel belangrijk is dat er goede professionele informatie en toetsingsfaciliteiten zijn om de informatietegenmacht van burgers goed te kunnen organiseren. Op mijn vraag om te bezien of daar nog een gat zit, een vacuüm, zei zij toe dat te doen en dat we dat maar in een nader overleg moesten bespreken. Ik zei toen dat wij het zeer op prijs zouden stellen als we in een verder debat conclusies zouden kunnen trekken die ertoe leiden dat burgers gebruik kunnen maken van een neutrale faciliteit om overheidsinformatie te kunnen toetsen. Daarom verzoeken wij de regering ons te laten weten in welke mate zij kan toezeggen dat in een onafhankelijke faciliteit kan worden voorzien, zodat op verzoek van belanghebbenden in een zo vroeg mogelijk stadium de door de overheden verstrekte onderbouwing van plannen en projectbesluiten kan worden getoetst op toegankelijkheid — dat is een belangrijke voorwaarde — en kwaliteit. Als dat namelijk niet gebeurt, is het risico zeer groot dat onderzoekslasten en elkaar tegensprekende informatievoorziening leiden tot een veelheid van juridische procedures, die qua energie en geld waarschijnlijk meer kosten dan het tegemoetkomen van de burger hierin en het voorzien in een dergelijke neutrale faciliteit. Op welke wijze kan deze suggestie worden opgenomen in de invoeringswet of het invoeringsbesluit?
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
Ik kom op de vraag van de heer Verheijen over het onderzoeken van een second opinion. Ik heb die vraag nu hiertussen gestopt. Hij heeft mij al eerder gevraagd of er met een facultatief advies van de Commissie voor de m.e.r. voor projecten geen gat ontstaat, waarbij burgers nergens terechtkunnen als zij een second opinion willen onderzoeken. Ik heb aangegeven dat ik dat zou bekijken en ik heb dat ook gedaan. Ik vind het, net als u, heel belangrijk dat de kwaliteit van de gegevens die overheden gebruiken, goed is geborgd. Wat mij betreft moet de kwaliteit vooral vooraf goed geborgd zijn. Ik heb liever niet achteraf een toets, maar vooraf kwaliteit, toegankelijkheid en zekerheid. Ik ben van plan om dat te gaan doen door nadere regels te stellen aan de kwaliteitsborging en de beschikbaarstelling van omgevingsdocumenten of gegevens in het DSO. Voor het meten en rekenen ten bate van nationale regels stel ik bijvoorbeeld in de omgevingsregeling een meet- en rekenvoorschrift op.
Er zijn op dit punt in de Tweede Kamer twee moties aangenomen van de leden Veldman en Çegerek. De motie op stuk nr. 58 gaat over decentrale omgevingswaarden. Decentrale overheden moeten gebruikmaken van inhoudelijk gevalideerde en onafhankelijke onderzoeken. Ik zal dat ook in de invoeringswet opnemen. De motie op stuk nr. 59 gaat over meet- en rekenvoorschriften. Ook op dat punt zal ik in het invoeringsspoor een voorziening treffen om centraal regels te kunnen stellen als dat nodig is. Ook in de Omgevingswet is voor grote, complexe projecten met maatschappelijk belang geborgd dat er op verzoek van derden een onafhankelijk onderzoek kan worden gedaan naar alternatieven die tijdens de verkenning zijn ingediend.
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik was gebleven bij de beantwoording van de vraag van de heer Verheijen over een onafhankelijke faciliteit. Nogmaals: ik vind het belangrijk om recht te doen aan ingediende alternatieven. Dat past bij een participatiemaatschappij. Daarom wil ik ook digitale omgevingsloketten hebben. Die moeten gevalideerde gegevens hebben die voor iedereen toegankelijk zijn, niet alleen voor overheden, maar ook voor burgers. Instituten, zoals het RIVM enzovoorts, moeten de gegevens bekijken om ze te kunnen valideren. Dan heb je al de tweede toets te pakken. Ik zal, naar aanleiding van de motie-Smaling, in het Omgevingsbesluit regelen dat het bevoegd gezag er zorg voor draagt dat de benodigde informatie voor participatie bij de projectprocedure op een toegankelijke wijze beschikbaar is. Als de kwaliteit van de gegevens goed is, gaat het vooral om de vraag hoe die gegevens worden gebruikt. Daarover kan in het participatietraject vroegtijdig helderheid komen.
Ik zou het niet wenselijk vinden om een aparte faciliteit in het leven te roepen. Als er een faciliteit is die alles altijd moet narekenen en iedereen dat gaat doen, kan dat enorm vertragend werken. Ik wil de zorg van de heer Verheijen het liefst wegnemen door ervoor te zorgen dat alle gegevens aan de voorkant betrouwbaar en gevalideerd zijn.
De heer Verheijen (PvdA):
Dat is helder. Het ging mij met name om de toegankelijkheid. We hebben net een debat gehad over mensen die minder geletterd zijn. Dat is een zorggroep, maar ook de mensen die normaal gesproken de krant goed kunnen lezen en duiden, zullen moeite hebben om de ingewikkelde en vaak geabstraheerde informatie die beschikbaar komt in de informatiehuizen, op hun eigen situatie te kunnen projecteren en toepassen. Een hulplijn is dan vaak nuttig. We kennen bij verschillende ministeries hulplijnen die burgers ondersteunen. Die kunnen ook helpen bij de validering van informatie. Ze kunnen niet alleen de toegankelijkheid verbeteren, maar ook de vraag beantwoorden of dit de actueelste informatie is die beschikbaar is. Mijn zorg en vraag is hoe we in het heel ingewikkelde stelsel dat het DSO is, herkenbaar voor burgers kunnen neerzetten dat ze daar hun hulpvraag kunnen stellen.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat is een belangrijk vraagstuk. Bij de inrichting van het DSO moeten we bekijken hoe we het zo toegankelijk mogelijk kunnen maken voor burgers, en niet alleen voor overheden, die daar misschien net iets beter in zijn. Ik wil de validering regelen door ervoor te zorgen dat er alleen cijfers in staan die gevalideerd zijn. Dat is nu de problematiek. Nu moet iedereen zelf zijn rapportje laten maken. Je kunt daarvoor een adviesbureau inhuren, maar anderen hebben geen toegang tot die gegevens. Eigenlijk heb je nu helemaal niets. Straks zit het allemaal in informatiehuizen. Sommige informatie is al heel goed en gevalideerd, maar andere informatie bevindt zich nog op het beginpunt. We hebben nog jaren te gaan voordat we dit goed kunnen doen. De heer Verheijen vraagt mij om ervoor te zorgen dat als we het straks openbaar maken, het ook gevalideerd is. Dat gaan we zeker doen. Maar het moet ook begrijpelijk zijn voor burgers; daar zal ik naar omkijken.
De heer Verheijen (PvdA):
Ik kom daarop terug in de tweede termijn.
(...)
De heer Verheijen (PvdA):
Ik kom ten slotte op het DSO, de vormgeving van de informatiehuizen en de positie van de burger daarbij. We hebben natuurlijk nadrukkelijk geconstateerd dat de financiële dekking voor het totale stelsel, inclusief het DSO, nog niet beschikbaar is. Er zal dus zeker een beroep worden gedaan op het nieuwe kabinet, maar ook op de lagere overheden om daar voldoende dekking voor te waarborgen. Dat is dan ook de voorwaarde voor inwerkingstelling. De minister heeft toegezegd dat zij wil borgen dat daar ook voor burgers heldere ondersteuning gegeven gaat worden voor de kwaliteit en de betrouwbaarheid van die informatie. Ik dien een motie in waarin dat wordt bevestigd en die kan worden gebruikt bij toetsing van de invoeringswet en het invoeringsbesluit.
De voorzitter:
Door de leden Verheijen, Vos, Sini, Bikker en Diederik van Dijk wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende:
dat de Omgevingswet een sterk beroep doet op de bereidheid van burgers om actief deel te nemen aan inspraak- en participatieprocedures;
dat de overheden ten behoeve van de gegevensvoorziening onder de Omgevingswet een digitaal stelsel instellen;
dat het wenselijk is dat burgers ondersteuning kunnen krijgen bij het zoeken naar de juiste informatie;
dat het gewenst is dat de betrouwbaarheid van de gegevens in het digitaal stelsel geborgd is;
verzoekt de regering om in het implementatieprogramma aandacht te besteden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatietrajecten en bij de invoeringsregelgeving de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gegevens in het digitaal stelsel te borgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter S (33118).
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
Ik kom bij de heer Verheijen van de PvdA. Hij heeft op een aantal punten gewezen en heeft gezegd dat hij blij is dat daar meer aandacht voor komt of meer zekerheid over komt, bijvoorbeeld over luchtkwaliteit. Hij heeft ook gesproken over het DSO en de duidelijkheid voor de burger. In hoeverre kun je als burger in die wirwar aan gegevens met zekerheid conclusies trekken? Hij heeft een motie daarover ingediend, op letter S, waarin hij vraagt om in het implementatieprogramma aandacht te besteden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatietrajecten en bij de invoeringsregelgeving de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gegevens in het digitaal stelsel te borgen. Ik zie de motie als ondersteuning van beleid. In het nieuwe stelsel worden burgers ook in staat gesteld om actief deel te nemen. Ik begrijp zijn zorgen over de beschikbaarheid van betrouwbare informatie voor burgers om echt te kunnen participeren. We moeten allemaal nog een beetje wennen aan onze nieuwe rol. Onderdeel van de implementatie is de Inspiratiegids Participatie Omgevingswet. Die is voor burgers.
Daarnaast wil ik bezien hoe in het implementatieprogramma aandacht besteed kan worden aan het belang van een goede informatiepositie van burgers bij participatie. Ik zal in de invoeringsregelgeving ook nadere regels stellen over de kwaliteit en de beschikbaarheid van omgevingsdocumenten en gegevens om de deugdelijkheid en de toegankelijkheid van gegevens te borgen.
Brondocumenten
-
behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet Verslag EK 2016/2017, nr. 29, item 7
-
-
22 juni 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
2 oktober 2018
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie KOREL op 11 september 2018
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ op 2 oktober 2018
EK 34.775 VII / 34.775 IV, G
-
-
7 november 2017
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
7 november 2017
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Infrastructuur en Milieu -
30 mei 2017
toezegging gedaan
Toezegging Kwartaalrapportages tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius (34.877) (T02532)
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van diverse leden toe, de Kamer ieder kwartaal te informeren over de voorzieningen die bij de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius zijn en worden getroffen. De eerste kwartaalrapportage zal uiterlijk 1 juni 2018 met de Kamer worden gedeeld (in het kader van toezegging T02531). Daarbij gaat het onder andere over de voortgang in de criteria en indicatoren die zijn ontwikkeld om de afbouw van het bijzondere regime mogelijk te maken. De resultaten op bestuurlijk vlak, de infrastructuur en op sociaal-economisch terrein, waaronder de bestrijding van armoede. En om de stappen die de regeringscommissaris, de staatssecretaris en het bewindspersonenoverleg Caribisch Nederland zetten of mogelijk maken.
| Nummer | T02532 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 6 februari 2018 |
| Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks) J.G. Nagel (50PLUS) J.G. Vlietstra (PvdA) |
| Commissie | commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | legisprudentie |
| Onderwerpen | Sint Eustatius taakverwaarlozing |
| Kamerstukken | Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius (34.877) |
Handelingen I 2017-2018, nr. 5, blz. 6.
Ganzevoort (GroenLinks)
Zonder dat we de maatschappelijke raad van advies al te strak willen reglementeren — dat zou ook niet werken — hebben we er wel behoefte aan om bijvoorbeeld bij de kwartaalrapportages te horen hoe die inspraak en de ontwikkeling van de lokale democratie vorm krijgt. Daarover sprekend: kan de staatssecretaris toezeggen dat deze kwartaalrapportages, die we vanaf 1 juni mogen verwachten, ook naar onze Kamer worden gestuurd? De kabinetsreactie op het rapport van de commissie van wijzen, waarin dit wordt gezegd, was immers alleen in afschrift naar ons toegestuurd. De Eerste Kamer krijgt de rapportages ook graag rechtstreeks van de staatssecretaris, zodat we de vinger aan de pols kunnen houden. Kan de staatssecretaris ook toezeggen dat in die rapportages ook het functioneren van het bewindsliedenoverleg wordt meegenomen? Dan gaat het niet om hun onderlinge verhoudingen als zodanig, maar veel meer om de vraag of het nou werkt om er op deze manier naar te kijken. En kan de staatssecretaris toezeggen dat we via de rapportages ook te lezen krijgen welke criteria en indicatoren ontwikkeld worden om de afbouw van dit bijzondere regime mogelijk te maken? Laat ik duidelijk zijn: mijn fractie geeft de staatssecretaris graag een stevig mandaat, maar geen blanco cheque. Is de staatssecretaris bereid om die criteria en indicatoren langs de weg van de kwartaalrapportages stap voor stap, zoals ze ontwikkeld worden, inzichtelijk te maken, zodat ze deel worden van het staatsrechtelijk gewenste toezicht op de afbouw van een zo uitzonderlijke interventie als deze?
Handelingen I 2017-2018, nr. 5, blz. 14
Vlietstra (PvdA)
Mijn fractie acht het van belang dat inwoners betrokken worden bij en geïnformeerd worden over de resultaten van zowel de bestuurlijke als de fysieke en sociaaleconomische maatregelen en ook in de gelegenheid worden gesteld mee te denken over de toekomst van het eiland. Als fractie willen wij uiteraard ook zelf graag op de hoogte blijven van de verdere ontwikkeling. De staatssecretaris heeft in de Tweede Kamer toegezegd op 1 juni met een eerste rapportage te komen en daarbij ook mee te nemen het rapport van zijn collega, Van Ark, over armoede. Graag horen wij van de staatssecretaris of hij bereid is die rapportages ook voor te leggen aan deze Kamer.
Handelingen I 2017-2018, nr. 5, blz. 15.
Nagel (50PLUS)
Een terugkeer naar normale democratische verhoudingen met een goed functionerend bestuur moet voorop staan. De staatssecretaris heeft gisteren in de Tweede Kamer gezegd, elk kwartaal informatie over de vorderingen te geven. Wij nemen aan, net als enkele eerdere sprekers, dat deze informatie ook aan de senaat wordt verstrekt. Graag bevestiging.
Handelingen I 2017-2018, nr. 5, blz. 19
Staatssecretaris Knops
De regeringscommissaris rapporteert rechtstreeks aan mij. Ik leg verantwoording af in beide Kamers. De lijnen zijn heel kort. Ik zal de Kamer dan ook in de voortgangsrapportages daarover meenemen.
Handelingen I 2017-2018, nr. 5, blz. 23
Staatssecretaris Knops
Op basis van de kwartaalrapportages, die ik u graag toezeg, kunnen we ook zelf volgen hoe we in dat proces zitten: gaat het de goede kant op of niet en in welk tempo?
Handelingen I 2017-2018, nr. 5, blz. 24
Staatssecretaris Knops:
(..)Die verkiezingen worden bij koninklijk besluit bepaald. Ik zal natuurlijk in het proces dat ik ga doorlopen om elk kwartaal te rapporteren, de Kamer meenemen in de stappen die ik zet en de voornemens die ik daaromtrent heb.
Handelingen I 2017-2018, nr. 5, blz. 25
Ganzevoort (GroenLinks)
(...) We danken de staatssecretaris ook voor zijn toezeggingen om ons structureel te informeren over de ontwikkelingen en criteria en daarin ook onze zorgen mee te nemen, en vooral ook voor zijn daadkrachtige wil om verantwoordelijkheid te nemen voor een werkelijke verbetering van de situatie op Sint-Eustatius en in Caribisch Nederland omwille van de burgers daar.
zie ook T02531: Eerste kwartaalrapportage tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius uiterlijk 1 juni 2018
Kamerstukken II, 34.877, nr 3. p. 9
Mede met het oog op het uitwerken van de te nemen maatregelen, het zo nodig nader bepalen van de criteria voor het beëindigen van de ingreep en het volgen van de voortgang van de uitvoering roept het kabinet een bewindspersonenoverleg Caribisch Nederland in het leven. Doel hiervan is om de thema’s die voor Sint Eustatius en de andere eilanden van belang zijn in samenhang te bespreken. Hierbij zal bijzondere aandacht uitgaan naar de voortgang in Sint Eustatius en de maatregelen die nodig zijn om de ingreep te kunnen beëindigen. Over de voortgang zal de Staatssecretaris van BZK de Kamers periodiek informeren.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2017/2018, nr. 18, item 5
-
Memorie van toelichting TK, 3 Bevat bijlagen
-
13 december 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.200 VII / 36.200 IV, B
-
-
4 oktober 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 juni 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van BZK inzake 9de voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint Eustatius
Op 4 oktober 2022 voor kennisgeving aangenomen.
EK 35.422 / 34.877, K
-
-
21 december 2021
nieuwe deadline: 1 april 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
30 november 2021
nieuwe deadline: 1 juni 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
8 juni 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van BZK inzake 7de voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint Eustatius
voor kennisgeving aangenomen op 8 juni 2021
EK 35.422 / 34.877, G
-
-
12 januari 2021
nieuwe deadline: 1 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van BZK inzake zesde voortgangsrapportage Sint Eustatius
voor kennisgeving aangenomen op 12 januari 2021
EK 35.422 / 34.877, F
-
-
29 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
2 juni 2020
nieuwe deadline: 1 oktober 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 mei 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van BZK inzake Voortgangsrapportage Sint Eustatius
voor kennisgeving aangenomen op 2 juni 2020
EK, K
-
-
10 december 2019
nieuwe deadline: 1 april 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met een rapportage over de stand van zaken met betrekking tot Sint Eustatius
voor kennisgeving aangenomen op 10 december 2019
EK, J
-
-
10 september 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK 35.000 VII / 35.000 IV, D
-
-
18 juni 2019
nieuwe deadline: 1 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juni 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 april 2019
nieuwe deadline: 1 juli 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 9 april 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 35.000 VII / 35.000 IV, C
-
-
5 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Op 9 april 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 35.000 VII / 35.000 IV, C
-
-
27 november 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 november 2018
nieuwe deadline: 1 maart 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 september 2018
nieuwe deadline: 1 januari 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 september 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie KOREL op 11 september 2018
- voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ op 2 oktober 2018
EK 34.775 VII / 34.775 IV, G
-
-
31 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de staatssecretaris van BZK met betrekking tot de eerste kwartaalrapportage Sint Eustatius
voor kennisgeving aangenomen op 12 juni 2018
EK, D
-
-
6 februari 2018
toezegging gedaan
Toezegging Voortgangsrapportage (34.453) (T02737)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3.
| Nummer | T02737 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 23 april 2019 |
| Deadline | 1 januari 2024 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie) drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA) Drs. F.C.W.C. Lintmeijer (GroenLinks) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | bouwen kwaliteitsborging voortgangsrapportage |
| Kamerstukken | Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453) |
Handelingen I 2018-2019, nr. 27, item 10 - blz. 4
Mevrouw Fiers (PvdA): De totstandkoming van deze wet kent een lange geschiedenis. Dit lange voortraject toont meteen de complexiteit van de bouwwereld en de verschillende, soms tegenstrijdige, belangen bij het bouwproces. Dit lange voortraject maakt ook direct duidelijk dat de bouwpraktijk in Nederland niet met één wetswijziging veranderd wordt; daar is veel meer voor nodig. Ik kom daar zo meteen nog op terug. Maar eerst alvast de vraag aan de minister of zij bereid is om deze Kamer tot aan het moment van de invoering jaarlijks een voortgangsrapportage te geven. In de vorige inbrengen zijn daar ook regelmatig vragen over gesteld. Er moet nog veel gebeuren. Ik denk dat het belangrijk is dat we dat goed kunnen blijven volgen.
(…)
Handelingen I 2018-2019, nr. 27, item 10 - blz. 11
Minister Ollongren: Dan ga ik naar mevrouw Fiers van de Partij van de Arbeid, die nog een aantal vragen had. Zo vroeg zij of ik bereid zou zijn om de Kamer jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen, zeg maar op weg naar de inwerkingtreding. Natuurlijk ben ik bereid om dat te doen, zodat de Kamer de ontwikkelingen in voldoende mate kan volgen.
(…)
Handelingen I 2018-2019, nr. 27, item 10 - blz. 14
De heer Lintmeijer (GroenLinks): We hebben hier een wet die tot een behoorlijk fundamentele wijziging leidt van de wijze van kwaliteitsborging en toezicht. We hebben een wetsvoorstel waarover de Eerste Kamer ingewikkelde afwegingen maakt en waarvan veel fracties niet zeker weten of ze het gaan steunen of niet. Dan vind ik waar de minister mee komt, verwijzen naar haar eerdere teksten, echt mager. Ik zie geen gebaar in de zin van: als ik u op die manier tegemoetkom, komen we een beetje verder. Ik blijf zeggen dat de argumentatie van de minister op dit punt achterblijft bij wat wij verwachten.
Minister Ollongren: Ik zal nog één poging doen, want ik zou het betreuren als de heer Lintmeijer daarbij blijft. Het gaat hem om de monitoring en de tussentijdse evaluatie. Ik heb net al aan mevrouw Vlietstra toegezegd het parlement regelmatig te zullen informeren over hoe het gaat met de voorbereiding. Ik zou daarbij kunnen betrekken hoe we de monitoring en de tussentijdse evaluatie gaan vormgeven. Ik ben bereid om, voordat de wet in werking treedt, de Kamer daarover te informeren, zodat de Kamer er een eigenstandig oordeel over kan vormen. De heer Lintmeijer kan dan op basis daarvan constateren of zijn stelling bewaarheid wordt of dat mijn verwachting toch uitkomt en het in zijn ogen concreet genoeg is.
(…)
Handelingen I 2018-2019, nr. 27, item 10 - blz. 15
Minister Ollongren: Tot slot, de vraag van de heer Lintmeijer over monitoring. Ik heb zojuist al een toezegging gedaan over de monitoring. Mijn suggestie is om de Kamer niet alleen over de voortgang te berichten, maar daarbij ook echt een plan van aanpak voor de monitoring te voegen, in de hoop de heer Lintmeijer op dat punt in voldoende mate tegemoet te komen.
(…)
Handelingen I 2018-2019, nr. 27, item 10 - blz. 17
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Het is te prijzen dat de minister daarin wat optimistischer is dan ik, als ik het rapport van de OVV over de situatie in Eindhoven lees. Ik heb de routekaart voor de categorieën 2 en 3, die zwaardere categorieën, eigenlijk nog helemaal niet scherp. Dit wetsvoorstel gaat al het nodige vragen van gemeenten, zeker tegelijk met de Omgevingswet, waarmee we ook het nodige vragen van de gemeenten. De minister weet dat als geen ander. Dat is het ene. Het andere is dat ik toch wel de indruk had dat de heer Joustra sprak over dit wetsvoorstel. Hoe beleeft de minister dat dan?
Minister Ollongren: Rome is ook niet op één dag gebouwd. Ik geloof dat ik dat na dit weekend wel mag zeggen. Ik heb zonet al tegen de heer Pijlman gezegd dat ik dat punt zie. Er is voor gekozen om te beginnen met de meest eenvoudige en overzichtelijke categorie, maar ik wil ook opstarten met proefprojecten met categorie 2 en 3. Ik ben daar de gesprekken ook al over gestart. Het Rijksvastgoedbedrijf doet daar al proefprojecten mee. Andere partijen zijn daartoe ook bereid. Dus ik zie dat punt, maar we moeten ons wel realiseren dat het tijd zal kosten alvorens we een alomvattend stelsel hebben dat ook voor de meest ingewikkelde categorieën geldt. Overigens heb je natuurlijk vaak te maken met de grote, zeer professionele partijen, van wie je dit soort kwaliteitsvereisten sowieso mag verwachten. Ik geloof dat mevrouw Bikker en ik het op de inhoud niet oneens zijn, maar we moeten onszelf wel de tijd geven en gunnen om daar ook te komen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Maar binnen welke tijd wil de minister dat dan wel op de orde hebben? Is het alleen een kwestie van tijd of is het ook een kwestie van investeren? Dan denk ik aan geld. Moeten gemeenten daarin ook in die zin bijdragen? Ik ben dus benieuwd wanneer de routekaart klaar is en hoeveel daar, naast het tijdsaspect, financieel voor nodig is.
Minister Ollongren: Dat kan ik hier nu niet zo beantwoorden. Ik kan wel toezeggen om deze aspecten mee te nemen in de brief die ik aan mevrouw Fiers heb beloofd om u op de hoogte te houden van de voortgang.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2018/2019, nr. 27, item 10
-
16 januari 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
18 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
16 mei 2023
nieuwe deadline: 1 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 mei 2022
nieuwe deadline: 1 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van BZK over de stand van zaken met betrekking tot de beoogde inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Op 21 december 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK, AB
-
-
23 november 2021
nieuwe deadline: 31 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
29 oktober 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van BZK over de motivering bij verzoeken om deadlines bij een aantal toezeggingen te verschuiven en over het voorgenomen wetgevingstraject naar aanleiding van toezeggingen over de financiering van politieke partijen
Op 29 oktober 2019 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK, A
-
-
10 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK 35.000 VII / 35.000 IV, D
-
-
23 april 2019
toezegging gedaan
Toezegging Afzonderlijke wetsvoorstellen indienen (34.430) (T02837)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe de voorstellen tot wijziging van de Grondwet die de Eerste Kamer betreffen afzonderlijk in te zullen dienen en niet als pakket waarin meerdere voorstellen gebundeld zijn.
| Nummer | T02837 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 4 februari 2020 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | Eerste Kamer motie-Hoekstra staatscommissies |
| Kamerstukken | Staatscommissie Parlementair Stelsel (34.430) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 67
De heer Van Rooijen (50PLUS): Ik heb nu even een vraag over het volgende. U heeft het recht om voorstellen te doen, ook als die geen aanbeveling waren van de commissie-Remkes. Maar ik heb vanmiddag in één zinnetje, dat ik heel langzaam voorlas, ook de motie-Hoekstra erbij gehaald. Het baart mij zorgen dat een voorstel dat niet door de commissie-Remkes is gedaan gekoppeld wordt aan een voorstel dat wel door de commissie-Remkes is gedaan, namelijk eventueel een verenigde vergadering in tweede lezing. Dat gaat u met een voorstel over het terugzendrecht, dat de commissie gedaan heeft maar het kabinet nog niet heeft overgenomen, in één mandje doen. Dat is heel raar, want u doet dan twee voorstellen. U weet nog niet wat het derde is, maar het zit wel in een mandje van drie. Betekent dat dan dat die twee eerste moeten wachten op dat nog niet gedane voorstel over het terugzendrecht? Als er dan zo over gebrainstormd wordt, zou ik u willen vragen om het kabinet mee te geven dat er op dit punt een motie-Hoekstra is aangenomen om eigenstandige voorstellen te doen. U mag dus alles voorstellen, maar u moet ze niet in mandjes gooien en koppelen, want dat kan weleens een boemerang zijn. Ik geef die waarschuwing omdat het een breed gedragen motie was. Als wij het ene goed vinden en het andere niet, dan moet u niet met een gecombineerd voorstel komen, want dat draagt niet bij aan het verder brengen van een voorstel waar we het samen wel over eens zijn.
Minister Knops: Het is interessant dat deze motie, vooral in een chambre de réflexion, waar toch vooral niet door een rietje maar in integraliteit wordt gekeken, nog steeds zo beleefd wordt alsof het niet mogelijk zou moeten zijn om met mandjes te komen. Maar ik heb u goed gehoord, meneer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS): Dat is een kort antwoord op een toch wat langere vraag. Ik begrijp niet waarom het kabinet ... Toen ik dat las, dacht ik ook: God, ze zijn wel heel ... Pardon. Ik dacht: ze zijn wel heel hardleers. Ze komen met iets waar al heel lang door niemand over gepraat werd. De heer Kox zei het zo, en ik ben het daar helemaal mee eens. Pas na de verkiezingen van de Provinciale Staten denkt het kabinet: nou, we moeten toch eens vooruitkijken. We pakken iets terug van 40 jaar geleden — dat is een vorm van vooruitkijken voor dit kabinet — en we gaan dit gewoon doen. En wat doen we? We plakken dat in een mandje met twee andere voorstellen, want ze gaan alle drie over de Grondwet. Doe dat nou niet. Waarom doet u dat? Wilt u daarmee iets binnenhalen doordat er in datzelfde mandje iets anders zit wat we wel willen? Dan gaat er misschien wel helemaal niets door, en dat is niet de kern van dit debat.
Minister Knops: Nee. Ik vind dat ook een goed punt van de heer Van Rooijen. Ik heb dat goed verstaan. Dit is een hoofdlijnendebat. We benoemen hier een aantal voorstellen die in procedure komen. U zult luisteren of het kabinet hier op een goede manier mee omgaat, maar ik heb u goed gehoord.
De heer Van Rooijen (50PLUS): Dank voor die beweging.
De voorzitter: Meneer Van Rooijen, mag ik u vragen om het kort te houden?
De heer Van Rooijen (50PLUS): Ja, voorzitter. Als ik nog één vraag mag stellen: bent u bereid om naar het kabinet mee terug te nemen of het, gelet op de motie-Hoekstra, toch niet verstandiger is om die koppeling niet tot stand te brengen en om dat voorstel om terug te gaan naar voor 1983 niet in een mandje te doen, maar dat misschien op een ander moment nog eens voor te leggen?
Minister Knops: Ik ga alles wat hier vandaag besproken is natuurlijk wegen, zou ik bijna willen zeggen, maar dan doe ik iedereen tekort. Dit element wil ik daar ook onderdeel van laten zijn.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 86
De heer Van Rooijen (50PLUS): Ik heb geen motie, ook niet over het niet-koppelen van geheel eigenstandige voorstellen. Ik zou daarmee de motie-Hoekstra tekortdoen, want die staat in dit huis immers als een huis. Ik hoorde de formulering die net door diverse collega's is gebruikt. Kom met voorstellen die eventueel, zeker in de ogen van het kabinet, een samenhang kunnen hebben, maar ga er in ieder geval procesmatig zo mee om dat ieder voorstel een eigen wetsvoorstel is. Dat was ook de kern van de motie-Hoekstra. Om dat nog te onderbouwen een korte opmerking. Een Grondwetsherziening in tweede lezing in een verenigde vergadering kan eens in de dertig, veertig jaar spelen. Dat we hierover eigenstandige voorstellen praten als we het hebben over een terugkeer naar de tijd voor 1983, dan speelt dat niet iedere veertig jaar, maar iedere vier jaar. Dat heeft dan ook nog de consequentie dat winst en verlies gehalveerd worden.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 88
Minister Knops: Dan het voorstel dat Schalk samen met Van Rooijen deed over de interpretatie van de motie-Hoekstra uit 2015. Het is altijd leuk om te zien hoe moties van voormalige parlementariërs toch nog een doorwerking kunnen hebben. De heer Van Rooijen ging nog even verder terug in de tijd en vertelde hoe dat werkte. Met dat soort moties heb je als regering zeker rekening te houden. Ik ben zelf ook parlementariër geweest, dus ik hecht daar buitengewoon veel waarde aan. Het voorstel om indachtig die motie wel de samenhang te zien — dat is ook wat de heer Doornhof zei — en het tegelijkertijd niet als een mandje met één dikke strik eromheen, als alles of niets, te behandelen, vind ik een buitengewoon goede benadering. Het doet ook recht aan het karakter van de verschillende soorten voorstellen, die wel degelijk een samenhang hebben, maar net zo goed ook actief en individueel gewogen moeten worden. Ik ga dat dus ook op die manier toezeggen.
Brondocumenten
-
22 september 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
4 februari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Bedreigingen rondom ICT (34.430) (T02840)
vDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie) toe een reactie te zullen geven op de bedreigingen rondom ICT.
| Nummer | T02840 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 4 februari 2020 |
| Deadline | 31 oktober 2020 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | bedreigingen ICT staatscommissies |
| Kamerstukken | Staatscommissie Parlementair Stelsel (34.430) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 42
De heer Verkerk (ChristenUnie): De ChristenUnie ondersteunt de versterking van de rechtsstaat met het oog op de ondermijning van het bestel onder invloed van moderne technologie. De mogelijkheden van de moderne ICT zijn onbegrensd, ook in kwade zin. Tegelijk verwees collega Vos naar de serie Black Mirror. Deelt de minister dat moderne ICT een bedreiging is voor onze democratie, voor invloed van buitenaf en voor invloed van binnenuit? Wat gaat de minister daar concreet tegen doen? Kan de minister toezeggen daar in de kabinetsreactie op te reageren?
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 74
Minister Knops: Dan de vraag van de heer Verkerk, want die ligt in het verlengde van de kwestie waarover wij het zojuist hadden. Het gaat over ICT-technologie. Zijn stelling is dat die door de onbegrensde mogelijkheden daarvan een bedreiging zou kunnen vormen voor onze democratie, zowel van buiten als van binnenuit. Wat gaan wij daar concreet aan doen? Kan ik toezeggen dat wij daar in een kabinetsreactie op reageren? Ik heb zojuist gezegd dat technologie en digitalisering ontzettend veel kansen en mogelijkheden bieden. Daar moeten wij ook vooral naar blijven kijken. Tegelijkertijd moeten we niet naïef zijn op de schaduwzijde. Het moet stap voor stap. Geen risico's op dat punt nemen. Pas verdergaan met de digitalisering als je zeker weet dat het ook kan.
(…)
Handelingen I 2019-2020, nr. 19, item 6 - blz. 86
De heer Verkerk (ChristenUnie): Ik wil u danken voor de twee toezeggingen die u in mijn richting heeft gedaan. Ik heb in ieder geval genoteerd dat u toch komt met een document met verschillende mogelijkheden van constitutionele toetsing en de keuze die het kabinet maakt en dat u een reactie geeft op de bedreigingen van binnenuit en van buitenaf rondom ICT. Ik dank u daarvoor
Brondocumenten
-
23 november 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 31 oktober 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
7 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 februari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Evaluatie wet (35.424) (T02844)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ganzevoort (GroenLinks) en Verkerk (ChristenUnie), toe al tijdens de looptijd van de wet een evaluatie uit te voeren en deze met de Kamers te delen.
| Nummer | T02844 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 6 april 2020 |
| Deadline | 31 december 2020 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks) Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
| Soort activiteit | Schriftelijk overleg |
| Categorie | evaluatie |
| Onderwerpen | decentrale overheden digitaal vergaderen en besluiten evaluaties |
| Kamerstukken | Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35.424) |
Kamerstukken I 2019/20, 35 424, B, p. 4-5
Leden van de GroenLinks-fractie: Is de regering bereid om na ommekomst van de werkingstijd van de wet een evaluatie te doen plaatsvinden onder de betrokken decentrale overheden om in beeld te krijgen van wat de ervaringen waren met digitaal vergaderen en de uitkomsten van deze evaluatie met de Kamer te delen met het oog op mogelijk vergelijkbare afwegingen in de toekomst?
Regering: De regering kiest voor een evaluatie ex durante die al gaat lopen bij het inwerkingtreden van de wet. De uiteindelijke evaluatie zal aan de beide Kamers worden gezonden.
(…)
Kamerstukken I 2019/20, 35 424, B, p. 9
Leden van de ChristenUnie-fractie: Het voorgaande leidt bij de leden van de fractie van de ChristenUnie tot de volgende vragen. Op welke manier wordt de uitvoering van de wet gemonitord en op welke manier gaat deze wet ná 1 september geëvalueerd worden? Wordt er expliciet aandacht gegeven aan de invloed van deze wet op het functioneren van de democratie en op het controleren van het bestuur? Is de regering bereid om de resultaten van de monitoring gedurende de looptijd van de wet met de beide Kamers te delen?
Regering: De regering kiest voor een evaluatie ex durante die al gaat lopen bij het inwerkingtreden van de wet. De uiteindelijke evaluatie zal aan de beide Kamers worden gezonden. In dit onderzoek zal, naast de juridische en politiek-bestuurlijke aspecten, de veiligheid en betrouwbaarheid van de procedures en hun uitkomsten een belangrijke plek innemen.
Brondocumenten
-
2 februari 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 januari 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 januari 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
16 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 31 december 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
6 april 2020
toezegging gedaan
Toezegging Verlenging wet (35.424) (T02845)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe haar zo spoedig mogelijk in te lichten over een voornemen de wet bij koninklijk besluit te verlengen.
| Nummer | T02845 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 6 april 2020 |
| Deadline | 1 november 2020 |
| Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | M.J.M. Kox (SP) |
| Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
| Soort activiteit | Schriftelijk overleg |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | decentrale overheden digitaal vergaderen en besluiten verlengingen |
| Kamerstukken | Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35.424) |
Kamerstukken I 2019/20, 35 424, B, p. 12-13
De leden van de SP-fractie: De leden van de SP-fractie begrijpen de bepaling in het wetsvoorstel dat – vanwege nu nog niet te voorziene omstandigheden – verlenging vanwege noodzakelijke beperkingen en het in acht nemen van sociale distantie na 1 september 2020 nodig kan zijn en dat het niet dienstbaar is daarvoor een geheel nieuwe wet te moeten maken en derhalve in voorliggend wetsvoorstel verlenging ervan per koninklijk besluit mogelijk wordt gemaakt. Deelt de regering echter de opvatting van de leden van de SP-fractie dat een voornemen tot verlenging per koninklijk besluit niet alleen tenminste twee maanden vóór inwerkingtreding door de regering kenbaar gemaakt moet worden, maar ook desgewenst met beide Kamers besproken zal worden?
De regering: Vanaf welk moment weer fysieke vergaderingen mogelijk zijn, is op dit moment nog niet te zeggen. Evenmin is het mogelijk aan te geven wanneer hierover duidelijkheid ontstaat. Uiteraard streeft de regering er naar alle betrokkenen, inclusief de Kamers, hierover tijdig in te lichten. Of – gelet op de onvoorspelbaarheid van de ontwikkelingen en het zomerreces – een verlenging twee maanden van te voren aangekondigd kan worden en bespreking met de Kamers mogelijk is, is op dit moment nog niet te zeggen. Wel zeg ik u toe de Kamers over dit voornemen in te lichten, zodra hier meer duidelijkheid over bestaat.
Brondocumenten
-
30 mei 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
25 mei 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.200 VII / 36.200 IV, G
-
-
5 juli 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
15 juni 2022
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 35.925 VII / 35.925 IV, I
-
-
23 november 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten: -
6 juli 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
29 juni 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de zevende verlenging van de werkingsduur van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming
Op 6 juli 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK, R
-
-
25 mei 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
21 mei 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de zesde verlenging van de werkingsduur van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming
De Commissie BiZa/AZ heeft op 25 mei 2021 kennisgenomen van deze brief.
EK, Q
-
-
23 maart 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
18 maart 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
2 februari 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
19 januari 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
15 januari 2021
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
16 december 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
14 december 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
24 november 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
17 november 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
10 november 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 november 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
7 juli 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
30 juni 2020
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
25 juni 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 april 2020
toezegging gedaan
Toezegging Ten aanzien van het aspect ‘ondermijning’ koppeling maken met het ministerie van J&V (34.864) (T02889)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat zij in overleg treedt met het ministerie van Justitie en Veiligheid over afvalfraude en ondermijning.
| Nummer | T02889 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 11 februari 2020 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | mr. R.A. Janssen (SP) |
| Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | Aanvullingswet bodem Omgevingswet ondermijning |
| Kamerstukken | Aanvullingswet bodem Omgevingswet (34.864) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 4, blz. 5
De heer Janssen (SP):
(…)
In dit verband wil ik ook wijzen op de risico's voor met name de bodem en het bodemwater als gevolg van ondermijning. De combinatie van gemeenten in financieel zwaar weer, beperkte kennis, criminelen met goed gevulde zakken, onduidelijke wetgeving en ruimte voor bestuurlijke afweging zijn op lokaal niveau een gevaarlijke cocktail. Er gaat immers meer geld om in afvalfraude dan in drugs, wil ik nog maar een keer gezegd hebben.
Heeft de minister over ondermijning en de risico's daarvan overleg gevoerd met haar collega van Justitie en Veiligheid? Zo ja, wat is de concrete uitkomst daarvan? Welke afspraken zijn er gemaakt? Zo nee, wordt het dan niet hoog tijd om dit wel te doen?
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 17, blz. 12-14
De heer Janssen (SP):
(…)
Voorzitter. Dan een vraag die wat mij betreft is blijven liggen. Ik heb de minister gewezen op het risico van ondermijning bij de bestuurlijke afwegingsruimte. Stoffen die eigenlijk als afval te kwalificeren zijn, worden dan met schone grond weggemengd. Dat gebeurt veel, met veel ellende. Wil de minister op het punt van de ondermijning de koppeling maken met het ministerie van JenV? Het gebeurt weliswaar vaak onder de radar, maar in afvalfraude gaat nog steeds meer geld om dan in drugshandel. Het zijn enorme bedragen en het is enorm lucratief. Op het moment dat alle vrachtwagens weer gaan rijden zullen, zeker nu in de pfas-crisis, de risico's ontstaan dat er van alles misgaat. We hebben het daar eerder ook met uw collega over gehad. Dus ik zou nog graag even van de minister horen dat die koppeling gelegd kan worden. Met elkaar kan er dan voor gezorgd worden dat daarop wordt toegezien, met juist weer die integrale aanpak, ook vanuit de rol van de Inspectie Leefomgeving en Transport.
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Dan kijk ik even in mijn eigen lijstje. Ondermijning: willen we de koppeling maken met JenV? Ja, wat mij betreft. We moeten alle signalen bekijken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 17
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 4
-
23 november 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
11 februari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Toegankelijkheid beraadslagingen verbeteren (35.133) (T02899)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat wanneer de complete versies van de Aanvullingswetten in de Omgevingswet zijn verwerkt en op de website ter beschikking komen, te zorgen voor ‘doorlinks’ naar de andere stukken met het oog op de toegankelijkheid van de beraadslagingen.
| Nummer | T02899 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 3 maart 2020 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA) |
| Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | overig |
| Onderwerpen | Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet Omgevingswet |
| Kamerstukken | Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35.133) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 22, item 8, blz. 9-15
De heer Crone (PvdA):
(…)
Wij zijn wel verheugd met deze Aanvullingswet en dat wij die vandaag kunnen bespreken. Wij danken de minister en de ambtenaren voor de vele antwoorden, zij het dat er toch weer een zoekplaatje van is gemaakt. Ik citeer mevrouw Kluit van GroenLinks, maar ook andere fracties. We moeten heel vaak terugzoeken in de antwoorden, in de memorie van antwoord en zelfs in de nadere memorie van antwoord, en dan staat er een verwijzing naar stukken van jaren geleden. Dat moeten wij dan maar gaan terugzoeken. Dat is voor ons vervelend, want wij zijn niet lui, maar wij kunnen dat niet allemaal vinden. Wij zijn ook nog niet zo lang Kamerlid, dus wij hebben dat niet allemaal meegemaakt.
Ik vind het ook een slecht voorbeeld van de invoering van de Omgevingswet, want het is al een integratie van heel veel verschillende regelingen en wetten. Dan wil je juist dat in het laatste stuk bijna alles staat. Dat kan natuurlijk niet, maar ik vind het echt een slechte start van de Omgevingswet, als advocaten, juristen, maar ook burgers en ambtenaren, als zij deze stukken dadelijk teruglezen, zelf ook tachtig stukken terug moeten zoeken. Dat is toch een kritische noot. Ik vind dat iedereen na dit soort debatten het recht heeft op een compleet eindbeeld, waarin ook de ontstaansgeschiedenis staat en de wijzigingen die hebben plaatsgevonden.
Ondanks dat ik dankbaar ben, zou ik de minister toch willen vragen om in het vervolg de informatie compleet aan te leveren in de laatste stukken. Ik ben niet de eerste die dit zegt. Mevrouw Klip en mevrouw Kluit hebben het de vorige keer ook gezegd. Nogmaals, het is nu bijna een combinatie van een vijfsterrensudoku uit Trouw en het cryptogram op zaterdag in NRC/Handelsblad. U begrijp dat het onze zaterdagmiddagbijeenkomst thuis is om die op te lossen.
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
De heer Crone vroeg of ik de opvatting deel dat de procedure met betrekking tot de toegankelijkheid, de antwoorden en de beraadslagingen nog kan worden verbeterd. Ja, ik moet constateren dat dit zo is. Ik stel voor om, wanneer de complete versies van de Omgevingswet in de Aanvullingswet zijn verwerkt en op de website ter beschikking komen, te zorgen voor "doorlinks" naar de andere stukken. Iemand die later nog graag iets wil terugzoeken, kan de achterliggende stukken dan via die links direct inzien. Op die manier voorkomen we een nadere combinatie van sudoku en cryptogram van NRC in de toekomst.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 22, item 8
-
13 april 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
8 april 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
3 maart 2020
toezegging gedaan
Toezegging Brief over Rijksvastgoedbedrijf aan Tweede Kamer ook naar Eerste Kamer sturen (35.133) (T02904)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de aan de Tweede Kamer toegezegde brief over hoe het Rijksvastgoedbedrijf gebruikt kan worden bij het aanjagen van de woningbouw, in afschrift aan de Eerste Kamer verzonden zal worden.
| Nummer | T02904 |
|---|---|
| Status | voldaan |
| Datum toezegging | 3 maart 2020 |
| Deadline | 1 januari 2021 |
| Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen |
| Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
| Kamerleden | drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
| Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV) |
| Soort activiteit | Plenaire vergadering |
| Categorie | brief/nota |
| Onderwerpen | Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet Omgevingswet Rijksvastgoedbedrijf woningbouw |
| Kamerstukken | Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35.133) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 22, item 8, blz. 8-28
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
(…) Bij gebiedsontwikkelingen met nationale belangen, bijvoorbeeld woningbouw, zou het Rijksvastgoedbedrijf een prominentere rol kunnen spelen in de uitvoering. Heeft het Rijksvastgoedbedrijf voldoende gronden in zijn bezit om, al dan niet met kavelruil, bij de uitvoering van beleid op het gebied van woningbouw — wat ons betreft een nationaal belang — en uiteraard in afstemming met medeoverheden, tempo en effectiviteit bij de uitvoering te bewerkstelligen? We denken dan aan de gebieden Amsterdam en Katwijk, maar ook Zwolle. Op welke wijze kan de uitvoeringskracht van het Rijk een impuls krijgen door de inzet van het Rijksvastgoedbedrijf?
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Gevraagd is op welke wijze de inzet van het Rijksvastgoedbedrijf een impuls kan geven. Ik heb net al het voorbeeld van Valkenburg genoemd, waar wij dat hebben gedaan. Het regionaal ontwikkelprogramma van het Rijksvastgoedbedrijf heeft ook projecten benoemd waar inderdaad rijksvastgoed ingezet kan worden als katalysator voor maatschappelijke opgaven. In Valkenburg hebben wij laten zien hoe wij dat kunnen doen. Ook naar locaties in Almere wordt gekeken. Dat zijn locaties waar echt een aanzienlijk aantal woningen kan worden gerealiseerd. Het Rijksvastgoedbedrijf draait actief mee in de uitvoering van de woondeals. Waar mogelijk levert het Rijksvastgoedbedrijf dus een bijdrage vanuit het bezit. Dan kan het gaan om gronden, maar ook om transformaties van vastgoed. In het recente debat in de Tweede Kamer heb ik toegezegd om samen met collega Knops te bekijken waar wij nog meer gebruik kunnen maken van het Rijksvastgoedbedrijf om zo snel mogelijk zo veel mogelijk aan te jagen.
(…)
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
Dan het punt van het Rijksvastgoedbedrijf. Het is duidelijk dat dat een prominente rol heeft in sommige projecten waarin het Rijk gronden maar ook vastgoed in eigendom heeft. Het voorbeeld van Katwijk/Valkenburg is genoemd en er zijn ook andere interessante projecten. Klopt het dat ik de minister heb horen zeggen dat er een informatiebrief komt aan de Tweede Kamer? Daar zou de Eerste Kamer dan namelijk ook in geïnteresseerd zijn, om te horen op welke wijze er een extra impuls kan uitgaan, met name bij woningbouwprojecten, om tempo te maken op de uitvoering.
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Dan het RVB en de vraag of ook de Eerste Kamer wordt geïnformeerd als collega Knops een brief stuurt aan de Tweede Kamer. Ik zal zorgen dat er een afschrift naar de Eerste Kamer gaat.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 22, item 8
-
22 juni 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
14 juni 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een nader schriftelijk overleg met de staatssecretaris van BZK over hoe het Rijksvastgoedbedrijf gebruikt kan worden bij het aanjagen van de woningbouw
Op 22 juni 2021 voor kennisgeving aangenomen.
EK, L
-
-
30 maart 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
23 maart 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
18 maart 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
24 november 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
10 november 2020
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
5 november 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
3 maart 2020
toezegging gedaan